gepubliceerd op 20 januari 2014
Koninklijk besluit betreffende de ontslagcompensatievergoeding
9 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de ontslagcompensatievergoeding
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikelen 7, § 1, derde lid, zf), en 7, § 1sexies, ingevoegd bij de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 17 oktober 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 september 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 26 september 2013;
Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het wetsontwerp betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen door de Commissie Sociale Zaken van de Kamer aangenomen werd op 3 december 2013; dat dit besluit uitvoering moet geven aan bepaalde van deze wettelijke bepalingen, inzonderheid aan artikel 97 dat aan de RVA een bijkomende taak toewijst, namelijk het betalen van de ontslagcompensatievergoeding; de RVA zal immers het verschil tussen het bedrag dat de werkgever betaalt en het bedrag waarop de werknemer volgens de nieuwe wetgeving recht heeft, bijpassen in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding; dat de inwerkingtreding van deze wet voorzien is voor 1 januari 2014 en zich vanaf die datum toepassingsgevallen op basis van dit koninklijk besluit kunnen voordoen; dat dit ontwerp van koninklijk besluit reeds vanaf 1 januari 2014 moet kunnen toegepast worden, zodanig dat de betrokken werknemers geen enkel "nadeel" ondervinden; dat niet enkel de betrokken werkgevers en werknemers zelf, maar ook de bij de uitvoering van deze bepaling betrokken instellingen, met name de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de private en publieke uitbetalingsinstellingen, onmiddellijk op de hoogte moeten gebracht worden van deze wijzigingen, zodat de betaling van de betrokken vergoedingen tijdig en correct kunnen gebeuren;
Gelet op het advies 54.710/1 van de Raad van State, gegeven op 13 december 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Werkloosheidsbesluit : het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII sluiten houdende de werkloosheidsreglementering.2° Q : de factor Q bedoeld in artikel 99, 1° van het werkloosheidsbesluit;3° S : de factor S bedoeld in artikel 99, 2° van het werkloosheidsbesluit;4° gemiddelde uurloon : het uurloon dat de componenten bevat bedoeld in artikel 2, tweede en vierde lid van het koninklijk besluit van 10 juni 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2001 pub. 31/07/2001 numac 2001022466 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip « gemiddeld dagloon » wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht type koninklijk besluit prom. 10/06/2001 pub. 15/09/2017 numac 2017031139 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht;5° BML : het brutomaandloon, dit is het bedrag verkregen door het gemiddelde uurloon van de werknemer te vermenigvuldigen met Q en met 4,3333.Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt; 6° Voltijds brutomaandloon, dit is het bedrag verkregen door het gemiddelde uurloon van de werknemer te vermenigvuldigen met S en met 4,3333.Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt; 7° Bonus : het bedrag van de vermindering van de persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid waarop de werknemer aanspraak kan maken in toepassing van artikel 1, § 2, 1° van het koninklijk besluit van 17 januari 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/01/2000 pub. 28/01/2000 numac 2000022082 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen sluiten tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, berekend op het voltijds brutomaandloon, en vervolgens vermenigvuldigd met Q en gedeeld door S. Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt; 8° BV : de bedrijfsvoorheffing, dit is het bedrag verkregen door toepassing van schaal II voorzien in bijlage III van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, indien de werknemer de hoedanigheid heeft van werknemer met gezinslast in de zin van artikel 110 van het werkloosheidsbesluit en door toepassing van schaal I voor de andere werknemers, zonder de verminderingen wegens gezinslast in rekening te brengen;9° A : de duur die de opzeggingstermijn of de overeenstemmende opzeggingsvergoeding van de werknemer berekend op basis van zijn totale anciënniteit in de onderneming, zou hebben in geval van de uitsluitende toepassing van artikel 37/2, § 1, van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, alsof de totale anciënniteit volledig zou zijn gelegen na 31 december 2013, uitgedrukt in kalenderdagen, en verkregen door het aantal weken met zeven te vermenigvuldigen;10° B1 : de duur van de opzeggingstermijn of van de overeenstemmende opzeggingsvergoeding van de werknemer berekend op basis van zijn anciënniteit in de onderneming verworven op 31 december 2013, in toepassing van artikel 68 van de wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag van werklieden en bedienden en de bijhorende begeleidende maatregelen, uitgedrukt in kalenderdagen;11° B2 : de duur van de opzeggingstermijn of van de overeenstemmende opzeggingsvergoeding van de werknemer berekend op basis van zijn anciënniteit in de onderneming verworven sedert 1 januari 2014, in toepassing van artikel 69 van de wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag van werklieden en bedienden en de bijhorende begeleidende maatregelen, uitgedrukt in kalenderdagen, en verkregen door het aantal weken met zeven te vermenigvuldigen.
Art. 2.Het bedrag van de ontslagcompensatievergoeding wordt verkregen door toepassing van de volgende formule : (A - B1 - B2) x [(BML x 0,8693) + Bonus - BV)] / 30 Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt.
Art. 3.De werknemer is in toepassing van de artikelen 44 en 46 van het werkloosheidsbesluit niet gerechtigd op uitkeringen gedurende de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding. Deze niet vergoedbare periode wordt uitgedrukt in het zesdagenstelsel en verkregen door afronding naar de hogere eenheid van het resultaat van de formule : (A - B1 - B2) x 6/7 In afwijking van artikel 2 is de werknemer die gerechtigd is op een inschakelingsvergoeding bedoeld in artikel 36 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten betreffende het generatiepact, waarvan het bedrag dat van de opzeggingsvergoeding berekend in toepassing van de voormelde wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten overschrijdt, slechts gerechtigd op een ontslag-compensatievergoeding waarvan het brutobedrag wordt verkregen door het bedrag bekomen door toepassing van de formule (A - B1 - B2) x (BML / 30) te vermeerderen met het brutobedrag van die opzeggingsvergoeding, en te verminderen met het brutobedrag van de inschakelingsvergoeding.
Het brutobedrag van de ontslagcompensatievergoeding bedoeld in het vorige lid wordt omgezet in een nettobedrag door toepassing van de formule : (Brutobedrag x 0,8693) + (Bonus x Brutobedrag / BML) - BV Indien het tweede lid wordt toegepast, is de werknemer in toepassing van artikel 46 van het werkloosheidsbesluit niet gerechtigd op uitkeringen gedurende een periode uitgedrukt in het zesdagenstelsel en verkregen door afronding naar de hogere eenheid van het resultaat van de formule : (Brutobedrag / BML) x 26 De periode van niet vergoedbaarheid bedoeld in de vorige leden, kan worden geproportioneerd in toepassing van artikel 46, § 4 van het werkloosheidsbesluit.
Art. 4.Voor de toepassing van de artikelen 30 en 33 van het werkloosheidsbesluit wordt de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding, bepaald in toepassing van artikel 3, eerste of vierde lid, beschouwd als een periode van met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen in de zin van artikel 38 van het werkloosheidsbesluit.
Voor de toepassing van artikel 116 van het werkloosheidsbesluit wordt de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding, bepaald in toepassing van artikel 3, eerste of vierde lid, beschouwd als een periode van werkhervatting of van tewerkstelling.
Art. 5.De werknemer die aanspraak maakt op de vergoeding, dient daartoe een aanvraag in aan de hand van een "werkloosheidsbewijs" - formulier C4, opgesteld krachtens de artikelen 137 en 138 van het werkloosheidsbesluit.
De aanvraag gebeurt overeenkomstig de artikelen 133, § 1, en 136 van het werkloosheidsbesluit. Zij wordt ingediend via een uitbetalingsinstelling, door de werknemer gekozen overeenkomstig artikel 132 van het werkloosheidsbesluit.
De indiening van de aanvraag geschiedt overeenkomstig de regels bepaald krachtens artikel 138, eerste lid, 2° en 4°, en derde lid van het werkloosheidsbesluit, doch ten vroegste vanaf de eerste werkdag, gerekend in het zesdaagse stelsel, volgend op de periode die gedekt is door loon of door een door de werkgever verschuldigde opzeggingsvergoeding ingevolge de beëindiging van de tewerkstelling die aanleiding geeft tot de aanvraag om een vergoeding, en uiterlijk op : 1° ofwel de laatste dag van de zesde maand, gerekend van datum tot datum, na de voormelde werkdag waarop de aanvraag kan worden ingediend;2° ofwel de laatste dag van de tweede maand, gerekend van datum tot datum, na de dag van de eerste aanvraag om uitkeringen als volledig werkloze gelegen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op basis waarvan de ontslagcompensatievergoeding kan worden toegekend. De aanvraag wordt ingediend bij het overeenkomstig artikel 142 van het werkloosheidsbesluit bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst.
Dit bureau beschikt inzonderheid over de bevoegdheden bedoeld in artikel 139 van het werkloosheidsbesluit.
Art. 6.De vergoeding wordt overeenkomstig Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling III, van het werkloosheidsbesluit toegekend indien het
volledig dossier, waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in, of uitgevaardigd krachtens de wet vervuld zijn, toekomt op het bevoegde werkloosheidsbureau binnen de in artikel 5, derde lid vermelde termijn, behalve indien de werknemer aantoont dat hij in de onmogelijkheid was het dossier tijdig in te dienen.
In geval van niet toekenning van de vergoeding moet de werknemer evenwel niet opgeroepen worden om gehoord te worden overeenkomstig artikel 144 van het werkloosheidsbesluit.
De herziening van de beslissing geschiedt overeenkomstig Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling IV, van het werkloosheidsbesluit.
Art. 7.De bepalingen van Titel II, Hoofdstuk VII tot IX, van het werkloosheidsbesluit zijn van toepassing.
De betaling van de vergoeding geschiedt door de uitbetalingsinstelling uiterlijk binnen de termijn van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op het tijdstip waarop de beslissing tot toekenning van de vergoeding aan de uitbetalingsinstelling werd meegedeeld.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.
Art. 9.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 januari 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK