Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2024
gepubliceerd op 30 juli 2024

Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsnormen voor ambulancediensten actief binnen de dringende geneeskundige hulpverlening

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2024007113
pub.
30/07/2024
prom.
04/07/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsnormen voor ambulancediensten actief binnen de dringende geneeskundige hulpverlening


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 juli 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1964 pub. 14/11/2006 numac 2006000610 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening Duitse vertaling sluiten betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, artikel 3bis, § 1;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 februari 2024 en 25 maart 2024;

Gelet op de akkoordbevindingen van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 20 maart 2024 en 8 april 2024;

Gelet op de adviezen 76.024/2 en 76.154/2 van de Raad van State, gegeven op 31 mei 2024, overeenkomstig het artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Wet: de wet van 8 juli 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1964 pub. 14/11/2006 numac 2006000610 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening Duitse vertaling sluiten betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening;2° WUG: gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;3° Minister: de Minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;4° FOD Volksgezondheid: de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;5° DGH: dringende geneeskundige hulpverlening zoals bepaald in artikel 1, tweede lid van de Wet;6° Federale Gezondheidsinspecteur: de gezondheidsinspecteur bedoeld in artikel 10bis van de Wet;7° PCDGH: de Provinciale Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, opgericht bij het Koninklijk Besluit van 17 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten2 betreffende de federale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening en de commissies voor dringende geneeskundige hulpverlening;8° Dienst: de erkende ambulancedienst;9° Dienstverantwoordelijke: de persoon die, binnen de dienst, gemachtigd is om de dienst te binden en die de erkenning aanvraagt; hij staat in voor de naleving van de erkenningsvoorwaarden; 10° Hulpverlener-ambulancier: de beroepsbeoefenaar bedoeld in artikel 66 van de WUG;11° Ambulance: het voertuig dat door de dienst wordt gebruikt om vervoer te verrichten in het kader van de Wet, op verzoek van de aangestelde van het eenvormig oproepstelsel en dat voldoet aan de normen van dit besluit;12° Permanentieplaats: de plaats waar de permanentie wordt georganiseerd om de interventie, toevertrouwd door de aangestelde van het eenvormig oproepstelsel, te garanderen;13° Permanentie: het team van hulpverleners-ambulanciers en een ambulance die dienst houden op de permanentieplaats;de permanentie wordt georganiseerd op één vaste plaats door één enkele dienst; 14° Volledige bemanning: ambulancebemanning bestaande uit minimum twee beroepsbeoefenaars met als minimale beroepskwalificatie: hulpverlener-ambulancier;15° Vertrektijd: de tijd tussen het moment waarop de dienst de opdracht ontvangt van het eenvormig oproepstelsel en het moment dat de ambulance met een volledige bemanning naar de plaats van de opdracht vertrekt;16° Permanentie onder dak: de permanentie waarbij een volledige bemanning de permanentie verzekert en waar de vertrektijd zich beperkt tot maximaal drie minuten;17° Zelfcontroleprocedure: het interne kwaliteitsproces waarmee de dienst indicatoren bepaalt om de kwaliteit en conformiteit van zijn dienstverlening te toetsen aan de normen van dit besluit;18° Melding van een ongewenst voorval: de kwaliteitsprocedure waarmee een dienst of een patiënt meldt wat hij als een disfunctie beschouwt. Deze anomalie wordt door de Federale Gezondheidsinspecteur onderzocht in het kader van voortdurende kwaliteitsverbetering; 19° Onbeschikbaarheidsgraad: de verhouding tussen beschikbaarheid en onbeschikbaarheid ten opzichte van 100% van de gewerkte tijd of de aangevraagde opdrachten;20° Algemeen e-mailadres: operationeel e-mailadres dat wordt gebruikt voor communicatie tussen het eenvormig oproepstelsel, de Federale Gezondheidsinspecteur en de permanentieplaats;21° Radio: een communicatiemiddel dat werkt op het netwerk bedoeld in de wet van 8 juni 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/1998 pub. 13/06/1998 numac 1998000389 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten sluiten betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten;22° Paramedisch Interventie Team, ook Prehospitaal Intervention Team of PIT genaamd: een ambulance waarvan de bemanning bestaat uit minstens één hulpverlener-ambulancier en één verpleegkundige met een bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg, werkzaam binnen een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" van een ziekenhuis voor minstens 80 procent van een voltijdse tewerkstelling;23° PIT-verpleegkundige: de verpleegkundige met een bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg, werkzaam voor minstens 80 procent van een voltijdse tewerkstelling binnen een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" en binnen een PIT;24° PIT-dienst: de dienst die gemachtigd is om een PIT te exploiteren;25° PIT-verbindingsarts: de arts houder van de erkenning bedoeld bij het Ministerieel besluit van 14 februari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten3 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van arts-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van arts-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines gespecialiseerd in spoedeisende geneeskunde die de medische supervisie van de PIT waarneemt vanuit de dienst gespecialiseerde spoedgevallenzorg van het ziekenhuis of het locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk waarmee de PIT-dienst een overeenkomst heeft gesloten;26° Medisch beheerder PIT: de arts houder van de erkenning bedoeld bij het Ministerieel besluit van 14 februari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten3 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van arts-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van arts-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines gespecialiseerd in spoedeisende geneeskunde die de medische supervisie van de PIT waarneemt vanuit de dienst gespecialiseerde spoedgevallenzorg van het ziekenhuis of het locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk waarmee de PIT-dienst een overeenkomst heeft gesloten, die wordt aangesteld om de medisch-administratieve verantwoordelijkheid van één of meerdere PIT-diensten op zich te nemen; HOOFDSTUK 2. - DE ERKENNING Afdeling 1. - Algemene erkenningsvoorwaarden


Art. 2.Om te worden erkend en de erkenning te behouden, moet de dienst voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen die voortvloeien uit de Wet en dit besluit.

De algemene erkenningsvoorwaarden zijn de volgende: 1° de gevraagde hulpverlening vertrekken zo snel als mogelijk en uiterlijk met een vertrektijd van 3 minuten naar de plaats van de opdracht. De dienst verzekert een permanentie onder dak.

Het vertrek moet met een volledige bemanning gebeuren. 2° de zorg verleend door het medisch en verpleegkundig personeel en de hulpverleners-ambulanciers waaruit de bemanningen bestaan of dat de bemanningen begeleidt, voldoen aan de voorwaarden bepaald door de WUG;3° de rechten van de patiënten worden nageleefd conform de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt;4° indien nodig wordt het vervoer van de in artikel 1 van de Wet bedoelde personen naar het ziekenhuis dat is aangewezen door de aangestelde van het eenvormig oproepstelsel verzekert 5° een permanentie van 24 uur per dag en 7 dagen per week wordt verzekerd. In afwijking van tweede lid, 1° kan de Minister, mits gunstig advies van de Federale Gezondheidsinspecteur en het bureau van de PCDGH, een dienst toestaan geen permanentie onder dak te organiseren. In dat geval mag de vertrektijd worden verlengd tot zes minuten. In afwijking hiervan kan de minister in overleg met de dienst een andere vertrektijd vaststellen.

In afwijking van tweede lid, 5° kan de Minister, mits gunstig advies van de Federale Gezondheidsinspecteur het bureau van de PCDGH, een dienst vrijstellen van 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 permanentie.

Art. 3.De dienst heeft een ondernemingsnummer.

Art. 4.De erkenning bedoeld in artikel 3bis van de Wet wordt verleend voor maximaal 5 jaar en kan worden verlengd. Afdeling 2. - Specifieke erkenningsvoorwaarden

Onderafdeling 1. - Voorwaarden met betrekking tot de organisatie van de dienst

Art. 5.De dienst is zo georganiseerd dat hij kan voldoen aan de verplichtingen die uit de erkenning voortvloeien.

Die organisatie heeft als doel een maximale beschikbaarheid van de dienst te garanderen en het risico op onbeschikbaarheid te verminderen.

Art. 6.§ 1. De permanentieplaatsen moeten bereikbaar zijn, ten minste per telefoon en per radio, in geval van een oproep via het eenvormig oproepstelsel. De Minister kan communicatieprocedures vaststellen.

Elke oproep moet onmiddellijk worden ontvangen. De dienst zorgt ervoor dat elke oproep wordt bevestigd en dat de bevestiging kan worden getraceerd. § 2. De dienst moet onverwijld reageren op een verzoek van de aangestelde van het eenvormig oproepstelsel.

Art. 7.§ 1. De dienst is georganiseerd om te anticiperen op mogelijke onbeschikbaarheid, zodat dit de continuïteit van de dienstverlening aan de bevolking niet in gevaar brengt. § 2. In het geval van onbeschikbaarheid is de dienst zo georganiseerd dat de impact en de duur van de onbeschikbaarheid geminimaliseerd worden. § 3. Onbeschikbaarheid wordt onmiddellijk gemeld aan het eenvormig oproepstelsel. De Minister kan bepalen hoe deze onbeschikbaarheid moet worden meegedeeld.

Art. 8.De dienst beschikt over voldoende hulpverleners-ambulanciers in het bezit van een rijbewijs en een rijgeschiktheidsattest, opdat de nodige ambulances ter verzekering van de permanenties kunnen worden bestuurd.

Ten minste één beroepsbeoefenaar, die bevoegd is om de voor de opdracht vereiste zorg te verlenen, is aanwezig in de sanitaire cel tijdens het vervoer van een patiënt.

Enkel de personen waarvan de aanwezigheid is verantwoord in het kader van de dienstverstrekking zijn aanwezig met een patiënt in de ambulance tijdens een interventie.

In afwijking van het vierde lid mag de Federale Gezondheidsinspecteur, ingeval van afdoend gemotiveerde aanvraag en mits naleving van de rechten van de patiënt, toelaten dat derden de bemanning vergezellen voor een interventie.

Art. 9.De dienst is georganiseerd met het oog op het voorkomen van risico's verbonden aan de hygiëne, in het bijzonder ten aanzien van patiënten. Hij besteedt in het bijzonder aandacht aan de hygiëne van de ambulances.

De Minister kan minimale hygiënenormen of -procedures vaststellen.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden met betrekking tot de permanentie

Art. 10.De permanentie vindt plaats op de permanentieplaats.

De permanentieplaats moet worden ingericht in een ruimte die duidelijk van elk bewoond gebouw gescheiden is en als zodanig is aangeduid. Ze moet te allen tijde toegankelijk zijn voor de Federale Gezondheidsinspecteur of elke andere persoon die gelast is met het toezicht op de erkenning van de dienst.

De permanentieplaats moet minstens over een administratieve ruimte beschikken die voldoet aan de bepalingen van het tweede lid.

De dienst brengt de Federale Gezondheidsinspecteur op de hoogte van alle geplande wijzigingen aan de permanentieplaats en de organisatie ervan.

Wijzigingen aan de permanentieplaats of de organisatie ervan zijn slechts toegelaten mits voorafgaandelijke goedkeuring van de Federale Gezondheidsinspecteur. Deze spreekt zich uit binnen de 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Art. 11.De permanentieplaats beschikt over een parkeerplaats voor de ambulances die door de dienst worden gebruikt en die ook het standaard vertrekpunt van de ambulance is. Deze plaats is afgesloten en bied bescherming tegen diefstal, beschadiging en tegen weersinvloeden en ontworpen om: 1° het risico op mechanische problemen die een vertrek verhinderen of vertragen te beperken;2° de ambulance en het materiaal te beschermen tegen extreme temperaturen of te grote temperatuurschommelingen;3° het comfort van de patiënt verzekeren door de temperatuur van de ambulance te regelen;4° de juiste bewaring van geneesmiddelen en andere gezondheidsproducten in de ambulance te verzekeren.

Art. 12.De permanentieplaats is ingericht opdat de vertrektijd tot een minimum wordt beperkt.

Ze bestaat uit ten minste één wachtruimte voor bemanningen die zich in de onmiddellijke nabijheid, maar gescheiden, van de ambulanceparkeerplaats bevindt. De permanentieplaats voldoet aan de normen met betrekking tot het welzijn van werknemers.

Art. 13.§ 1. De permanentieplaats omvat sanitaire voorzieningen die de hygiënenormen en de Codex over het welzijn op het werk naleven. § 2. De permanentieplaats bevat een opslagruimte voor materiaal en geneesmiddelen. Deze ruimte is afgesloten. § 3. De permanentieplaats heeft een aparte ruimte voor het reinigen en desinfecteren van medisch materiaal en individuele personeelsuitrusting. Deze ruimte beschikt over warm en koud water en elektriciteit.

Om hygiëne-incidenten te voorkomen, is de werkruimte zo georganiseerd dat de circuits voor schone en vuile materialen gescheiden zijn.

Art. 14.Elke permanentieplaats beschikt over: 1° een functionerend vast telefoontoestel;2° een functionerende mobiele telefoon op de permanentieplaats;3° een algemeen e-mailadres per permanentieplaats;4° een radio;5° een serverinfrastructuur en een backofficetoepassing zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 14 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten0 houdende bepaling van de regels en de inhoud van de registratie door de ambulancediensten en van hun jaarverslag.

Art. 15.Elke uitzondering op de regels in deze onderafdeling moeten met een gemotiveerd verzoek worden aangevraagd bij de Federale Gezondheidsinspecteur. Na analyse van het dossier brengt de Federale Gezondheidsinspecteur een gemotiveerd advies uit, waarvan een kopie naar de Minister of zijn afgevaardigde wordt gestuurd.

Onderafdeling 3. - Voorwaarden met betrekking tot kwaliteit

Art. 16.De dienst voldoet aan de kwaliteitsverplichtingen die voortvloeien uit zijn erkenning.

Kwaliteitsindicatoren richten zich op het belang en de kwaliteit van de patiëntenzorg.

De dienstverantwoordelijke is verantwoordelijk voor het naleven van de kwaliteitsnormen die in het kwaliteitsplan zijn bepaald.

Art. 17.§ 1. Het kwaliteitsplan moet bij de erkenningsaanvraag worden gevoegd. Het wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van het jaarlijks kwaliteitsverslag omschreven in paragraaf 3. § 2. Het kwaliteitsplan herneemt ten minste de wijze waarop de dienst volgende elementen gaat meten, identificeren, behandelen en verhelpen: 1° De onbeschikbaarheidsgraad en de redenen daarvoor;2° De vertrektijden die, in voorkomend geval, door de het eenvormig oproepstelsel worden gemeten;3° Het aantal ongewenste voorvallen en klachten in relatie tot de genomen maatregelen.Er wordt een proactief beleid geïmplementeerd, dat ervaringen evalueert met het oog op voortdurende verbetering. De dienst houdt een register van ongewenste voorvallen en klachten bij. 4° de resultaten van inspecties, controles en interne of externe audits, indien deze hebben plaatsgevonden;5° het facturatieproces;6° het beheer van basis- en vervolgopleidingen voor hulpverleners-ambulanciers;7° de naleving van de normen inzake welzijn op het werk; Het kwaliteitsplan bevat: 1° de zelfcontroleprocedures;2° de aanstelling van één of meer verpleegkundigen en/of één of meer artsen werkzaam in de Dringende Geneeskundige Hulpverlening of in een functie met betrekking tot "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" om permanente opdrachten op te stellen en uit te voeren en om de kwaliteit van de permanente opleidingen te bewaken. De aangewezen verpleegkundige is houder van de bijzondere beroepstitel en moet de titel van verpleegkundige gespecialiseerd in intensieve zorg en spoedgevallenzorg dragen overeenkomstig het ministerieel besluit van 19 april 2007 tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg te dragen.

De aangewezen arts is houder van de erkenning bedoeld in het ministerieel besluit van 14 februari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten3 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van arts-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van arts-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines, en de houder van het brevet acute geneeskunde. 3° een hygiëneplan met: De maatregelen die zijn getroffen ter naleving van artikel 9; De volledige naam en titel van de hygiëneadviseur. Deze adviseur moet een hygiënist (verpleegkundige of arts) zijn wiens opleiding en praktijk voldoende ervaring garanderen om: 1/ Te ondersteunen en adviseren bij de implementatie van een hygiëneplan; 2/ Praktische aanbevelingen voor hygiëne te doen; 3/ De dienst te adviseren over hygiënezaken. § 3. Elk jaar, uiterlijk op 31 maart, stuurt de dienst de Federale Gezondheidsinspecteur een verslag waarin wordt beoordeeld of de kwaliteitsnormen uit het kwaliteitsplan worden nageleefd. Dit verslag vermeldt inzonderheid de ongewenste voorvallen en de maatregelen die werden getroffen om eraan tegemoet te komen. § 4. De Minister kan de vorm van het kwaliteitsplan en het jaarlijkse verslag bepalen. Hij kan andere indicatoren toevoegen aan het kwaliteitsplan.

Art. 18.Het kwaliteitsplan wordt geanalyseerd door de Federale Gezondheidsinspecteur, die er een advies over uitbrengt.

Art. 19.De Federale Gezondheidsinspecteur mag aan de dienst opleggen om de inbreuken die zijn waargenomen in het jaarlijks verslag te verhelpen en een termijn bepalen waarbinnen de dienst de betrokken maatregelen moet genomen hebben.

Onderafdeling 4. - Voorwaarden betreffende de medewerkers

Art. 20.De dienstverantwoordelijke en de medewerkers van de dienst gedragen zich onberispelijk. Zij zijn inzonderheid gehouden om de voorwaarden van de uitoefening van hun beroep na te leven, met inbegrip van de wet van 22 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019041141 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg type wet prom. 22/04/2019 pub. 28/12/2023 numac 2023047847 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg en de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt.

Art. 21.De dienst beschikt op elke permanentieplaats over voldoende medewerkers om de permanentie(s) te verzekeren.

De dienst heeft minstens twee beroepsbeoefenaars met als minimale beroepskwalificatie: hulpverlener-ambulancier per ambulance.

De dienst heeft een reserve aan medewerkers om onbeschikbaarheden op te vangen.

De dienst heeft voldoende medewerkers dat gekwalificeerd is om een ambulance te besturen, zodat elke bemanning een chauffeur heeft.

Art. 22.De hulpverleners-ambulanciers dragen de kenmerkende badge door de FOD Volksgezondheid uitgereikt.

Art. 23.De dienst ziet toe op de scholing, de basisopleiding en de permanente vorming van elke medewerker die hij in dienst heeft.

Art. 24.De dienst neemt de nodige maatregelen en controleert dat de tewerkgestelde hulpverleners-ambulanciers zich houden aan de technieken die hen worden aangeleerd in de basis- en vervolgopleiding en dat ze handelen in overeenstemming met de competenties die hen zijn toegewezen door de WUG.

Art. 25.De dienst stelt de tewerkgestelde medewerkers voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking die voldoen aan het koninklijk besluit van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/01/2018 pub. 21/02/2018 numac 2018010773 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de kenmerken van de interventiekledij gebruikt door de hulpverleners actief binnen de dringende geneeskundige hulpverlening sluiten houdende vaststelling van de kenmerken van de interventiekledij gebruikt door de hulpverleners actief binnen de dringende geneeskundige hulpverlening.

De dienst voorziet haar medewerkers van alle persoonlijke beschermingsmiddelen die nodig zijn om de aan hen toevertrouwde taken uit te voeren en vordert deze volledig terug van de werknemer wanneer deze de dienst verlaat.

De dienst neemt alle maatregelen om de badge van de hulpverlener-ambulancier terug te vorderen. Hij brengt de Federale Gezondheidsinspecteur hiervan op de hoogte.

De medewerker wordt geacht de permanentie niet waar te nemen wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd of wettelijk wordt opgeschort, evenals in geval van langdurige afwezigheid.

De dienst zorgt ervoor dat de tewerkgestelde medewerkers de uniformen op correcte wijze dragen.

Art. 26.Elke medewerker die zich schuldig maakt aan handelingen of houdingen die schadelijk zijn voor de efficiëntie van de dienst of nadelig zijn voor de in artikel 1 van de Wet bedoelde personen, wordt gesanctioneerd volgens het arbeidsreglement van de dienst.

Art. 27.De dienst moet een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afsluiten die de handelingen van de tewerkgestelde medewerkers dekt.

Een bewijs van deze verzekering moet samen met de erkenningsaanvraag naar de FOD Volksgezondheid worden gestuurd.

Onderafdeling 5. - Voorwaarden met betrekking tot ambulances

Art. 28.§ 1. Onverminderd de normen die van toepassing zijn op motorvoertuigen, zorgt de dienst ervoor dat de ambulances gebruikt voor dringende geneeskundige hulpverlening voldoen aan de Europese normen die aan voertuigen voor medisch vervoer en hun uitrusting van toepassing zijn. § 2. De dienst gebruikt uitsluitend ambulances waarvan de uiterlijke kenmerken beantwoorden aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 november 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017040833 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de uiterlijke kenmerken van de voertuigen die ingezet worden in de dringende geneeskundige hulpverlening type koninklijk besluit prom. 12/11/2017 pub. 09/12/2022 numac 2022034354 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de uiterlijke kenmerken van de voertuigen die ingezet worden in de dringende geneeskundige hulpverlening. - Duitse vertaling sluiten houdende vaststelling van de uiterlijke kenmerken van de voertuigen die ingezet worden in de dringende geneeskundige hulpverlening.

Deze voertuigen voeren alleen opdrachten uit die beantwoorden aan de Wet en andere doeleinden zijn verboden. § 3 De erkenningsaanvraag bevat een inventaris van de ambulances en hun kenmerken. Elke verandering moet worden gemeld aan de Federale Gezondheidsinspecteur.

Art. 29.De dienst is zo georganiseerd dat de toewijzing van de ambulances in overeenstemming is met wat in de erkenning is vermeld.

De effectieve toewijzing van ambulances wordt pas gewijzigd nadat deze wijziging is doorgegeven aan het eenvormig oproepstelsel en nadat de lijst met actieve ambulances is bijgewerkt.

Art. 30.De dienst moet ervoor zorgen dat er een vervangend voertuig beschikbaar is als een of meer van de gebruikte voertuigen onbeschikbaar zijn.

Wanneer een dergelijke onbeschikbaarheid zich voordoet, beschikt de dienst zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vierentwintig uur een vervangend voertuig overeenkomstig artikel 28.

Een voertuig wordt uitsluitend vervangen op volgende manieren: 1° het vervangvoertuig behoort toe aan de dienst: de te volgen procedure wordt beschreven in artikel 29;2° de dienst heeft met een andere dienst een bruikleenovereenkomst voor een voertuig afgesloten of sluit die af wanneer nodig;3° de dienst heeft een overeenkomst afgesloten met een externe leverancier.

Art. 31.Elke ambulance moet zo zijn uitgerust dat de bemanning de zorg kan verlenen waarvoor de ambulance is gestuurd.

De Minister kan bepalen welke uitrusting elke ambulance ten minste moet hebben.

Art. 32.§ 1. De dienst brengt de ambulances na een interventie terug in een hygiënische toestand die voldoet aan de voorwaarden van artikel 9. § 2 Medisch afval, zoals naalden, vloeistoffen en andere producten die tijdens opdrachten worden gebruikt, moet worden behandeld in overeenstemming met de regelgeving die van toepassing is op de regio van vertrek van de ambulance.

Art. 33.De dienst sluit minimaal een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering af voor elke ambulance die hij gebruikt.

De verzekeringspolis dekt het totaal aantal personen dat vervoerd mag worden.

Onderafdeling 6. - Voorwaarden met betrekking tot communicatie-instrumenten voor voertuigen

Art. 34.§ 1. De dienst zorgt ervoor dat elke ambulance ten minste is uitgerust met één mobiele radio en één draagbare radio.

De Minister bepaalt de minimale functionaliteiten waaraan de radio moet beantwoorden.

De verschillende nummers van de radios mogen niet worden gewijzigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Federale Gezondheidsinspecteur. § 2. De dienst is verantwoordelijk voor de goede werking en het abonnementenbeheer van de radios.

Hij verzekert de betaling van alle kosten voor zijn apparatuur. § 3. De radio's worden uitsluitend gebruikt voor communicatiedoeleinden in het kader van de werking van dringende geneeskundige hulpverlening en in overeenstemming met de toepasselijke richtlijnen, tenzij een afwijking wordt toegestaan door de Gezondheidsinspecteur. § 4. De dienst houdt de radio's in perfecte staat van werking. Defecte apparatuur moet onmiddellijk worden hersteld of vervangen. § 5. De Federale Gezondheidsinspecteur kan eisen dat de dienst zijn defecte radio herstelt, onderhoudt of vervangt. § 6. In geval van verlies, diefstal of vernieling van een radio vervangt de dienst deze zo snel mogelijk. Het nieuwe apparaat voldoet aan de normen waarnaar wordt verwezen in § 1.

In geval van diefstal, of vermoeden van diefstal, brengt de dienst onmiddellijk het eenvormig oproepstelsel op de hoogte en geeft hij alle informatie die nodig is om het toestel te identificeren. De dienst zal het apparaat onmiddellijk laten blokkeren, zodat het niet meer kan worden gebruikt.

De dienst dient een klacht in bij de politie en informeert de Federale Gezondheidsinspecteur binnen vierentwintig uur na het incident, met het bewijs dat de in de vorige paragraaf genoemde stappen zijn genomen.

Art. 35.Op verzoek van de Federale Gezondheidsinspecteur verstrekt de dienst alle informatie die nodig is om de communicatie met betrekking tot een interventie te beschrijven en te identificeren.

Art. 36.De dienst voorziet elke ambulance van een mobiele telefoon (gsm) die uitgerust is met een handenvrije kit.

Deze mobiele telefoon wordt onder andere in de volgende situaties gebruikt: 1° om eventuele storingen in het radionetwerk op te vangen;2° bij te lange gesprekken en om het radionetwerk niet onnodig bezet te houden;3° wanneer een ambulance door een defecte of ontbrekende mobiele radio geen mobiele radio heeft om met het eenvormig oproepstelsel te communiceren;4° wanneer gevoelige gegevens of gegevens vallend onder het beroepsgeheim dienen gedeeld te worden. Tijdens de rit wordt deze telefoon bij voorkeur gebruikt door de bijrijder. Hij wordt gebruikt in overeenstemming met de verkeersregels. Afdeling 3. - Bijzondere voorwaarden voor PIT-diensten


Art. 37.Om te worden erkend en de erkenning te behouden als PIT-dienst, moet de PIT-dienst, boven op de erkenningsnormen bepaald bij onderdeel 2 van dit Hoofdstuk, voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen die voortvloeien uit huidige afdeling.

Onderafdeling 1. - Specifieke erkenningsnormen

Art. 38.De bemanning van een PIT bestaat uit minimaal één hulpverlener-ambulancier en één PIT-verpleegkundige.

Art. 39.De PIT-verpleegkundige wordt gelijkgesteld met een hulpverlener-ambulancier met het oog op de naleving van de normen bedoeld bij afdeling 2 van huidig Hoofdstuk.

Art. 40.De PIT-verpleegkundige is ten minste 80 procent werkzaam binnen een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg".

De PIT-verpleegkundige heeft minimaal 2 jaar ervaring op een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg".

Hij heeft met succes een opleiding afgerond op het gebied van federale staande orders en procedures, zoals bedoeld bij het koninklijk besluit van 18 juni 1990Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/06/1990 pub. 20/03/2009 numac 2009000168 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige prestaties en de lijst van de handelingen die door een geneesheer aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die prestaties en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een arts of een tandarts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen.

Art. 41.Elke PIT beschikt over de nodige uitrusting opdat de bemanning de zorg kan verlenen horende bij de opdracht van de PIT. Daartoe beschikt het PIT over apparatuur om telegeneeskundezorg uit te voeren die past bij de zorg waarvoor het PIT wordt verzonden.

Deze apparatuur moet het op zijn minst mogelijk maken om de vitale en elektrocardiogramparameters van de patiënt op afstand naar de PIT-verbindingsarts en bij voorkeur ook naar het medische team van het ziekenhuis van bestemming van de patiënt te sturen.

De medisch beheerder PIT bepaalt de uitrusting die hij nodig acht om de zorg te verstrekken teneinde aan de normen te voldoen.

De Minister kan de aanvullende uitrusting die elke PIT-ambulance ten minste moet hebben, bepalen.

Art. 42.De permanentieplaats van een PIT bevindt zich op de campus van een ziekenhuis dat beschikt over een gespecialiseerde spoedgevallenzorg, zoals bedoeld bij het koninklijk besluit van 17 oktober 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/10/2011 pub. 28/10/2011 numac 2011000681 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de 112-centra en het agentschap 112 sluiten betreffende de 112-centra en het agentschap 112.

In afwijking, wanneer het interventiegrondgebied het verantwoordt, kan de permanentieplaats van een PIT een campus van een algemeen ziekenhuis zijn dat niet over een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" beschikt of, zo nodig, buiten dergelijke campus.

Art. 43.De dienst sluit met één of meerdere ziekenhuizen een overeenkomst om de levering van geneesmiddelen en medisch materiaal door een ziekenhuisapotheek te organiseren met het oog op de vervolledigen van de uitrusting van de PIT. Onderafdeling 2. - Voorwaarden met betrekking tot de samenwerking een ziekenhuisinstelling

Art. 44.Indien de PIT niet door een ziekenhuis of een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk wordt uitgebaat, sluit de PIT-dienst een samenwerkingsovereenkomst af met een ziekenhuis dat beschikt over een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" of een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk.

Art. 45.De overeenkomst heeft ten minste betrekking op volgende punten: 1° de aanstelling van de medisch beheerder PIT;2° de organisatie en uitvoering van de medische begeleiding door een PIT-verbindingsarts;3° de organisatie en implementatie van een telegeneeskunde-oplossing om medisch toezicht te garanderen;4° de organisatie van de permanentieplaats op de campus van het ziekenhuis of op een plaats overeengekomen met het ziekenhuis;5° de mogelijkheid om de levering van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen te verzekeren om de uitrusting van de PIT te vervolledigen alsook de eraan verbonden modaliteiten;6° de financiële afspraken tussen de partners binnen de overeenkomst. Het specificeert ook de voorwaarden voor de samenwerking tussen de PIT-verpleegkundige en het medisch team van het ziekenhuis of het locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk.

Art. 46.De overeenkomst beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de medisch beheerder PIT en de modaliteiten van zijn samenwerking met de PIT-dienst.

De medisch beheerder PIT is minstens verantwoordelijk voor de ondertekening van de staande orders, waarvoor hij of zij verantwoordelijk is.

In samenwerking met de hoofdverpleegkundige van de functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" ontwikkelt hij het (initieel en continu) opleidingsprogramma voor PIT-verpleegkundigen en waarborgt hij de kwaliteit van de (initiële en voortgezette) opleiding van de PIT-verbindingsartsen die binnen zijn afdeling werkzaam zijn.

Hij neemt deel aan het evaluatieproces van verpleegkundigen en verbindingsartsen die werkzaam zijn in de PIT-dienst.

Hij is belast met de regeling van de 24/7 beschikbaarheid van een PIT-verbindingsarts op de functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" ter ondersteuning van PIT-verpleegkundigen.

Art. 47.In de overeenkomst worden de voorwaarden vastgelegd voor de aanstelling van PIT-verpleegkundigen.

Daarin wordt ten minste bepaald dat PIT-verpleegkundigen niet mogen worden aangesteld zonder goedkeuring van de hoofdverpleegkundige van de functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg van het ziekenhuis of het locoregionale klinisch ziekenhuisnetwerk waarmee de overeenkomst wordt gesloten.

Art. 48.In de overeenkomst wordt verwezen naar de PIT-verbindingsartsen.

Alleen een arts die minstens halftijds werkzaam is in een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" en die over de kwalificaties beschikt bedoeld bij artikel 9 van het koninklijk besluit van 27 april 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/1998 pub. 19/06/1998 numac 1998022353 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » moet voldoen om erkend te worden sluiten houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" moet voldoen om erkend te worden, kan optreden als PIT-verbindingsarts.

Laatstejaars assistenten in opleiding (specialist in de urgentiegeneeskunde of bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde) mogen deze functie ook onder supervisie uitoefenen.

De functie van PIT-verbindingsarts kan niet gelijktijdig worden uitgeoefend met de functie van MUG-arts of directeur medische hulpverlening zoals bedoeld bij artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten1 betreffende de noodplaning.

Art. 49.Een PIT-verbindingsarts moet 24/7 beschikbaar zijn voor de PIT-verpleegkundige in het kader van een ondersteuning op afstand. Afdeling 4. - Samenwerking tussen diensten en onderaanneming

Onderafdeling 1. - Samenwerking tussen diensten

Art. 50.§ 1. Om zijn opdracht van permanentie uit te voeren, kan een dienst samenwerken met een andere dienst die krachtens dit besluit is erkend. § 2. Deze samenwerking wordt vastgelegd in een overeenkomst die de elementen van de samenwerking beschrijft.

De overeenkomst is bij de erkenningsaanvraag gevoegd. § 3. Elke wijziging aan de overeenkomst wordt rechtstreeks ter goedkeuring naar de Federale Gezondheidsinspecteur gestuurd.

De Federale Gezondheidsinspecteur behandelt dergelijke verzoeken zo snel mogelijk worden.

Onderafdeling 2. - Onderaanneming

Art. 51.§ 1. Om zijn opdracht van permanentie te vervullen, kan een dienst een overeenkomst sluiten met een onderaannemer die een deel van de taken van de dienst uitvoert. § 2. De onderaannemingsovereenkomst wordt bij de erkenningsaanvraag gevoegd.

Elke wijziging aan deze overeenkomst wordt gemeld aan en goedgekeurd door de Federale Gezondheidsinspecteur. Bij gebrek aan goedkeuring, mag de dienst de onderaannemingsovereenkomst niet wijzigen.

De Federale Gezondheidsinspecteur behandelt dergelijke verzoeken binnen de 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Art. 52.Indien de dienst tijdens de erkenningsperiode beslist om een deel van zijn taken uit te besteden, moet hij de Federale Gezondheidsinspecteur hiervan vooraf op de hoogte brengen.

De overeenkomst wordt ter goedkeuring doorgestuurd naar de Federale Gezondheidsinspecteur. Bij gebrek aan goedkeuring, mag de dienst de onderaannemingsovereenkomst niet wijzigen.

De Federale Gezondheidsinspecteur behandelt dergelijke verzoeken binnen de 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Art. 53.De onderaannemer is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als de erkende dienst voor wat hem aanbelangt. De erkende dienst is echter als enige verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat de overeenkomst correct wordt uitgevoerd.

De dienst ziet erop toe dat zijn onderaannemer voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de erkenning en uit de naleving van dit besluit.

Deze verplichtingen worden uiteengezet in de onderaannemingsovereenkomst.

Art. 54.§ 1. Als de onderaanneming het gebruik van voertuigen met zich meebrengt, moeten deze worden vermeld in de erkenning van de erkende dienst. § 2. Als bij de uitbesteding personeel betrokken is, gelden voor dit personeel dezelfde regels en verplichtingen als voor het personeel van de erkende dienst.

HOOFDSTUK 3. - ERKENNINGSPROCEDURE Afdeling 1. - Oproep tot het indienen van aanvragen


Art. 55.Wanneer de Minister, op eigen initiatief of op advies van de PCDGH of van de FOD Volksgezondheid een nieuwe dienst wil erkennen, publiceert hij een oproep tot kandidaatstelling in het Belgisch Staatsblad.

Die oproep tot kandidaatstelling bevat ten minste de volgende vermeldingen: 1° de termijn en de modaliteiten voor het indienen van erkenningsaanvragen;2° het potentieel interventiegrondgebied waarvoor de erkenning zal worden verleend;3° de post-, e-mail en telefoongegevens van een contactpersoon binnen de FOD Volksgezondheid aan wie de erkenningsaanvraag moet worden gericht. Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag


Art. 56.De erkenningsaanvraag bevat de volgende informatie en volgende documenten: 1° de statuten van de aanvragende dienst en het registratienummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen, alsook het dienstnummer wanneer de dienst erover beschikt;2° de identiteit en de post-, e-mail- en telefoongegevens van de aanvrager en van de persoon die bij de aanvrager instaat voor de erkenningsaanvraag;3° de beschrijving van de werkingsmodaliteiten van de dienst, met in het bijzonder de plaats van vertrek, de dienstregeling, de ambulances, nuttige contactpersonen. Voor wat betreft de werkingsmodaliteiten van de dienst, vermeldt de aanvraag, voor elke permanentieplaats, minstens volgende gegevens: a) De identificatie van de permanentieplaats: nummer van de permanentieplaats, indien van toepassing;naam en adres (nummer, straat, postcode, stad en gemeente); b) De dagen van activiteit van de permanentie, met vermelding van de begin- en eindtijd en de periode van activiteit (aantal dagen per jaar).In de erkenningsaanvraag wordt vermeld welk(e) permanentie(s) 24 uur per dag, 7 dagen per week actief zullen zijn; c) De afwijkingen van de algemene normen die gevraagd worden en de motieven daarvoor. Voor wat betreft de ambulances worden in de erkenningsaanvraag ten minste voor elke ambulance de volgende gegevens vermeld: a) De permanentie waaraan de ambulance is verbonden;b) De identificatie-elementen van de ambulance waaronder het chassisnummer;c) Het aantal verzekerde inzittenden;d) het permanent karakter of niet van de toewijzing. De Minister mag de aanvullende elementen aangeven die moeten worden vermeld. Hij kan een aanvraagmodel opstellen dat voor elke erkenningsaanvraag moet worden gebruikt.

Wanneer de oproep tot kandidaatstelling van artikel 54 een PIT betreft, beschrijft de dienst de werkingsvoorwaarden ervan en voegt hij de overeenkomsten toe die met het betrokken ziekenhuis of locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk zijn gesloten. 4° het kwaliteitsplan bedoeld bij artikel 17;5° de samenstelling en de kwalificaties van de leden van de aanvragende dienst op de dag van de indiening van de erkenningsaanvraag;6° een vermelding van de erkenningen waarover de aanvragende dienst beschikt op de dag dat hij zijn erkenningsaanvraag indient;7° een verbintenis op eer dat de personeelsleden die het kernteam vormen net als de lokalen met ingang van de voorlopige erkenning aan de erkenningsvoorwaarden zullen voldoen;8° een verbintenis op eer om de erkenningsvoorwaarden na te leven en zich te onderwerpen aan de inspecties en controles bedoeld in artikel 10bis van de Wet; Afdeling 3. - Verwerking van aanvragen en voorlopige erkenning


Art. 57.De FOD Volksgezondheid bevestigt de ontvangst van de erkenningsaanvraag en nodigt de aanvragende dienst indien nodig uit om ontbrekende documenten te bezorgen binnen een termijn die hij bepaalt.

Indien de ontbrekende documenten niet binnen de gevraagde termijn worden overgemaakt, mag de FOD Volksgezondheid de aanvraag onontvankelijk verklaren en dit aan de aanvrager betekenen.

Art. 58.Na advies van de Federale Gezondheidsinspecteur en van de PCDGH, analyseert de FOD Volksgezondheid de aanvraag en stelt een verslag op over de naleving van de erkenningsvoorwaarden.

Art. 59.De minister beslist over de aanvragen tot erkenning, zoals verwerkt door de FOD Volksgezondheid. Hij spreekt zich uit binnen de 3 maanden nadat de aanvraag volledig is.

In geval van een gunstig besluit wordt een voorlopige goedkeuring afgegeven en is de dienst operationeel binnen een maand na de kennisgeving van dit voorlopige goedkeuringsbesluit. Afdeling 4. - Definitieve erkenning


Art. 60.Binnen een jaar na de in artikel 59 bedoelde beslissing voert de Federale Gezondheidsinspecteur een inspectie uit in de gebouwen van de dienst en stelt hij een inspectieverslag op.

Het inspectieverslag wordt overgemaakt aan de dienst. Deze beschikt over dertig dagen na ontvangst van het verslag om zijn opmerkingen over te maken aan de FOD Volksgezondheid.

Art. 61.§ 1. De Minister betekent binnen dertig dagen na de in artikel 60 bedoelde termijn van dertig dagen de erkenningsbeslissing of zijn gemotiveerde beslissing om de erkenning te weigeren aan de dienst.

De erkenning vermeldt de identificatie-elementen van de ambulances en van de dienst zoals opgenomen in de erkenningsaanvraag en het nummer van de dienst en van de permanentie; zij specificeert de geldigheidsduur, die niet langer mag zijn dan vijf jaar. § 2 Indien de Minister overweegt om de definitieve erkenning te weigeren, kan de dienst zijn opmerkingen aan de minister voorleggen binnen dertig dagen na de betekening van dit voornemen. Op zijn verzoek wordt de dienst gehoord door de Minister of zijn afgevaardigde. § 3 De Minister neemt een definitieve beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van de opmerkingen of de dag van de in paragraaf 2 bedoelde hoorzitting.

Indien binnen de in paragraaf 2, bedoelde termijn geen opmerkingen zijn ontvangen, wordt het voornemen om de erkenning te weigeren bevestigd. Afdeling 5. - Verlenging van de erkenning


Art. 62.Binnen een periode van twaalf tot zes maanden voor het einde van de erkenningsperiode kan de dienst bij de FOD Volksgezondheid een aanvraag tot hernieuwing van zijn erkenning indienen.

De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt door de dienstverantwoordelijke aan de FOD Volksgezondheid betekend.

Art. 63.De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning bevat de volgende informatie en de volgende documenten: 1° een aanvraag, ondertekend door de personen die gemachtigd zijn om de aanvragende dienst te verbinden, waarin de wens om de erkenning te verlengen formeel wordt vastgelegd;2° de informatie en documenten bedoeld bij artikel 56 alsook de kwaliteitsverslagen van de laatste twee jaar;3° de samenstelling en de kwalificaties van de leden van de aanvragende dienst op de dag van de indiening van de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning;4° een vermelding van de erkenningen waarover de kandidaat beschikt op de dag dat hij zijn aanvraag tot vernieuwing van de erkenning indient.

Art. 64.De FOD Volksgezondheid bevestigt de ontvangst van de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning en nodigt de aanvragende dienst indien nodig uit om hem de ontbrekende documenten te bezorgen. Hij stelt de termijn vast waarbinnen de ontbrekende documenten moeten worden overgemaakt, op straffe van onontvankelijkheid van de aanvraag.

Indien de in artikel 63 bedoelde documenten niet binnen de gevraagde termijn worden opgestuurd, kan de FOD Volksgezondheid de hernieuwingsaanvraag onontvankelijk verklaren en betekent het aan de dienst.

Art. 65.De FOD Volksgezondheid analyseert de aanvraag en stelt een verslag over de naleving van de erkenningsvoorwaarden op. Dit verslag wordt opgesteld na het advies van de Federale Gezondheidsinspecteur te hebben ingewonnen en wordt overgemaakt aan de minister binnen veertig werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot hernieuwing van de erkenning.

Art. 66.De Minister verlengt de erkenning van de dienst die verlenging heeft aangevraagd en die aan de erkenningsvoorwaarden beantwoordt.

De beslissing wordt door de FOD Volksgezondheid aan de dienst betekend. Zij vermeldt de modaliteiten en specifieke voorwaarden van de erkenning overeenkomstig de aanvraag. De erkenning wordt verlengd voor een maximale termijn van vijf jaar.

Art. 67.Wanneer de dienst binnen de in artikel 62 bepaalde termijn geen aanvraag tot hernieuwing van de erkenning indient, betekent de FOD Volksgezondheid binnen de 45 dagen na het verstrijken van de termijn hem de datum waarop de erkenning zal vervallen, overeenkomstig de toegekende erkenning.

Art. 68.De dienst kan binnen dertig dagen na ontvangst van de in het artikel 67 bedoelde betekening een schriftelijk verweer voeren en er alle documenten toe te voegen die hij nuttig acht. Hij kan verzoeken om door de minister of zijn afgevaardigde te worden gehoord.

De Minister kan het verhoor van de dienst toevertrouwen aan een aangewezen persoon.

De hoorzitting vindt ten vroegste plaats op de vijftiende kalenderdag na de in lid 1 bedoelde kennisgeving. De dienst kan hiervan afzien.

Na de hoorzitting of in het licht van de ingediende schriftelijke verweren kan de Minister de erkenning bij gemotiveerde beslissing verlengen voor een periode van maximaal vijf jaar.

De Minister kan de erkenning eenmalig voorlopig verlengen voor een periode van zes maanden om zich uit te spreken over een laattijdige aanvraag.

Indien de Minister geen gebruik maakt van de in de leden 4 en 5 geboden mogelijkheid, wordt de erkenning van de dienst overeenkomstig de erkenning van rechtswege beëindigd.

De FOD Volksgezondheid betekent dit aan de dienst. Afdeling 6. - Wijziging van de erkenning


Art. 69.Indien de dienst zijn erkenning wil wijzigen, of als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van de verleende erkenning, maar de dienst voldoet aan de minimumvoorwaarden voor erkenning, kan de dienst een aanvraag indienen om zijn erkenning te wijzigen.

Behoudens speciaal gemotiveerde hoogdringendheid, worden aanvragen tot wijziging van de erkenning ten laatste op 30 september aan de FOD Volksgezondheid betekend.

Deze aanvraag is in overeenstemming met artikel 56.

Art. 70.Op basis van de ingediende informatie gaat de FOD Volksgezondheid na advies van de Federale Gezondheidsinspecteur en het bureau van de PCDGH na of de voorwaarden voor erkenning daadwerkelijk kunnen worden nageleefd.

De dienst wordt hiervan in kennis gesteld en beschikt over een termijn van dertig dagen om zijn opmerkingen over te maken aan de FOD Volksgezondheid.

Art. 71.§ 1. De Minister betekent binnen dertig dagen na de in het artikel 70 bedoelde termijn van dertig dagen de erkenningsbeslissing of zijn gemotiveerde beslissing om de erkenning te weigeren aan de dienst. § 2 Indien de Minister overweegt om de erkenning te weigeren, mag de dienst zijn opmerkingen aan de Minister voorleggen binnen dertig dagen nadat hij van dit voornemen in kennis is gesteld. Op zijn verzoek wordt de dienst gehoord door de Minister of zijn afgevaardigde. § 3 De Minister neemt een definitieve beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van de opmerkingen of de dag van de in paragraaf 2 bedoelde hoorzitting.

Indien binnen de in paragraaf 2 bedoelde termijn geen opmerkingen zijn ontvangen, wordt het voornemen om de erkenning te weigeren bevestigd.

HOOFDSTUK 4. - OPSCHORTING EN INTREKKING VAN DE ERKENNING Afdeling 1. - Voorlopige schorsing


Art. 72.§ 1. In geval van een ernstig risico voor de volksgezondheid of in geval van een aantasting van de integriteit van personen, kan de FOD Volksgezondheid, op advies van de Federale Gezondheidsinspecteur, de erkenning van een dienst geheel of gedeeltelijk voorlopig schorsen. § 2. De voorlopige schorsing kan alleen worden opgelegd wanneer de feiten die de maatregel verantwoorden minder dan drie werkdagen bekend zijn bij de Federale Gezondheidsinspecteur.

Art. 73.De Federale Gezondheidsinspecteur stelt een proces-verbaal op waarin het ernstig risico voor de volksgezondheid of de aantasting van de integriteit van personen wordt beschreven en maakt het binnen de 3 werkdagen na de voorlopige schorsing aan de dienst en de Minister over. In het verslag kan worden vermeld welke stappen de dienst moet nemen om zijn activiteiten te kunnen hervatten.

De voorlopige schorsing wordt van rechtswege beëindigd indien de Minister binnen 3 werkdagen na de voorlopige schorsing geen verzoek tot schorsing van de vergunning ontvangt of indien het in het vorige lid bedoelde verslag niet is opgesteld.

Art. 74.Wanneer de Minister een verzoek tot schorsing van de erkenning in het kader van een voorlopige schorsing ontvangt, neemt hij binnen maximaal 15 dagen na de verwijzing een beslissing.

De verantwoordelijke van de dienst kan verzoeken om binnen 3 dagen na de kennisgeving van het in artikel 73 bedoelde verslag door de Minister of zijn gemachtigde te worden gehoord. Tijdens deze hoorzitting geeft de verantwoordelijke van de dienst aan welke maatregelen hij voornemens is te nemen om het vastgestelde risico te voorkomen en binnen welke termijn hij deze zal uitvoeren.

De Minister neemt een besluit over de verlenging van de voorlopige schorsing en stelt de duur en de voorwaarden daarvan vast.

Art. 75.De Federale Gezondheidsinspecteur gaat na of aan de voorwaarden is voldaan die het einde van de voorlopige schorsing moeten toelaten. De voorlopige schorsing eindigt na goedkeuring door de Federale Gezondheidsinspecteur.

Indien de Federale Gezondheidsinspecteur vaststelt dat aan het einde van de door de Minister vastgestelde termijn niet is voldaan aan de voorwaarden voor de beëindiging van de schorsing, stelt hij de Minister voor om de voorlopige schorsing te verlengen. De Minister neemt binnen zeven dagen een besluit. De voorlopige schorsing wordt van rechtswege verlengd in afwachting van de beslissing van de Minister.

Art. 76.Wanneer de verantwoordelijke van de dienst van oordeel is dat hij aan de door de Minister gestelde voorwaarden heeft voldaan, brengt hij de Federale Gezondheidsinspecteur hiervan op de hoogte, die binnen drie werkdagen beslist over de opheffing van de schorsing.

In geval van onenigheid kan de dienstverantwoordelijke verzoeken door de Minister of zijn gemachtigde te worden gehoord. Na deze hoorzitting kan de Minister de voorlopige schorsing opheffen. Afdeling 2. - Opschorting en intrekking


Art. 77.§ 1. Wanneer de Federale Gezondheidsinspecteur vaststelt dat de dienst niet langer voldoet aan de erkenningsnormen, stelt de FOD Volksgezondheid de dienst in gebreke aan om binnen een door hem bepaalde termijn te voldoen aan de geldende erkenningsnormen.

De FOD Volksgezondheid kan de termijn van ingebrekestelling verlengen. § 2 Wanneer de geldende normen niet worden nageleefd op de wijze en binnen de termijnen die zijn vastgesteld, stelt de Minister de dienst in kennis van zijn voornemen om de erkenning volledig of gedeeltelijk op te schorten of in te trekken.

De dienst kan zijn opmerkingen aan de Minister voorleggen binnen dertig dagen nadat het van dit voornemen in kennis is gesteld. Op zijn verzoek wordt hij gehoord door de FOD Volksgezondheid. § 3 De Minister neemt een definitieve beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van de opmerkingen of op de dag van de in paragraaf 2 bedoelde hoorzitting.

Indien binnen de in paragraaf 2, eerste lid bedoelde termijn geen opmerkingen zijn ontvangen, wordt het voornemen om de erkenning te op te schorten of in te trekken bevestigd.

HOOFDSTUK 5. - ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 78.Elke kennisgeving waarnaar in dit besluit wordt verwezen, moet worden gedaan via een methode die een bepaalde datum aan de verzending verbindt.

Art. 79.De FOD Volksgezondheid kan IT-oplossingen implementeren om het beheer van erkenningsprocedures te vergemakkelijken.

HOOFDSTUK 6. - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Art. 80.De diensten die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een "Overeenkomst ambulancedienst - Dringende Geneeskundige Hulpverlening" hebben gesloten met de Belgische Staat, genieten een voorlopige erkenning voor een periode van twee jaar.

Om te genieten van een voorlopige erkenning moeten deze diensten binnen een termijn van drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit een erkenningsaanvraag indienen.

Binnen deze termijn en tot de ontvangst van een volledige erkenningsaanvraag, leeft de dienst de voorwaarden na zoals vervat in de met de Belgische Staat gesloten "Overeenkomst ambulancedienst - Dringende Geneeskundige Hulpverlening".

Art. 81.De FOD Volksgezondheid bevestigt de ontvangst van de erkenningsaanvraag en nodigt de aanvragende dienst indien nodig uit om ontbrekende documenten van de aanvraag te bezorgen binnen een termijn die hij bepaalt.

Indien de ontbrekende documenten niet binnen de gevraagde termijn worden overgemaakt, kan de FOD Volksgezondheid de aanvraag onontvankelijk verklaren en de aanvrager hiervan op de hoogte brengen.

Art. 82.Wanneer de FOD Volksgezondheid vaststelt dat een dienst dergelijke ontvankelijke en volledige aanvraag heeft ingediend, betekent zij hem het erkenningsnummer.

Art. 83.Indien de dienst geen erkenningsaanvraag indient binnen de in het artikel 80 vermelde termijn, stuurt de FOD Volksgezondheid hem een verzoek om een dergelijke erkenningsaanvraag in te dienen en specificeert hij de termijn waarbinnen de erkenningsaanvraag moet worden ingediend.

Art. 84.Bij gebrek aan een dergelijke erkenningsaanvraag deelt de FOD Volksgezondheid binnen de 45 dagen na het verstrijken van de termijn het einde van de erkenning mee, dat plaatsvindt op de verjaardag van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 85.De dienst kan binnen dertig dagen na ontvangst van de in artikel 84 bedoelde kennisgeving schriftelijk verweer voeren en alle documenten voorleggen die hij nuttig acht. Hij kan verzoeken om door de Minister te worden gehoord.

De Minister kan het verhoor van de dienst delegeren aan een aangewezen persoon.

De hoorzitting vindt ten vroegste plaats op de vijftiende kalenderdag na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving. De dienst kan hiervan afzien.

Na de hoorzitting of de ingediende schriftelijke verweren kan de Minister bij gemotiveerde beslissing een erkenning verlenen voor een periode van twee jaar. De FOD Volksgezondheid betekent deze beslissing aan de dienst.

De Minister kan een de voorlopige erkenning eenmalig voor een periode van zes maanden verlengen om zich uit te spreken over een laattijdige aanvraag.

Indien de Minister geen gebruik maakt van de in de leden 4 en 5 geboden mogelijkheid, wordt de erkenning van de dienst automatisch beëindigd op de eerste verjaardag van de inwerkingtreding van dit besluit.

De FOD Volksgezondheid betekent dit aan de dienst.

Art. 86.De erkenningsaanvraag bedoeld bij artikel 80, tweede lid, bevat de elementen vervat in artikel 56.

Art. 87.Binnen drie maanden na de erkenningsaanvraag bedoeld bij artikel 80, tweede lid, maakt de dienst aan de FOD Volksgezondheid een nalevingsstappenplan over.

Dit plan bevat minstens de maatregelen die de dienst zal implementeren om huidig besluit na te leven.

Art. 88.Om een definitieve erkenning te verkrijgen, moet de dienst voor het einde van zijn voorlopige erkenning de bepalingen van huidig besluit naleven.

Art. 89.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, die de datum vormt bedoeld bij artikel 3bis van de Wet.

Art. 90.De Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE


^