Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2011
gepubliceerd op 08 december 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011012071
pub.
08/12/2011
prom.
04/10/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010 Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag (Overeenkomst geregistreerd op 3 maart 2011 onder het nummer 103290/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van de overeenkomst

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01) en op de werknemers die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag.

Art. 3.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt de minimumleeftijd om deze aanvullende vergoeding te kunnen genieten op 60 jaar vastgesteld vanaf 1 januari 2008.

Art. 4.In uitvoering van de bepalingen van artikel 5 van de statuten, bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1981, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" en tot vaststelling van de statuten ervan, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1981, wordt een aanvullende vergoeding toegekend aan de werklieden bedoeld in de artikelen 2 en 3 ten laste van het fonds, waarvan het bedrage en de wijze van toekenning en uitkering hierna zijn vastgesteld.

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen, opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/1989 pub. 14/11/2011 numac 2011000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten en door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten door het fonds ten laste genomen. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden op de aanvullende vergoeding

Art. 5.De aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 2, heeft betrekking op de toekenning van gelijkaardige voordelen als bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, aan alle werknemers die ontslagen zijn en die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de stopzetting van hun arbeidsovereenkomst en die, tijdens de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, op dat ogenblik een beroepsverleden als loontrekkende(n) kunnen bewijzen van ten minste 30 jaar voor de mannen en 26 jaar voor de vrouwen, en die het recht op wettelijke werkloosheidsuitkeringen verkrijgen.

Onder "ogenblik van de stopzetting van de arbeidsovereenkomst" moet worden verstaan : ofwel het ogenblik waarop de arbeider(ster) zijn prestaties beëindigt na afloop van de opzeggingstermijn, ofwel, bij gebreke van opzeggingstermijn of wanneer vervroegd een einde wordt gesteld aan de betekende opzegging, het ogenblik waarop de arbeider(ster) de onderneming verlaat.

Voor de toepassing van § 1, wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de opzeggingstermijn met toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Ongeacht de voorwaarde volgens dewelke de minimumleeftijd bedoeld in artikel 3 moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst mag de eerste dag die recht geeft op de wettelijke werkloosheidsuitkeringen liggen na 31 december 2011, als deze het gevolg is van de verlenging van de opzeggingstermijn door de toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 6.Ongeacht de anciënniteitsvoorwaarden vastgelegd door voornoemd koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten, hetzij een beroepsloopbaan rechtvaardigen van 30 jaar voor een man en van 26 jaar voor een vrouw, moeten de werknemers, om het conventioneel brugpensioen te kunnen genieten, aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden voldoen : - hetzij 15 jaar bezoldigde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie en/of vlasbereiding; - hetzij 5 jaar bezoldigde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie en/of vlasbereiding tijdens de laatste 10 jaren, waarvan ten minste 1 jaar tijdens de laatste 2 jaren.

Wat de gelijkgestelde arbeidsdagen betreft moet men verwijzen naar de reglementaire van kracht zijnde bepalingen.

Art. 7.De werknemers bedoeld in artikel 5 hebben, voor zover zij de wettelijke werkloosheidsuitkeringen genieten, recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de voorwaarden vastgelegd door de pensioenreglementering.

In afwijking van de vorige alinea hebben deze werknemers eveneens recht op een aanvullende vergoeding vanaf de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de maand tijdens dewelke zij geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten, enkel omwille van het feit dat zij de leeftijdsgrens bereikt hebben bepaald door artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, tot op de laatste dag van de kalendermaand tijdens dewelke zijn de leeftijd van 65 jaar bereiken.

Het stelsel geldt eveneens voor de werklieden die tijdelijk uit het stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw het stelsel wensen te genieten, voor zover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Art. 7bis.In afwijking van artikel 7 hebben de werknemers, waarop artikel 5 van toepassing is, die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte eveneens recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun laatste werkgever, voor zover zij de werkloosheidsuitkeringen in het kader van de reglementering inzake conventioneel brugpensioen niet kunnen genieten of kunnen blijven genieten, enkel omdat zijn hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en voor zover zij de werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun land van verblijf.

Deze vergoeding moet berekend worden alsof de werknemers werkloosheidsuitkeringen zouden genieten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 7ter.§ 1. In afwijking van het eerste lid van artikel 7 en van artikel 7bis blijft het recht op de aanvullende vergoeding, toegekend aan de ontslagen arbeid(st)ers in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de laatste werkgever, wanneer deze werklieden het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan deze die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van het eerste lid van artikel 7 en van artikel 7bis blijft het recht op de aanvullende vergoeding, toegekend aan de ontslagen arbeid(st)ers in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de laatste werkgever, in geval van uitoefening van een zelfstandige activiteit als hoofdzaak, op voorwaarde dat deze activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2 hebben de ontslagen arbeid(st)ers, als zij het werk hervatten tijdens de periode gedekt door de verlofvergoeding, ten vroegste recht op de aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop zij recht zouden gehad hebben op de werkloosheidsuitkeringen als zij het werk niet hadden hervat. § 4. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2, wordt het recht op de aanvullende vergoeding behouden tijdens de volledige duur van de tewerkstelling via een arbeidsovereenkomst of tijdens de volledige duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit als hoofdactiviteit, volgens de modaliteiten bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst en voor de volledige periode waarin de arbeid(st)ers die recht hebben op de aanvullende vergoeding geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze.

De arbeid(st)ers bedoeld in § 1 en in § 2 leveren hun laatste werkgever het bewijs van hun herindienstreding door middel van een arbeidsovereenkomst of de uitoefening van een zelfstandige activiteit als hoofdactiviteit. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 8.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering.

Art. 8bis.De aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager is dan 99,16 EUR per maand, toegekend in het kader van het conventioneel brugpensioen voor arbeiders, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding mag niet als gevolg hebben dat het totale brutomaandbedrag van deze aanvullende vergoeding en van de werkloosheidsuitkeringen de drempel overschrijdt die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de persoonlijke inhouding van de werknemer zonder familielasten die moet gestort worden aan de Rijksdienst voor pensioenen.

Art. 9.Het nettoreferteloon is gelijk aan het brutomaandloon begrensd tot 3.545,62 EUR (bedrag op 1 september 2010) en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding.

Voor de berekening van de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage op het loon aan 100 pct., moet worden rekening gehouden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten teneinde een tewerkstellingsbonus toe te kennen in de vorm van een vermindering van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen aan de loontrekkende werknemers die een laag loon hebben en aan sommige werknemers die het slachtoffer zijn geweest van een herstructurering.

Het bedrag van het begrensde brutomaandloon is gekoppeld aan de schommelingen van de consumptieprijsindex, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel van koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen.

Deze grens wordt bovendien herzien op 1 januari van elk jaar, door rekening te houden met de evolutie van de conventionele lonen overeenkomstig hetgeen hierover is beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Het nettoreferteloon wordt afgerond naar de hogere euro.

Art. 10.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de arbeid(st)ers verrichte prestaties, waarop inhoudingen gebeuren voor de sociale zekerheid en waarvan de betalingsperiodiciteit geen maand overschrijdt.

Het omvat eveneens de voordelen in natura die onderworpen worden aan inhoudingen van de sociale zekerheid.

De premies of vergoedingen die worden toegekend als tegenwaarde voor werkelijke kosten worden daarentegen niet in aanmerking genomen. 2. Voor de arbeid(st)ers die per maand betaald wordt is het brutoloon het loon dat hij (zij) verdient voor de refertemaand bepaald in punt 6 hieronder.3. Voor de arbeid(st)ers die niet per maand betaald wordt, wordt het brutoloon berekend in functie van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt verkregen door het loon van de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal normale uren gepresteerd tijdens deze periode. Het verkregen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren bepaald door het wekelijkse arbeidsstelsel van de arbeid(st)ers; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12 komt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeid(st)ers die niet gewerkt heeft tijdens de ganse refertemaand wordt berekend alsof hij (zij) alle werkdagen die in de beschouwde maand begrepen zijn, aanwezig zou geweest zijn. Als, omwille van de bepalingen in zijn contract, een arbeid(st)ers niet kan werken tijdens een gedeelte van de refertemaand en gedurende deze tijd niet heeft gewerkt, wordt zijn brutoloon berekend in functie van het aantal werkdagen die in zijn contract zijn vastgelegd. 5. Bij het brutoloon dat de arbeid(st)ers ontvangt, of hij nu per maand of anders wordt betaald, wordt één twaalfde gevoegd van het totaal van de contractuele premies en van het variabel loon waarvan de betalingsperiodiciteit geen maand overschrijdt, apart ontvangen door de arbeid(st)ers tijdens de twaalf maanden die de ontslagdatum voorafgaan.6. Bij het overleg, bepaald door artikel 14, zal in onderling overleg beslist worden welke de refertemaand is die in aanmerking moet genomen worden. Als er geen refertemaand wordt bepaald, zal het de kalendermaand zijn die voorafgaat aan de ontslagdatum. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 11.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt gekoppeld aan de schommeling het indexcijfer der consumptieprijzen volgens de toepassingsmodaliteiten inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Bovendien wordt het bedrag van deze vergoedingen herzien op 1 januari van elk jaar, in functie van de evolutie van de conventionele lonen, overeenkomstig hetgeen hierover beslist wordt in de Nationale Arbeidsraad.

Voor de werklieden die tot het stelsel toetreden tijdens het jaar wordt de aanpassing krachtens de evolutie van de conventionele lonen uitgevoerd, rekening houdend met het moment van het jaar waarop de toegang tot het stelsel plaatsvindt; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VI. - Betalingsperiodiciteit van de aanvullende vergoeding

Art. 12.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Cumulatie van de aanvullende vergoeding en andere voordelen

Art. 13.De aanvullende vergoeding mag niet gecumuleerd worden met andere toeslagen of speciale vergoedingen, die voortvloeien uit het ontslag, die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen. De werklieden, die onder de in artikel 5 voorziene voorwaarde zullen ontslagen worden, zullen dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de in artikel 2 voorziene vergoeding. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure

Art. 14.Vooraleer één of meerdere arbeid(st)ers, bedoeld bij artikel 5, te kunnen ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Ongeacht de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel in onderling overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde ontslagcriteria, arbeid(st)ers die aan het in artikel 3 bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de arbeid(st)ers van de onderneming.

Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever daarenboven de betrokken arbeid(st)ers per aangetekende brief uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit onderhoud heeft tot doel aan de arbeid(st)ers de gelegenheid te geven hun bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken. Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972 van de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging, inzonderheid artikel 7, kunnen de arbeid(st)ers zich bij dit onderhoud laten bijstaan door hun vakbondsafgevaardigde.

Het ontslag kan ten vroegste gebeuren vanaf de tweede werkdag die volgt op de dag van het onderhoud of waarop dit onderhoud voorzien was.

De ontslagen arbeid(st)ers hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve. HOOFDSTUK IX. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 15.De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers".

Daarom zijn de werkgevers verplicht gebruik te maken van het gepast formulier dat kan verkregen worden op de zetel van het fonds, rue de Bruxelles 41, te 4800 Verviers.

De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds moeten nageleefd worden. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 16.De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van deze overeenkomst worden door de raad van beheer van het in artikel 4 bedoelde fonds vastgesteld.

Art. 17.De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" beslecht in de geest van en verwijzend naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 18.Deze overeenkomst is geldig voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^