gepubliceerd op 15 mei 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 33, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 november 1996, 25 april 1997 en 25 januari 1999 en artikel 37, § 16bis , ingevoegd bij de wet van 20 december 1995 en vervangen bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 1, 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1998, 5 december 2000, 3 juni 2002 en 8 oktober 2002, 3 en 5.
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 27 januari 2003;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 februari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van begroting van 21 maart 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het merendeel van de bepalingen van onderhavig koninklijk besluit in werking dienen te treden op 1 januari 2002, daar zij een aantal wijzigingen invoeren die voortvloeien uit de invoering van de maximumfactuur, dat reeds in werking is getreden op 1 januari 2002;
Overwegende dat een andere bepaling van onderhavig koninklijk besluit in werking dient te treden op 1 juli 2002, daar zij een wijziging invoert die voortvloeit uit een aanpassing van de ziekenhuisfinanciering, dat reeds in werking is getreden op 1 juli 2002;
Overwegende dat derhalve onderhavig koninklijk besluit zo snel mogelijk dient te worden genomen en gepubliceerd;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : - het 3° wordt geschrapt; - het 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° « persoonlijk aandeel » : het persoonlijk aandeel dat in aanmerking wordt genomen krachtens artikel 37 sexies van de wet. »
Art. 2.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1998, 5 december 2000,3 juni 2002 en 8 oktober 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : - in 2), c) wordt de term « E » vervangen door de term « 2° »; - 2), e) wordt vervangen door de volgende bepaling : « hij voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van de tegemoetkoming van de integratietegemoetkoming, opgelegd krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, voor de persoon met een handicap wiens graad van zelfredzaamheid op tenminste 12 punten werd vastgesteld. De Minister kan modaliteiten vaststellen op grond waarvan de personen in aanmerking kunnen worden genomen die niet voldoen aan de voor de toekenning van de integratietegemoetkoming opgelegde inkomensvoorwaarden, maar wel aan de voorwaarden inzake zelfredzaamheid. »; - 2), f) wordt vervangen door de volgende bepalingen : « hij voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, opgelegd krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, voor de persoon met een handicap wiens graad van zelfredzaamheid op tenminste 12 punten werd vastgesteld. De Minister kan modaliteiten vaststellen op grond waarvan de personen in aanmerking kunnen worden genomen die niet voldoen aan de voor de toekenning van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden opgelegde inkomensvoorwaarden, maar wel aan de voorwaarden inzake zelfredzaamheid. »; - in 2), h) worden de woorden « wegens primaire arbeidsongeschiktheid » geschrapt; - 2), i) wordt vervangen door de volgende bepaling : « hij geniet een forfaitaire tegemoetkoming voor andermans hulp, bedoeld in artikel 215bis of 215ter van het voornoemd koninklijk besluit van 3 juli 1996 en in artikel 9bis en 12ter van het voornoemd koninklijk besluit van 20 juli 1971 »; - in 2), j) worden de woorden « de dagen waarvoor het bedrag per verpleegdag is verschuldigd in geval van opname in de chirurgische daghospitalisatie waarbij een verstrekking wordt verricht die is opgenomen in bijlage 3, 6. (lijst A) van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, » ingevoegd na het woord « verzekeringsinstellingen ».
Art. 3.Artikel 3 van het voormelde besluit van 2 juni 1998 wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.Voor de berekening van het bedrag van de persoonlijke aandelen die werkelijk ten laste werden genomen, wordt er tevens rekening gehouden met het persoonlijk aandeel bedoeld in artikel 32quater van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd. De persoonlijke aandelen, bedoeld in artikel 37sexies , tweede lid van de wet, worden niet in aanmerking genomen. »
Art. 4.Artikel 5 van het voormelde besluit van 2 juni 1998 wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 5.De daadwerkelijke betaling van het bedrag van het persoonlijk aandeel zal worden vastgesteld volgens bewijsregels bepaald in het raam van de toepassing van de maximumfactuur, bedoeld in hoofdstuk IIIbis van Titel III van de wet. »
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002, met uitzondering van artikel 2, zesde streepje dat uitwerking heeft vanaf 1 juli 2002 en artikel 2, vierde en vijfde streepje, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2003.
Art. 6.Onze Minister van Sociale zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE