gepubliceerd op 28 november 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen
8 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 oktober 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 1997 Arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 2 maart 1998 onder het nummer 47241/CO/207) I. Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de gebaremiseerde bedienden, in de ondernemingen gelegen in de provincie West-Vlaanderen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststof.
II. Geldigheidsduur
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1997 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 1999, met uitzondering van artikel 4, §1 dat geldig is van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999 en artikel 4, § 2 dat geldig is van 1 juli 1997 tot en met 31 december 1998.
III. Werkzekerheid
Art. 3.De werkgevers zullen tijdens de duur van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst de gevoerde tewerkstellingspolitiek verderzetten. Ingeval van ontslagen wegens economische redenen zal informatie verstrekt worden aan de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis ervan aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan aan het comité voor preventie en bescherming.
IV. Brugpensioen Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad
Art. 4.§ 1. Voor de periode gaande van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999 wordt de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan aan de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, voorzien in artikel 6 van voorgaande collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen,algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 mei 1996 (Belgisch Staatsblad van 21 juni 1996), verlengd, en beperkt tot de bedienden die tijdens hogervermelde periode 58 jaar en meer worden. Dit artikel is slechts geldig voor zover de huidige nationale regelingen van kracht blijven. § 2. In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 25 juni 1997 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar in 1997 en 56 jaar in 1998, en voor de periode beperkt tussen 1 juli 1997 en 31 december 1998, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 17, uitgebreid tot de bedienden die : 1° a) de leeftijd van 55 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 1997;b) de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 1998.2° voldoen aan de terzake geldende voorwaarden voorzien door de wet van 26 juli 1996, evenals door het koninklijk besluit van 21 maart 1997 : bijgevolg zullen de betrokken bedienden een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad.
De procedures en modaliteiten terzake zijn deze die door voorvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en door voorvermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 25 juni 1997, voorzien zijn.
V. Arbeidsherverdelende maatregelen
Art. 5.§ 1. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op volledige loopbaanonderbreking voor familiale redenen, binnen de wettelijke bepalingen, toegekend naar rato van maximum 3 pct. van het bediendenbestand van de onderneming. § 2. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op halftijdse arbeid met verhoudingsgewijs behoud van inkomen toegekend naar rato van maximum 3 pct. van het bediendenbestand. § 3. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op halftijdse loopbaanonderbreking in het raam van de wet van 22 januari 1985 toegekend vanaf de leeftijd van 50 jaar. § 4. De invoering van de maatregelen voorzien in bovenvermelde paragrafen mag geen verstoring van de arbeidsorganisatie met zich meebrengen en dient rekening te houden met de mogelijkheden tot vervanging.
VI. Koopkracht
Art. 6.§ 1. Er wordt een weddeverhoging toegepast van 850 F per maand in 1997 en 250 F per maand in 1998. § 2. Deze verhogingen worden toegepast op de datum die gebruikelijk is in de onderneming of bij gebrek aan een vast gebruik, per 1 oktober 1997 voor het jaar 1997 en per 1 juli 1998 voor het jaar 1998. § 3. Weddeverhogingen die reeds in 1997 werden toegekend of die voor het jaar 1998 vóór 1 juli 1998 worden betaald, worden beschouwd als voorafbetaling en komen in mindering van voormelde verhogingen. § 4. Weddeverhogingen die enkel steunen op de verplichting om het minimumbarema van de scheikundige nijverheid te eerbiedigen, komen niet in mindering van de in § 1 vermelde bedragen.
VII. Anciënniteitsverlof
Art. 7.Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, wordt er naast de bestaande betaalde vrije dag toegekend per kalenderjaar aan de bedienden vanaf 15 jaar anciënniteit in de onderneming, voorzien bij artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 1995 betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 mei 1996 (Belgisch Staatsblad van 21 juni 1996), met ingang van 1 januari 1998 één bijkomende betaalde vrije dag toegekend per kalenderjaar aan de bedienden vanaf 20 jaar anciënniteit in de onderneming. Deze dag wordt in mindering gebracht van reeds bestaande gelijkaardige voordelen.
VIII. Uitzendarbeid
Art. 8.Onverminderd de wettelijke bepalingen terzake, wordt de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging driemaandelijks ingelicht over de tewerkstelling van uitzendkrachten, beoogd door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, welke in hoofdzaak hoofdarbeid verrichten.
De te verstrekken informatie betreft volgende punten : - het aantal uitzendkrachten per afdeling; - de reden van tewerkstelling; - de opdeling van het aantal uitzendkrachten in de onderneming volgens ononderbroken tewerkstellingsduur in de onderneming volgens het volgende schema : minder dan drie maanden, tussen drie en zes maanden, tussen zes en twaalf maanden, tussen twaalf en achttien maanden, en vanaf achttien maanden en meer.
IX. Bestaande overeenkomsten en sociale vrede
Art. 9.Voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst de bestaande overeenkomsten niet wijzigt blijven deze behouden. De sociale vrede blijft gewaarborgd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET