gepubliceerd op 02 juli 2008
Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid
5 JUNI 2008. - Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997, inzonderheid op artikel 21, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 2000 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden bij de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 mei 2002, 25 oktober 2002 en 28 september 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 2000 houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van sommige ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 2000 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen titularis zijn;
Gelet op het advies van de Regeringscommissaris voor Begroting, gegeven op 14 september 2005;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van 27 september 2005 en 19 september 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 februari 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 15 december 2005;
Gelet op het advies van het College van Openbare instellingen van Sociale Zekerheid gegeven op 27 oktober 2006;
Gelet op het protocol van 6 februari 2007 van het Sectorcomité XX;
Gelet op advies 43.110 van de Raad van State, gegeven op 31 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de coördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van onze Minister van Sociale Zaken, van Onze Minister van Werk en van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Integratie van de bijzondere graden in de loopbaan van niveau A
Artikel 1.De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis zijn van één van de geschrapte of afgeschafte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bekleed met een weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen en dragen ze de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.De ambtenaren die op 1 juli 2005 titularis zijn van één van de geschrapte of afgeschafte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bekleed met een weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen en dragen ze de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.De ambtenaren die op 1 september 2006 titularis zijn van één van de geschrapte of afgeschafte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bekleed met een weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen en dragen ze de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.§ 1. De klassenanciënniteit van de ambtenaren, benoemd in toepassing van artikel 1, is gelijk aan de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze op 1 december 2004 titularis waren. § 2. De anciënniteit verkregen in niveau 1 wordt geacht verkregen te zijn in niveau A. § 3. De door deze ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 17 maart 2000 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden bij de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid
Art. 5.De artikelen 1 tot 8 van koninklijk besluit van 17 maart 2000 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden bij de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid worden opgeheven.
Art. 6.Bijlage 2 bij hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK III. - Opheffing van het koninklijk besluit van 17 maart 2000 houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van sommige ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid
Art. 7.Het koninklijk besluit van 17 maart 2000 houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van sommige ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid wordt opgeheven op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de publicatie van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Opheffing van het koninklijk besluit van 17 maart 2000 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen titularis zijn
Art. 8.Het koninklijk besluit van 17 maart 2000 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen titularis zijn wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2004, met uitzondering van artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2005 en artikel 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2006.
Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Werk en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juni 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET De Minister van Pensioenen, Mevr. M. ARENA