gepubliceerd op 17 juni 2016
Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende de werking en de organisatie van de gemeenschappelijke steundienst bij het College van procureurs-generaal en het College van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 185 van het Gerechtelijk Wetboek
8 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende de werking en de organisatie van de gemeenschappelijke steundienst bij het College van procureurs-generaal en het College van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 185 van het Gerechtelijk Wetboek
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 177, § 2, zesde lid, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie sluiten en artikel 185, § 2, eerste lid, vervangen bij de wet van 18 februari 2014;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 november 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/11/1997 pub. 18/12/1997 numac 1997010019 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot oprichting van het Secretariaat bij het college van procureurs-generaal sluiten tot oprichting van het secretariaat bij het college van procureurs-generaal;
Gelet op het advies van het College van openbaar ministerie, gegeven op 9 februari 2015;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 mei 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, 30 juni 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister belast met Ambtenarenzaken, 2 oktober 2015;
Gelet op het protocol nr. 429 houdende de besluiten van de onderhandelingen van Sectorcomité III- Justitie, gesloten op 9 november 2015;
Gelet op het protocol nr. 34 houdende de besluiten van de onderhandeling in het onderhandelingscomité voor de griffiers, referendarissen en parketjuristen van de rechterlijke orde, gesloten op 9 november 2015;
Gelet op advies 58.827/3 van de Raad van State, gegeven op 17 februari 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Werking en organisatie van de gemeenschappelijke steundienst
Artikel 1.De in artikel 185 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde gemeenschappelijke steundienst van het College van procureurs-generaal en het College van het openbaar ministerie - hierna "steundienst" genoemd - bestaat uit verschillende afdelingen of diensten.
Op voorstel van de directeur van de steundienst bepalen deze Colleges de organisatie van deze afdelingen en diensten en verdelen onder hen de taken die verband houden met de uitvoering van de opdrachten van de steundienst in het kader van de pijlers van de in artikel 143bis en in artikel 184, § 1, 2° en 3°, Gerechtelijk Wetboek bedoelde bevoegdheden.
Er wordt een afdeling voor interne audit georganiseerd om haar onafhankelijke, objectieve, en methodologische werking te waarborgen.
Art. 2.Behoudens de personen die een opdracht hebben gekregen of ter beschikking gesteld zijn, omvat de steundienst personeelsleden van niveau A, B, C en D.
Art. 3.§ 1. Het College van het openbaar ministerie beslist of de vacante betrekkingen worden verleend door middel van werving en/of bevordering, dan wel of beroep wordt gedaan op magistraten, leden van het gerechtspersoneel of andere personeelsleden op basis van artikel 185, § 2, Gerechtelijk Wetboek.
Titel II van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2006 pub. 24/11/2006 numac 2006009790 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het personeel van griffies en parketsecretariaten sluiten betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel is overeenkomstig van toepassing. De bevoegdheden die in die titel worden toegekend aan de hoofdsecretaris, worden ten aanzien van het personeel van de steundienst uitgeoefend door de directeur. § 2. Op vraag van en in overleg met het College van het openbaar ministerie organiseert de afgevaardigd bestuurder van Selor een vergelijkende selectie.
Het College van het openbaar ministerie kan de minister vragen een bijkomende vergelijkende proef te organiseren overeenkomstig artikel 274, § 4, Gerechtelijk Wetboek voor geslaagden van de vergelijkende selectie en/of de kandidaten die in aanmerking komen voor bevordering.
De bevoegdheden van de korpschef, bedoeld in artikel 274, § 4, worden uitgeoefend door de voorzitter van het College of zijn afgevaardigde.
Art. 4.Magistraten en leden van het gerechtspersoneel die in ruste werden gesteld, kunnen op vrijwillige basis en zonder bezoldiging samenwerken met de steundienst van het College van het openbaar ministerie en het College van procureurs-generaal.
Het College kan deze vrijwilligers, binnen de toegekende werkingsenveloppe en in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden als voor magistraten van de rechterlijke orde, vergoeden voor hun verplaatsings- en andere onkosten.
Art. 5.Het personeelsplan, bedoeld in artikel 185, § 2, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek beschrijft, voor het jaar waarop het betrekking heeft, de gewenste eindprojectie van de betaalde personeelsleden en magistraten in VTE en hun budgettaire last uitgaande van de initiële projectie van de betaalde VTE's en hun budgettaire last. Het omvat een synthese van de beoogde evolutie van de human resources, van hun budgettaire lasten alsook een raming van de budgettaire marges.
Art. 6.Alle personeelsleden en magistraten, met inbegrip van de directeur, leggen hun eed af in de handen van de voorzitter van het College van het openbaar ministerie.
Art. 7.De directeur van de steundienst is voor de personeelsleden van de steundienst, de hiërarchische meerdere bedoeld in het koninklijk besluit van 27 mei 2014 betreffende de evaluatie van de personeelsleden van de Rechterlijke Orde. Hij kan deze taak delegeren aan de functionele chef van het betrokken personeelslid. De taken van de magistraat korpsoverste in dat besluit worden uitgeoefend door de voorzitter van het College van het openbaar ministerie. HOOFDSTUK 2. - De directeur van de steundienst
Art. 8.De directeur, die de dagelijkse leiding heeft over de steundienst, zal daartoe onder meer: 1° het werk verdelen onder de personeelsleden en magistraten van de steundienst met inbegrip van zij die een opdracht hebben gekregen of ter beschikking zijn gesteld in de steundienst;2° samenwerken met de leden van de Colleges voor de uitvoering van de opdrachten van de twee Colleges;3° uitvoering geven aan de strategie van de twee Colleges door binnen de steundienst operationele doelstellingen en projecten te realiseren;4° het personeelsplan en budget van de steundienst voorbereiden ten behoeve van het College van het openbaar ministerie;5° instaan voor het dagelijks beheer van de infrastructuur en werkingsmiddelen.
Art. 9.De kandidaat directeur wordt aan de Koning voorgesteld met een met redenen omklede voordracht door het College van het openbaar ministerie, gekozen uit magistraten die zich bij het College kandidaat hebben gesteld op grond van het profiel in bijlage bij dit besluit.
Art. 10.De openstaande betrekking wordt aangekondigd via een bericht dat in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Dat maakt de wijze bekend waarop de selectie zal gebeuren, en bepaalt de termijn waarbinnen de kandidaturen moeten worden ingediend.
Art. 11.De directeur wordt tijdens zijn mandaat jaarlijks geëvalueerd. De laatste evaluatie eindigt zes maanden voor het verstrijken van zijn mandaat.
Art. 12.De evaluatie handelt over : 1° de ondersteuning die de steundienst biedt aan de Colleges en de directiecomités van de gerechtelijke entiteiten;2° de verwezenlijking van de operationele doelstellingen en projecten van de steundienst;3° het dagelijks beheer van mensen en middelen van de steundienst;4° de persoonlijke bijdrage van de directeur aan de verwezenlijking van de doelstellingen, het strafrechtelijk beleid en het beheer. De evaluatie wordt uitgevoerd door minstens drie leden van het College van het openbaar ministerie. Het evaluatieverslag wordt binnen de twintig dagen bezorgd aan de directeur en het College.
Elke evaluatie wordt afgesloten met één van de volgende vermeldingen: "uitzonderlijk", "voldoet aan de verwachtingen", "te verbeteren" of "onvoldoende".
Art. 13.De directeur kan binnen de twintig dagen na ontvangst van het evaluatieverslag beroep aantekenen bij het voltallig College van het openbaar ministerie. Het beroep werkt schorsend. Het mandaat wordt verlengd zolang de beroepsprocedure loopt.
Het College hoort de directeur persoonlijk. Hij kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze. Op vraag van vier leden hoort het College externen die kunnen bijdragen opdat het College met volle kennis van zaken kan oordelen.
Indien de directeur, ofschoon behoorlijk opgeroepen, twee keer niet verschijnt, doet het College uitspraak op grond van de stukken van het dossier.
Het College kan slechts rechtsgeldig horen en bij meerderheid beslissen voor zover de meerderheid van de leden aanwezig is.
Art. 14.Als de eindevaluatie afgesloten wordt met de vermelding "uitzonderlijjk" of "voldoet aan de verwachtingen", wordt het mandaat van de directeur hernieuwd voor een periode van vijf jaar.
Wanneer de eindevaluatie leidt tot een vermelding "te verbeteren" dan wordt het mandaat niet automatisch hernieuwd en wordt een nieuwe selectieprocedure opgestart. De uittredend directeur mag opnieuw zijn kandidatuur stellen.
Wanneer een eindevaluatie leidt tot een vermelding "onvoldoende", eindigt het mandaat van de directeur en de uittredende titularis van de functie mag niet opnieuw zijn kandidatuur stellen.
Indien de directeur een vermelding "onvoldoende" krijgt in de loop van zijn mandaat, kan het College de Koning vragen voortijdig een einde te maken aan het mandaat wegens ongeschiktheid.
Art. 15.De directeur van wie het mandaat werd beëindigd, neemt het ambt waarin hij het laatst was benoemd of in voorkomend geval het adjunct-mandaat waarin hij was aangewezen, weer op.
De directeur kan mits een opzegging van drie maanden zelf vragen dat een einde wordt gemaakt aan zijn mandaat. Indien het College akkoord gaat, kan deze termijn worden ingekort.
HOODFSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 16.Het koninklijk besluit van 27 november 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/11/1997 pub. 18/12/1997 numac 1997010019 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot oprichting van het Secretariaat bij het college van procureurs-generaal sluiten tot oprichting van het secretariaat bij het college van procureurs-generaal wordt opgeheven.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 18.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 juni 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS
Bijlage bij het koninklijk besluit van 8 juni 2016 tot vaststelling van de nadere regels betreffende de werking en de organisatie van de gemeenschappelijke steundienst bij het College van procureurs-generaal en het College van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 185 van het Gerechtelijk Wetboek
Directeur van de gemeenschappelijke steundienst van het College van Procureurs-generaal en van het College van het Openbaar Ministerie (M/V)
DOEL VAN DE FUNCTIE
De directeur van de gemeenschappelijke steundienst van het College van Procureurs-generaal en het College van het Openbaar Ministerie staat, onder het rechtstreekse gezag van de voorzitter van het College van het Openbaar Ministerie, in voor de dagelijkse leiding van de dienst.
De steundienst vervult de volgende opdrachten: 1° het College van Procureurs-generaal ondersteunen bij de uitvoering van alle wettelijke opdrachten, meer bepaald: - de coherente uitwerking en de coördinatie van het strafrechtelijk beleid vastgesteld door de richtlijnen uit artikel 143ter van het Gerechtelijk Wetboek en met inachtneming van de finaliteit ervan; - het toezicht op de goede algemene en gecoördineerde werking van het openbaar ministerie; - het inlichten of adviseren van de minister van Justitie, ambtshalve of op diens verzoek, over elke zaak die verband houdt met de opdrachten van het openbaar ministerie; - de evaluatie van de wijze waarop de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid door de federale procureur worden uitgevoerd, de wijze waarop de federale procureur zijn bevoegdheden uitoefent en de werking van het Federaal Parket; - de oprichting van expertisenetwerken, waarvan magistraten van het Federaal Parket, de parketten-generaal, de parketten van de procureur des konings, de arbeidsauditoraten-generaal en de arbeidsauditoraten en, desgevallend, andere deskundigen deel uitmaken; - minstens eenmaal per maand, op eigen initiatief of op verzoek van de minister van Justitie, vergaderen; - jaarlijks verslag uitbrengen aan de minister van Justitie; - het beheer van de archieven van de militaire rechtscolleges en de raadpleging ervan; 2° het College van het Openbaar Ministerie ondersteunen bij de uitvoering van de wettelijke opdrachten, namelijk: - ondersteuning bieden aan het beheer ter uitvoering van het strafrechtelijk beleid bepaald door het College van Procureurs-generaal overeenkomstig artikel 143bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek; - het nastreven van de integrale kwaliteit op het vlak van onder meer communicatie, kennisbeheer, kwaliteitsbeleid, werkprocessen, implementatie van de informatisering, strategisch personeelsbeleid, statistiek, werklastmeting en werklastverdeling, teneinde bij te dragen aan een toegankelijke, onafhankelijke, tijdige en kwaliteitsvolle rechtsbedeling; - ondersteuning verlenen aan het beheer binnen de gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie; 3° de directiecomités van de gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie ondersteunen, namelijk de parketten-generaal, het Federaal Parket, de parketten van de procureur des konings en de arbeidsauditoraten;4° de activiteiten van de Raden van Procureurs des Konings en Arbeidsauditeurs ondersteunen;5° een interne audit van het College van het Openbaar Ministerie en de gerechtelijke entiteiten die er deel van uitmaken organiseren. De steundienst beoogt de optimalisering van de uitoefening van zijn opdrachten, zijn interne administratie, de werking van de Colleges en de Raden, de communicatie van het openbaar ministerie, het kennisbeheer binnen deze instantie, de ondersteuning van de uitwerking van het strafrechtelijk beleid, de toepassing en de werking van beleids- en beheersinstrumenten, alsook van de door de wet vastgelegde interne audit.
CONTEXT VAN DE FUNCTIE
Bij de uitoefening van zijn opdrachten treedt de directeur van de steundienst, zoals alle medewerkers van het openbaar ministerie, op met respect voor de taken en opdrachten, de gemeenschappelijke beleidsvisie en de normen en waarden van deze instantie.
Het optreden van het openbaar ministerie beoogt de handhaving van de democratische rechtsstaat en het vrijwaren van het algemeen belang.
Wat de vastgestelde strafbare feiten betreft, streeft het openbaar ministerie naar een proportionele en maatschappelijk relevante reactie binnen een sociaal aanvaardbare termijn, waarbij bovendien rekening wordt gehouden met het belang van de slachtoffers.
Bij de uitoefening van de andere wettelijke opdrachten is het optreden van het openbaar ministerie gericht op het belang van de openbare orde en van de rechtzoekenden, die door de wet omwille van hun kwetsbare positie extra beschermd worden.
In zijn adviserende bevoegdheid verstrekt het openbaar ministerie de nodige informatie opdat de rechter, de bevoegde overheden of instanties een gepaste beslissing zouden kunnen nemen.
Het openbaar ministerie spant zich in om bij de verschillende rechtsmachten een efficiënte procesgang en een goede rechtsbedeling te garanderen.
ROLLEN EN RESULTAATSGEBIEDEN
Leidinggevende De directeur van de steundienst vertaalt het beleid van het College van Procureurs-generaal en van het College van het Openbaar Ministerie in doelstellingen en operationele projecten voor alle domeinen van de steundienst, en hij neemt op een efficiënte manier de algemene leiding van deze dienst op zich om de vooropgestelde strategische en operationele doelstellingen te realiseren.
Mogelijke taken: - de steundienst leiden en het werk van de verschillende afdelingen coördineren; - verslag uitbrengen aan de voorzitter van het College van het Openbaar Ministerie; - met raadgevende stem zetelen in het College van het Openbaar Ministerie; - de aan de directiecomités gerichte aanbevelingen en dwingende richtlijnen van het College coördineren en bijdragen aan de toepassing ervan in het kader van zijn bevoegdheden; - de personeelsleden van de dienst aansturen en motiveren, de bevoegdheden van de rechtstreekse medewerkers evalueren en hen begeleiden bij de ontwikkeling van hun competenties met het oog op het realiseren van de doelstellingen en met inachtneming van de reglementering, de richtlijnen, de budgettaire mogelijkheden en de toegekende middelen; - ondersteuning bieden bij de realisatie van de aan de steundienst toevertrouwde opdrachten en projecten en deze nauwgezet opvolgen zodat er permanent kan worden geëvalueerd en de nodige bijsturingen kunnen worden voorgesteld; - bijdragen aan de uitwerking, implementatie, opvolging en evaluatie van het strafrechtelijk beleid, door een doeltreffende organisatie van de activiteiten en de wetenschappelijke ondersteuning te garanderen van de expertisenetwerken, de dienst Statistisch Analisten en het Vast Bureau Werklastmeting en Organisatieontwikkeling; - als verantwoordelijke "Personeel en Organisatie" en "Budget en Infrastructuur" een efficiënt beheer waarborgen van het ter beschikking van de steundienst gestelde personeel, de gebouwen, de infrastructuur en de logistieke middelen, door het College van het openbaar ministerie jaarlijks een personeelsplan voor te leggen met betrekking tot wat nodig is om de opdrachten van de steundienst te kunnen blijven vervullen; - het kwaliteitsmodel van het openbaar ministerie nastreven en binnen de steundienst hiervoor een meetinstrument uitwerken; - het College van het openbaar ministerie ondersteunen bij de vaststelling van de middelen die de overheid toekent aan het openbaar ministerie in zijn geheel en de entiteiten ervan in het bijzonder, en dit voor zowel de werking ervan als het bepalen van de doelstellingen die aan de toegekende middelen kunnen worden verbonden op het vlak van het beheer en de organisatie van alle hoven en rechtbanken; - waken over het permanente gebruik van indicatoren waarmee de realisatie van de beheersovereenkomst wordt gemeten, instaan voor de opvolging en de regelmatige evaluatie ervan; - de dienst "Interne Boekhouding" leiden en bepalen welke financiële middelen moeten worden toegekend voor de goede werking van de Colleges; - samenwerken met de preventie- en veiligheidsadviseur wat de gemeenschappelijke punten voor de personeelsadministratie, de gebouwen en de infrastructuur betreft.
Beleidsadviseur T.a.v. beide Colleges: De directeur van de steundienst adviseert beide Colleges bij het ontwerp, de definitie, de ontwikkeling en de uitwerking van de beleidsrichtlijnen en van het management om de werking van deze Colleges en de steundienst en de realisatie van de aan deze instanties toegekende opdrachten en bevoegdheden te structureren en te optimaliseren.
T.a.v. de gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie: Als verantwoordelijke P&O: - het College ondersteunen bij het toepassen van een ontwikkelingsstrategie van de organisatie en een planningsstrategie van het personeel voor de entiteiten van het openbaar ministerie.
Als verantwoordelijke Budget/Infrastructuur: - ondersteunen van de implementatie van een beleid en een organisationele structuur inzake budget en infrastructuur voor de geledingen van het openbaar ministerie, overeenkomstig de beslissingen van het College.
Mogelijke taken: - in nauwe ondersteuning samenwerken met het College van Procureurs-generaal, het College van het openbaar ministerie, de Raden van Procureurs des Konings en Arbeidsauditeurs en hoofdsecretarissen alsook alle gerechtelijke entiteiten; - maatregelen ontwikkelen voor de organisatie van: ° een beleid voor het kennisbeheer op maat van de opdrachten van het openbaar ministerie en de entiteiten ervan; ° een optimale communicatie tussen het openbaar ministerie, de Colleges en de entiteiten ervan; ° de onderlinge afstemming van de werkprocessen, de technische en digitale ondersteuning, het strategische personeelsbeleid, de statistieken en de werklastmeting en werklastverdeling; - samenwerken met de diensten van de FOD Justitie die in contact staan met de Colleges en de gerechtelijke entiteiten; - samenwerken met de steundienst van het College van hoven en rechtbanken; - ondersteuning bieden bij de opstelling en de verspreiding van adviezen en richtlijnen met het oog op de redactie van de beleids- en operationele plannen van de Colleges en directiecomités en/of voor de uitvoering ervan; - meewerken aan de redactie van een basisvoorstel voor de uitwerking van de verschillende fases van het beleidsplan en het management of actieplan, hierbij rekening houdend met de beschikbare middelen (personeel, budget, enz.) en de vastgelegde deadlines.
Netwerker De directeur van de steundienst creëert en onderhoudt een netwerk van professionele relaties om in een geest van "partnership" een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en de uitoefening van de bevoegdheden van de Colleges voor wie deze dienst opgericht werd.
Mogelijke taken: - contacten onderhouden/relaties uitbouwen met de partners van de rechterlijke orde (korpschefs, magistraten, gerechtelijk personeel, de zetel, de Hoge Raad voor de Justitie, en het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding); - samenwerken en contacten onderhouden met de verbindingsmagistraat van het openbaar ministerie bij het directoraat- generaal Rechterlijke Organisatie van de FOD Justitie, binnen het door het College van het openbaar ministerie vastgelegde kader; - contacten onderhouden met de FOD P&O en Fedict betreffende de materies waarvoor de steundienst wordt ingeschakeld; - contacten onderhouden met de Inspectie van Financiën, de Regie der Gebouwen en het Rekenhof; - contacten onderhouden met de auditor in het kader van de externe evaluaties van het kwaliteitssysteem; - relaties onderhouden met externe leveranciers of consultants met betrekking tot de overeenkomsten.
Innovator De directeur van de steundienst bedenkt creatieve oplossingen en concepten en werkt oplossingen uit, hij definieert en ontwikkelt instrumenten, processen en werkwijzen om de organisatie uit te bouwen en de verandering te beheren met als doel over geschikte en kwaliteitsvolle instrumenten, processen en werkwijzen te beschikken, ze toe te kunnen passen binnen de steundienst en/of ze voor te stellen in het kader van de ondersteuning van de directiecomités van de entiteiten van het openbaar ministerie.
Mogelijke taken: - binnen het openbaar ministerie de betrokkenheid en de bereidheid stimuleren wat de gerechtelijke hervorming en de verzelfstandiging van het beheer betreft, en dit tot op het moment dat dit proces tot een goed einde gebracht wordt; - een op projecten, process management en change management gerichte cultuur stimuleren; - nieuwe instrumenten, werkwijzen en HR-instrumenten/beheer op maat ontwikkelen; - mechanismen ontwikkelen voor de opvolging en de verslaggeving.
POSITIONERING
De functie krijgt leiding van de voorzitter van het College van het openbaar ministerie.
De functie geeft leiding aan een groep van 40 tot 70 personen, die samengesteld is uit magistraten en personeelsleden van niveau A-B-C-D. EXPERTISE
Hoedanigheid en ervaring De houder van de functie is magistraat van het openbaar ministerie.
Hij beschikt over een relevante professionele ervaring van minimum 10 jaar in een entiteit van de rechterlijke orde, een openbare dienst, een administratie of een instantie die rechtstreeks gelinkt is met de gerechtelijke organisatie.
Ervaring in de leiding van een team of korps is een bijkomende troef.
Kennis - grondige kennis van de werking van de rechterlijke organisatie, in het bijzonder van de parketten-generaal, het Federaal Parket, de parketten en de auditoraten, alsook de Colleges en de Raden; - grondige kennis van de opdrachten van de verschillende entiteiten van het openbaar ministerie; - grondige kennis van de nieuwe wettelijke bepalingen met betrekking tot de hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en de invoering van een autonoom beheer voor de rechterlijke organisatie; - kennis van buitenlandse systemen, meer bepaald van binnen de Europese Unie, voor de organisatie en de werking van het openbaar ministerie; - kennis van nationale netwerken waar de Colleges en het Federaal Parket deel van uitmaken, enerzijds, en van internationale netwerken, anderzijds; - een goed begrip van de principes van de administratieve, geldelijke en syndicale statuten van de federale administratie en de rechterlijke orde; - voldoende inzicht in het besluitvormingsproces van de overheid, de minister van Justitie en de overheden wat het budget betreft; - voldoende inzicht in staatsboekhoudkunde en boekhoudkunde in het algemeen; - talenkennis: in staat zijn vlot in het Nederlands en het Frans te communiceren is een troef.
COMPETENTIES
- manier van denken: analytisch vermogen, flexibel en vernieuwend denken, visie en integratievermogen; - manier van omgaan binnen de HR-omgeving: coachen, motiveren en stimuleren van personeel, aansturen van groepen; - vertrouwdheid met de managementtechnieken van de openbare sector, meer bepaald het beheer van projecten en verandering en organisatieontwikkeling; - interactie met de omgeving: samenwerken binnen netwerken, functioneren in een multidisciplinaire werkomgeving en er leiding aan geven, gerichtheid op de burger, de interne klant en de maatschappij op basis van een visie op de maatschappelijke rol van justitie en van het openbaar ministerie in het algemeen en op de sociale uitdagingen met betrekking tot justitie en het strafrechtelijk beleid in het bijzonder; - doelstellingen: verantwoordelijkheidszin, realiseren van doelstellingen, overtuigen en onderhandelen; - uitstekend mondeling en schriftelijk kunnen communiceren; - loyaliteit en integriteit en transparant leiderschap, respect voor de medewerkers; - flexibel zijn binnen een veranderende en verzelfstandigde rechterlijke orde in het algemeen en het openbaar ministerie in het bijzonder.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 8 juni 2016 tot vaststelling van de nadere regels betreffende de werking en de organisatie van de gemeenschappelijke steundienst bij het College van procureurs-generaal en het College van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 185 van het Gerechtelijk Wetboek.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS