Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2004
gepubliceerd op 08 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2003-2004

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202072
pub.
08/09/2004
prom.
04/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/04/2004202072/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2003-2004 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2003-2004.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 Akkoord van sociale vrede 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 15 maart 2004 onder het nummer 70329/CO/215) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Arbeidsvoorwaarden

Art. 3.De minimummaandwedden evenals de effectief uitbetaalde wedden worden verhoogd met 15 EUR op 1 januari 2004 en met 10 EUR op 1 juli 2004.

Voor de bedienden die zijn tewerkgesteld met een deeltijdse arbeidsovereenkomst worden de miniummaandlonen evenals de effectief uitbetaalde lonen verhoogd pro rata van hun arbeidstijdregeling. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel voltijds brugpensioen

Art. 4.Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, voor het laatst tot 31 december 2002 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, wordt verder gezet gedurende de periode van 1 januari 2003 tot 30 juni 2005, volgens de voorwaarden bepaald in de artikelen 5 en 6 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst en in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 betreffende het conventioneel brugpensioen.

Art. 5.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992) ingeval van conventioneel brugpensioen, wordt sedert 31 december 1999 de minimumleeftijd vastgesteld op 58 jaar. § 2. Naast de anciënniteitvoorwaarden, vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, dienen de bedienden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende anciënniteitsvoorwaarden : - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 5 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 6.De precieze voorwaarden en verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel worden geregeld bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen

Art. 7.De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende het haltijds brugpensioen zal worden verlengd tot 31 december 2004. HOOFDSTUK VI. - Sociaal waarborgfonds

Art. 8.In artikel 13 van statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 wordt de datum van 31 december 2002 vervangen door de datum van 31 december 2004.

Art. 9.Artikel 14 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 wordt vervangen door volgende bepaling : « Van 1 januari 2001 tot 31 december 2004 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 0,83 pct. van de brutowedden der bedienden. » HOOFDSTUK VII. - Vorming en tewerkstelling

Art. 10.De collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 betreffende vorming en tewerkstelling wordt ongewijzigd voortgezet tot 31 december 2004.

Derhalve wordt in de artikelen 3, 5 en 6 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst de datum van 31 december 2002 vervangen door de datum van 31 december 2004. HOOFDSTUK VIII. - Sectorale toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter

Art. 11.Dit hoofdstuk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.

Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde cao met betrekking tot de jaren 2003 en 2004.

Art. 12.§ 1. De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoelt in artikel 3 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt op vijf jaar gebracht voor alle bedienden. § 2. De bedienden die in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen voor een langere periode dan één jaar, kunnen dit vanaf het tweede jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar.

Art. 13.De drempel van 5 pct., bedoeld in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis is toepasselijk voor alle ondernemingen uit de sector. Op ondernemingsvlak kan deze drempel worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie. HOOFDSTUK IX. - Indexsysteem

Art. 14.Ingevolge laattijdige toepassing van artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 houdende akkoord van sociale vrede 2001-2002, wordt voorzien in een indexcompensatie. Het bedrag van deze compensatie is vastgesteld op 8,65 procent van de bruto wedde van de bediende, berekend op de uitbetaalde bruto wedde van de maand september 2003 en wordt uitbetaald samen met de maandwedde van de maand november 2003. HOOFDSTUK X. - Bijkomende uitkeringen bestaanszekerheid

Art. 15.In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2001, worden de volgende bedragen vervangen : - in artikel 3, § 4 : 2 974,72 EUR door 3 718,40 EUR; - in artikel 3, § 5 : 3 333 BEF door 82,63 EUR. HOOFDSTUK XI. - Aanvullende sociale toelage

Art. 16.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", wordt het bedrag van de aanvullende sociale toelage, die elk jaar aan de rechthebbenden moet worden toegekend, vastgesteld als volgt : - in 2003 en 2004 : 123,90 EUR voor bedienden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, § 1, § 2 en § 3 van de hoger vermelde statuten; - in 2003 en 2004 : 37,18 EUR voor de volledig en ononderbroken werkloos gebleven bedienden zoals bepaald bij artikel 6, § 4 van de hoger vermelde statuten. HOOFDSTUK XII. - Verlenging van bestaande akkoorden

Art. 17.De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en die eventueel een einde zouden hebben genomen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het voltijds brugpensioen, die wordt verlengd tot 30 juni 2005. HOOFDSTUK XIII. - Niet-cumulatie van voordelen

Art. 18.In ondernemingen die reeds tussen 1 januari 2003 en de datum van afsluiten van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordelen, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend. Ondernemingen die deze laatste bepaling niet hebben toegepast, dienen hun bedrijfspraktijken verder aan te houden. HOOFDSTUK XIV. - Sociale vrede

Art. 19.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1) alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers;2) de werknemersoganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^