Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 juni 2000
gepubliceerd op 09 september 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in 1999 en 2000 in de groentenconservenindustrie

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012497
pub.
09/09/2000
prom.
24/06/2000
ELI
eli/besluit/2000/06/24/2000012497/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JUNI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in 1999 en 2000 in de groentenconservenindustrie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in 1999 en 2000 in de groentenconservenindustrie.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.

Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999 Brugpensioen in 1999 en 2000 in de groentenconservenindustrie (Overeenkomst geregistreerd op 9 maart 1999 onder het nummer 50223/CO/118.09)

Artikel 1.Toepassingsgebied. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van de groentenconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken en het bereiden van verse groenten, die als RSZ-kengetal het nummer 51/... dragen.

Tot de sector van de groentenconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige produkten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

Art. 2.Ontslag. § 1. De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om een dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider. Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever. Voor wat betreft het ontslag in het kader van artikel 3, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen partijen hierbij rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden. § 3. Het ontslag met het oog op brugpensioen moet plaats hebben tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000. § 4. De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Art. 3.Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden. § 1. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende. § 2. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende waarvan : - minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties; - en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie. § 3. De vermelde leeftijdsvoorwaarden moeten vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. § 4. De vermelde anciënniteitsvoorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Art. 4.Aanvullende vergoeding en bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen.

De betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 en de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen per bruggepensioneerde zijn verschuldigd door de werkgever.

Art. 5.Vervangingsverplichting. § 1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht. § 2. De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3, § 2, zal in principe gebeuren door een arbeider.

De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad.

Art. 6.Geldigheidsduur.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. Zij vervangt vanaf 1 januari 1999 de collectieve arbeidsovereenkomst inzake het brugpensioen van 25 juni 1997 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 oktober 1998 (Belgisch Staatsblad van 5 december 1998).

Artikel 3, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt echter slechts op voorwaarde dat de regelingen inzake het brugpensioen vanaf 56 jaar, bepaald in het interprofessioneel akkoord 1999-2000, in de regelgeving worden opgenomen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^