gepubliceerd op 18 februari 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie
8 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 167 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april 1999;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 30 juli 1999;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een hoofdstuk IVbis, dat het artikel 15bis omvat, luidend als volgt, wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie : « Hoofdstuk IVbis. - Het brevet honoris causa van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie
Artikel 15bis.§ 1. Op voorstel van de commandant van het instituut kan de Koning het brevet honoris causa van het koninklijk hoger instituut voor defensie toekennen aan elk persoon die blijk heeft gegeven van grote verdienste op het gebied van : 1° de defensiepolitiek;2° de defensie;3° het beheer van de krijgsmacht;4° de belangen van de krijgsmacht;5° het onderricht van de vakken die worden onderwezen aan het instituut. Voor begunstiging met dit brevet komen evenwel niet in aanmerking : 1° de militair van het actief kader;2° elk persoon die houder is van het hogere stafbrevet of het hogere brevet van militair administrateur. § 2. Het brevet schept voor de houder enkel het recht om het bezit ervan te vermelden met de woorden « brevet honoris causa van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie ». § 3. Het brevet kan ontnomen worden wegens kennelijke onwaardigheid, volgens de procedure bepaald voor de toekenning ervan.
Elk voorstel tot ontneming wordt ter kennis gebracht van de begunstigde, die over een termijn van dertig dagen beschikt om schriftelijk zijn opmerkingen te laten gelden. ».
Art. 2.Het ministerieel besluit van 18 oktober 1982 betreffende de school der militaire administrateurs, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, wordt opgeheven.
Art. 3.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT