Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juli 2005
gepubliceerd op 31 augustus 2005

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2005014120
pub.
31/08/2005
prom.
05/07/2005
ELI
eli/besluit/2005/07/05/2005014120/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 3 tot 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 26 mei 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven naar aanleiding van de beraadslaging op de Ministerraad;

Gelet op het advies van de Nationale paritaire Commissie gegeven op 26 mei 2005;

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité gegeven op 26 mei 2005;

Op de voordracht van Onze Minister van Overheidsbedrijven en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Begroting en Overheidsbedrijven is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

Bijlage Beheerscontract tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht N.M.B.S. Dit beheerscontract wordt gesloten in het raam van de bepalingen van artikel 3 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

Het wordt van kracht op 1 januari 2005 en neemt een einde op 31 december 2007.

Het preciseert de regels en voorwaarden volgens dewelke de naamloze vennootschap van publiek recht N.M.B.S; de haar bij artikel 218 van de genoemde wet toevertrouwde opdrachten van openbare dienst uitvoert.

Het bepaalt het bedrag van de door de Staat verleende financiële bijdragen en compensaties voor de uitvoering van de taken van openbare dienst.

De doelstelling van de Regering is het verhogen van het aantal reizigers in binnenlandse dienst met 25 % over de periode 2000-2006, en te streven naar een verhoging met 25 % over de periode 2006-2012.

In dit contract wordt verstaan onder : - « Minister van Mobiliteit » : de Minister die bevoegd is voor de regulering van het spoorvervoer; - « Minister van Overheidsbedrijven » : de Minister die bevoegd is voor de Overheidsbedrijven; - « DGVL » : het Directoraat-generaal Vervoer te Land van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

I. Algemene bepalingen

Art. 2.De drie naamloze vennootschappen van publiek recht, met name N.M.B.S. Holding, Infrabel en N.M.B.S., vormen samen een essentieel element in het Belgische transportsysteem. In die hoedanigheid waakt elk van die vennootschappen erover, in het kader van een coherent beleid van de groep, dat haar activiteiten passen in het kader van het duurzaam mobiliteitsbeleid van de Regering en bijdragen tot het vervullen van de verplaatsingbehoeften.

De basisopdracht die aan de drie vennootschappen is toevertrouwd, is tweeledig : enerzijds het spoorvervoer op het Belgische net bevorderen en aldus een alternatief bieden voor de andere vervoerwijzen die belastender zijn voor het milieu, en anderzijds een optimale kwaliteitsdienst bieden zodat de evolutie van het verkeer sterker is dan de algemene evolutie van het verkeer van alle vervoerwijzen samen.

De N.M.B.S. bouwt in dit perspectief haar kernactiviteiten uit, die de bestaansreden zelf van de onderneming vormen en die hoofdzakelijk als volgt zijn : 1° het vervoer van reizigers per spoor;2° het vervoer van goederen in het algemeen en de logistieke diensten die erop betrekking hebben;3° de verwerving, de bouw, het onderhoud, het beheer en de financiering van het rollend spoormaterieel. Ze verbindt zich ertoe, alles in het werk te stellen om zoveel mogelijk passagiers te vervoeren over het Belgische grondgebied, en aldus een volwaardig alternatief te bieden voor de andere vervoerwijzen en om ten opzichte van de passagiers een kwaliteitsdienst te behouden over het hele grondgebied. Ze zal haar beleid richten op snel, stipt en kwalitatief vervoer van grotere massa's over langere afstanden, waarbij de continuïteit van de diensten gewaarborgd blijft, en dit tegen een zo voordelig mogelijk tarief.

Art. 3.De beheers- en directieorganen van de N.M.B.S. zijn verantwoordelijk voor het correcte gebruik van de personeelsmiddelen, materiële middelen (roerende en onroerende) en de financiële middelen van de Onderneming.

Ze staan in voor het beheer van de activiteiten tegen de laagste kost en streven ernaar, de doeltreffendheid en de productiviteit ervan permanent te verbeteren.

Om de mobiliteitsbehoeften van personen en goederen te dekken en te voldoen aan de vereisten van de markt, verbinden zij zich ertoe de regelmaat, de betrouwbaarheid en de kwaliteit van hun vervoeraanbod te verzekeren.

Ze beheren in dezelfde zin en volgens de principes van goed bestuur, de deelnemingen van de N.M.B.S. in andere ondernemingen.

Art. 4.In het kader van het ondersteuningsbeleid aan de dochtermaatschappijen en, in het bijzonder om deze toe te laten de openbare dienst-opdrachten uit te voeren, zal N.M.B.S. Holding inschrijven op kapitaalsverhogingen van N.M.B.S. voor een maximum-bedrag van 540 miljoen euro waarvan een eerste schijf van 230 miljoen euro zal worden vrijgegeven tijdens het dienstjaar 2005, in geld, zonder uitgifte van nieuwe aandelen en volgens volgend kalenderschema : - 60 miljoen euro ten laatste op 15 juni 2005; - 60 miljoen euro op 1 juli 2005; - 110 miljoen euro op 30 september 2005.

De intekeningsmodaliteiten van de andere kapitaalsverhogingsschijven worden bepaald in de overeenkomst tussen N.M.B.S. Holding en N.M.B.S. Deze overeenkomst voorziet dat de bedragen waarvoor dient ingetekend en die dienen vrijgegeven (maximum 310 miljoen euro) ondergeschikt zijn aan de reële tresorerie-behoeften van de N.M.B.S. (cash flow/cash drain).

Deze financieringsbehoeften zullen voorafgaandelijk omstandig en in detail gemotiveerd worden door de N.M.B.S. en dienen gerechtvaardigd door middel van tabellen met de evolutie van de cash-flows, gecertifieerd door de commissarissen-revisoren van beide vennootschappen.

Op grond van deze evaluatie en op voorwaarde dat de N.M.B.S. haar commercieel aanbod handhaaft en haar investeringsbudget ten uitvoering brengt, met inbegrip van het deel op eigen middelen, zal het kalenderschema het volgende zijn : - 185 miljoen euro op 30 april 2006; - 95 miljoen euro op 30 april 2007; - 30 miljoen euro op 30 april 2008.

N.M.B.S. Holding verbindt er zich toe tegen het eind van periode 2005-2008, een bedrag van minimum 500 miljoen euro in te brengen in de N.M.B.S. onder strikte naleving van de opgesomde voorwaarden.

N.M.B.S. Holding verzekert de leefbaarheid van N.M.B.S. zonder haar eigen financieel evenwicht in gevaar te brengen.

Art. 5.De taken die in dit beheerscontract zijn beschreven en die door de N.M.B.S. moeten worden uitgevoerd, zijn bepaald als uitvoering van de opdrachten van openbare dienst die haar door de wet zijn toegewezen en zijn de volgende : 1° het binnenlands reizigersvervoer met de treinen van de gewone dienst alsook de binnenlandse bedieningen door hogesnelheidstreinen;2° het verwerven, de bouw, het onderhoud en het beheer van de investeringen in rollend materieel voor het binnenlands vervoer van reizigers;3° het grensoverschrijdend reizigersvervoer, namelijk het vervoer met de treinen van de gewone dienst voor het gedeelte van het nationaal traject dat niet is gedekt volgens 1° en tot de in artikel 31 gedefinieerde stations op de buurnetten; de prestaties die de N.M.B.S. moet leveren voor de behoeften van de Natie.

Art. 6.Het behoort aan de N.M.B.S. om te oordelen over haar deelname in de uitvoering van prestaties die niet behoren tot de opdrachten van openbare dienst die haar bij wet zijn opgelegd.

De N.M.B.S. waakt erover dat de activiteiten die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren, de goede uitvoering van de prestaties voor opdrachten van openbare dienst, zoals bepaald in dit beheerscontract, niet in het gedrang brengen.

Voor de activiteiten die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren, bepaalt de N.M.B.S. de organisatie en het volume van de productiemiddelen, zodat ze haar concurrentievermogen op de markt kan behouden en zelfs vergroten.

Art. 7.De N.M.B.S. neemt met de N.M.B.S. Holding en Infrabel deel aan de voorziene en vereiste overlegprocedures om de coherentie en de complementariteit van de uitvoering van hun respectieve opdrachten van openbare dienst te verzekeren.

Onverminderd de beheersautonomie die de N.M.B.S. is toegewezen door de voormelde wet van 21 maart 1991, leveren de N.M.B.S. en de N.M.B.S. Holding elkaar wederzijds bijstand opdat elk van die overheidsbedrijven zijn opdrachten tot een goed einde zou kunnen brengen, met inbegrip van de opdracht inzake coördinatie van de activiteiten van de N.M.B.S.-groep die door de Staat aan de Holding is toegewezen.

Om de financiële eenheid van de N.M.B.S.-groep te verzekeren neemt de N.M.B.S. deel aan het door de N.M.B.S. Holding opgezette regelmatig overleg aangaande de uitwerking en uitvoering van de ondernemingsplannen en de investeringsplannen en -budgetten.

Alle relaties met de overheidsinstanties zijn altijd het voorwerp van een voorafgaand overleg op het niveau van de overlegorganen die de Holding heeft ingesteld. Bij ontstentenis van een akkoord maakt de Holding het initieel voorstel over, plus een verslag aan de overheidsinstantie. Het verslag bevat het advies van de Holding en de mening van minstens één van de filialen, en zal meegedeeld worden aan de desbetreffende fili(a)al(en).

Art. 8.Om een optimaal gebruik te verzekeren van de middelen die ter beschikking van de drie naamloze vennootschappen van publiek recht worden gesteld, doet de N.M.B.S. systematisch een beroep op de diensten en prestaties van de twee andere naamloze vennootschappen van publiek recht van de N.M.B.S.-groep. De N.M.B.S. beheert op efficiënte wijze de diensten en prestaties die ze ter beschikking stelt van de andere entiteiten van de groep.

Het behoud binnen het actiegebied van de N.M.B.S. groep van de eigenlijke spoorwegactiviteiten (zoals bv. het onderhoud van het rollend materieel en de infrastructuur, de besturing en de begeleiding van de treinen) maar ook van de activiteiten van de logistieke ondersteuning (zoals bv. het administratieve beheer van het personeel, de aankopen, en het beheer van de voorraden, het beheer van de gebouwen) wordt gewaarborgd. Het personeel van de N.M.B.S. neemt tevens maximaal deel aan de verwezenlijking van de investeringswerken.

II. Opdracht van openbare dienst met betrekking tot het binnenlands reizigersvervoer met de treinen van de gewone dienst, alsook de binnenlandse bedieningen door hogesnelheidstreinen

Art. 9.Het spoornet voor binnenlands reizigersvervoer is opgenomen in bijlage 1. a) Statuut van de stations.

Art. 10.Het spoornet voor binnenlands reizigersvervoer omvat 3 statuten van haltes : - hoofdhalte; - secundaire halte (met bediening de hele dag door of met alleen bediening tijdens de piekuren); - speciale halte.

Bijlage 2 levert detail van : - de lijst van de haltes met onderscheid volgens hun statuut; - de bedieningsperiodes (alle dagen of enkel op werkdagen of uitsluitend tijdens de piekuren); de specifieke karakteristieken van sommige bedieningen (bediening met speciale stops, bediening om de twee uur).

Art. 11.De N.M.B.S. waarborgt per werkdag in de week minstens : - een minimumaanbod van 200.000 trein-kilometer; - op alle baanvakken van het net opgenomen in bijlage 3 die hoofdhaltes verbinden, het verzorgen van 16 klokvaste verbindingen per rijrichting, met een eerste trein ten laatste om 7 uur en een laatste trein ten vroegste om 21 uur, per rijrichting; - de bediening van de secundaire haltes de hele dag door met 14 klokvaste uurverbindingen of 8 klokvaste verbindingen om de twee uur, per rijrichting, met een eerste trein ten laatste om 7 uur en een laatste trein ten vroegste om 20 uur, voor de belangrijkste rijrichting; - de bediening van de secundaire haltes, uitsluitend tijdens de piekuren, met 2 treinen tussen 6 en 8 uur en 2 treinen tussen 16 en 18 uur; - het inleggen van minstens één trein per uur en per rijrichting tussen iedere provinciehoofdplaats en de per spoor dichtstbijzijnde naburige provinciehoofdplaats tijdens de geldigheidsperiode van het beheerscontract. - de bediening van de speciale haltes overeenkomstig de bediening die bepaald is in bijlage 2.

Het aanbod tijdens de weekends en op feestdagen wordt beperkt ten opzichte van het basisaanbod tijdens de week om rekening te houden met de lagere gebruiksfrequentie van de treinen. De N.M.B.S. waarborgt per weekenddag of feestdag minstens : - een minimumaanbod van 100.000 trein-kilometer; - op alle baanvakken van het net opgenomen in bijlage 3 die hoofdhaltes verbinden, het verzorgen van 14 klokvaste verbindingen met een eerste trein ten laatste om 8 uur en een laatste trein ten vroegste om 20 uur, per rijrichting; - de bediening van de secundaire haltes op weekends en feestdagen met 11 klokvaste uurverbindingen of 6 klokvaste verbindingen om de twee uur per rijrichting, met een eerste trein ten laatste om 9 uur en een laatste trein ten vroegste om 19 uur, voor de belangrijkste rijrichting; - de bediening van de speciale haltes overeenkomstig de bediening die bepaald is in bijlage 2.

Art. 12.In het kader van de beschikbare middelen ziet de N.M.B.S. erop toe een aanvullend aanbod te bieden voor de grote publieksevenementen en bestudeert ze het inleggen van specifieke avonddiensten.

Bij grootschalige evenementen plegen de Staat en de N.M.B.S. overleg over de gepastheid en de voorwaarden van een specifieke bediening.

In voorkomend geval mag een aanvullende financiële compensatie vastgesteld worden, gebaseerd op de nettokost.

Art. 13.De N.M.B.S. moet zorgen voor de invoering van een adequaat vervoerplan dat beantwoordt aan de mobiliteitsbehoeften. Dat vervoerplan heeft de volgende doelstellingen : - het naleven van het minimumaanbod dat in dit contract is gedefinieerd; - de verkeerstoename bepaald in artikel 1; - de uitwerking van een aantrekkelijk aanbod voor het organiseren van de verplaatsingen tussen de woon- en de werkplaats of de school, voornamelijk naar de grote steden van het land, en de massale verplaatsingen naar de toeristische streken van het land; - de verbetering van de commerciële snelheid; - het versterken van de samenwerking en de coördinatie met de gewestelijke maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer en met de andere bevoegde overheden; - de complementariteit met alle middelen voor personenvervoer, namelijk : fiets, auto, taxi, bus, tram, metro en vliegtuig; - de optimale integratie van het treinenaanbod van het binnenverkeer en het treinenaanbod van de internationale dienst, en in het bijzonder de hogesnelheidstreinen; - de optimalisatie van de aansluitingstijden trein/trein.

Art. 14.De N.M.B.S. tracht nieuwe klanten aan te trekken van de weg door bij wijze van proef nieuwe rechtstreekse treinen gericht op de pendelaars in te leggen. Zo zal ze, vanaf de dienstregeling ingaande ten laatste in december 2006, vanuit vier grote stations één trein zonder tussenstop naar en van Brussel per dag in elke rijrichting inleggen, gekozen op basis van een interessante commerciële snelheid ten opzichte van het traject over de weg.

In dit kader zal de wenselijkheid onderzocht worden om betere voorwaarden aan te bieden voor pendelaars op sommige internationale treinen. De N.M.B.S. brengt hierover verslag uit bij de Minister van Overheidsbedrijven en de Minister van Mobiliteit voor 15 juli 2005.

Een jaar na de indienststelling wordt een eerste evaluatie van het pilootproject opgemaakt zodat kan worden bepaald welk gevolg eraan moet worden gegeven. Het rapport wordt aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan de Minister van Mobiliteit bezorgd, via het DGVL.

Art. 15.Mits naleving van de betreffende federale en gewestelijke wettelijke bepalingen en in overleg met de gewestelijke vervoermaatschappijen, en wanneer de economische criteria op lange termijn dit rechtvaardigen, beschikt de N.M.B.S. over de nodige autonomie om de opdracht van openbare dienst op sommige lokale verbindingen op permanente wijze te vervullen met busdiensten. Voor elk initiatief dat de N.M.B.S. in deze materie zou nemen legt ze voorafgaandelijk een omstandig en afdoend verslag voor aan de Staat vertegenwoordigd door het Directoraat-Generaal van het Vervoer te Land, vergezeld van het voorafgaand advies van het Raadgevend Comité van de Gebruikers.

Als binnen twee maanden na ontvangst, de Staat in verband met het N.M.B.S.-voorstel geen enkel bezwaar uit, neemt die laatste de verantwoordelijkheid op zich om die bedieningen te organiseren; ze moeten toegankelijk zijn voor houders van een spoorwegvervoerbewijs.

Met de dagelijkse productie in buskilometers wordt rekening gehouden om na te gaan of voldaan wordt aan de minimale dagelijkse productie in treinkilometers, bepaald in dit hoofdstuk.

Art. 16.De N.M.B.S. mag afwijken van het beheerscontract met betrekking tot het minimumaanbod, in de volgende gevallen : - gevallen van overmacht; - tijdelijke situatie van werken, vastgesteld in coördinatie met Infrabel; - werkdagen waarop een lagere gebruiksfrequentie van de treinen te verwachten valt (brugdagen in de periode tussen Kerstmis en nieuwjaar), uitsluitend voor het minimumaanbod in treinkilometers, bepaald in artikel 10, waarbij de in dat artikel gewaarborgde prestaties verplicht blijven.

Bij een incident, werken, of meer algemeen overmacht, kan het binnenlands of grensoverschrijdend reizigersvervoer tijdelijk worden aangepast en/of worden verzekerd door een busdienst, met naleving van de betrokken federale en gewestelijke wetgevingen.

Bij ernstige verstoring van het verkeer, ongeacht de oorzaak ervan, garandeert de N.M.B.S. een toereikende informatieverstrekking en tevens bijstand aan de reizigers, waarbij op dat vlak voorrang gegeven wordt aan de reizigers met beperkte mobiliteit.

Art. 17.Wanneer de N.M.B.S., rekening houdend met de lage reizigersaantallen, te hoge exploitatiekosten of ingevolge een verbetering van de infrastructuur, overweegt om bepaalde haltes af te schaffen of hun bediening te verminderen tot onder de in dit hoofdstuk vastgelegde minima, dan vraagt ze daartoe, via het DGVL, op basis van een gemotiveerd dossier dat voorafgaandelijk aan de beslissing zal worden meegedeeld aan de Ministerraad, de toestemming van de Minister van Overheidsbedrijven. Dat dossier moet ook vermelden welke weerslag de maatregel heeft op de mobiliteit. De Minister van Mobiliteit moet geraadpleegd worden. b) Complementariteit met de andere vervoermiddelen.

Art. 18.Het ontwerp van het vervoerplan en het beleid van de N.M.B.S. inzake reizigersvervoer, in coördinatie met de N.M.B.S. Holding en Infrabel, moeten worden geleid door het begrip « mobiliteitsketen ».

In voorkomend geval worden overeenkomsten afgesloten tussen de drie vennootschappen van publiek recht.

Die mobiliteitsketen omvat zowel het aspect van louter vervoer (complementariteit met de andere vervoerwijzen vóór en na) als het reizigersonthaal, de tariefintegratie en de communicatie. c) Relaties met andere vervoermaatschappijen.

Art. 19.Het bij de N.M.B.S. opgerichte Oriënteringscomité zal op eigen initiatief of op verzoek van de raad van bestuur een advies verstrekken omtrent elke maatregel die een invloed kan uitoefenen op de samenwerking met de gewestelijke openbare vervoermaatschappijen.

Als de raad van bestuur wenst af te wijken van het advies van het comité, moet hij zijn standpunt motiveren.

De contacten tussen de N.M.B.S. en de gewestelijke openbare vervoermaatschappijen worden voortgezet teneinde het aantal stations met geplande aansluitingen tussen treinen, bussen en trams uit te breiden.

De N.M.B.S. werkt binnen de lokale en regionale structuren mee aan de verbetering van die intermodaliteit op het terrein, om zowel hun concept als de uitvoering van de genomen maatregelen dynamischer te maken.

Art. 20.De N.M.B.S. onderzoekt in overleg met de N.M.B.S. Holding en Infrabel de technische en commerciële haalbaarheid van het gebruik van de spoorweginfrastructuur door licht materieel, rekening houdend met de bekommernis van veiligheid uitgedrukt in de 3 beheerscontracten (hoofdstuk 8 van het beheerscontract van de N.M.B.S., artikels 12 tot 19 van het beheerscontract van de Holding, hoofdstuk 9 van het beheerscontract van Infrabel). Ten laatste tegen 31 december 2005 legt zij aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan de Minister van Mobiliteit het resultaat van die studie voor, alsook een actieplan om pilootprojecten te verwezenlijken. d) Verkoop in de stations Art.21. De stations zijn de bevoorrechte verkooppunten voor de vervoerbewijzen.

Daarnaast bestudeert de N.M.B.S. het nut en de haalbaarheid van een uitbreiding van de externe distributie voor haar gewone basisproducten, aanvullend aan de verkoop in de stations. Die distributie moet geografisch sterk gespreid en gemakkelijk toegankelijk zijn. De studie onderzoekt ook de veiligheidsaspecten.

Als de mogelijkheid bestaat, spant de N.M.B.S. zich in om, in overleg met N.M.B.S. Holding, partnerships te ontwikkelen in de stations opdat een aanwezigheid verzekerd zou zijn buiten de openingstijden van de loketten of zelfs wanneer er geen loketten zijn. e) Binnenlands vervoer met hogesnelheidstreinen Art.22. De N.M.B.S. zal in samenwerking met buitenlandse spoorwegvervoerders bestemmingen in België aandoen met hogesnelheidstreinen.

De betrokken verbindingen waarop dit binnenlands vervoer georganiseerd zal worden, zijn : - Oostende - Brugge - Gent - Brussel - (Parijs) : een trein heen-en-terug per dag, met versterking door een extratrein heen-en-terug in het weekend; - Antwerpen - Brussel - (Parijs) : zeven treinen heen-en-terug per week; - Luik-Guillemins - Brussel - (Parijs) : zes treinen heen-en-terug per week; - Luik-Guillemins - Namen - Charleroi - Bergen - (Parijs) : een trein heen-en-terug per dag.

Voor de uitvoering van dit binnenlands aanbod op basis van hogesnelheidstreinen wordt in een financiële compensatie voorzien, zoals bepaald in artikel 77.

De financiële compensatie betreffende de binnenlandse bediening met hogesnelheidstreinen op de verbinding Brussel - Mechelen - Antwerpen-Centraal - Brecht - Breda - Den Haag zal in een bijvoegsel bepaald worden.

De subsidiëring van de bediening van Antwerpen en Luik door hogesnelheidstreinen zal opnieuw onderzocht worden bij de commerciële ingebruikname van de nieuwe hogesnelheidslijnen naar Amsterdam en Keulen. f) Het GEN- project.

Art. 23.Om het GEN-project tot een goed einde te brengen werkt de N.M.B.S. nauw samen met enerzijds de federale, gewestelijke, provinciale en gemeentelijke administraties, en anderzijds met de openbare vervoermaatschappijen (MIVB/STIB, TEC, De Lijn).

Overeenkomstig de beslissingen van de Ministerraad van 20 en 21 maart 2004 valt de dekking van het exploitatietekort ten laste van de Federale Staat, zoals bepaald in artikel 78; er wordt tevens overeengekomen dat de N.M.B.S. zich ertoe verbindt het treinaanbod en de frequentie ervan progressief uit te breiden tot in 2012, het jaar waarin de volledige indienststelling van het GEN gepland is.

De invoering van het GEN-aanbod omvat verschillende fases : 1) Eerste fase : vanaf 14 december 2003 Onder de benaming « City Rail » (CR) worden kwalitatief betere voorstadsverbindingen ingelegd vanuit Aalst, Dendermonde, Zottegem, Louvain-la-Neuve en Eigenbrakel.De basisbediening « City Rail » omvat een trein per uur in alle tussenhaltes. Tijdens de piekuren zorgt de versterking met piekuurtreinen voor een bediening met twee treinen per uur in de meeste haltes. In afwachting van het specifieke GEN-materieel zullen bestaande, gerenoveerde motorstellen in dienst gesteld worden. Tijdens de piekuren is ook een uitbreiding naar Geraardsbergen en Nijvel gepland. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan het toereikend aantal zitplaatsen en er wordt een permanente opvolging van de netheid en de stiptheid ingevoerd. 2) Tweede fase : vanaf 10 december 2006 De N.M.B.S. zal een totaal vernieuwd aanbod uitwerken. Op zes aslijnen zal een bediening met twee GEN-treinen per uur ingevoerd worden. Die treinen zullen Brussel verbinden met Louvain-la-Neuve, Eigenbrakel, 's Gravenbrakel, Dendermonde, Mechelen en Leuven. Zo is de beoogde GEN-frequentie reeds bereikt in de daluren. In 2007 en 2008 zal de dienst nog worden verzekerd door de gerenoveerde motorstellen van het huidige « City Rail »-aanbod. 3) Derde fase : vanaf december 2008 : Naarmate de specifieke GEN-stellen beschikbaar zullen zijn, zullen ze geleidelijk in dienst gesteld worden vanaf december 2008.Ze zullen dan over alle geëxploiteerde lijnen verdeeld worden en daar de huidige L- en CR-treinen vervangen.

De precieze organisatie van het latere GEN-aanbod zal worden bepaald binnen het door de Overeenkomst van 4 april 2003 opgerichte Sturingscomité en zal het voorwerp zijn van een bijvoegsel.

Art. 24.In het kader van het Samenwerkingsakkoord van 15 september 2003 tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn bijvoegsel nr. 8, is een budget van euro 3.038 duizend (2003) uitgetrokken ten behoeve van de verbetering van het aanbod op de lijn 26, door de invoering van aanvullende diensten 's avonds tijdens de week alsook overdag en 's avonds op zaterdag, en dit bij wijze van pilootproject gedurende twee jaar.

De N.M.B.S. verbindt zich ertoe die verbeteringen door te voeren, in de mate dat de impact van de werken voor het viersporig maken van de lijn 161 ter hoogte van Etterbeek-Watermaal en van de Schuman-Josaphattunnel zulks mogelijk maken.

Ze legt een voorstel voor verbetering van de bediening voor - of, in voorkomend geval, een rapport waaruit de onmogelijkheid blijkt om die bediening te verbeteren wegens de voornoemde werken - aan de Minister van overheidsbedrijven, tegen 1 juli 2005.

De modaliteiten voor de bediening en de erop betrekking hebbende financiering worden vastgelegd in een overeenkomst in het kader van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

III. Opdracht van openbare dienst betreffende het verwerven, de bouw, het onderhoud, het beheer en de investeringen in rollend materieel dat ingezet wordt in het binnenlands vervoer van reizigers

Art. 25.De N.M.B.S. verbindt zich ertoe, voor het gedeelte dat haar betreft, de spoorweginvesteringen uit te voeren zoals geprogrammeerd in het door de Regering goedgekeurde meerjareninvesteringsplan 2004-2007. Dat plan en zijn latere aanpassingen maken integraal deel uit van dit beheerscontract. De algemene overzichtstabel van het plan is bij dit beheerscontract gevoegd (bijlage 5).

Tegen 15 september 2005 legt de N.M.B.S. aan de N.M.B.S. Holding, in overleg met Infrabel, haar investeringsplan 2006-2007 voor dat gebaseerd is op het voormelde meerjarenplan en dat uitsluitend de investeringen van de N.M.B.S. bevat.

Dat plan zal worden opgenomen in het eerste bijvoegsel bij dit beheerscontract, dat ten laatste tegen 31 december 2005 moet worden afgesloten, en opgesteld volgens een globale overzichtstabel die in het genoemde bijvoegsel moet worden overeengekomen, op basis van die in hoofdstuk I.1.4 van bijlage 4.

Tegen 31 maart 2007 bezorgt de N.M.B.S. aan de N.M.B.S. Holding een ontwerp van investeringsplan voor de periode 2008-2012 met het oog op de goedkeuring ervan door de Regering.

In elk geval van verwerving of modernisering van rollend materieel, van bouw of uitbreiding van technische of dienstlokalen (werkplaatsen, onderhoudsposten, reinigingsplatformen enz.), alsook van verwerving van uitrusting daarvoor, worden en het belang en het voordeel van de geplande investeringsprojecten duidelijk aangegeven in het licht van het mobiliteitsbeleid van de Regering. Daartoe worden onder meer de volgende criteria gehanteerd : a) de kwaliteit van de dienstverlening aan de klanten, met bijzondere aandacht voor personen met beperkte mobiliteit en informatie aan de reizigers;b) de impact op de regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer, op de snelheid en op de capaciteit;c) het onderhoud en de netheid van de installaties, de uitrustingen en het rollend materieel;d) de aspecten van intermodaliteit en coördinatie met de andere openbare vervoersmaatschappijen; e) de compatibiliteit en de optimale wisselwerking met de diensten en installaties van Infrabel en de N.M.B.S. Holding; f) het verbeteren van de exploitatieveiligheid en de veiligheid; g) de coherentie met de doelstellingen inzake financieel evenwicht van de N.M.B.S. met, meer bepaald vanaf het begin van het project, bijzondere aandacht voor een goede beheersing van de bouw-/verwervingskosten en de kosten voor exploitatie, onderhoud en instandhouding; h) de weerslag voor de doelstellingen van de Staat inzake mobiliteit en duurzame ontwikkeling;i) de coherentie met de doelstellingen inzake stadsontwikkeling en ruimtelijke ordening van de betrokken gemeenten en gewesten, meer bepaald inzake het vervoersaanbod en de vervoersvraag;j) de eerbiediging en bescherming van het milieu;de impact op de omwonenden inzake geluidshinder; k) de vrijwaring van het roerend en onroerend patrimonium van de N.M.B.S., met bijzondere aandacht voor het historisch patrimonium.

Voor alle belangrijke nieuwe projecten maakt de N.M.B.S. een voorafgaande studie waarin de verwachte impact van het project wordt belicht voor, minstens, alle voornoemde criteria, en bovendien, na voltooiing van die projecten, een ex-post evaluatiestudie. Voor de projecten inzake verwerving van rollend materieel omvat de voorafgaande studie een kosten/batenanalyse. Het DGVL wordt bij die studies betrokken.

De N.M.B.S. neemt deel aan de werkzaamheden van het Investeringscomité, dat onder meer tot taak heeft de coherentie en de complementariteit van de uitvoering van de meerjareninvesteringsplannen van de drie naamloze vennootschappen te waarborgen. Bijlage 4 bepaalt de inhoud van het meerjareninvesteringsplan, de procedures voor herziening en actualisering alsook de modaliteiten voor het opstellen van de rapporten en de opvolging van de toepassing ervan.

Tegen 30 juni van elk jaar stuurt de N.M.B.S. een jaarlijks evaluatierapport over de uitvoering van het meerjarenplan aan de N.M.B.S. Holding; deze stuurt het door naar het DGVL, dat het, aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van overheidsbedrijven. Voor 2005 wordt dit rapport, in afwijking van het voorgaande, ten laatste op 30 september 2005 naar het DGVL verstuurd.

De informatieborden van de door de Staat gefinancierde projecten verwijzen duidelijk naar de herkomst van de financiering.

Voor de projecten waarbij verschillende interveniënten betrokken zijn zoals bijvoorbeeld een gemeente, een Gewest, een openbare vervoersmaatschappij, een federale overheidsdienst, een projectontwikkelaar, stelt de N.M.B.S. alles in het werk om een perfecte coördinatie van de werken te waarborgen.

Art. 26.De N.M.B.S. maakt elk jaar op basis van haar meerjareninvesteringsplan een jaarlijks investeringsprogramma op. Dat jaarlijkse investeringsprogramma, ook jaarlijks investeringsbudget genoemd, wordt uitgewerkt overeenkomstig de bepalingen van bijlage 4.

De N.M.B.S. neemt deel aan de werkzaamheden van het Investeringscomité dat onder meer tot taak heeft de coherentie en de complementariteit van de uitvoering van de jaarlijkse investeringsplannen van de drie naamloze vennootschappen te waarborgen.

De N.M.B.S. bezorgt haar jaarlijks investeringsprogramma aan de N.M.B.S. Holding die het ter goedkeuring voorlegt aan de Minister van Overheidsbedrijven, met instemming van de N.M.B.S.. Het ontwerp van jaarlijks programma moet aan de Minister worden bezorgd via het DGVL, vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de investeringen betrekking hebben. De Staat beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen om zijn standpunt bekend te maken, te rekenen vanaf de datum dat het DGVL het ontwerp ontvangt. Na die termijn wordt het aan de Staat voorgelegde jaarlijkse investeringsprogramma als aanvaard beschouwd.

Bijlage 4 bepaalt ook de modaliteiten tot aanpassing van het jaarlijks investeringsprogramma alsook het opstellen van de rapporten en van de opvolging van de uitvoering.

Tegen 30 september van elk jaar stuurt de N.M.B.S. via de N.M.B.S. Holding een tussentijds rapport over de stand van zaken wat betreft de uitvoering van het lopende jaarlijkse investeringsprogramma naar het DGVL, dat het, aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van overheidsbedrijven.

Tegen 30 april van elk jaar stuurt de N.M.B.S. via de N.M.B.S. Holding een evaluatierapport over de uitvoering van het jaarlijkse investeringsprogramma van het afgelopen jaar naar het DGVL, dat het, aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van overheidsbedrijven.

Eén keer per jaar kan de N.M.B.S. het lopende investeringsprogramma aanpassen om rekening te houden met de evolutie van de uitvoering ervan. Na overleg met de andere twee naamloze vennootschappen van publiek recht in het Investeringscomité van de N.M.B.S.-groep, stuurt de N.M.B.S. Holding het ontwerp van wijziging naar het DGVL en naar de Minister tegen 31 juli van het jaar waarvan het budget bedoeld wordt door de wijziging, met instemming van de N.M.B.S. De Staat beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen om zijn standpunt bekend te maken, te rekenen vanaf de datum dat het DGVL het ontwerp ontvangt. Na die termijn wordt de aan de Staat voorgelegde aanpassing van het jaarlijkse investeringsprogramma als aanvaard beschouwd. Voor 2005 wordt het ontwerp van wijziging, in afwijking van het voorgaande, ten laatste op 30 september 2005 naar het DGVL verstuurd.

Art. 27.De N.M.B.S. past de benadering van planning en monitoring toe per investeringproject, overeenkomstig hoofdstuk III van bijlage 4.

Ze bezorgt aan het DGVL, volgens de modaliteiten van die bijlage : - op trimestriële basis, ten laatste op 15 februari, 30 april, 30 september en 15 december van elk jaar : de projectdossiers voor alle investeringen die gekenmerkt zijn door een uitvoeringstermijn met een einddatum van het project, en collectieve dossiers voor de investeringen van doorlopende aard. De voornoemde datums kunnen worden gewijzigd in onderling akkoord tussen het DGVL en de N.M.B.S.; - elk projectdossier of collectief dossier levert, in synthetische vorm, een zo getrouw mogelijk beeld van het investeringsproject op het gebied van doelstellingen, inhoud, planning en uitvoeringsverloop; - op jaarbasis, vóór 30 juni van elk jaar : de projectfiches die bestemd zijn voor de externe communicatie, met name naar de Gewesten.

Bijlage 4 bepaalt, in hoofdstuk III.1, de minimale inhoud en het formaat van de projectdossiers, de collectieve dossiers en de projectfiches.

Naarmate de migratie waarvan sprake in artikel 28 vordert, steunt het DGVL op de projectdossiers en de collectieve dossiers om, voor rekening van de Staat, in te staan voor de opvolging en de controle van de uitvoering van de investeringsplannen en -programma's. Zijn ambtenaren verifiëren bij elke actualisering van de dossiers of hun gegevens volledig, correct en actueel zijn. Daartoe zijn ze gemachtigd om op het terrein en bij de N.M.B.S. alle vereiste verificaties en controles uit te voeren, met name in de boekhouding, en om deel te nemen aan de vergaderingen voor de projectopvolging die door de N.M.B.S. worden georganiseerd.

Na elke trimestriële actualisering van de dossiers bezorgt het DGVL aan de Minister van overheidsbedrijven een rapport over de stand van zaken van de verschillende projecten. Een kopie van dat rapport wordt naar de N.M.B.S. gestuurd.

Art. 28.In afwachting van de in artikel 28 beschreven migratie legt de N.M.B.S. aan het DGVL, volgens de modaliteiten bepaald in hoofdstuk IV van bijlage 4, de dossiers voor inzake de investeringsbeslissingen voor het verkrijgen van de goedkeuring (« groen licht » genoemd) van het DGVL, die toelaten de uitgaven met betrekking tot deze beslissingen ten laste van de overeenstemmende begrotingskredieten te boeken.

Het DGVL levert zijn advies binnen 30 kalenderdagen vanaf de datum waarop het dossier inzake de investeringsbeslissing werd ontvangen.

Als het DGVL van oordeel is dat het dossier onvolledig is of dat het bijkomende uitleg vereist, wordt de bovengenoemde termijn onderbroken vanaf de datum waarop het DGVL de N.M.B.S. schriftelijk hierover heeft ingelicht.

Als de hierboven bedoelde termijn verstreken is zonder dat het DGVL een advies heeft bezorgd of bijkomende informatie heeft gevraagd, wordt ervan uitgegaan dat de investeringsbeslissing een gunstig advies heeft gekregen en dat het DGVL een investeringsnummer toekent.

De investeringsbeslissingen betreffende het investeringsprogramma van een bepaald jaar moeten ten laatste op 31 december van dat jaar voor advies aan het DGVL worden voorgelegd.

De N.M.B.S. stelt de in bijlage 4 beschreven boekhoudverslagen en -lijsten op en bezorgt ze aan het DGVL.

Art. 29.Met het oog op de vervanging, op termijn, van het systeem van investeringsopvolging en - controle door voorafgaand visum (« groen licht ») voor de investeringsbeslissingen, door een opvolg- en controlesysteem dat uitsluitend gebaseerd is op de projectdossiers en de collectieve dossiers, verbinden de partijen van dit contract zich ertoe het migratieplan uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk V van bijlage 4.

De doelstelling is het tot stand brengen, in overeen te komen fasen, van de volledige migratie in een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop dit beheerscontract van kracht wordt; de N.M.B.S. en het DGVL voeren een evaluatie uit op het einde van 2005, 2006 en 2007.

In het kader van die migratie, en in afwijking van artikel 26, worden alle projectdossiers en collectieve dossiers, opgesteld conform bijlage 4 of in de ontwikkelingsfase, voor de eerste keer tegen 15 juli 2005 aan DGVL bezorgd.

Zodra de kwaliteit van de projectdossiers en collectieve dossiers het mogelijk maakt, beslissen het DGVL en de N.M.B.S. in onderling overleg, op basis van de criteria vermeld in hoofdstuk V van bijlage 4 of de migratie voor de dossiers in kwestie kan plaatsvinden.

Art. 30.De N.M.B.S. onderhandelt over de vereiste overeenkomsten voor de terbeschikkingstelling van of de toegang tot de volgende installaties voor de reizigers : - met Infrabel : onthaalinfrastructuur in de stations, zoals liften, trappen, roltrappen, spooronderdoorgangen, perrons, voetbruggen, overkappingen, schuildaken en schuilhuisjes enz. - met de N.M.B.S. Holding : stationsgebouwen, verkoops- en inforuimtes, wachtruimtes, ruimte voor toegangswegen, parkings, fietsstallingen enz.

Die overeenkomsten moeten expliciet erkennen dat de N.M.B.S. het recht heeft : - te eisen dat de ter beschikking gestelde ruimtes geleverd en onderhouden worden in een staat die geschikt is voor het gebruik waarvoor ze ter beschikking gesteld zijn; - er ongestoord het genot van te hebben voor de volledige duur van de terbeschikkingstelling.

In geen geval mag een recht tot eenzijdige wijziging toegekend worden aan een van de contracterende partijen.

Het beheer van de bewaakte stations waarvan de lijst in bijlage 6 voorkomt, wordt door de N.M.B.S. Holding aan de N.M.B.S. toevertrouwd.

Deze sluit met de N.M.B.S. Holding zo snel mogelijk een overeenkomst betreffende dat beheer en de overheveling naar de N.M.B.S. van de financiële middelen die door de Staat aan de N.M.B.S. Holding gestort zijn voor die activiteit. Die overeenkomst zal conform zijn met de principes die uiteengezet zijn in het document van bijlage 7.

Voor wat betreft de niet-technische uitrustingen voor het onthaal van de reizigers en die de basisuitrusting van een station vormen, die zich in de stations, op de perrons of in de onderdoorgangen naar de perrons bevinden (banken, signaletica enz.) en die per 1 januari 2005 aan de N.M.B.S. werden overgedragen, zal de N.M.B.S. een overeenkomst afsluiten met de N.M.B.S. Holding, respectievelijk met Infrabel, zodat tegen het verstrijken van dit beheerscontract, deze basisuitrusting in eigendom aan deze laatste is overgedragen. Deze overeenkomst regelt onder meer het onderhoud van deze uitrusting tot de datum van overdracht. De door de N.M.B.S. gefinancierde, en in artikel 45 bedoelde bijkomende uitrusting is niet aan deze bepaling onderworpen.

Investeringen ter vervanging van deze basisuitrusting of investeringen in nieuwe, vergelijkbare basisuitrusting gebeuren ten laste van N.M.B.S. Holding, respectievelijk van Infrabel, die er eigenaars van worden.

Art. 31.In het geval van infrastructuur en lokalen voor de dienst of voor technisch gebruik (werkplaatsen, onderhoudsposten, reinigingsplatformen, carwash enz.), alsook hun uitrusting en gereedschap, dat wordt gebruikt voor de reiniging, het onderhoud, de instandhouding en de herstelling van rollend materieel voor zowel reizigers als goederen, worden de uit te voeren investeringen voorgesteld op basis van verdeelsleutels, die technisch gerechtvaardigd zijn zodat men het gedeelte ten laste van de Staat (rollend materieel reizigers) kan onderscheiden van het deel ten laste van de N.M.B.S. (rollend materieel goederen).

De instrumenten voor programmering en/of opvolging van de spoorweginvesteringen waarvan sprake in de artikelen 24 tot 28, zullen, elk volgens hun detailniveau, duidelijk het verschil maken tussen de twee financieringsbronnen voor dat type van investeringen.

De technische rechtvaardiging van de verdeelsleutels moet voorkomen in de projectdossiers en/of de investeringsbeslissingen.

IV. Opdracht van openbare dienst met betrekking tot het grensoverschrijdend reizigersvervoer met treinen van de gewone dienst

Art. 32.De N.M.B.S. verzekert grensoverschrijdende bedieningen tot kort over de grens met treinen van de binnenlandse dienst tot aan de grote stations over de grens : - in Duitsland : Aken; - in Frankrijk : Rijsel, Jeumont; - in Luxemburg : Luxemburg en Trois-Vierges; - in Nederland : Maastricht, Roosendaal.

Die bedieningen zijn het voorwerp van een akkoord met de buurnetten.

De N.M.B.S. coördineert op eigen initiatief de contacten met de betrokken instanties.

Afhankelijk van de technische en tariefmogelijkheden en onverminderd de noodzakelijke bijdrage van de buitenlandse spoorwegmaatschappijen, legt de N.M.B.S. tegen eind 2005 aan de Staat de mogelijke verbeteringen voor betreffende het aanbod voor de huidige bedieningen of betreffende het invoeren van nieuwe aanbodregelingen op de volgende 8 assen : - De Panne - Duinkerke; - Kortrijk - Moeskroen/Doornik - Tourcoing - Roubaix - Rijsel; - Virton - Athus / Aarlen - Athus - Luxemburg; - Welkenraedt - Aken; - Wezet - Eysden - Maastricht; - Essen - Roosendaal; - Hasselt - Maastricht; - Bergen - Quiévrain - Valenciennes.

In elk van de gevallen wordt een sociaal-economische studie gemaakt.

De financiële tegemoetkoming van de Staat kan in voorkomend geval aangepast worden door een bijvoegsel bij dit contract om de eventuele nettokost te compenseren die voortvloeit uit de wijziging van de productie en van de aangepaste tarifering, rekening houdend met eventuele schommelingen in de geïnde ontvangsten.

V. Opdracht van openbare dienst met betrekking tot de prestaties die de N.M.B.S. moet leveren voor de behoeften van de Natie

Art. 33.De N.M.B.S. neemt, volgens haar bevoegdheden, deel aan het bewaren van de vitale belangen van de Natie en aan de vervulling van de essentiële behoeften van de bevolking, op verzoek van de degelijk gemandateerde instellingen, de FOD Binnenlandse Zaken, via de Algemene Directie CrisisCentrum (ADCC) en de Ministerie van Defensie, via de Staf van het Leger : 1. de openbare orde, d.i. de openbare rust, de gezondheid en de publieke veiligheid; 2. het sociaal-economisch potentieel van het land;3. de nationale soevereiniteit en de openbare instellingen opgericht bij de Grondwet en de wetten;4. de integriteit van het nationale grondgebied. De N.M.B.S. voert deze opdracht uit, zowel in vredestijd als in oorlogstijd, in het kader van : - de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, het koninklijk besluit van 19 juni 1990 dat het opstellen regelt van de nood- en interventieplans, het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen en het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, de Vlaamse en Waalse Gewesten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake het beheersen van gevaren verbonden aan ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen; - de bepalingen die voorvloeien uit de afkondiging van mobilisatie.

Specifiek, draagt de N.M.B.S. bij tot het waarborgen dat de spoorweginrichting permanent in goede staat van werking wordt gehouden en dat de continuïteit van het spoorwegverkeer verzekerd wordt. Het gaat in het bijzonder om : - de deelname aan civiele en militaire opleidingen en oefeningen; - het ter beschikking stellen van informatie betreffende het referentienetwerk (o.a. GIS-systeem); - de identificatie van de kritieke, vitale en gevoelige punten (CRIVISEN); - het rekening houden met de bindende adviezen van de Interministeriële Commissie der Spoorwegen (ICS), het Interministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid en het onderhoud van de in stand gehouden infrastructuur; - het bestaan van een Defensiebureau dat belast is met de relaties en studies die verband houden met de behoeften van de Natie en de NAVO. De N.M.B.S. stelt bijgevolg met de N.M.B.S. Holding en Infrabel een overeenkomst op die hun onderlinge samenwerking regelt; daarin worden de vertegenwoordigingen gepreciseerd en de respectieve prestaties die onder hun bevoegdheid vallen. Ze betrekken het Directoraat-generaal Vervoer te Land bij de uitwerking ervan en brengen de overeenkomst en alle informatie die nuttig is voor de toepassing ervan, ter kennis van het DGVL. VI. Het Tariefbeleid

Art. 34.Overeenkomstig het tariefbeleid en de hiernavolgende regels bepaalt de N.M.B.S. het gamma, de aard en het niveau van de prijzen voor het vervoer van reizigers met treinen van de gewone dienst.

De prijsverhoging vóór afronding van alle in punt 2° vermelde vervoerbewijzen, uitgedrukt in gewogen gemiddelde volgens het volume van de verschillende uitgegeven bewijzen in de loop van het burgerlijk jaar dat voorafgaat aan de goedkeuringsdatum van de tarieven, mag hoogstens variëren tot beloop van de jaarlijkse stijging van de gezondheidsindex. De gezondheidsindex is die van de maand juni die aan de tariefverhoging voorafgaat.

Als de regelmaat van de reizigerstreinen, zoals bepaald in artikel 47, hoger dan 90 % ligt, mag het zo verkregen indexeringspercentage evenwel verhoogd worden naar rato van de overschrijding van die drempel, en dit voor zover het effectieve globale aanbod van de N.M.B.S., uitgedrukt in trein-kilometers, minstens gelijkaardig blijft aan het huidige.

De toe te passen formule voor het aanvullende percentage is de volgende : 3 x (effectieve regelmaat - 90 %)/10 % De effectieve regelmaat is het gemiddelde van de twaalf maandcijfers van de periode die eindigt in juni die aan de tariefverhoging voorafgaat.

De vertragingen te wijten aan overmacht, aan de uitvoering van grote investeringsprojecten of de langdurige vertragingen die te maken hebben met veiligheidsredenen, worden in de te maken berekening geneutraliseerd. 2° De in aanmerking te nemen vervoerbewijzen zijn de volgende : - de maandelijkse en jaarlijkse valideringen voor traject- en schooltreinkaarten (voor zowel -18 als + 18-jarigen); - de biljetten tegen volle prijs; - de Go Pass; - de Rail Pass.

Om haar marktaandeel te vergroten en zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor het verwachte volume van de ontvangsten, verbindt de N.M.B.S. zich er in dit kader toe een tariefbeleid te ontwikkelen dat aangepast is aan de behoeften van de voornaamste marktsegmenten.

Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met de evolutie van de concurrentie en haar prijzen, alsmede het profiel van de klanten.

De N.M.B.S. kan ook andere tariefstijgingen voorstellen op grond van de voor de klanten gerealiseerde verbeteringen en de grotere toegevoegde waarde. De bepalingen in verband met deze tariefstijgingen zullen in een bijvoegsel bij het beheerscontract opgenomen worden.

Bij een verhoging van de prijs van de treinpaden of van het BTW-tarief op de vervoerbewijzen, zal de N.M.B.S. gecompenseerd worden door ofwel een ruimere machtiging om haar tarieven te verhogen, ofwel door een verhoging van haar toelage.

Art. 35.De Staat waarborgt aan de N.M.B.S. een financiële compensatie, zoals bedoeld in artikel 76, voor de ontvangstderving ten gevolge van tariefvoordelen voor het reizigersvervoer alsook kosteloos vervoer, die ze aan verschillende categorieën van begunstigden moet toekennen, en waarvan de lijst is opgenomen in bijlage 8, deel 1.

Het DGVL overlegt met de instanties die met die patriottische categorieën belast zijn om één enkele begunstigdenkaart uit te werken.

Onder voorbehoud van die uitwerking, en zo mogelijk tegen 1 februari 2006, verbindt de N.M.B.S. zich ertoe kosteloos vervoer toe te kennen aan alle in bijlage 8, deel 1 genoemde categorieën van patriottische aard, in het kader van de in artikel 76 bedoelde financiële enveloppe.

De ontvangstderving ten gevolge van andere tariefverminderingen of kosteloos vervoer die aan het personeel van bepaalde FOD's of organismen zijn toegekend, wordt door deze laatsten gecompenseerd in het kader van de door hen en de N.M.B.S. ondertekende overeenkomsten.

De lijst van de begunstigden is weergegeven in bijlage 8, deel 2.

De N.M.B.S. neemt actief deel aan de door de FOD Mobiliteit en Vervoer opgerichte werkgroep met het oog op de herziening van het reglement op de voorwaarden voor toekenning en afgifte van de kaarten « grote gezinnen ».

Art. 36.Om te streven naar de kosteloosheid van het spoorvervoer tweede klas tussen de woonplaats en het werk, alsook van het MIVB-vervoer op basis van een gemengde treinkaart, zal de N.M.B.S. de werknemersbijdrage te haren laste nemen, volgens de in bijlage 9 vastgelegde modaliteiten en binnen de grenzen van de budgettaire enveloppe waarin in artikel 79 is voorzien.

Art. 37.De op het grensoverschrijdend verkeer toe te passen tarifering zoals vermeld in artikel 31 vereist de invoering van een tariefstructuur die verschilt van die welke voor het binnenlands verkeer geldt. Om de samenvoeging van twee volle tarieven te vermijden vanwege de wisseling van spoorwegnet, levert de N.M.B.S. inspanningen om met iedere betrokken overheid en operator een akkoord te vinden zodat er één redelijk en aantrekkelijk tarief kan gelden. Daarenboven moeten alle anomalieën vermeden worden inzake de geldende uitgiftevoorwaarden en de prijzen van de vervoerbewijzen, waardoor een uitgever eventueel nadeel kan ondervinden ten opzichte van een andere.

De N.M.B.S. onderhandelt met de buurnetten over de toepassing van de binnenlandse tarieven op het grensoverschrijdend verkeer, en dit tot aan het eerste grote station over de grens, als dat voor de N.M.B.S. een betere kosten/batenverhouding oplevert.

Art. 38.Bij elke prijsaanpassing deelt de N.M.B.S. aan de Staat (vertegenwoordigd door het DGVL) het gamma van de vervoerbewijzen en de geldende tarieven mee voor het binnenlands vervoer van reizigers met treinen van de gewone dienst, en dit twee maanden voordat ze aan het publiek bekendgemaakt worden. Het publiek moet er minstens tien dagen voor de datum van invoering over ingelicht worden.

Deze bepaling belet niet dat de N.M.B.S. nieuwe commerciële vervoerbewijzen onmiddellijk mag invoeren.

Art. 39.De N.M.B.S. participeert samen met de regionale vervoermaatschappijen actief in de interministeriële werkgroep met het oog op het vinden van een akkoord over de toepassing van het interministerieel akkoord van 1999 over de vaststelling van de tarifaire zones.

De N.M.B.S. verbindt zich tot verder overleg met de regionale vervoermaatschappijen om te komen tot een verdere tariefintegratie en mogelijke integratie van vervoerbewijzen voor de regio Brussel, zeker met het oog op het toekomstige GEN-netwerk rond de hoofdstad.

Art. 40.Vóór 30 april van elk jaar stuurt de N.M.B.S. aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan de Minister van Mobiliteit een evaluatierapport over de impact van het tariefbeleid tijdens het voorgaande boekjaar. Dat rapport moet in het bijzonder de volgende elementen bevatten : ? per tariefproduct, korting en kosteloosheid : evolutie in aantal reizigers en reizigers-km en de commentaren betreffende tendensen; ? evaluatie van de impact van de tariefmaatregelen in het voorliggende beheerscontract op de mobiliteit; ? kosteloosheid van het vervoer woonplaats-werk : gebruik van het budget, evolutie van het aantal klanten in het algemeen en volgens sector (openbare, autonoom overheidsbedrijf, privé) en voor de privésector volgens de NACE-code.

Het vóór 30 april 2005 te leveren rapport respecteert de overeenkomstige bepaling van het voorgaande beheerscontract.

VII. Kwaliteit van de dienst

Art. 41.De N.M.B.S. verbindt zich in het kader van haar bevoegdheden ertoe, de middelen waarover ze beschikt zo goed mogelijk te gebruiken om de reizigers diensten van hoge kwaliteit te leveren. De N.M.B.S. staat in de functie van vervoerder in eerste lijn en zal haar acties voeren in overleg met de N.M.B.S. Holding en Infrabel, alsook met elke andere onderneming voor reizigersvervoer. De afspraken worden verankerd in overeenkomsten die het niveau van de dienstverlening regelen.

Art. 42.Wat het reizigersvervoer betreft, legt de N.M.B.S. met betrekking tot de kwaliteit van haar dienstverlening vooral de nadruk op de volgende aspecten : - reizigersonthaal en het veiligheidsgevoel van de reizigers; - relaties met de reizigers; - informatie medegedeeld aan de reizigers; - regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer; - comfort van het rollend materieel; - maatregelen ten voordele van de personen met beperkte mobiliteit.

Art. 43.Inzake parkings sluit de N.M.B.S. overeenkomsten met de N.M.B.S. Holding voor de stations die in bijlage 10 voorkomen of beheert ze zelf de parkings van de stations die voorkomen in de lijst van bijlage 6, om zodoende de doelstellingen terzake van de Regering te bereiken.

Vóór 1 september 2005 zal de N.M.B.S. samen met de N.M.B.S. Holding een pilootproject opstarten om kosteloze en prioritaire toegang te waarborgen aan de treinkaarthouders in een tiental stations die gelijkmatig over het hele net zijn gespreid.

De N.M.B.S. zal samen met de N.M.B.S. Holding de kosten/batenanalyse maken van het voormelde pilootproject. Op basis daarvan zal de N.M.B.S. Holding samen met de N.M.B.S. een gemeenschappelijk actieplan uitwerken, bij voorrang rekening houdend met de volgende elementen : - capaciteitsverbetering volgens de behoeften van de reizigers; - prioritaire toegang voor de reizigers met een treinkaart tegen de laagst mogelijke prijs en zo mogelijk kosteloze toegang, middels een controlesysteem; - de doelstelling van aantrekkelijke tarieven voor de gelegenheidsreizigers en marktprijzen voor de niet-reizigers; - de veiligheid van goederen en personen.

Dat gemeenschappelijk actieplan zal een gemotiveerd investeringsvoorstel omvatten om een voldoende groot parkeeraanbod te bereiken voor de meest gefrequenteerde stations.

Het moet ten laatste tegen 31 januari 2006 aan de Minister van Overheidsbedrijven voorgelegd worden.

De terbeschikkingstelling in de stations die in bijlage 2 voorkomen, van een toereikend aantal fietsenstallingen voor de reizigers is, rekening houdend met de aangegeven behoeften, een prioritaire doelstelling voor de N.M.B.S.

Art. 44.De N.M.B.S. waakt over de kwaliteit van de geleverde dienst in alle in artikel 29 bedoelde ruimten die voor de cliënteel toegankelijk zijn (reizigerszones in de mobiliteitsketen). Die zones betreffen : - de parkings, vooral die waarvan het beheer haar is toevertrouwd door de N.M.B.S. Holding en waarvan de lijst voorkomt in bijlage 6; - de voor de reizigers openstaande toegangen tot de stations en perrons; - de wachtruimten binnen en buiten de stations; - de verkoop- en inforuimtes; - de voor bagagekluizen voorbehouden ruimten; - de toegangen tot de perrons (waaronder de uitrusting bestemd voor de reizigers met beperkte mobiliteit); - de wachtruimten op de perrons; - de transitruimten naar de andere vervoermiddelen (aangelegde kiss and ride-zones, taxizones, overstapzone naar de bussen...).

Er wordt bijzondere aandacht besteed aan : - het zo spoedig mogelijk vervangen of het duurzaam herstellen van uitrustingen die chronische functiestoornissen vertonen (liften, roltrappen, verlichting, ...); - het herstellen van de beschadigingen die worden veroorzaakt door vandalisme; - de netheid.

Art. 45.De N.M.B.S. ziet erop toe dat haar personeel in alle omstandigheden de hoge normen inzake bekwaamheid, gedienstigheid, voorkomen, vriendelijkheid, beleefdheid en beschikbaarheid respecteert.

De N.M.B.S. bestudeert preventieve maatregelen om respectvol en beleefd gedrag van de reizigers ten opzichte van haar personeel te bevorderen. Ze werkt mee aan initiatieven die de Staat op dat vlak zou nemen.

De verkooppunten in de stations of in de treinen moeten uitgerust zijn met de meest geschikte distributie- en informatiemiddelen. De N.M.B.S. zet haar inspanningen inzake de distributie van vervoerbewijzen voort, meer bepaald om de wachttijden te beperken en meer informatiemogelijkheden te creëren.

Art. 46.Teneinde de basisuitrusting in eigendom van de N.M.B.S.-Holding en Infrabel te laten voldoen aan een verhoogde kwaliteitsnorm kan de N.M.B.S. voorzien in een door haar te financieren bijkomende uitrusting.

De bijkomende investeringen in de stationszone voor het onthaal van de reizigers worden opgenomen in het jaarlijkse investeringsprogramma van de N.M.B.S.

Art. 47.De N.M.B.S. verbindt zich ertoe, de reizigers alle nuttige informatie ter beschikking te stellen in verband met de dienstregelingen, zowel de geplande als deze in real time, de tarieven en de algemene reisvoorwaarden. De N.M.B.S. maakt gebruik van de haar ter beschikking staande en door de voornaamste marktsegmenten gebruikte kanalen en houdt rekening met de beschikbare middelen (stations, per telefoon, N.M.B.S.-website, mailing, derden, bedrijven,...).

De N.M.B.S. maakt afspraken met Infrabel over de infoverstrekking via de omroepinstallatie, de treinaanwijsinstallaties, de videoschermen en de andere informatiedragers (affiches).

Art. 48.Met Infrabel en N.M.B.S. Holding worden de nodige afspraken gemaakt in verband met de stiptheid.

De N.M.B.S. werkt actief mee met Infrabel aan de gemeenschappelijke organisatie « opvolging van de regelmaat » en aan de Task Force Regelmaat die door de N.M.B.S. Holding is opgericht.

De N.M.B.S. bewaakt, in hoofde van haar toezicht op de kwaliteit, de opvolging van de regelmaat op basis van de inlichtingen die zij van Infrabel krijgt.

De N.M.B.S. kent een vaste compensatie in natura toe aan de reizigers die het slachtoffer zijn : - van frequente vertragingen van meer dan 15 minuten op een lijn, waarbij de frequentie op jaarbasis wordt geëvalueerd; - van een vertraging van meer dan 120 minuten.

Die maatregel zal tegen 15 februari 2007 geëvalueerd worden, met een onderzoek naar de opportuniteit van een uitbreiding van de compensatie voor vertragingen van minder dan 120 maar meer dan 90 minuten.

Art. 49.Bij de verwerving van nieuw rollend materieel let de N.M.B.S. op de volgende kwalitatieve aspecten : - comfortabele zitplaatsen; - specifieke voorzieningen voor mensen met beperkte mobiliteit; - klimaatregeling of ververste ingeblazen lucht; - verbeterde ophanging; - snelheid aangepast aan de aard van de te verlenen dienst en aan de kenmerken van de gebruikte infrastructuur; - performante uitrusting voor visuele en omgeroepen aankondigingen; - rekening houden met de nieuwe behoeften van de reizigers inzake technologie en communicatie (toegang tot de GSM-netwerken in de treinen, voeding voor draagbare computers, toegang tot de WiFi-netwerken,...).

De N.M.B.S. plant de lancering van een pilootproject voor draadloze Internet-toegang aan boord van de treinen. Als de economische en technische haalbaarheid bewezen is, ontwikkelt de N.M.B.S. een uitbreiding van het pilootproject tot het geheel van het net.

Ze zet de verbetering van de GSM-dekking voor de reizigers op het gehele net voort.

Bij grote revisies van het huidige rollend materieel voert de N.M.B.S., in voorkomend geval en naar gelang van het rollend materieel, aanpassingen uit die het comfort verhogen. Het gaat onder meer om verbeteringen aan de verwarming, de sanitaire voorzieningen en de installaties voor visuele en omgeroepen aankondigingen.

De netheid en het onderhoud van het rollend materieel zijn essentiële elementen van het reiscomfort.

Art. 50.De N.M.B.S. neemt deel aan de uitvoering van het door de N.M.B.S. Holding voor de drie vennootschappen gecoördineerde specifieke actieplan voor de preventie en de bestrijding van graffiti dat het voorwerp uitmaakte van een toelage ten laste van het budget van de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer in 2004.

Dit plan heeft betrekking op de sensibiliseringsacties voor de preventie, bescherming en schoonmaak van zowel het rollend materieel als gevoelige infrastructuur.

Art. 51.De N.M.B.S. voert een actief beleid ten gunste van personen met beperkte mobiliteit zodat die cliënteel een beroep kan doen op het spoorvervoer. Dat beleid steunt op twee hoofdlijnen, enerzijds het wegnemen van de obstakels die met het rollend materieel te maken hebben, met het oog op een autonome toegang tot het vervoermiddel, en anderzijds het verlenen van bijstand aan diegenen die erom vragen.

De N.M.B.S. brengt, ten laatste tegen 1 oktober 2005, een nationaal oproepnummer in dienst waar personen met beperkte mobiliteit zich in de week of tijdens het weekend kunnen wenden voor : - het verkrijgen van inlichtingen met betrekking tot hun verplaatsingen van deur tot deur die deels of volledig per trein verlopen; - de organisatie van de voornoemde verplaatsingen; de operator moet aan de persoon met beperkte mobiliteit garanderen dat hij zal geholpen worden door personeel van de N.M.B.S. of daartoe door de N.M.B.S. gemachtigd personeel, vanaf zijn aankomst in het hem opgegeven vertrekstation tot zijn station van aankomst (met inbegrip van het eventuele aansluitingsstation); de operator treft vervolgens alle interne schikkingen om deze bijstand te waarborgen.

De personen met beperkte mobiliteit kunnen onthaald worden tijdens de periode dat de treinen rijden, in de stations waar voorzien is in bijstand aan dergelijke personen.

Een netwerk van volledig toegankelijke stations zal uitgebouwd worden in overleg met Infrabel en de N.M.B.S. Holding.

Tegen 2008 en binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire middelen, zullen de perrons van 24 van de 50 belangrijkste Belgische stations, die evenwichtig zijn gespreid over het gehele grondgebied, toegankelijk worden gemaakt volgens het concept van totale toegankelijkheid (1) door middel van liften, hellingen of gelijkwaardige inrichtingen. De N.M.B.S. van haar kant, garandeert in die 24 stations bijstand aan de personen met beperkte mobiliteit.

De keuze en planning van die stations en voorzieningen gebeurt in overleg met Infrabel en de N.M.B.S. Holding, en wat het nationale personenvervoer betreft, met de N.M.B.S. in het bijzonder.

In die stations ziet de N.M.B.S. toe op het aangewezen onthaal voor die personen.

De N.M.B.S. verbindt zich ertoe, bij de aankoop van nieuw rollend materieel (het GEN-materieel inbegrepen) te zorgen voor specifieke uitrustingen voor personen met beperkte mobiliteit.

De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap treedt op als enige gesprekspartner voor het overleg met de verschillende groeperingen en verenigingen die deze problematiek behartigen. De N.M.B.S. Holding is de gesprekspartner die de Groep vertegenwoordigt en het advies van deze raad moet op haar initiatief ingewonnen worden.

Art. 52.In het kader van de invoering van haar kwaliteitssysteem ontwikkelt de N.M.B.S. representatieve indicatoren voor de kwaliteit van de dienst en verzorgt ze de opvolging ervan. Die indicatoren dekken de grote categorieën van criteria inzake kwaliteit van de dienst, namelijk : de naleving van het treinpad, de informatie, het comfort, de veiligheid, de toegankelijkheid, de netheid en de relaties tussen het personeel en de klanten. De in aanmerking genomen indicatoren en de weging ervan zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van overheidsbedrijven. Ze beantwoorden aan de Europese kwaliteitsnormen inzake reizigersvervoer (norm EN 13816 en norm EN 15140).

De N.M.B.S. stelt een beperkt aantal van die indicatoren voor en zorgt ervoor dat ze financieel gerechtvaardigd zijn, objectiveerbaar, getrouw aan de bestudeerde fenomenen, dat ze een werkelijke behoefte inlossen op het vlak van kwaliteitsbeheer en dat ze stroken met de belangrijkste verwachtingen van de klant.

De N.M.B.S. maakt een regelmatige reporting van die indicatoren en legt, in functie van de verwachtingen van de cliënteel, een eisenniveau vast dat in stand gehouden moet worden. De afwijkingen van de gerealiseerde prestaties ten opzichte van de eisenniveaus worden geanalyseerd en leiden, zo nodig, tot actieplannen voor het verbeteren van de dienst, in overleg met de N.M.B.S. Holding. De N.M.B.S. legt regelmatig haar indicatorenlijst voor, aangepast in functie van de evolutie van de verwachtingen van de cliënteel.

De N.M.B.S. sluit voor het waarborgen van de kwaliteit de nodige SLA's af met onder meer de N.M.B.S. Holding en Infrabel.

Art. 53.Vier keer per jaar organiseert de N.M.B.S. een kwaliteitsbarometer, waarin de verschillende aspecten betreffende de kwaliteit van de dienstverlening zijn opgenomen.

Art. 54.Met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling neemt de N.M.B.S., conform de gewestelijke wetgevingen en reglementeringen, de meest geschikte maatregelen.

Ten overstaan van de omwonenden en de burgers dient de N.M.B.S. als bijkomende doelstelling bij haar wettelijke verplichting, bij te dragen tot een duurzamer vervoersysteem en de bescherming van het milieu in het bijzonder.

De N.M.B.S. sluit zich aan bij en neemt deel aan de beleidsvoering van de federale, gewestelijke en lokale overheden inzake het milieu en de duurzame ontwikkeling.

De N.M.B.S. levert alle mogelijke inspanningen om energie te besparen en zal overleg plegen met de N.V. Fedesco om in dit verband gezamenlijke acties te kunnen opstarten binnen de perken van de beschikbare budgettaire kredieten.

Art. 55.In elk efficiënt vervoerbeleid vervolledigt de intermodaliteit de diensten van openbaar nut ten dienste van de burger. Vooral op het vlak van het passagiersvervoer kunnen aanzienlijke verbeteringen verwezenlijkt worden om de vervoersvoorwaarden en de modale transfers te vergemakkelijken. In het kader van dat beleid van intermodaliteit tussen de verschillende transportsystemen ontwikkelt de N.M.B.S. synergieën met de N.M.B.S. Holding, Infrabel en de andere betrokken partners om te zorgen voor de beste gebruiksomstandigheden van de vervoerwijze per spoor in complementariteit met de andere vervoerwijzen, in het bijzonder : ? aanpassingen aan de stations met het oog op de best mogelijke interactie tussen de verkeersmodi, zoals : - toegangen en wegen; - info- en verkooppunten; - wachtzalen en ruimten voor dienstverlening; - sanitaire voorzieningen; - parkeerruimte voor auto's en fietsen; - kiss and ride-zone; - taxistandplaats; - ruimte voor openbaar (tram-metro-bus) en privé-vervoer; ? het onderhoud, de aanleg en de aanpassing van de inrichtingen via partnerschapsakkoorden met de overheid en ondernemingen die de mobiliteit en het personenvervoer organiseren.

De N.M.B.S. werkt samen met de N.M.B.S. Holding en Infrabel voor het opstellen van een jaarlijks actieplan, meer bepaald in het specifieke kader van de invoering van het GEN van, naar en rondom Brussel, zoals bepaald in de desbetreffende Overeenkomst van 4 april 2003.

Art. 56.De N.M.B.S. levert tegen 31 december 2005 aan de Minister van Overheidsbedrijven een evaluatierapport over de verbetering van de bediening en het ingevoerde overlegproces voor de volgende lokale verbindingen (L) : Luik-Jemelle; Charleroi-Couvin; Bertrix-Virton;

Mol-Hasselt; Gent-Eeklo en Antwerpen-Boom-Puurs.

Ze zet haar samenwerking voort met de verschillende bestaande Lijncomités.

Het voornoemde rapport moet ook de voorstellen bevatten omtrent de modaliteiten van overleg die in stand gehouden of verbeterd moeten worden betreffende die verbindingen.

Art. 57.De N.M.B.S. neemt jaarlijks het initiatief om minstens één promotieactie te voeren om nieuwe klanten naar het spoor aan te trekken en verbonden is aan een specifiek thema of een bijzonder evenement. Die promotieacties moeten onder een en dezelfde commerciële noemer gebracht worden, en de N.M.B.S. verbindt zich ertoe deze vóór 1 juli 2005 aan de Minister van Overheidsbedrijven voor te leggen.

De N.M.B.S. organiseert ieder jaar, samen met de andere openbare vervoersmaatschappijen, een Trein-Tram-Bus-dag in zijn huidige vorm of in een nieuw concept. De promotie van de trein en de intermodaliteit met andere vormen van openbaar vervoer (tram, bus, metro), vormt de basisdoelstelling.

De Minister van Mobiliteit bepaalt de datum van de TTB-dag. De uitwerking van die dag gebeurt in samenspraak tussen de Minister van Mobiliteit, de N.M.B.S. en de andere openbare vervoersmaatschappijen.

Art. 58.De N.M.B.S. blijft een beleid onderschrijven ter bevordering van het gebruik van de fiets voor zowel de vrijetijdsverplaatsingen als voor de verplaatsingen naar het werk of naar school.

In dat verband bevordert ze : - het vervoer van fietsen in aangepaste rijtuigen bij nieuwe bestellingen van materieel; - de terbeschikkingstelling van huurfietsen op stopplaatsen in toeristische regio's.

Art. 59.Het DGVL wordt betrokken bij de procedures voor kwaliteitsopvolging die beschreven zijn in de artikelen 40 tot 57 en ontvangt de volledige resultaten van de enquêtes ten laatste twee maanden nadat ze gevoerd werden.

Tegen 30 april van elk jaar bezorgt de N.M.B.S. aan de Minister van Mobiliteit, aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan het DGVL een omstandig verslag betreffende alle in dit hoofdstuk bedoelde onderwerpen. Dat verslag bevat objectieve elementen waarmee de resultaten van het N.M.B.S.-beleid in het voorgaande boekjaar geëvalueerd kunnen worden, alsook een actieplan voor de komende jaren.

Voor 2005 zal het verslag gebaseerd zijn op de kwaliteitscriteria die in het voorgaande beheerscontract voorkomen.

VIII. Veiligheid van het personeel, de reizigers en het goederenvervoer - exploitatieveiligheid

Art. 60.De N.M.B.S. verbindt zich tot het voortzetten van het gevoerde beleid inzake het bevorderen van de sociale veiligheid aan boord van de treinen. Zij voorziet in dat kader in de nodige opleiding en uitrusting van de treinbegeleiders en brigades voor speciale controle (BSC-brigades).

De N.M.B.S. voert haar beleid in samenwerking met de CSS (Corporate Security Service) en haar afdelingen B-Security (de interne bewakingsdienst) en Securail (de veiligheidsdienst van de spoorwegen), die onder de N.M.B.S. Holding ressorteren.

Het versterken van het veiligheidsgevoel bij de reizigers en bij het personeel in de laatavondtreinen (onder andere de begeleiding door twee treinbegeleiders in plaats van één begeleider en de uitbreiding van de BSC-brigades over het ganse net), dit kan in de agressiegevoelige treinen evenwel de inzet van bijkomende, niet voorhanden zijnde middelen (personeel, financieel) vergen.

Art. 61.De N.M.B.S. werkt actief mee met de N.M.B.S. Holding aan de opstelling van het jaarlijks veiligheidsplan waarin de doelstellingen inzake de sociale veiligheid in de treinen en de beveiliging van het goederenvervoer voor het komende jaar worden geformuleerd.

Wat het goederenvervoer betreft, zal dit plan onder meer rekening houden met : - de dwingende beveiligingsmaatregelen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, opgenomen in Hoofdstuk 1.10 van het RID, uitgave 2005 (van toepassing sinds 1 januari 2005); - de EU-regelgeving (voorstel voor verordening betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en haveninstallaties - COM 2003/229) met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen die genomen moeten worden voor de beveiliging van de havens (ISPS wordt van kracht op 1 juli 2005).

Dit veiligheidsplan wordt aan de Minister van Mobiliteit voorgelegd vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het plan betrekking heeft.

Art. 62.De N.M.B.S. draagt bij tot de uitwerking van een spoorwegveiligheidsplan bedoeld voor de preventie van terroristische aanslagen.

Daartoe staat ze het Federaal Comité voor de Veiligheid van het Spoorvervoer, dat nog door de Koning moet worden opgericht en dat wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het DGVL, bij in zijn opdracht.

Art. 63.Op de spoorweginfrastructuur voor het goederenvervoer, in beheer of in eigendom van de N.M.B.S., ziet de N.M.B.S. er op toe dat, naast haar eigen personeel, ook het personeel van de andere spoorwegondernemingen in de goederensector het veiligheidsplan, of minstens het gedeelte ervan dat van toepassing is op deze infrastructuur, kennen en naleven.

De inzet van eventuele bijkomende middelen voor de implementatie van de jaarlijkse veiligheidsplannen, zoals geëvalueerd door en in samenspraak met CSS, zal desgevallend het voorwerp uitmaken van een bijvoegsel bij dit beheerscontract.

De N.M.B.S. stemt ermee in dat, in het kader van het door de Raad van Bestuur van de N.M.B.S. op 29 oktober 2004 goedgekeurde MALAGA-project, op bepaalde risicovolle plaatsen die onder haar beheer vallen, camera's en andere veiligheidssystemen worden geplaatst, die beheerd zullen worden door CSS, in overeenstemming met de sociale wetgeving die hierop van toepassing is.

Art. 64.In haar hoedanigheid van spoorwegonderneming past de N.M.B.S. het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg Infrastructuur (ARGSI) op zodanige wijze toe dat het hoogst mogelijke veiligheidsniveau voor het treinverkeer gewaarborgd is.

Ze staat in voor het voortdurend goed informeren en opleiden van haar (bij de exploitatieveiligheid betrokken) personeel inzake de correcte toepassing van het ARGSI en ze zorgt daartoe voor het uitgeven, actualiseren en verspreiden van al het vereiste didactische materiaal zoals bijvoorbeeld de handleiding van de bestuurder, de handleiding van de treinbegeleider enz.

Ze houdt regelmatig, en op systematische basis, controles en interne audits betreffende de correcte toepassing van het ARGSI en de aan haar personeel verstrekte onderrichtingen voor de exploitatieveiligheid.

Overeenkomstig het ARGSI 3.1.1. verstuurt de N.M.B.S. telkens vóór 1 december haar jaarlijks veiligheidsprogramma voor het volgende jaar aan het DGVL en aan Infrabel.

Aangaande de gedeelten van de spoorweginfrastructuur waarvan het beheer geheel of gedeeltelijk toevertrouwd is aan de N.M.B.S. of waarvan de eigendom haar werd overgedragen, wat onder meer het geval is voor bepaalde terminals en sporenbundels, staat de N.M.B.S., benevens de toepassing van het ARGSI door haar eigen personeel en door de andere spoorwegondernemingen die die infrastructuur betreden, in voor de correcte toepassing van de veiligheidsnormen en -regels die verband houden met het beheer en de exploitatie van de infrastructuur.

Ze werkt samen met de bedienden van het DGVL alsook met alle door de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer degelijk gemandateerde deskundigen die moeten controleren of de reglementering in acht wordt genomen en onderzoeken moeten leiden in geval van ongevallen of incidenten die de exploitatieveiligheid in het gedrang hebben gebracht.

Art. 65.Een werkgroep bestaande uit leden van Infrabel, de N.M.B.S. Holding, de N.M.B.S. en de andere spoorwegondernemingen en het Directoraat-generaal Vervoer te Land wordt opgericht om de problematiek van de seinvoorbijrijdingen in al zijn aspecten te onderzoeken en tegen eind mei 2005 mee te werken aan een globaal actieplan ter voorkoming van dergelijke seinvoorbijrijdingen. Een verslag van zijn werkzaamheden wordt opgenomen in het veiligheidsverslag.

Art. 66.De N.M.B.S. werkt actief mee met de N.M.B.S. Holding aan het opstellen van een actieplan naar aanleiding van de bevindingen van de audit van de exploitatieveiligheid bij de N.M.B.S., uitgevoerd in 2003-2004 in opdracht van de Minister van Mobiliteit. Het actieplan wordt, via de N.M.B.S. Holding, uiterlijk op 31 maart 2005 aan het DGVL en de Minister van Mobiliteit voorgelegd. De N.M.B.S. stelt alles in het werk om dit actieplan te implementeren en zal hierover, via de N.M.B.S. Holding, zesmaandelijks rapporteren aan het DGVL en de Minister van Mobiliteit. Onderdeel van dit actieplan is, onder meer, de uitwerking en snelle invoering binnen de N.M.B.S. van een geformaliseerd beheerssysteem voor de exploitatieveiligheid.

Het proces van opstellen en implementeren van dit beheerssysteem wordt ondersteund door de N.M.B.S. Holding, die tevens een optimale afstemming en coördinatie tussen de systemen van Infrabel en de N.M.B.S. zal verzekeren.

Voorts werkt de N.M.B.S., in samenwerking met de bevoegde overheidsinstanties, de N.M.B.S. Holding en Infrabel, actief mee aan : - het plannen van actie, alarmering en voorlichting in noodgevallen; - het beheer van crisissituaties ingevolge exploitatieongevallen of andere voorvallen of ongevallen, van rampen of van aanslagen die zich voordoen op of in de nabijheid van installaties behorend tot de N.M.B.S. Holding, Infrabel of de N.M.B.S. De N.M.B.S. zet alles in het werk om de GSM-dekkingsgraad voor zijn personeel te verbeteren.

Art. 67.Wat het vervoer van gevaarlijke goederen betreft, naast de dwingende naleving van het RID door de N.M.B.S. : - optimaliseert de N.M.B.S. zijn informatiesysteem waardoor, zowel voor de N.M.B.S. als voor Infrabel en de dienst Veiligheid en Milieu van de N.M.B.S. Holding, op eenvoudige wijze en in real time kan worden nagegaan welke en hoeveel gevaarlijke producten aanwezig zijn in elke wagen die door de N.M.B.S. wordt vervoerd, gerangeerd of behandeld, op ieder ogenblik en op iedere locatie van het net. Dit kan gebeuren door aanpassing van het bestaande GEM-systeem of door toepassing van een ander informaticasysteem, waarbij specifiek aandacht besteed wordt aan de correcte gegevensuitwisseling betreffende de treinen met gevaarlijke goederen die afkomstig zijn van naburige netten. De N.M.B.S. stelt het geoptimaliseerde systeem voor aan het DGVL, ten laatste in de loop van juni 2005, en het systeem moet uiterlijk op 30 juni 2005 operationeel zijn. In afwachting hiervan verscherpt de N.M.B.S. haar controles op de juistheid van de in het GEM-systeem ingevoerde gegevens, met bijzondere aandacht voor treinen afkomstig van naburige netten. - bezorgt de N.M.B.S. het jaarverslag van de RID-veiligheidsadviseur van de N.M.B.S., bedoeld in artikel 6, §2 van het koninklijk besluit van 1 juli 1999 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren, aan de bevoegde minister en het DGVL, uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op de periode waarop het rapport betrekking heeft.

Art. 68.De N.M.B.S. werkt actief mee met Infrabel aan het opstellen van het jaarlijks veiligheidsverslag inzake het gebruik van de spoorweginfrastructuur, bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.

IX. Gedragsregels ten overstaan van derden

Art. 69.Inzake de uitrusting voor het reizigersvervoer, stelt de N.M.B.S. de door haar beheerde bagagerekken en kluizen op niet-discriminerende wijze ter beschikking van de reizigers van alle spoorwegondernemingen Inzake het goederenvervoer, verzekert de N.M.B.S. aan alle spoorwegondernemingen de niet-discriminatoire toegang tot de spoorweguitrusting, voor zover deze elementen als essentiële faciliteiten worden beschouwd, waarvan hetzij het beheer en de uitbating, hetzij de eigendom, het beheer en de uitbating, haar zijn toevertrouwd omwille van organisatorische redenen.

Art. 70.Bij toepassing van de bepalingen van de voornoemde wet van 21 maart 1991 werkt de N.M.B.S. samen met het Raadgevend Comité van de Gebruikers en de Ombudsdienst die bij de N.M.B.S. Holding geïnstalleerd is.

De N.M.B.S. Holding centraliseert de relaties van de groep met de ombudsmannen.

Vermits de Ombudsdienst beschouwd wordt als een verhaalinstantie die zich niet in de plaats kan stellen van de eigenlijke diensten van de vennootschappen van publiek recht die belast zijn met de klachten van de cliënteel, zal de N.M.B.S. Holding in dit kader de praktische modaliteiten organiseren inzake rapportering en inzake overleg tussen de beheersorganen van de N.M.B.S. Holding en de N.M.B.S. en de Ombudsdienst.

De N.M.B.S. Holding coördineert ook de besprekingen tussen deze dienst en de Minister van Mobiliteit.

Art. 71.De N.M.B.S. verbindt zich ertoe, in haar relaties met het Raadgevend Comité van de Gebruikers : - binnen een redelijke termijn te antwoorden, via de N.M.B.S. Holding, op alle adviezen die worden geformuleerd door het Raadgevend Comité van de Gebruikers. Het antwoord moet zo volledig mogelijk en gemotiveerd zijn vooral wanneer de voorgestelde maatregelen niet worden aangenomen; - de vereiste informatie te bezorgen voordat de definitieve beslissingen worden genomen; - het voormelde Comité binnen een redelijke termijn in te lichten over belangrijke aanpassingen die ze wil aanbrengen in het vervoerplan van de treindienst, alsook in de tarieven.

X. Financiële relaties tussen de staat en de N.M.B.S. a) Investeringstoelagen.

Art. 72.Voor het realiseren van de investeringen in het kader van het uitvoeren van haar opdrachten van openbare dienst, bedoeld in artikel 24 van dit beheerscontract en opgenomen in het plan 2004-2007, ontvangt de N.M.B.S. een toelage, ten laste van de Rijksbegroting.

Voor 2005, en voor 2006 zolang het bijvoegsel bij het beheerscontract niet werd goedgekeurd voor de drie vennootschappen, maakt deze toelage deel uit van de globale enveloppe van de spoorweginvesteringen ten laste van de Staat, waarvan het bedrag euro 814.897 duizend bedraagt voor 2005, en zal ze haar door de N.M.B.S. Holding worden gestort.

Vanaf 2006 garandeert de Staat een investeringstoelage, waarvan het globale bedrag voor de drie naamloze vennootschappen van publiek recht het volgende is : 2006 : euro 927.579 duizend 2007 : euro 962.862 duizend 2008 : euro 998.222 duizend 2009 : euro 1.033.656 duizend 2010 : euro 1.069.168 duizend 2011 : euro 1.097.756 duizend 2012 : euro 1.133.425 duizend.

De tussen de Gewesten conform de wet van 22 maart 2002, houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 11 oktober 2001, overeengekomen verdeelsleutel, wordt op die globale bedragen toegepast.

Van die globale bedragen, en vóór iedere verdeling, zal van 2006 tot 2010 een som van 7 miljoen euro per jaar afgenomen worden ten gunste van de Holding, om de investeringen met betrekking tot de parkings voor de reizigers te vervolledigen.

De voornoemde bedragen uitgedrukt in euro's 2005 worden geïndexeerd volgens het principe dat is beschreven in bijlage 11 punt II. De voornoemde bedragen betreffende de jaren 2007 en 2008 kunnen worden verminderd wanneer de opbrengst van de verkoop van aan het Fonds voor Spoorweginfrastructuur overgedragen terreinen geen 300 mio euro bedraagt op 31 december 2007. Het verschil tussen de gehaalde opbrengst en 300 mio euro zal worden geboekt op de toelagen 2007 en 2008.

Voor het jaar 2005, en voor 2006 zolang het voormelde bijvoegsel niet is goedgekeurd door de drie vennootschappen, worden de kredieten uitgesplitst onder de vorm van voorschotten tussen de drie naamloze vennootschappen van publiek recht op basis van de ten laste van de Staat geboekte bedragen, zoals bepaald in het jaarlijks investeringsprogramma dat is opgesteld overeenkomstig artikel 25 van dit beheerscontract. Die voorschotten zullen aanleiding geven tot regularisaties bij de goedkeuring door de drie vennootschappen van het vóór 31 december 2005 af te sluiten bijvoegsel bij het beheerscontract.

De N.M.B.S. moet haar programma 2005 tot 2007 uitwerken in overleg met Infrabel en de N.M.B.S. Holding. Dat programma moet door de N.M.B.S. Holding aan de Minister van Overheidsbedrijven voorgelegd worden tegen 30 september 2005, met de instemming van de N.M.B.S. en Infrabel.

Na goedkeuring door de Minister van Overheidsbedrijven worden de door de Staat aan de N.M.B.S. gewaarborgde bedragen voor de jaren 2005 tot 2007 opgenomen in het bijvoegsel bij dit beheerscontract dat vóór 31 december 2005 moet worden afgesloten.

De modaliteiten voor de herziening van de verdeling van de kredieten tussen de drie vennootschappen voor de laatste twee jaar zijn bepaald in genoemd bijvoegsel.

Elk voorstel tot herziening wordt voorgelegd door de N.M.B.S. Holding en leidt in voorkomend geval tot een aanpassing van de investeringsprogramma's van de drie vennootschappen.

De N.M.B.S. moet haar programma 2008 tot 2012 uitwerken in overleg met Infrabel en de N.M.B.S. Holding. Dat programma moet door de N.M.B.S. Holding aan de Minister van Overheidsbedrijven voorgelegd worden tegen 31 maart 2007, met de instemming van de N.M.B.S. en Infrabel.

Art. 73.Elk positief of negatief verschil dat bij het afsluiten van de rekeningen van het jaar t van de N.M.B.S. bestaat tussen haar deel van de eventueel herziene investeringstoelage voor opdrachten van openbare dienst en de eigenlijke uitvoering van het deel van het investeringsprogramma ten laste van de Staat zoals uit de jaarrekeningen blijkt, kan tussen verschillende boekjaren worden geregulariseerd.

Om de situatie jaar na jaar te kunnen volgen, stelt de N.M.B.S. tezelfdertijd met de jaarlijkse reporting van haar boekhoudresultaten ook een specifiek jaarverslag op.

Dit jaarverslag vergelijkt de gecumuleerde stortingen door de Staat en de sinds 1 januari 2005 gecumuleerde gerealiseerde investeringen.

Naast de balans, de resultatenrekening en bijlagen, zoals voorzien volgens het gemeen boekhoudrecht, omvat dit verslag ook : - een thesaurietabel met afzonderlijke vermelding van de impact van het resultaat, van de investeringen alsook van de variatie van de vorderingen, de schulden en de thesauriesituatie; - een gecumuleerde thesaurietabel van de investeringen sinds 1 januari 2005.

Onverminderd de volledige uitvoering van het meerjareninvesteringsplan, wordt het eventuele positief saldo van het jaar t als aanvullende financiering gevoegd bij de in artikel 71 voorziene toelage die aan de N.M.B.S. wordt toegekend voor het jaar t+1, en de rechtvaardiging ervan inzake investeringsuitgaven wordt opgenomen in het kader van de aanpassing van het jaar t+1 die door de N.M.B.S. wordt voorgesteld.

Het eventuele negatief saldo, dat te wijten is aan een overschrijding van de investeringsuitgaven van de N.M.B.S. voor het jaar t, wordt in detail gerechtvaardigd in het raam van de evaluatie van het jaarprogramma van het jaar t dat aan de Minister van Overheidsbedrijven moet worden meegedeeld. De aanpassing van het jaar t+1 zal rekening houden met de aanwending van een deel van de toelage van het jaar t+1 van de N.M.B.S. voor de aanzuivering van het teveel aan investeringen van het jaar t.

Art. 74.De N.M.B.S. verbindt zich ertoe, over specifiek rollend materieel voor het GEN te beschikken om de GEN-bediening mogelijk te maken overeenkomstig artikel 22.

Conform de beslissing van de Ministerraad in Oostende op 20 en 21 maart 2004, zorgt de Staat voor de dekking - zowel in kapitaal als in interesten - van rollend materieel voor het GEN. Vóór 30 september 2005 legt de N.M.B.S., in overleg met de N.M.B.S.-Holding en Infrabel, aan de Minister van Overheidsbedrijven een voorstel voor aangaande de verwerving van specifiek GEN-materieel en de financieringsmodaliteiten ervan.

Art. 75.Op het totaal bedrag van 1.612.000 duizend euro waartoe de Staat zich verbonden heeft om het geleidelijk in het GEN-Fonds in te brengen, zijn minstens 56.000 duizend euro voorbehouden voor het specifieke GEN-materieel.

In uitvoering van de beslissing van de Ministerraad van 20 en 21 maart 2004, zal de Staat de financieringsmodaliteiten voor het materieel boven dat bedrag onderzoeken.

Vanaf 2005, stelt de N.M.B.S. Holding aan de N.M.B.S. de beschikbare middelen van het GEN-Fonds ter beschikking die de Staat haar heeft toevertrouwd, op basis van maandelijkse staten van de effectieve aannemingsfacturen en uitgaven in eigen beheer met betrekking tot dat specifiek materieel, en dit rekening houdend met de eventuele verbeteringen op de boeking van de uitgaven vanaf 1 januari 2005.

Boven de aldus bedoelde bedragen en rekening houdend met de bedragen die ook aan Infrabel en aan de N.M.B.S. Holding toegekend moeten worden, is N.M.B.S. Holding vrijgesteld van die verplichting ten aanzien van de N.M.B.S. In 2005, op het globaal krediet van euro 103.500 duizend dat ter beschikking is gesteld van Infrabel, de N.M.B.S. Holding en de N.M.B.S., is een bedrag van 23.500 duizend euro bestemd voor het rollend materieel.

De N.M.B.S. moet haar investeringsprogramma voor het GEN voor de periode 2005 tot 2007 opstellen in overleg met Infrabel en de N.M.B.S. Holding. Dat programma moet door de N.M.B.S. Holding aan de Minister van overheidsbedrijven voorgelegd worden tegen 30 september 2005, met de instemming van de N.M.B.S. en Infrabel.

Na goedkeuring door de Minister van overheidsbedrijven worden de door de Staat aan de N.M.B.S. gewaarborgde bedragen voor elk van die jaren opgenomen in het bijvoegsel bij dit beheerscontract dat vóór 31 december 2005 moet worden afgesloten.

De modaliteiten voor de herziening van de verdeling van de kredieten tussen de drie vennootschappen voor de laatste twee jaar zijn bepaald in genoemd bijvoegsel. Elk voorstel tot herziening wordt voorgelegd door de N.M.B.S. Holding en leidt in voorkomend geval tot een aanpassing van de investeringsprogramma's van de drie vennootschappen.

De N.M.B.S. moet haar programma 2008 tot 2012 uitwerken in overleg met Infrabel en de N.M.B.S. Holding. Dat programma moet door de N.M.B.S. Holding aan de Minister van Overheidsbedrijven voorgelegd worden tegen 31 maart 2007, met de instemming van de N.M.B.S. en Infrabel.

Art. 76.De N.M.B.S. verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om het niveau van de investeringsuitgaven voor haar opdrachten van openbare dienst na te leven dat haar verzekerd wordt door de haar ter beschikking gestelde middelen voorzien in de artikelen 71 en 74. b) Exploitatietoelagen.

Art. 77.De N.M.B.S. ontvangt, ten laste van het budget van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, een exploitatietoelage teneinde de kosten te compenseren ten gevolge van de uitvoering van haar opdrachten van openbare dienst. De toelage dekt : - het aanbod van de gewone binnenlandse en grensoverschrijdende reizigerstreinen, geleverd in toepassing van de artikelen 10 tot en met 23; - de tariefverminderingen op het binnenlands reizigersvervoer en het kosteloos vervoer van categorieën van begunstigden om sociale, patriottische, professionele en Europese redenen, zoals beschreven in artikel 34 en opgenomen in deel 1 van bijlage 8.

Al het door de Staat opgelegde nieuw vervoer met verminderingen of nieuw kosteloos vervoer met betrekking tot het binnenlands reizigersvervoer, is het voorwerp van een compensatie die vastgelegd is middels een bijvoegsel bij dit beheerscontract.

De ontvangstenderving van de N.M.B.S. als gevolg van andere tariefverminderingen of ander kosteloos vervoer waarvan de lijst opgenomen is in deel 2 van bijlage 8, wordt integraal door de betrokken ministeriële departementen en instellingen gecompenseerd in het kader van overeenkomsten tussen hen en de N.M.B.S..

De Staat waarborgt een exploitatietoelage waarvan het globaal bedrag voor de drie naamloze vennootschappen van publiek recht euro 1.083.721 duizend beloopt voor 2005, jaarlijks te indexeren overeenkomstig de bijlage 11, punt I. Dat bedrag omvat de personeelskosten van de Technische Steundienst voor het Spoorvervoer en de kosten van het personeel dat werd overgeheveld bij toepassing van artikel 98 van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. De TSS zal in de loop van het jaar 2005 verdwijnen. Het uit hoofde van artikel 98 overgehevelde personeel zal in de loop van het jaar 2005 worden geïntegreerd in de veiligheidsdienst van de spoorwegen, die de voorloper is van de veiligheidsinstantie die moet worden opgericht in het raam van de omzetting van het 2e Spoorwegpakket. Deze dienst zal bestaan uit 25 voltijdse equivalenten. Vanaf de officiële instelling ervan, zal het geheel van de kosten aangaande het personeel dat er deel van uitmaakt, rechtstreeks worden gefinancierd door de Rijksbegroting. De voornoemde toelage, die de Staat verschuldigd is aan de N.M.B.S.-groep, zal terzelfdertijd worden verminderd ten belope van het geheel van de kosten aangaande de hiervoor genoemde 25 VTE's. Die aanpassing zal worden vastgelegd in het vóór 31 december af te sluiten bijvoegsel.

De kredieten met betrekking tot het dienstjaar 2005 worden door de N.M.B.S. Holding aan de N.M.B.S. betaald in de vorm van voorschotten op basis van een voorlopig percentage dat overeenstemt met 100 % van het bedrag van de basisallocatie 51.10.31.02, met 10,27 % van het bedrag van de basisallocatie 51.10.31.03 en 100 % van het gedeelte van de basisallocatie 51.10.31.07 dat voorbehouden is voor de in bijlage 8, deel 1 vermelde tariefverminderingen.

Tegen 30.06.05 zal elke vennootschap haar rekeningen opmaken en ze tegen 30.09.05 aan een volledige audit onderwerpen De N.M.B.S. Holding legt tegen 15 december 2005 aan de Minister van Overheidsbedrijven de geauditeerde rekeningen van het 1e semester 2005, evenals het geconsolideerde ondernemingsplan 2006-2007 zoals bedoeld in artikel 91 voor, samen met een voorstel voor een definitieve verdeelsleutel voor de jaren 2005, 2006 en 2007, met de instemming van de N.M.B.S. en Infrabel. Die verdeelsleutel mag afwijken van de voorlopige verdeelsleutel die gediend heeft voor de storting van de voorschotten.

De definitieve verdeelsleutel van de exploitatiedotaties zal moeten vastgesteld worden zodat deze de behandeling van de drie maatschappijen in de Nationale Rekeningen niet beïnvloeden. Met andere woorden, zal de ratio « eigen opbrengsten, exclusief geproduceerde vaste activa/totale lasten, exclusief geproduceerde vaste activa en financiële resultaten » voor elk van deze hoger moeten blijven dan 50 %.

De ondernemingsplannen (en de verdeelsleutels die hieruit voortvloeien) zullen uitgaan van een actualisatie van de mechanismen opgenomen in de ondernemingsplannen die in september 2004 werden goedgekeurd, met inbegrip van het principe van de vergoeding van diensten via, onder andere, de facturatie van die diensten tegen de kostprijs. De N.M.B.S. Holding let er in het bijzonder op dat de globale enveloppe van de toelagen het door de Staat toegekende bedrag niet overschrijdt. Bovendien ziet ze er ook op toe dat de rationaliseringsinspanningen op billijke wijze worden verdeeld op basis van een objectieve inventaris van de kosten die de drie vennootschappen dragen met betrekking tot hun opdrachten van openbare dienst zoals gedefinieerd in hun beheerscontract.

Na akkoord van de Minister van Overheidsbedrijven worden die verdeelsleutels en de definitieve bedragen van de toelage van de N.M.B.S. Holding voor de jaren 2005, 2006 en 2007 opgenomen in het bijvoegsel bij dit beheerscontract dat vóór 31 december 2005 moet worden afgesloten.

Als in het raam van de onderhandeling van het voornoemde bijvoegsel blijkt dat het nuttig zou zijn het bedrag van de voornoemde voorschotten te wijzigen, wordt tot die wijziging overgegaan bij beslissing van de Minister van overheidsbedrijven op voorstel van de 3 vennootschappen.

De toelage 2007 wordt eventueel verhoogd middels een bijvoegsel bij dit beheerscontract om rekening te houden met de bepalingen die vernoemd zijn in de laatste alinea van artikel 31 betreffende het grensoverschrijdend verkeer.

Art. 78.In aanvulling op de toelage bedoeld in artikel 76, ontvangt de N.M.B.S. ten laste van de Staatsbegroting een exploitatietoelage, uitgedrukt in euro's 2005, teneinde de aan de binnenlandse bediening met hogesnelheidstreinen verbonden kosten te compenseren. Voor het jaar 2005 bedraagt die toelage 7,016 m euro en voor het jaar 2006, 6,996 m euro, en ze wordt betaald naar verhouding van het aantal dagen waarop de in artikel 21 bedoelde bediening wordt verzekerd. In de berekening van de dagen waarop de prestatie niet wordt geleverd, worden de gevallen van overmacht of de gebeurtenissen van buiten de N.M.B.S. geneutraliseerd.

De toelage van 2005 wordt verminderd tot beloop van het bedrag dat overeenstemt met het gedeelte van de verhoging van de factuur van de N.M.B.S. aan de Staat voor de treinkaarten van de Federale Overheidsdiensten, verbonden aan de wijziging van de prijs van de treinkaart geldig voor een jaar van 9 naar 10 maanden. Dat bedrag mag niet groter zijn dan 3.759 m euro .

De bedragen worden geïndexeerd volgens de bepalingen van bijlage 11, punt I. De voor 2007 te plannen toelage zal met een bijvoegsel worden vastgelegd, rekening houdend met de bepalingen van artikel 21, laatste alinea. De N.M.B.S. bezorgt aan het DGVL, op basis van de jaarrekeningen, de gedetailleerde ontvangsten en uitgaven met betrekking tot die bedieningen voor het afgelopen boekjaar alsook een prognose voor de vier volgende jaren, tegen 15 april van elk jaar.

Art. 79.Ter aanvulling op de in artikel 76 bedoelde toelage verbindt de Staat zich ertoe een specifieke toelage te storten, vanaf 2007, om het exploitatiedeficit ingevolge de indienststelling van het GEN te dekken.

Het bedrag houdt meer bepaald rekening met de opbrengsten ingevolge het groter aantal reizigers, de kosten voor personeel, energie, onderhoud van de installaties en van rollend materieel.

Het bedrag van die toelage wordt voorgesteld in een bijvoegsel bij dit contract teneinde de exploitatieverliezen te dekken rekening houdend met het feit dat de investering voor het rollend materieel, zoals bepaald in artikel 74, ten laste is van de Staat.

Voor de jaren 2007 tot 2010 is de raming van dit bedrag in euro 2005 voor de 3 overheidsbedrijven van de groep als volgt : 2007 : euro 9.188 duizend 2008 : euro 9.188 duizend 2009 : euro 32.041 duizend 2010 : euro 46.356 duizend.

De terbeschikkingstelling van die bedragen is verbonden aan de uitvoering van de GEN-bediening. De N.M.B.S. verbindt zich ertoe de GEN-bediening in te voeren overeenkomstig de bepalingen die in detail zijn opgenomen in artikel 22.

De verdeling van de toelage tussen de drie vennootschappen is bepaald in het vóór 31 december 2005 af te sluiten bijvoegsel.

De toelagen worden geïndexeerd volgens het principe beschreven in bijlage 11, punt I. c) Compensatie woonplaats-werk.

Art. 80.Uit hoofde van de bijdrage voor de verplichtingen inzake tariefverminderingen zoals beschreven in artikel 35 en de in bijlage 9 bepaalde modaliteiten, stort de Staat, in aanvulling op de in artikel 76 bedoelde toelage, aan de N.M.B.S. de volgende bedragen, uitgedrukt in courante euro's : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld d) Winstbesteding.

Art. 81.Onverminderd artikel 52 van de statuten en artikel 616 van het Wetboek van vennootschappen zorgt de N.M.B.S. ervoor, in geval van winst op de uitoefening van haar opdracht van openbare dienst, vertegenwoordigd door een cash flow, dat deze prioritair wordt besteed aan de verbetering van de financiële structuur eigen aan de activiteiten voor de opdrachten van openbare dienst en aan de verbetering van de kwaliteit.

XI. Storting van de financiële bijdragen en compensaties van de Staat

Art. 82.Voor het boekjaar 2005 passen de modaliteiten van storting van de in artikel 71 bedoelde investeringstoelage in het kader van de continuïteit van het mechanisme waarin voorzien is door het koninklijk besluit van 28 oktober 2004 tot bepaling van de voorlopige regels die gelden als eerste beheerscontract van de nieuwe N.M.B.S. zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 december 2004. De Staat stort die toelage aan de N.M.B.S. Holding, welke een deel ervan overmaakt aan de N.M.B.S. in de vorm van voorschotten overeenkomstig het tijdschema van de stortingen van de Staat dat als volgt is vastgelegd : - 3,75 twaalfden op de 10e werkdag van 2005 ; - vier schijven van 1 twaalfde op de 25e van de maanden januari tot april 2005; - 4 twaalfden op 8 mei 2005; - 0,25 twaalfden waarvan de rechtstreekse storting door de Staat aan de N.M.B.S. (2), onderworpen is aan artikel 87.

Die stortingen die aan de N.M.B.S. worden toegekend, worden gerechtvaardigd volgens de procedures van de artikelen 24 tot 30 van het beheerscontract.

Vanaf het jaar 2006 gebeuren de stortingen door de Staat van haar jaarlijkse toelage voor de investeringen die in het kader van de uitvoering van haar opdrachten van openbare dienst moeten worden uitgevoerd, aan de N.M.B.S. op de 25e van elke maand met maandelijkse provisies gelijk aan een twaalfde van het jaarlijks bedrag. Als het bijvoegsel bij dit contract evenwel niet door de drie vennootschappen goedgekeurd is, blijft de Staat de globale investeringstoelage aan de N.M.B.S. Holding storten, dewelke een deel ervan aan de N.M.B.S. stort in de vorm van voorschotten waarvan sprake in artikel 71.

In de loop van het jaar worden de maandelijkse, nog te storten provisies herberekend in functie van de eventuele aan de verdeling aangebrachte herzieningen zoals bepaald in artikel 71.

Art. 83.De N.M.B.S. rechtvaardigt het gebruik van de haar ter beschikking gestelde financiële middelen voor haar eigen GEN-investeringen door het uittreksel uit het jaarlijks evaluatierapport over de uitvoering van haar investeringsprogramma van het jaar t overeenkomstig de rubrieken van het GEN zoals dat is opgesteld op 30 april van het jaar t+1 krachtens artikel 25.

Art. 84.Voor het boekjaar 2005, en voor 2006 zolang het bijvoegsel bij het beheerscontract niet is goedgekeurd door de drie vennootschappen, stort de Staat de in artikel 76 bedoelde exploitatietoelage aan de N.M.B.S. Holding, welke ze aan de N.M.B.S. doorstort als voorschotten voor 2005, volgens de modaliteiten die bepaald zijn in artikel 76 en, voor 2006, evenredig met het tegen 15 november 2005 in te dienen businessplan, volgens het tijdschema van de stortingen van de Staat, dat als volgt is vastgelegd : - de schijven van januari tot april van elk jaar worden gestort ten laatste op de 25e van elke maand; - de schijven voor mei, juni, juli en augustus van elk jaar zijn het voorwerp van een enkele betaling ten laatste op 8 mei van hetzelfde jaar; - de schijven voor september, oktober, november en december, waarvan de laatste beperkt is tot 75 %, zijn het voorwerp van een enkele betaling vóór de 10e werkdag van januari van het volgende jaar; - het saldo van de schijf van december wordt door de Staat gestort volgens de bepalingen van artikel 88; - het oorspronkelijke krediet van het jaar t wordt aangepast naar boven of naar beneden, op basis van de werkelijke indexering. De positieve aanpassing wordt in een keer gestort, binnen zestig dagen na bekendmaking van het aangepaste budget in het Belgisch Staatsblad. De negatieve aanpassing wordt onmiddellijk geïntegreerd in de berekening van de nog te storten maandelijkse schijven.

Die voorschotten zullen aanleiding geven tot regularisaties bij de goedkeuring door de drie vennootschappen van het vóór 31 december 2005 af te sluiten bijvoegsel bij het beheerscontract. Vanaf 2006, en onder voorbehoud van de onderhandelde bepalingen die zullen worden vastgelegd in in het eerste lid bedoelde bijvoegsel bij dit beheerscontract, wordt deze toelage rechtstreeks aan de N.M.B.S. gestort door de Staat.

Art. 85.In 2005 stort de Staat aan de N.M.B.S. de exploitatietoelage waarin is voorzien in artikel 77. Het bedrag van 7.016 duizend euro wordt verminderd conform de modaliteiten waarin is voorzien in artikel 77, 2e alinea. Dat bedrag, dat overeenstemt met het gedeelte van de verhoging van de factuur van de N.M.B.S. aan de Staat voor de treinkaarten van de Federale overheidsdiensten, verbonden aan de wijziging van de prijs van de treinkaart geldig voor een jaar van 9 naar 10 maanden, wordt vastgesteld bij beslissing van de Minister van Begroting, na nauwkeurig onderzoek van de berekening ervan. Het aldus bepaalde saldo van de toelage van 2005 wordt aan de N.M.B.S. gestort na twee maanden te rekenen vanaf de Begrotingsbeslissing en/of de goedkeuring van de aangepaste begroting. Vanaf 2006 wordt de toelage op de begroting ingeschreven en gestort tot beloop van 50 % op 31 maart, en tot beloop van 40 % op 30 november. De resterende 10 % wordt gestort bij de goedkeuring van de rekeningen van het betrokken jaar.

Art. 86.Vanaf 2007 wordt de exploitatietoelage voor de exploitatie van het GEN zoals voorzien in het artikel 78, gevoegd bij die van artikel 76. De stortingsmodaliteiten zijn die van de artikelen 83 en 88.

Art. 87.De in artikel 79 bedoelde financiële compensatie wordt ten laatste op 31 augustus van elk jaar aan de N.M.B.S. gestort, voor zover het in artikel 39 bedoelde jaarlijks rechtvaardigingsrapport betreffende het vorige dienstjaar uiterlijk op 30 april is ingediend.

Art. 88.De storting van het saldo van de twaalfde schijf van de investeringstoelage voorzien in artikel 81, is onderworpen aan de overlegging, door de N.M.B.S. aan het DGVL, van de volgende elementen : - de jaarlijkse afsluiting van de rekeningen met identificatie van de investeringsuitgaven ten laste van de opdrachten van openbare dienst, de schuldvorderingen of schulden bij de Staat met betrekking tot de toelage voor investeringen van de Staat; - alle documenten en inlichtingen, onder andere de rechtvaardigingen inzake de verschillen tussen de programmering en de verwezenlijking van de projecten, die de N.M.B.S. bij het DGVL moet indienen in het raam van de opvolging van de investeringen conform de procedures die in dit contract zijn vastgelegd.

Wanneer deze bepalingen worden nagekomen, wordt het saldo betaald binnen zestig dagen na de goedkeuring van de jaarrekeningen.

Wanneer aan een van de voorwaarden niet is voldaan, wordt de termijn uitgesteld tot zestig dagen na regeling van het geschilpunt.

Art. 89.Het saldo van de twaalfde schijf van de exploitatietoelagen van het jaar t, voorzien bij artikel 83, wordt gestort rekening houdend met het aantal dagen waarop het in artikel 10 bedoelde minimumaanbod van treinen werd verzekerd. In de berekening van de dagen waarop de prestatie niet wordt geleverd, worden de gevallen van overmacht of de gebeurtenissen van buiten de N.M.B.S. geneutraliseerd.

Het wordt gestort binnen zestig dagen vanaf de goedkeuring van de rekeningen van het jaar t door de Algemene Aandeelhoudersvergadering van de N.M.B.S..

Art. 90.De betalingsmodaliteiten van de artikelen 81 tot 88 worden nageleefd, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de Rijksbegroting en de algemene procedure voor de vrijmaking van de budgettaire kredieten.

Art. 91.De N.M.B.S. houdt rekening met de stortingsmodaliteiten van de financiële compensaties en bijdragen van de Staat bij het opstellen van haar budget, dat door de Raad van Bestuur moet worden goedgekeurd vóór 31 december van het voorgaande jaar. 1. XII.Ondernemingsplan

Art. 92.Het plan 2003-2005 is de vertaling van de strategie die de drie overheidsbedrijven hebben willen toepassen in de jaren 2003, 2004 en 2005 teneinde de uitdagingen aan te gaan op het vlak van mobiliteit en teneinde de performantie globaal te vergroten. 1. Dit plan zal paritair geëvalueerd worden.De paritaire evaluatie zal aanvangen in september 2005 zodat de vervaldatum van 15 december 2005, waarvan verder in dit artikel sprake is, gevrijwaard blijft. 2. Op basis van deze evaluatie, zullen de Staat en de directie alle nuttige maatregelen treffen om een stabilisatie van de globale schuld van de drie vennootschappen te bereiken op het niveau van een in 2008 nader te bepalen maand in het kader van het opmaken van het plan 2006-2007.Beide partijen zullen op dat ogenblik gezamenlijk oordelen of het neutraliseren van een exogeen gegeven opportuun is. 3. Deze maatregelen zullen betrekking hebben op : ? de groei van de globale inkomsten en in het bijzonder van de inkomsten van het goederenvervoer en van het binnenlands reizigersvervoer dank zij : - voor de goederen, selectieve aanpassing van sommige tarieven, zonder de volumes aan te tasten; - voor de binnenlandse reizigers, een tariefbeleid dat kan leiden tot een toename van het aantal reizigers met 30 % tussen 2000 en 2008 en tot een verhoging van de ontvangsten; ? naast de last van de overgenomen schuld, het naleven door de Staat van de financiële verbintenissen in dit beheerscontract op het vlak van investeringen, die met name het mogelijk maken om op korte en middellange termijn het behoud van de capaciteit, de uitbreidingen van infrastructuur en de aankopen van materieel te verwezenlijken die het mogelijk maken om de voornoemde groei van reizigers op te vangen; de financiële inbreng van de Staat op het vlak van exploitatie van de N.M.B.S.-groep stijgt op belangrijke wijze vanaf 2006, zoals gedetailleerd in bijlage 12; ? de optimalisering van de organisatie van het werk en van de productiemiddelen alsook hun modernisering [b.v.b. CLI, nieuwe seinhuizen, modernisering van de onderhoudswerkplaatsen]; ? de optimalisering van procedures voor bestellingen en voor kostenbeheersing; ? de evaluatie, en indien nodig, de voortzetting van de inspanningen op het vlak van productiviteit, met name inzake de activiteiten die aan concurrentie onderhevig zijn, zoals vastgelegd in het plan 2003-2005; ? de verbetering van de veiligheid van alle categorieën van personeel die in contact komen met het publiek en in het bijzonder van treinbegeleiders; een geheel van maatregelen zal door de Staat en de Directie met het oog hierop genomen worden.

Om bovenstaande doelstelling te bereiken, verbindt de N.M.B.S. er zich onder meer toe operationele en organisatorische maatregelen toe te passen die van haar een economisch leefbare onderneming moeten maken die een essentiële rol kan spelen in de mobiliteit van morgen, en dit in een nieuwe Europese context.

Dit betreft de maatregelen gebaseerd op het plan 2003-2005 en de maatregelen die, indien vereist op grond van bovenvermelde evaluatie, zullen gebaseerd zijn op het plan 2006-2007 dat de N.M.B.S. zal voorbereiden tegen 15 november 2005.

Overeenkomstig artikel 219 van de voornoemde wet van 21 maart 1991, zal dit plan jaarlijks geëvalueerd worden.

Dit nieuwe plan, dat na een audit van het college van commissarissen tegen 15 november 2005 aan de N.M.B.S. Holding moet worden bezorgd op basis van de resultaten van het voorgaande boekjaar en de voor het lopende jaar beschikbare resultaten, legt de doelstellingen en de strategie van de onderneming vast, die werden uitgewerkt op basis van de door de Regering vastgestelde mobiliteitsdoelstellingen.

Het moet, binnen de limieten van het maatschappelijk doel, de volgende elementen bevatten : - de structuur en de karakteristieken van het vervoeraanbod op het spoorwegnet en de onthaalpunten; - de investeringen in rollend materieel en in onthaalzones voor reizigers in de stations, alsook de financieringsmiddelen voor die investeringen; - de vooruitzichten op het stuk van personeelsbehoeften; - de evolutie van de resultatenrekeningen vertaald in een financieel plan; - de beschrijving van de algemene exploitatievoorwaarden betreffende de activiteitensectoren die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren.

De N.M.B.S. Holding is ermee belast om tegen 15 december 2005, in overeenstemming met de N.M.B.S. en Infrabel, het geconsolideerde ondernemingsplan 2006-2007 op te stellen van de drie NV's van publiek recht, het voor te leggen aan het Sturingscomité en het te bezorgen aan de Minister van overheidsbedrijven.

Op die nieuwe basis zal vóór 31 december 2005 een bijvoegsel bij dit beheerscontract worden afgesloten.

Vanaf 2006 stelt N.M.B.S. een driemaandelijks financieel verslag op, dat de evoluties in de richting van de voornoemde financiële doelstelling aantoont. Zij bezorgt dit verslag aan N.M.B.S. Holding, die een geconsolideerd trimestrieel financieel verslag van de drie entiteiten aan de Staat overmaakt.

Vanaf de inwerkingtreding van het beheerscontract, wordt een driemaandelijks verslag over de investeringsuitgaven door de regeringscommissaris opgesteld.

XIII. Diverse bepalingen

Art. 93.De N.M.B.S. antwoordt op de vragen om inlichtingen van de Minister van Overheidsbedrijven en van de Minister van Mobiliteit, alsook op de vragen van het DGVL.

Art. 94.Het DGVL ontvangt de documenten van de Raad van Bestuur van de N.M.B.S. tegelijkertijd met de verzending ervan aan zijn leden.

De N.M.B.S. geeft vrij toegang tot haar lokalen, werkplaatsen en rollend materieel aan de behoorlijk gemandateerde ambtenaren en bedienden van het DGVL opdat zij er veiligheidscontroles zouden kunnen uitvoeren en zich verzekeren van de goede uitvoering van de investeringen met betrekking tot de opdrachten van openbare dienst, overeenkomstig de veiligheidsconsignes.

Art. 95.Het jaarlijks verslag dat de N.M.B.S. opstelt omtrent de wijze waarop de N.M.B.S. haar opdrachten van openbare dienst heeft vervuld, overeenkomstig artikel 230, § 5, van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bevat onder meer : 1. een beschrijving van de wijze waarop de N.M.B.S. elk van haar opdrachten van openbare dienst in het afgelopen jaar heeft vervuld en tot welke nieuwe projecten zij heeft besloten; 2. een commentaar over de wijze waarop zij het ondernemingsplan heeft uitgevoerd;3. per opdracht van openbare dienst, een staat van de opbrengsten en kosten;deze staten zullen eventueel opgesteld zijn op basis van niet-boekhoudkundige gegevens, en dit in afwachting dat een boekhoudplan het mogelijk maakt om de opbrengsten en kosten rechtstreeks toe te wijzen; van de voornaamste opbrengsten- en kostencategorieën die in de staten voorkomen, wordt een detail gegeven; de staten zijn tevens vergezeld van uitleg en commentaar aangaande de toegepaste ramingen en de verdeelsleutels; het « binnenlands vervoer van reizigers met treinen van de gewone dienst » en « het aandoen van binnenlandse bestemmingen door hogesnelheidstreinen » worden in deze staat afzonderlijk opgegeven; 4. voor de posten van de jaarrekening die verrichtingen met de Staat of andere overheden registreren, een uitsplitsing van de bedragen tussen deze afkomstig van verrichtingen met de overheden en deze afkomstig van andere verrichtingen. Voor de posten van de jaarrekening die verband houden met investeringen, telkens een uitsplitsing volgens de financieringsbron (eigen fondsen, Staat, andere overheden, leningen, andere financiële operaties).

XIV. Opvolging en uitvoering van het beheerscontract

Art. 96.De N.M.B.S. legt aan de Staat, vertegenwoordigd door het DGVL, alle statistieken voor waarvan de lijst voorkomt in bijlage 13, waarmee de evolutie van de prestaties van de N.M.B.S. kan worden gevolgd in het kader van de uitvoering van dit beheerscontract.

Bijlage 14 geeft de lijst van de informatie, verslagen en documenten die de N.M.B.S. moet leveren overeenkomstig de bepalingen van dit beheerscontract.

Art. 97.Ten minste een keer per jaar komt een werkgroep, samengesteld uit een vertegenwoordiger van de Minister van Overheidsbedrijven en de Minister van Mobiliteit, vertegenwoordigers van het DGVL en vertegenwoordigers van de N.M.B.S. Holding, de N.M.B.S. en Infrabel, samen om de opvolging van de beheerscontracten te evalueren. De eerste vergadering is gepland voor eind oktober 2005.

XV. Vrijwaringsclausules

Art. 98.Als op het einde van een boekjaar de N.M.B.S. de in dit beheerscontract gepreciseerde doelstellingen niet haalt, onderzoekt ze de redenen ervan en legt ze de maatregelen vast die geschikt zijn om dit te verhelpen, welke ze voorstelt aan de Staat vertegenwoordigd door het DGVL.

Art. 99.Gebeurtenissen, in het bijzonder overmacht, of niet-geplande beslissingen kunnen zich voordoen en bepaalde clausules van dit beheerscontract onuitvoerbaar maken of verhinderen dat de geplande doelstellingen worden gehaald. De N.M.B.S. zal de redenen onderzoeken waarom de contractuele doelstellingen niet kunnen worden gehaald en, in overleg met de Staat, vertegenwoordigd door het DGVL, de passende maatregelen vastleggen om dit te verhelpen.

In voorkomend geval zal het resultaat van het overleg bedoeld in de 1e alinea, worden bekrachtigd in een bijvoegsel bij dit beheerscontract.

Ingeval die gebeurtenissen of beslissingen wijzigingen teweegbrengen in de bedragen van de investeringstoelage van het jaar t, zal N.M.B.S. maar de termijnen voor het overleggen van een nieuw jaarlijks investeringsplan op 15 november van het jaar t-1, in acht moeten nemen als de wijziging haar uiterlijk ter kennis werd gebracht op 15 september van het jaar t-1. Bij een latere kennisgeving beschikt de N.M.B.S. over een termijn van twee maanden om haar aangepast jaarplan voor te stellen. _______ Nota's (1) Totale toegankelijkheid = toegankelijkheid van alle perrons voor personen met beperkte mobiliteit behalve de perrons waarvoor dit fysiek onmogelijk is en die waar werken aan de gang zijn. (2) Of via de N.M.B.S. Holding als het bijvoegsel bij dit contract nog niet afgesloten is op de vervaldatum van de betaling.

^