Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 april 2007
gepubliceerd op 07 mei 2007

Koninklijk besluit tot vastlegging van het stelsel en de **** voor de centra voor observatie en oriëntatie voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2007002074
pub.
07/05/2007
prom.
09/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/09/2007002074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vastlegging van het stelsel en de **** voor de centra voor observatie en oriëntatie voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen


VERSLAG AAN DE KONING ****, **** wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van **** en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen («*****») bevat in zijn **** **** betreffende de materiële hulp die wordt toegekend aan de rechthebbenden van de opvang, in **** **** dat de rechten en plichten van de rechthebbenden van de opvang verduidelijkt, een hoofdstuk **** dat specifieke bepalingen invoert die van toepassing zijn op kwetsbare personen en op minderjarigen.

Artikel 40 verduidelijkt dat er een gepaste begeleiding wordt geboden aan de niet-begeleide minderjarigen tijdens een observatie- en oriëntatiefase in een hiertoe aangeduid centrum. Volgens datzelfde artikel komt het **** toe om het stelsel en de **** te bepalen die van toepassing zijn op de centra voor observatie en oriëntatie.

Het besluit dat **** vandaag wordt voorgelegd, vormt de tenuitvoerlegging van deze machtiging.

De centra voor observatie en oriëntatie zijn ****, in de zin van voormelde wet, voorzien van een specifiek juridisch statuut omwille van de kenmerken van de rechthebbenden van de opvang die er voorlopig verblijven, namelijk de niet-begeleide minderjarigen. **** **** om open centra waarin men een specifiek stelsel vindt dat de meest gepaste uitvoering van een eerste **** voor de niet-begeleide minderjarigen toelaat.

Hieromtrent wordt Uw aandacht getrokken op artikel 41 van voormelde wet dat een bijzonder stelsel voorziet voor de niet-begeleide minderjarigen die zich aan de grens aanbieden zonder te beschikken over de documenten die vereist zijn voor de binnenkomst van of het verblijf op het grondgebied.

In dit besluit wordt onder «*****» verstaan : de persoon die beantwoordt aan de definitie van artikel 2, 4°, van de wet.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Het eerste **** van het besluit legt de grote principes van de organisatie en de werking van de centra voor observatie en oriëntatie vast.

Artikel 1 herhaalt enkele basisprincipes van de centra voor observatie en oriëntatie.

Eerst en vooral is het observatie- en **** een **** in de zin van de wet voor niet-begeleide minderjarigen. **** **** om een gemeenschappelijke **** in de zin van artikel 2, 10° van de wet, binnen dewelke materiële hulp wordt verleend aan de niet-begeleide minderjarigen, rekening houdend met hun specifieke behoeften.

Ten tweede is het centrum zowel een beveiligde als geruststellende plaats voor de minderjarige en verstrekt het hem materiële hulp en psychologische, medische en sociale begeleiding. **** verblijf in het centrum maakt zo een overgang uit tussen de moeilijke situatie waarin de niet-begeleide minderjarige zich voor zijn aankomst bevond en het vervolg van zijn traject in België. **** verschillende maatregelen beschreven in het besluit dat **** ter ondertekening wordt voorgelegd, moeten zo de veiligheid en de bescherming waarborgen van de niet-begeleide minderjarigen opgevangen in het centrum.

Ten derde wordt de materiële hulp aan de niet-begeleide minderjarige verleend met zijn voorafgaande toestemming, daar de filosofie van het verblijf in het centrum gebaseerd is op de toestemming van de minderjarige, zoals voorzien in artikel 2, vierde lid, in fine.

Het Agentschap, onder wiens bevoegdheid het centrum voor observatie en oriëntatie valt, draagt bijgevolg geen enkele aansprakelijkheid bij een vrijwillig vertrek van de minderjarige. Het kan slechts vaststellen dat de niet-begeleide minderjarige niet langer de materiële steun **** te genieten die het centrum hem verstrekt.

Artikel 2 herhaalt dat de centra voor observatie en oriëntatie de niet-begeleide minderjarigen, meestal in de eerste fase van hun verblijf, de materiële hulp in de zin van de wet beogen te bieden, rekening houdend met de specifieke kenmerken die verband houden met hun leeftijd en hun kwetsbaarheid.

Zoals hun benaming laat verstaan, hebben de centra als opdracht de observatie en de oriëntatie van de niet-begeleide minderjarige mogelijk te maken. In die zin herinnert artikel 2 aan het belang van het opstellen van een eerste medisch, psychologisch en sociaal profiel van de minderjarige, van het vaststellen van een eventuele kwetsbaarheid (observatie) om de minderjarige te kunnen oriënteren, vanaf zijn vertrek uit het centrum, naar een geschikte **** (oriëntatie).

De niet-begeleide minderjarigen die in aanmerking komen voor opname in een centrum voor observatie en oriëntatie bevinden zich in administratieve situaties die heel uiteenlopend kunnen zijn krachtens de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Artikel 3 waarborgt de gelijkheid van behandeling in het centrum ongeacht de verschillen in het administratief statuut.

Artikel 4 behandelt de beslissing betreffende de verwijdering die zou worden uitgevoerd ten aanzien van een niet-begeleide minderjarige. Elk lid beoogt een chronologisch onderscheiden periode met verschillende gevolgen.

In het eerste lid wordt in het bijzonder de situatie bedoeld van de niet-begeleide minderjarige die nog geen voogd kreeg toegewezen krachtens de **** van 24 december 2002, of wiens voogd, pas aangeduid, nog niet is kunnen ****. Daarom zal geen enkele **** genomen worden ten aanzien van een niet-begeleide minderjarige indien de voogd niet effectief betrokken werd in de zoektocht naar een duurzame oplossing in overeenstemming met het hoogste belang van de minderjarige.

Het tweede lid behandelt de kwestie van de uitvoering van een zelfde maatregel na tussenkomst van de voogd. Indien de uitvoering van de maatregel van **** of uitwijzing niet uitgesloten is, kan deze in geen geval en om begrijpelijke redenen, gelet op de doelstellingen van het centrum en zijn impact op de andere minderjarigen, plaatsvinden vanuit het centrum. Dit neemt uiteraard niet weg dat een **** wordt gestart voor een niet-begeleide minderjarige die zich in het centrum bevindt. De bepaling heeft tot doel elke indringing in het centrum te voorkomen van de beambten die de **** uitvoeren die het goede verloop van het **** in het centrum zou kunnen verstoren.

**** **** wil de specifieke **** van de centra voor observatie en oriëntatie verduidelijken.

Aangezien de centra voor observatie en oriëntatie gemeenschappelijke **** in de zin van de wet zijn, herinnert artikel 5 eraan dat de kern van **** **** van deze wet tot vastlegging van de bepalingen betreffende de materiële hulp toegekend aan de rechthebbenden van de opvang, **** en behoudens **** bepaling in onderhavig besluit, van toepassing is op de centra voor observatie en oriëntatie.

Zoals artikel 67 voorziet, wordt het verblijf in een centrum voor observatie en oriëntatie benut voor de registratie van de niet-begeleide minderjarige, zijn identificatie en de aanstelling van een voogd door de **** Voogdij. Artikel 6 verduidelijkt de rol van het centrum in het kader van de administratieve procedures die van toepassing zijn op de niet-begeleide minderjarige, vanaf zijn aankomst op het grondgebied, of tenminste, vanaf zijn **** door de **** autoriteiten. De opdrachten van het centrum zijn eenvoudige **** in verhouding tot de bevoegdheden van de andere administratieve overheden.

Volgens het eerste lid **** het er concreet om de dienst Voogdij en de dienst **** in staat te stellen de wettelijke identificatie en de administratieve registratie van de minderjarige te realiseren. Met respect voor het belang van de minderjarige, wordt de informatie die het centrum bekomt met betrekking tot de identiteit van de minderjarige, evenals alle andere nuttige informatie met het oog op de aanstelling van een voogd aan de dienst Voogdij meegedeeld.

Het tweede lid bepaalt dat het centrum de nodige maatregelen kan nemen om de voogd toe te laten zijn opdracht te vervullen.

Artikel 7 legt de duur van het verblijf in een centrum voor observatie en oriëntatie vast op maximum vijftien dagen, met mogelijkheid tot verlenging voor een nieuwe periode van vijftien dagen.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan het principe van artikel 41, § 3 van de wet. Ter herinnering, dit artikel regelt het bijzonder geval van de niet-begeleide minderjarige, die zich aan de grens aanbiedt zonder te beschikken over de documenten die worden vereist door de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Deze minderjarige kan in het centrum verblijven voor een duur van maximum vijftien dagen, eventueel verlengbaar met vijf dagen in uitzonderlijke en behoorlijk gemotiveerde omstandigheden. Na afloop van deze termijn is de binnenkomst van de minderjarige op het grondgebied daadwerkelijk indien de **** niet werd uitgevoerd. De termijn bedoeld in artikel 7 van het ontwerp van koninklijk besluit heeft betrekking op de duur van het verblijf in het centrum voor observatie en oriëntatie, terwijl de termijn bedoeld in artikel 41, §3, van de wet het administratief statuut van de minderjarige betreft. In tegenstelling tot het advies van de afdeling wetgeving van de **** van **** is het niet noodzakelijk gebleken deze bepaling te herzien. De nadruk dient immers te worden gelegd op de **** tussen artikel 7, eerste lid, van het besluit dat **** ter ondertekening wordt voorgelegd, en artikel 41, § 3, van de wet. Deze laatste bepaling, die in haar geheel moet worden gelezen (de twee leden samen), beoogt enkel de niet-begeleide minderjarigen bedoeld in het eerste lid van artikel 41 en legt een maximumtermijn vast voor de administratieve gelijkstelling van hun verblijf in het observatie- en **** met een verblijf buiten de grenzen van het Koninkrijk. Deze termijn bedraagt maximum vijftien dagen, verlengbaar met vijf dagen in uitzonderlijke omstandigheden. Artikel 41 van de wet verbiedt echter niet dat dit verblijf wordt voortgezet in het observatie- en ****, maar deze keer beschouwd als een plaats die binnen het grondgebied is gesitueerd. Na een eerste verblijf van vijftien dagen in een observatie- en **** kan er aldus beslist worden het verblijf in het centrum van de niet-begeleide minderjarige die niet over een titel voor de toegang tot het grondgebied tot het grondgebied beschikt, te verlengen met vijftien dagen, op basis van artikel 7 van dit besluit. Deze nieuwe termijn moet dus worden geïnterpreteerd als een termijn die een aparte dubbele periode omvat : de eerste vijf dagen worden beschouwd als een verblijf buiten de grenzen van het Koninkrijk, de volgende tien als een verblijf binnen de grenzen ervan.

Artikel 7, tweede lid, voorziet dat indien geen enkele type opvang met betrekking tot de bijzondere situatie van de niet-begeleide minderjarige (familiale opvang, opvang in een structuur voor minderjarigen die afhangt van de Gemeenschappen, ...) kon worden gevonden na afloop van het verblijf in het centrum, de minderjarige wordt verwezen naar een ****, beheerd door het Agentschap of een partner, die het meest aangepast is aan de opvang van niet-begeleide minderjarigen.

Artikel 7, derde lid, herinnert eraan dat het centrum voor observatie en oriëntatie niet van nature de meest geschikte plaats is voor een verlengd verblijf voor de categorieën van bijzonder kwetsbare niet-begeleide minderjarigen. Het centrum neemt aldus alle noodzakelijke maatregelen om de minderjarigen jonger dan 13 jaar, de minderjarigen die geestelijke **** (onder meer psychologische problemen) hebben of de minderjarigen die het slachtoffer zijn van **** zo snel mogelijk door te verwijzen naar de **** waar zij kunnen genieten van een bijzondere opvang, aangepast aan hun situatie.

Artikel 8 voorziet dat de niet-begeleide minderjarige bij zijn aankomst een eerste gesprek heeft met een maatschappelijk werker. **** voogd kan hierbij aanwezig zijn. De maatschappelijk werker biedt elke minderjarige, van wie hij de **** is, een sociale en administratieve begeleiding. **** vervult ook een rol als waarnemer om te bepalen welke oriëntatie het best aansluit bij het belang van de minderjarige bij de keuze van een tweede ****. Hij werkt nauw samen met de voogd.

Artikel 31, § 1, tweede lid van de wet voorziet dat elke rechthebbende van de opvang recht heeft op een individuele en permanente sociale begeleiding door een maatschappelijk werker tijdens de gehele duur van zijn verblijf in de ****.

**** verzekert elke **** de rechthebbende van de opvang een daadwerkelijke toegang tot een sociale dienst en duidt een maatschappelijk werker aan als ****.

De taken van de maatschappelijk werker die in de wet worden bekrachtigd, bestaan er onder meer uit om de rechthebbende van de opvang te helpen om de kritieke situaties waarin hij zich bevindt, te overwinnen en te verbeteren. Hiervoor levert de maatschappelijk werker documentatie, advies en sociale begeleiding aan de betrokkene en oriënteert hem **** naar externe diensten. De taken van de maatschappelijk werker omvatten verder de evaluatie van de specifieke behoeften van de rechthebbende van de opvang.

Het eerste gesprek met de maatschappelijk werker heeft betrekking op de opdracht van het centrum voor observatie en oriëntatie, op de modaliteiten van de opvang in het centrum (waarschijnlijke **** en **** in het centrum). Bij deze gelegenheid ontvangt de minderjarige het huishoudelijk reglement. Er wordt toegezien op het goede begrip van dit document door de minderjarige.

Na dit eerste gesprek en gedurende zijn gehele verblijf in het centrum heeft de niet-begeleide minderjarige de gelegenheid om meerdere gesprekken te voeren met zijn maatschappelijk werker - **** met het oog op het opstellen van een profiel van de minderjarige en om hem op gepaste wijze te kunnen oriënteren naar een andere ****, of om een andere oplossing voor zijn verblijf te vinden.

Artikel 9 voorziet het opstellen door het centrum van een verslag dat het medisch, psychologisch en sociaal profiel van de niet-begeleide minderjarige schetst. **** verslag wordt meegedeeld aan de voogd en dient als basis voor de oriëntatie van de minderjarige naar de plaats waar hij de meest geschikte **** kan ontvangen, in de zin van artikel 7, tweede lid van onderhavig besluit.

**** verslag steunt op de observatie van de minderjarige tijdens de duur van zijn verblijf. **** **** steunt op individuele gesprekken met de minderjarige, alsook op zijn observatie in het dagelijkse leven en tijdens activiteiten in en buiten het centrum. De observatie gebeurt in uiteenlopende contexten om het effect van de omgeving op het gedrag van de minderjarige te relativeren.

Artikel 10 is een toepassing van het principe dat het centrum voor observatie en oriëntatie de minderjarige die er verblijft, een beveiligd en vooral geruststellend stelsel biedt. **** van natuur kwetsbare niet-begeleide minderjarige kan immers overgeleverd zijn aan netwerken van ****. Daarom worden specifieke maatregelen voor bescherming en begeleiding ingevoerd in de centra voor observatie en oriëntatie, in afwijking op het algemeen stelsel dat bestaat in de andere **** die door het Agentschap worden beheerd.

De modaliteiten van het recht op bezoek, activiteiten buiten het centrum, communicatie of briefwisseling worden bepaald door het huishoudelijk reglement zoals bedoeld in artikel 14.

De externe contacten van de minderjarigen worden beperkt, binnen de 7 dagen die volgen op zijn aankomst in het centrum, tot die contacten die vereist zijn voor zijn administratieve procedure, en tot de contacten met zijn voogd of zijn advocaat of nog tijdens de activiteiten georganiseerd door het centrum.

Indien het belang van de minderjarige het vereist, kan de directeur van het centrum deze periode van 7 dagen verlengen. Hij beschikt eveneens over de mogelijkheid om af te wijken van dit mechanisme, door met name andere **** voor de niet-begeleide minderjarige toe te staan tijdens deze periode.

Nog steeds in een streven naar het respect van het belang van de minderjarige, wordt een bijzondere aandacht besteed aan het vermijden van abnormale verdwijningen van niet-begeleide minderjarigen. In de praktijk worden er **** voorzien in de centra voor observatie en oriëntatie, zowel overdag tijdens de «*****» momenten van de minderjarigen, als 's nachts. Er wordt meermaals per dag en per nacht een aanwezigheidslijst opgesteld. **** voorziet artikel 11 dat de directeur van het centrum meteen wordt ingelicht zodra er een afwezigheid wordt vastgesteld. Een niet-begeleide minderjarige wordt verklaard «*****» indien zijn afwezigheid uit het centrum meer dan 24 uren duurt. Op dat moment wordt de afwezigheid van de minderjarige gemeld aan zijn voogd of aan de dienst Voogdij. Indien het **** om een niet-begeleide minderjarige die zich aan de grens aanbiedt zonder titel die de binnenkomst van het grondgebied toelaat, bedoeld in artikel 41 van de wet, wordt zijn verdwijning ook gemeld aan de **** Vreemdelingenzaken.

**** verdwijning van een bijzonder kwetsbare minderjarige wordt de politie onmiddellijk bij de vaststelling van deze verdwijning ingelicht door het centrum. De dienst Voogdij en de voogd worden ook tegelijkertijd ingelicht.

Artikel 12 herhaalt dat de minderjarige op elk moment het recht heeft om contact op te nemen met zijn voogd en met zijn advocaat. De modaliteiten worden door het centrum gedefinieerd in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 14.

Artikel 13 legt de betrekkingen tussen het personeel van het centrum voor observatie en oriëntatie enerzijds en de **** Voogdij en de voogden anderzijds vast. Er word aan herinnerd dat het personeel van het centrum handelt met respect voor de bevoegdheden die in toepassing van **** ****, **** **** van de **** (****) van 24 december 2002 aan de voogd worden toegekend. De modaliteiten van de operationele samenwerking worden door het Agentschap en de **** Voogdij gedefinieerd. Een optimale samenwerking tussen de centra enerzijds en de voogden en de **** Voogdij anderzijds impliceert ondermeer een regelmatig overleg en de uitwisseling van informatie om een coherente begeleiding van de niet-begeleide minderjarige te verzekeren.

Artikel 14, dat de enige bepaling vormt van een **** **** betreffende het huishoudelijk reglement van de centra voor observatie en oriëntatie, geeft de ****, in toepassing van de speciale machtiging waarover hij krachtens artikel 19 van de wet beschikt, de taak om een huishoudelijk reglement op te stellen dat van toepassing is op de centra voor observatie en oriëntatie. De Minister reglementeert op basis van een door het centrum voorgestelde tekst.

Naast de speciale **** die worden vereist door bepaalde voorschriften van de voormelde wet betreffende de opvang en door onderhavig besluit, legt artikel 14 op niet-limitatieve wijze bepaalde onderwerpen vast die de **** in het huishoudelijk reglement regelt. **** **** meer bepaald om de plicht van de bewoners om de gebouwen en het materiaal te respecteren, de regels inzake hygiëne, de regels betreffende het respect voor de uren wat de activiteiten en de diensten betreft, de modaliteiten voor de uitoefening van de materiële, medische, psychologische en sociale hulp die aan elke niet-begeleide minderjarige wordt verleend, de regels betreffende de veiligheid van de niet-begeleide minderjarige en de regels betreffende het behoud van de orde in de centra, met inbegrip van de aanpassing van het **** voorzien in artikel 45 van de wet aan de situatie van niet-begeleide minderjarigen.

De artikelen 15 en 16 vormen het **** **** van het besluit tot invoering van de slotbepalingen.

Artikel 15 laat de datum van inwerkingtreding van het besluit overeenstemmen met die van de dubbele **** ervan.

Indien artikel 19 en artikel 40, tweede lid, van de wet niet tegelijkertijd in werking mochten treden, dan is het op het moment van de inwerkingtreding van de laatste van deze twee bepalingen dat dit besluit in werking zou treden.

Artikel 16 behoeft geen bijzondere commentaar.

9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vastlegging van het stelsel en de **** voor de centra voor observatie en oriëntatie voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen **** ****, **** der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van **** en bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, inzonderheid op de artikelen 19, 40, tweede lid en 74;

Gelet op het advies van de **** van Financiën, gegeven op 16 januari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze **** van Begroting gegeven op 5 februari 2007;

Gelet op het advies ****. 42.290/4 van de **** van State, gegeven op 5 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de **** van State;

Op de voordracht van Onze **** van **** Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK ****. - Algemene principes

Artikel 1.In dit besluit wordt onder centrum verstaan : het observatie- en **** in de zin van artikel 40 van de wet van 12 januari 2007 (hierna genoemd «*****») over de opvang van **** en bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, beheerd door het Federaal **** voor de opvang van **** (hierna genoemd «*****»).

Het centrum is een **** zoals bedoeld in artikel 2, 10° van de wet.

Het neemt de nodige maatregelen zoals beschreven in onderhavig besluit om de veiligheid en de bescherming van de niet-begeleide minderjarigen die het opvangt te waarborgen.

Het centrum levert een materiële hulp in de zin van de wet aan de niet-begeleide minderjarige, die aangepast is aan zijn specifieke behoeften en met diens toestemming.

Art. 2.**** verblijf in het centrum moet toelaten de niet-begeleide minderjarige te observeren, met als doel het opstellen van zijn eerste medisch, psychologisch en sociaal profiel, en het achterhalen van een eventuele kwetsbaarheid met het oog op een oriëntatie naar een geschikte ****.

Art. 3.De gelijkheid van behandeling in het centrum wordt gewaarborgd aan alle niet-begeleide minderjarigen, ongeacht hun administratief statuut zoals bepaald door de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

Art. 4.Geen enkele beslissing van verwijdering zal worden genomen ten aanzien van een niet-begeleide minderjarige, opgevangen in het centrum, voordat zijn voogd werd aangesteld overeenkomstig artikel 6, § 3, of artikel 8 van **** ****, **** **** van de **** (****) van 24 december 2002, en zonder dat deze effectief betrokken werd bij het zoeken naar een duurzame oplossing in overeenstemming met het hoogste belang van de niet-begeleide minderjarige.

In geen geval zal een beslissing van verwijdering vanuit het centrum worden uitgevoerd. HOOFDSTUK ****. - De materiële hulp in het centrum voor observatie en oriëntatie

Art. 5.Behoudens wanneer er van wordt afgeweken door onderhavig hoofdstuk, wordt de materiële hulp aan de niet-begeleide minderjarige die in een centrum wordt opgevangen, verstrekt in overeenstemming met de titels ****, **** en **** van **** **** van de wet.

Art. 6.Rekening houdend met het belang van de niet-begeleide minderjarige, vergemakkelijkt het centrum de **** door de Dienst **** in de zin van artikel 6 van **** ****, **** **** van de **** (****) van 24 december 2002, evenals zijn registratie door de bevoegde autoriteiten inzake toegang tot het grondgebied, verblijf en verwijdering.

Het centrum vergemakkelijkt ook de vertegenwoordiging van de niet-begeleide minderjarige door zijn voogd in alle handelingen en procedures bedoeld in artikel 9 van voornoemde wet, alsook de tussenkomst, in alle vereiste gevallen, van de advocaat van de niet-begeleide minderjarige.

Art. 7.**** verblijf in een centrum duurt maximaal vijftien dagen en is éénmaal verlengbaar.

Na afloop van dit verblijf en bij gebrek aan een specifieke en meer aangepaste opvang, zal de niet-begeleide minderjarige overgebracht worden naar de meest geschikte ****, zoals bedoeld in artikel 2, 10° van de wet.

**** ieder geval neemt het centrum alle mogelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de minderjarigen jonger dan 13 jaar, de minderjarigen die psychologische problemen hebben, de minderjarigen die geestelijke **** hebben of de minderjarigen die het slachtoffer zijn van **** zo snel mogelijk worden georiënteerd naar de plaats waar zij kunnen genieten van een specifieke opvang die het meest aangepast is aan hun kwetsbaarheid.

Art. 8.Onmiddellijk na zijn aankomst in het centrum vindt een eerste gesprek plaats tussen de niet-begeleide minderjarige en een maatschappelijk werker. De niet-begeleide minderjarige kan zich laten bijstaan door zijn voogd.

Dit eerste gesprek heeft tot voornaamste doel de niet-begeleide minderjarige in te lichten over zijn administratieve situatie, zijn rechten en plichten, over de modaliteiten van de materiële hulp, alsook over de organisatie en de werking van het centrum. Bij deze gelegenheid wordt hem het huishoudelijk reglement, opgesteld in toepassing van artikel 14, meegedeeld. Er wordt toegekeken op het goede begrip ervan door de niet-begeleide minderjarige.

Art. 9.Het centrum stelt een verslag op met betrekking tot het medisch, psychologisch en sociaal profiel van de niet-begeleide minderjarige om hem na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 7, naar een geschikte opvang te oriënteren.

**** verslag wordt in het centrum bewaard en meegedeeld aan de voogd.

Bij oriëntering van de niet-begeleide minderjarige naar een andere ****, wordt een kopie van dit verslag aan deze laatste meegedeeld.

Art. 10.In het centrum worden maatregelen getroffen ter bescherming en **** van de niet-begeleide minderjarige.

Tijdens de volledige duur van zijn verblijf in het centrum zijn de contacten van de niet-begeleide minderjarige aan een bijzonder toezicht onderworpen.

De modaliteiten van de bezoeken, de activiteiten buiten het centrum, de telefoongesprekken en de briefwisseling zijn gedefinieerd in het huishoudelijk reglement van het centrum bedoeld in artikel 14.

Onmiddellijk na zijn aankomst in het centrum en gedurende een termijn van zeven dagen mag de niet-begeleide minderjarige geen contact hebben met de buitenwereld. Deze maatregel geldt niet voor de contacten die vereist zijn in het kader van elke procedure betreffende de minderjarige, noch voor de contacten met de voogd of met zijn advocaat, noch tijdens de door het centrum georganiseerde activiteiten.

**** in vorig lid vermelde termijn, is dezelfde voor alle niet-begeleide minderjarigen. De directeur van het centrum heeft evenwel de mogelijkheid om deze termijn te verlengen indien dat in het belang van de niet-begeleide minderjarige is.

De directeur van het centrum mag afwijken van de regels vastgelegd in dit artikel.

Art. 11.De directeur van het centrum wordt ingelicht zodra de afwezigheid van een niet-begeleide minderjarige wordt vastgesteld.

Een niet-begeleide minderjarige wordt beschouwd het centrum te hebben verlaten wanneer er een termijn van vierentwintig uur verstreken is sinds de vaststelling van zijn afwezigheid, behalve indien deze toegelaten en gerechtvaardigd is krachtens het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 14. Na afloop van deze termijn van vierentwintig uur wordt de afwezigheid van de niet-begeleide minderjarige aan de politie en aan zijn voogd of, bij ontstentenis van de aanstelling van een voogd, aan de dienst Voogdij meegedeeld. Wanneer het **** om een niet-begeleide minderjarige bedoeld in artikel 41 van de wet, wordt zijn afwezigheid ook gemeld aan de dienst Vreemdelingenzaken.

Wanneer het om een bijzonder kwetsbare niet-begeleide minderjarige ****, licht het centrum de politie in zodra vaststaat dat de minderjarige het centrum verlaten heeft zonder het centrum in te lichten. De dienst Voogdij en de voogd worden eveneens op hetzelfde moment ingelicht.

Worden meer bepaald als bijzonder kwetsbare niet-begeleide minderjarigen in de zin van onderhavig besluit beschouwd, de minderjarigen van minder dan 13 jaar, de minderjarigen met psychologische stoornissen, de minderjarigen die geestelijke **** hebben of de minderjarigen die het slachtoffer zijn van ****.

Art. 12.De niet-begeleide minderjarige heeft op elk moment het recht om met zijn voogd en met zijn advocaat te communiceren. HOOFDSTUK ****. - Betrekkingen tussen het centrum en de ****

Art. 13.Het personeel van het centrum handelt met respect voor de bevoegdheden die in toepassing van **** ****, **** **** van de **** (****) van 24 december 2002 aan de voogd worden toegekend.

Er wordt een **** opgesteld om de modaliteiten van de samenwerking tussen het centrum, de dienst Voogdij en de aangeduide voogd vast te leggen. Deze omvatten ondermeer regelmatig overleg en de uitwisseling van informatie om een coherente begeleiding van de niet-begeleide minderjarige te verzekeren. HOOFDSTUK ****. - Huishoudelijk reglement van het centrum voor observatie en oriëntatie

Art. 14.**** voorstel van het centrum, stelt de Minister een huishoudelijk reglement op dat de **** eigen aan het centrum vastlegt.

Naast de verduidelijkingen die worden vereist door de bepalingen van onderhavig besluit of door bepaalde voorschriften van de wet, omvat dit huishoudelijk reglement onder meer volgende principes : de plicht voor de bewoners om de personen, de gebouwen en het materiaal te respecteren, de regels inzake hygiëne, veiligheid van de lokalen, de regels betreffende het respect voor de uren wat de activiteiten en de diensten betreft, de modaliteiten voor de uitoefening van de materiële, medische, psychologische en sociale hulp, en de regels betreffende de veiligheid en het behoud van de orde in de centra, daarin begrepen de aanpassing aan de situatie van de niet-begeleide minderjarigen van het stelsel van de sancties voorzien in artikel 45 van de wet. HOOFDSTUK ****. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op het ogenblik dat de artikelen 19 en 40, tweede lid van de wet in werking zijn getreden.

Art. 16.Onze Minister die bevoegd is voor **** Integratie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te ****-de-****, 9 april 2007.

**** **** **** : De **** van **** Integratie ****. ****

^