Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 april 2014
gepubliceerd op 15 mei 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2014 betreffende de ontslagcompensatievergoeding

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014012088
pub.
15/05/2014
prom.
24/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/24/2014012088/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/01/2014 pub. 20/01/2014 numac 2013207379 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de ontslagcompensatievergoeding sluiten betreffende de ontslagcompensatievergoeding


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikelen 7, § 1, derde lid, zf), en 7, § 1sexies, ingevoegd bij de wet van 26 december 2013;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/01/2014 pub. 20/01/2014 numac 2013207379 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de ontslagcompensatievergoeding sluiten betreffende de ontslagcompensatievergoeding;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 17 oktober 2013;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 september 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 26 september 2013;

Gelet op advies 55.671/1 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3 van koninklijk besluit van 9 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/01/2014 pub. 20/01/2014 numac 2013207379 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de ontslagcompensatievergoeding sluiten betreffende de ontslagcompensatievergoeding wordt tussen de voorlaatste en de laatste lid het volgende lid ingevoegd: "De periode van niet vergoedbaarheid bedoeld in de vorige leden, neemt een aanvang vanaf de eerste dag, met uitsluiting van de zondag, volgend op de periode die gedekt is door loon of door een door de werkgever verschuldigde opzeggingsvergoeding ingevolge de beëindiging van de tewerkstelling die aanleiding geeft tot de aanvraag om een ontslagcompensatievergoeding.".

Art. 2.In hetzelfde besluit worden de artikelen 3/1 en 3/2 ingevoegd luidende : "

Art. 3/1.- Het bedrag van de ontslagcompensatievergoeding wordt maandelijks uitbetaald. De werknemer kan, ter gelegenheid van de uitkeringsaanvraag, vragen om een eenmalige betaling.

In geval van maandelijkse betaling, wordt, voor alle dagen van de periode waarvoor de werknemer in toepassing van artikel 3, eerste lid, niet gerechtigd is op uitkeringen, met uitsluiting van de zondagen, een dagbedrag toegekend dat verkregen wordt door deling van het bedrag bedoeld in artikel 2, door het resultaat van de formule vermeld in artikel 3, eerste lid, afgerond naar de hogere cent.

In geval van maandelijkse betaling, wordt, voor alle dagen van de periode waarvoor de werknemer in toepassing van artikel 3, vierde lid, niet gerechtigd is op uitkeringen, met uitsluiting van de zondagen, een dagbedrag toegekend dat verkregen wordt door deling van het bedrag bedoeld in artikel 3, derde lid, door het resultaat van de formule vermeld in artikel 3, vierde lid, afgerond naar de hogere cent.

Art. 3/2.- In geval van proportionering overeenkomstig artikel 3, zesde lid, van de periode waarvoor de werknemer niet gerechtigd is op uitkeringen, wordt het dagbedrag bedoeld in artikel 3/1 verhoogd door : 1° vermenigvuldiging met de wekelijkse arbeidsduur die voorafging aan de vermindering, en deling door de factor Q, zoals bedoeld in artikel 99, 1°, van het werkloosheidsbesluit, in de hypothese bedoeld in artikel 46, § 4, derde lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit;2° vermenigvuldiging met de factor S en deling door de factor Q, zoals bedoeld in artikel 99, 2° en 1°, van het werkloosheidsbesluit, die gelden op het tijdstip van de uitdiensttreding, in de hypotheses bedoeld in het artikel 46, § 4, derde lid, 2° en 4°, van het werkloosheidsbesluit;3° vermenigvuldiging met (S x n/12), en deling door de factor Q zoals bedoeld in artikel 99, 2° en 1°, die gelden op het tijdstip van de uitdiensttreding, in de hypotheses bedoeld in artikel 46, § 4, derde lid, 3°, van het werkloosheidsbesluit.In dit geval correspondeert "n" met het aantal halve uitkeringen waarop de werknemer gerechtigd is overeenkomstig artikel 103 van het werkloosheidsbesluit.

Het in toepassing van het vorige lid verhoogde dagbedrag, afgerond naar de hogere cent, wordt toegekend voor alle dagen, met uitsluiting van de zondagen, van de periode waarvoor de werknemer in toepassing van artikel 46, § 4, van het werkloosheidsbesluit niet gerechtigd is op uitkeringen.".

Art. 3.Artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : "Voor de toepassing van artikel 116 van het werkloosheidsbesluit wordt de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding, bepaald in toepassing van artikel 3, eerste of vierde lid, in voorkomend geval geproportioneerd overeenkomstig het zesde lid, beschouwd als een periode van werkhervatting of van tewerkstelling.".

Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° ) het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : "De eenmalige betaling van de vergoeding geschiedt door de uitbetalingsinstelling uiterlijk binnen de termijn van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op het tijdstip waarop de beslissing tot toekenning van de vergoeding aan de uitbetalingsinstelling werd meegedeeld."; 2° ) het wordt aangevuld met het volgende lid : "De maandelijkse betaling van de vergoeding geschiedt door de uitbetalingsinstelling na vervallen termijn overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 161 van het werkloosheidsbesluit.".

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^