Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 augustus 2002
gepubliceerd op 04 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000653
pub.
04/10/2002
prom.
02/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/02/2002000653/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van dit register, respectievelijk gewijzigd bij de wetten van 30 maart 1995 en 15 januari 1990.

De kinderbijslag van de statutaire en contractuele personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt rechtstreeks betaald door de werkgever.

De Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is belast met het invoeren van het recht op de kinderbijslag en met het nagaan van de juistheid van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de goede toepassing van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939.

Volgens artikel 173quater van de voormelde gecoördineerde wetten, zijn de kinderbijslaginstellingen en de ministeriële diensten die belast zijn met de uitvoering van de wetten betreffende de kinderbijslag, gehouden zich tot het Rijksregister van de natuurlijke personen te richten om de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, te bekomen of wanneer ze de juistheid van deze informatiegegevens nagaan. Het beroep doen op een andere bron is slechts toegestaan in de mate dat de nodige informatiegegevens niet bij het Rijksregister bekomen kunnen worden.

Om die reden wenst de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest derhalve toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983.

Overeenkomstig de rechtspraak van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Raad van State, heeft de Regering zich er, voor elk van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en waartoe de toegang verleend is krachtens artikel 1 van het ontworpen besluit, van vergewist dat de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest er noodzakelijk kennis van moet nemen teneinde de opdrachten die hem toegekend zijn te vervullen.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister wordt als volgt gerechtvaardigd : De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden), van artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983, vormen de minimale informatiegegevens om het dossier betreffende een natuurlijke persoon te kunnen opstellen.

De informatie betreffende de geboortedatum van het kind (2°) maakt het mogelijk het recht op de kinderbijslag in te stellen en maakt het eveneens mogelijk om de leeftijd van deze laatste te berekenen, wat een onmisbaar element is om de leeftijdstoeslagen te bepalen.

De informatie betreffende de plaats en datum van overlijden (6°) maakt het mogelijk een recht op kinderbijslag af te sluiten of de rang van het kind te wijzigen.

De informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) maken het enerzijds mogelijk de persoon te bepalen die, binnen het gezin, het recht op de gezinsbijslag opent, en anderzijds welke de kinderen zijn die de kinderbijslag kunnen genieten, evenals hun respectieve rang.

De toegang tot het informatiegegeven betreffende het beroep (7°) wordt niet toegelaten. Dit informatiegegeven is immers weinig betrouwbaar aangezien er geen enkele wettelijke verplichting bestaat om de beroepsveranderingen te melden bij de gemeenten.

De periode gedurende welke de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd is de opeenvolgende wijzigingen die aangebracht werden aan de informatiegegevens van het Rijksregister, te kennen, bedraagt één jaar, aangezien het onderzoek van de gezinssituatie betreffende de kinderbijslag één keer per jaar uitgevoerd wordt.

De Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vraagt eveneens het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister.

Dankzij het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister zal de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest immers over een enig referentienummer beschikken dat vereist wordt door andere autoriteiten of instellingen zoals de instellingen voor sociale zekerheid.

Globaal zijn de toegang tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van dien aard dat zij de betrouwbaarheid van de verzamelde informatiegegevens vergroten, dat zij bijdragen tot een snelle en doeltreffende behandeling van de dossiers, die meer conform de wetgeving op de kinderbijslag is, en ten slotte dat zij de regelmatige en niet-laattijdige bijwerking van de bestanden mogelijk maken, waardoor zij het aantal procedures voor de terugvordering van niet-verschuldigde bedragen bij het personeel verkleinen.

Er werd rekening gehouden met het bepaalde van artikel 11 van de wet van 8 augustus 1983 en van artikel 4, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Zo wordt er in de aanhef van het besluit verwezen naar die wet van 8 december 1992, en meer bepaald naar artikel 4, § 1, ervan dat betrekking heeft op de naleving van het finaliteitsprincipe.

De toegang tot de informatiegegevens is voorbehouden aan de Directeur van de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, evenals aan de personeelsleden van diezelfde Directie die daartoe door de Regering van het Gewest of de Secretaris-generaal van dit Ministerie bij naam en schriftelijk aangewezen zijn, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

Op aanbeveling van de Raad van State, wordt er voorzien dat de lijst van de personeelsleden die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister, jaarlijks opgesteld zal worden en met dezelfde regelmaat bezorgd zal worden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wenst dat deze lijst haar niet meer periodiek bezorgd wordt, maar gewoon ter haar beschikking gehouden wordt en continu geactualiseerd wordt. De Raad van State vindt echter dat er, ten aanzien van het gelijkheidsprincipe, slechts voldaan kan worden aan deze wens als alle koninklijke besluiten betreffende de machtiging tot toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister in die zin gewijzigd zouden worden. Bovendien is de Raad van State van mening dat het feit zelf van de mededeling van de lijst aan de Commissie een eerste controle mogelijk maakt.

De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Om de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de van het Rijksregister verkregen informatiegegevens te verzekeren, zal de toegang gebeuren door een computer die beveiligd is met een toegangscode die uitsluitend gekend is door de gemachtigde personen.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft haar advies nr. 35/2001 uitgebracht op 27 september 2001. De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 10 juni 2002.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en door de Raad van State, zowel in het ontwerp van koninklijk besluit als in het ontwerp van verslag aan de Koning.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES Nr. 35/2001 VAN 27 SEPTEMBER 2001 VAN DE COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, eerste lid, en artikel 8;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken, d.d. 3 augustus 2001;

Gelet op het verslag van de heer R. Trogh, Brengt op 27 september 2001 volgend advies uit : 1. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG : Het aan de Commissie ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken. De toegang tot de informatiegegevens wordt gevraagd voor het vervullen van de taken met betrekking tot de uitvoering van de wetten betreffende de kinderbijslag.

De toegang tot de identificatiegegevens is toegestaan aan de Directeur van de Directie Personeelsbeheer en aan de personeelsleden van die directie die daartoe bij naam en schriftelijk werden aangewezen wegens hun functies en bevoegdheden.

II. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP : 1. TOEGANG TOT DE GEGEVENS VAN HET RIJKSREGISTER : De toegang tot het Rijksregister wordt gevraagd op basis van artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 waarin bepaald wordt : « De Koning verleent toegang tot het Rijksregister aan de openbare overheden, de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, de notarissen en gerechtsdeurwaarders, voor de informatie die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen, alsmede de Belgische Nationale Orde van Advocaten, met als enig doel aan de advocaten de informatie mede te delen die zijn nodig hebben voor de taken die zij als medewerkers van het gerecht vervullen.» Het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest is een openbare overheid.

De kinderbijslag van de statutaire en contractuele personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt rechtstreeks betaald door de werkgever. De Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is belast met het invoeren van het recht op de kinderbijslag en met het nagaan van de juistheid van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de goede toepassing van de wetten betreffende de kindertoeslagen.

De Commissie is van oordeel dat de doeleinden waarvoor de toegang tot het Rijksregister wordt gevraagd, gerechtvaardigd zijn.

De Commissie stelt vast dat het ontwerp van koninklijk besluit toegang verleent tot de in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid opgesomde informatiegegevens van de wet van 8 augustus 1983.

Het verslag aan de Koning dat als bijlage bij het ontwerp opgenomen is, preciseert de verschillende redenen voor de toegang tot die gegevens.

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de hiervoor vermelde gegevens wordt beperkt tot één jaar en in het Verslag gerechtvaardigd door het feit dat het onderzoek van de gezinssituatie betreffende de kinderbijslag één keer per jaar wordt uitgevoerd.

De Commissie heeft geen opmerkingen inzake de rechtvaardiging van de toegang tot die gegevens en de opeenvolgende wijzigingen ervan met uitzondering evenwel van een bedenking van algemene aard inzake het in artikel 3, eerste lid, 7° van de wet van 8 augustus 1983 vermelde gegeven, namelijk "het beroep". Aangezien dat gegeven niet systematisch wordt bijgewerkt dient het in vele gevallen als niet-pertinent te worden beschouwd.

Volgens artikel 5 van het ontwerpbesluit wordt de lijst van de aangewezen personeelsleden van de Directie Personeelsbeheer die toegang hebben tot de gegevens van het Rijksregister, jaarlijks opgesteld en naar de Commissie gezonden. Net zoals in andere gelijkaardige adviezen merkt de Commissie in dit verband op dat die lijst niet naar de Commissie moet worden gezonden maar beter "ter beschikking van de Commissie wordt gehouden". De Commissie dringt er tevens op aan dat de betrokken lijst permanent moet worden bijgewerkt. 2. GEBRUIK VAN HET IDENTIFICATIENUMMER : In artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 wordt bepaald dat "de Koning de openbare overheden en de instellingen bedoeld bij artikel 5 (kan) machtigen om het identificatienummer te gebruiken binnen de grenzen en voor de doeleinden door Hem bepaald". Artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit beperkt de machtiging tot gebruik van het identificatienummer voor interne doeleinden tot het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.

Bij extern gebruik mag dit nummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die noodzakelijk zijn voor het vervullen van genoemde taken, enerzijds met de houder van het nummer en anderzijds met de overheden en instellingen die eveneens machtiging hebben.

In het voorliggend dossier is het gebruik van het identificatienummer een logisch gevolg van de machtiging tot toegang.

De door het ontwerp van koninklijk besluit verleende machtiging tot toegang tot de gegevens van het Rijksregister en tot het gebruik van het identificatienummer is goed gemotiveerd en in overeenstemming met de rechtspraak van de Commissie.

Om deze redenen, brengt de Commissie, een gunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit.

De secretaris, B. Havelange.

De voorzitter, P. Thomas.

ADVIES 33.037/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 13 februari 2002 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken", heeft op 10 juni 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Tweede en derde lid Het ontworpen besluit wordt uitgevaardigd met toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals die in het eerste lid van de aanhef worden vermeld. Die bepalingen vormen de enige rechtsgrond van het ontworpen besluit.

De overige bepalingen in de aanhef worden alleen aangehaald om de strekking van de regeling aan te geven door het wettelijke kader ervan te vermelden.

Die bepalingen kunnen gevoeglijk worden opgenomen in het verslag aan de Koning, dat sommige daarvan al bevat. Aangezien in het verslag aan de Koning rechtsregels worden vermeld die de wettelijke voorwaarden vormen waaronder de Koning gemachtigd is om op te treden, is het niet noodzakelijk deze in de aanhef in herinnering te brengen (1).

Mochten deze rechtsregels niettemin in de aanhef worden gehandhaafd, dan moeten ze ingeleid worden met het woord "overwegende" in plaats van met de woorden "gelet op", op een zodanige wijze dat de hogere regelingen voorafgaan aan de lagere, en gerangschikt naar tijdsorde.

Die overwegingen moeten als volgt worden geredigeerd : "Overwegende dat de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, inzonderheid artikel 173quater, ingevoegd bij de wet van 4 april 1991, van toepassing zijn;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is;".

Zesde lid Dit lid moet als volgt worden gesteld : « Gelet op advies 33.037/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002;".

Wetgevingstechnische en taalkundige opmerkingen over de Nederlandse tekst van het ontwerp Aanhef In het eerste lid schrijve men "en op artikel 8" in plaats van "en artikel 8".

In het vijfde lid schrijve men "Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën (... voorts zoals in het ontwerp)".

Artikel 1 In overeenstemming met het Sociaalrechtelijk Woordenboek en met de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders schrijve men in het tweede lid "kinderbijslag" in plaats van "kindertoelagen".

De inleidende zin van het derde lid moet als volgt gesteld worden « De in het eerste lid bedoelde informatiegegevens zijn alleen toegankelijk voor : 1°... (voorts zoals in het ontwerp); 2°... (voorts zoals in het ontwerp, met dien verstande evenwel dat "bij name" moet worden geschreven in plaats van "bij naam").

Artikel 5 In het eerste lid schrijve men "De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3,... (voorts zoals in het ontwerp)".

In het tweede lid schrijve men "waarborgen" in plaats van "bewaren".

In het derde lid moet het werkwoord in de onvoltooid tegenwoordige tijd worden uitgedrukt : "wordt georganiseerd" in plaats van "zal georganiseerd worden". Dezelfde opmerking geldt voor de Franse versie : "est organisé" in plaats van "sera organisé".

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

De heer J. Jaumotte en Mevr. M. Baguet, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota (1) Zie advies 30.675/2 van de Raad van State d.d. 16 mei 2001 over een ontwerp dat is uitgemond in het koninklijk besluit van 26 september 2001 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, inzonderheid artikel 173 quater, ingevoegd bij de wet van 4 april 1991, van toepassing zijn;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is;

Gelet op advies nr. 35/2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 27 september 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 november 2001;

Gelet op advies 33.037/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.De Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de informatiegegevens is uitsluitend toegestaan voor het vervullen van de taken met betrekking tot de uitvoering van de wetten betreffende de kinderbijslag voor de loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939.

De in het eerste lid bedoelde informatiegegevens zijn alleen toegankelijk voor : 1° de Directeur van de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;2° de personeelsleden van de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die daartoe door de Regering van dit Gewest of de Secretaris-generaal van dit Ministerie bij name en schriftelijk aangewezen zijn, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens wordt beperkt tot een periode van één jaar die aan de datum van mededeling van deze informatiegegevens voorafgaat.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in het tweede lid van dat artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid : - de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers; - de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij, voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden, onderhouden met de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en binnen de perken van de informatiegegevens die hun meegedeeld kunnen worden uit hoofde van hun aanstelling. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.Aan de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen leden van de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt machtiging verleend om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

Art. 4.Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken noodzakelijk zijn, met : 1° de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. Dit nummer mag niet worden gereproduceerd op stukken die ter kennis van andere derden dan de in het vorige lid bedoelde personen mogen worden gebracht. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3, aangewezen leden van de Directie Personeelsbeheer van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt, met vermelding van hun functie, jaarlijks opgesteld en aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

De betrokken personen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te waarborgen.

De toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt georganiseerd met behulp van computers die beveiligd zijn met een code die uitsluitend gekend is door de personen die uitdrukkelijk gemachtigd zijn er toegang toe te hebben.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^