gepubliceerd op 17 maart 2014
Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Commissie voor onderhoudsbijdragen
7 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Commissie voor onderhoudsbijdragen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1322, § 2, vervangen bij de wet van 19 maart 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2010 pub. 21/04/2010 numac 2010009424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen type wet prom. 19/03/2010 pub. 13/09/2010 numac 2010000503 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 april 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 28 juni 2013;
Gelet op advies 54.255/2 van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Justitie en van de Staatssecretaris voor Gezinnen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Samenstelling
Artikel 1.De Commissie voor onderhoudsbijdragen, hierna "de Commissie" genoemd, is samengesteld uit 12 leden : 1° een advocaat voorgedragen door de Ordre des barreaux francophones et germanophone;2° een advocaat voorgedragen door de Orde van Vlaamse Balies;3° twee rechters, de ene Nederlandstalig en de andere Franstalig, zetelend in familiezaken;4° een notaris, voorgedragen door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat;5° een bemiddelaar in familiezaken en een schuldbemiddelaar, de ene Nederlandstalig en de andere Franstalig, voorgedragen door de Federale Bemiddelingscommissie;6° twee leden, de ene Nederlandstalig en de andere Franstalig, voorgedragen door de representatieve verenigingen die actief zijn in de sector van de alimentatievorderingen.Om representatief te zijn, moet een vereniging opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk en nuttige ervaring kunnen aantonen in de sector van alimentatievorderingen; 7° een lid voorgedragen door de Ligue des Familles;8° een lid voorgedragen door De Gezinsbond;9° een lid voorgedragen door de Dienst voor alimentatievorderingen; Worden uitgenodigd om deel te nemen aan de werkzaamheden van de Commissie, met raadgevende stem : 1° een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie;2° een vertegenwoordiger van het lid van de federale regering bevoegd voor gezinnen;3° een vertegenwoordiger van de minister van de Vlaamse Gemeenschap belast met familiezaken;4° een vertegenwoordiger van de minister van de Franse Gemeenschap belast met familiezaken;5° een vertegenwoordiger van de minister van de Duitstalige Gemeenschap belast met familiezaken. Voor elk effectief lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen, onder dezelfde voorwaarden. Het plaatsvervangend lid vervangt het verhinderd lid.
Art. 2.§ 1. De effectieve leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd door Ons, op voordracht van de Minister van Justitie en van het regeringslid bevoegd voor gezinnen. § 2. Uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van het mandaat van de leden van de Commissie wordt in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaten bekendgemaakt door de Minister van Justitie.
De eerste oproep tot kandidaten wordt binnen een maand na de inwerkingtreding van dit besluit in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 3.De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Hun mandaat kan slechts eenmaal worden verlengd.
Na het verstrijken van de periode van vier jaar blijven de leden van de Commissie bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1° tot 9° in functie totdat ze worden vervangen of totdat hun mandaat wordt hernieuwd.
Art. 4.In geval van overlijden of ontslag of indien een lid niet langer aan de voorwaarden van zijn benoeming voldoet, wordt in zijn vervanging voorzien.
In alle gevallen voltooien de ter vervanging benoemde personen het mandaat van de voorganger.
Art. 5.De Commissie wijst in haar midden en voor een periode van twee jaar een voorzitter en een ondervoorzitter aan die tot verschillende taalrollen behoren. De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij zijn afwezigheid. HOOFDSTUK 2. - Werking
Art. 6.De Commissie vergadert ten minste driemaal per jaar na bijeenroeping door haar voorzitter.
De voorzitter roept de Commissie ook bijeen op verzoek van de Minister van Justitie of van het regeringslid bevoegd voor gezinnen en dit in onderling overleg, of op verzoek van ten minste vier van haar leden.
Art. 7.Om rechtsgeldig te beraadslagen, moet de meerderheid van de stemgerechtigde leden van de Commissie aanwezig zijn.
De aanbevelingen en adviezen worden bij gewone meerderheid van stemmen aangenomen.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of van de ondervoorzitter die hem vervangt, doorslaggevend.
Art. 8.De afwijkende meningen worden gevoegd bij het advies bedoeld in artikel 1322, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 9.De Commissie kan deskundigen raadplegen die geen lid zijn van de Commissie en hen uitnodigen om deel te nemen aan haar vergaderingen.
Art. 10.De Federale Overheidsdienst Justitie neemt het secretariaat van de Commissie waar.
Het secretariaat van de Commissie voert de volgende taken uit : - de agenda van de vergaderingen van de commissie voorbereiden; - de leden oproepen voor de vergaderingen van de commissie; - de notulen van de vergaderingen van de commissie opstellen.
Art. 11.De zetel van de Commissie is gevestigd bij de Federale Overheidsdienst Justitie.
Art. 12.De leden en de deskundigen die deelnemen aan de vergaderingen van de Commissie hebben recht op een vergoeding als terugbetaling van de reis- en verblijfkosten onder de voorwaarden en volgens de bedragen van toepassing op het personeel van de federale overheidsdiensten. Zij worden daartoe gelijkgesteld met ambtenaren van klasse A3.
Art. 13.De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Minister van Justitie en aan het regeringslid bevoegd voor gezinnen.
Art. 14.De Minister van Justitie en het regeringslid bevoegd voor gezinnen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 februari 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Staatssecretaris voor Gezinnen, Ph. COURARD