gepubliceerd op 06 april 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » moet voldoen om te worden erkend
9 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » (MUG) moet voldoen om te worden erkend
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 68;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, toepasselijk worden verklaard op de functie « mobiele urgentiegroep »;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » (MUG) moet voldoen om te worden erkend, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 maart 1999 en 28 april 1999;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, uitgebracht op 28 september 2000;
Gelet op het advies 30.743/3 van de Raad van State, uitgebracht op 14 november 2000;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 6, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » moet voldoen om te worden erkend, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 maart 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling. « De in deze paragraaf bedoelde geneesheren verzekeren de medische permanentie in de functie « mobiele urgentiegroep » (MUG). Zij kunnen niet tegelijkertijd de medische permanentie waarnemen, als bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om te worden erkend. Zij kunnen evenmin tegelijkertijd de medische permanentie waarnemen, als bedoeld in artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » moet voldoen om erkend te worden, tenzij zulks gebeurt met inachtneming van de voorwaarden bepaald in het tweede lid van die bepaling. »
Art. 2.Artikel 18, § 5, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 maart 1999, wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 februari 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE