Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 augustus 2002
gepubliceerd op 04 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000652
pub.
04/10/2002
prom.
02/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/02/2002000652/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, afgekort « DBDMH », instelling van openbaar nut van type A, opgericht bij Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 19 juli 1990 en onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, te machtigen toegang te hebben tot bepaalde informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De rechtsgrond van het ontworpen besluit wordt dus gevormd door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Krachtens artikel 4, § 1, van de voormelde ordonnantie van 19 juli 1990, is de DBDMH belast met de uitoefening van de bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie inzake brandbestrijding en dringende medische hulp.

Behalve deze twee wettelijke opdrachten oefent de DBDMH eveneens de in de ministeriële omzendbrief van 29 november 1967 bedoelde opdrachten uit : wegongevallen, bevrijding van een onder puin of afbraak bedolven persoon of van een onder een voertuig geklemde persoon, opsporen van een radioactieve bron die gevaar voor de bevolking kan opleveren, interventie bij overstroming of ramp,...

Een grote meerderheid van de interventies van de DBDMH bestaat uit prestaties van vervoer per ambulance. Zo beschikt de DBDMH over een veertigtal ambulances die meer dan 45 000 keer per jaar interveniëren.

De DBDMH ondervindt talrijke problemen tijdens de facturering en de inning van de facturen die opgesteld zijn voor de verschillende bovenvermelde interventies, met name door het feit dat de debiteurs moeilijk lokaliseerbaar zijn, dat de gegevens die hen betreffen overhaast en met spoed verzameld worden, dat deze zelfde gegevens kunnen evolueren : adreswijziging, overlijden,...

Deze moeilijkheden vloeien voort uit de bijzondere omstandigheden en de aard zelf van de prestaties die de DBDMH uitvoert : brandweer en dringende medische hulp.

Daarom wenst de DBDMH toegang te hebben tot bepaalde informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De gevraagde toegang heeft betrekking op de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 6° en 8°, en tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983. Deze aanvraag wordt als volgt gemotiveerd : De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen) en in 5° (hoofdverblijfplaats) maken het mogelijk de debiteur te identificeren teneinde de facturen op te stellen en op te sturen. De informatie betreffende de geboortedatum (2°) maakt het bovendien mogelijk om eventuele vergissingen te vermijden in geval van homonymie.

De informatie betreffende de plaats en datum van overlijden (6°) kan nuttig blijken wanneer de nabestaanden van een overledene vergeten de DBDMH op de hoogte te brengen van het overlijden van de debiteur.

De toegang tot de informatie betreffende de burgerlijke staat (8°) is gerechtvaardigd aangezien de echtgenoten, krachtens artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden die door elk van hen worden aangegaan ten behoeve van de huishouding.

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen aangebracht aan de in artikel 3, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde informatiegegevens, wordt toegekend voor een periode van twee jaar, wat de verjaringstermijn is voor de ambulancefacturen.

Krachtens artikel 4, § 2, van de voormelde ordonnantie van 19 juli 1990 is de DBDMH eveneens belast met taken inzake brandpreventie.

De DBDMH wenst derhalve de mededeling te verkrijgen van dezelfde gegevens als die welke hierboven bedoeld worden, teneinde statistieken op te maken en strategieën uit te werken die het mogelijk zouden maken om de verschillende opdrachten die hem toevertrouwd worden doeltreffender te organiseren en te verwezenlijken : betere verdeling van de interventiemiddelen, installatie en uitgestrektheid van de verschillende actieposten, evacuatieoefeningen,...

Teneinde de vertrouwelijkheid van de van het Rijksregister verkregen informatiegegevens te waarborgen, zal de toegang tot deze informatiegegevens georganiseerd worden door een beroep te doen op terminals die uitsluitend gebruikt worden door de personen die gemachtigd zijn toegang te hebben tot en mededeling te krijgen van de gegevens van het Rijksregister.

De toegang zal gebeuren door een computer die beveiligd is met een code die uitsluitend door deze personen gekend is.

De DBDMH verbindt zich ertoe de meegedeelde gegevens van het Rijksregister in een afzonderlijk bestand op te slaan dat enkel door middel van een intern identificatienummer in verband gebracht kan worden met het bestand dat de gegevens van wetenschappelijke aard bevat en hij verbindt zich ertoe de resultaten van de wetenschappelijke onderzoeks- en studieactiviteit enkel mee te delen aan derden in de vorm van anonieme informatie die de identificatie van de personen waarop de gegevens betrekking hebben, niet mogelijk maakt.

Bovendien zullen de personen die het onderwerp zullen vormen van de onderzoeks- en studieactiviteit, op de hoogte gebracht worden van dit onderzoek. Tenslotte verbindt de DBDMH zich ertoe geen beroep te doen op de onderaanneming.

De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 10 juni 2002. Er werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door dit Hoge College.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES 33.026/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 12 februari 2002 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft op 10 juni 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Bij de wet van 19 juli 1991 is een tweede lid toegevoegd aan artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, maar het eerste lid van dat artikel is daarbij niet gewijzigd.

De wet van 31 mei 2001 is nog niet in werking getreden (1).

Het lid moet dus als volgt worden gesteld : « Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995; ».

Tweede en derde lid Het ontworpen besluit wordt uitgevaardigd met toepassing van artikel 5, eerste lid, van de genoemde wet van 8 augustus 1983, zoals dat artikel in het eerste lid van de aanhef wordt vermeld. Die bepaling vormt de enige rechtsgrond van de ontworpen regeling.

De overige bepalingen in de aanhef worden alleen aangehaald om de strekking van de regeling aan te geven door het wettelijke kader ervan te vermelden.

Die bepalingen kunnen gevoeglijk worden opgenomen in het verslag aan de Koning, dat sommige daarvan al bevat. Aangezien in het verslag aan de Koning rechtsregels worden vermeld die de wettelijke voorwaarden vormen waaronder de Koning gemachtigd is om op te treden, is het niet noodzakelijk deze in de aanhef in herinnering te brengen (2).

Mochten deze rechtsregels niettemin in de aanhef worden gehandhaafd, dan moeten ze ingeleid worden met het woord "overwegende" in plaats van met het woord "gezien", op een zodanige wijze dat de hogere regelingen voorafgaan aan de lagere, en gerangschikt naar tijdsorde.

Die overwegingen moeten als volgt worden geredigeerd : « Overwegende dat de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijk Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van toepassing is;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is; ».

Dispositief Artikel 4 1. In verband met het eerste lid is het de Raad van State niet duidelijk waarom de lijst van de personen aangewezen overeekomstig artikel 1, zesde lid, van het ontworpen besluit niet eveneens aan de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer moet worden toegezonden.Het gaat om de leden van de DBDMH, die met toepassing van artikel 1, vierde lid, namelijk in het kader van de uitvoering van studies of enquêtes die de mogelijkheid bieden om doeltreffender strategieën uit te werken inzake brandbestrijding en dringende medische hulp, inzage mogen krijgen van de informatiegegevens uit het Rijksregister van de Natuurlijke Personen.

De gemachtigde ambtenaar beaamt dat het eerste lid als volgt moet worden verbeterd : «

Art. 4.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, vijfde en zesde lid van dit besluit aangewezen personen, wordt jaarlijks opgesteld... (voorts zoals in het ontwerp). » 2. In de Franse versie van het derde lid, eerste regel, schrijve men "à ne diffuser".3. In de Franse versie van het vierde lid, schrijve men "est organisé" in plaats van "sera organisé". Wetgevingstechnische en taalkundige opmerkingen over de Nederlandse tekst van het ontwerp Artikel 1 In het eerste lid schrijve men "afgekort als" in plaats van "afgekort".

In het derde lid schrijve men "wijzigingen aangebracht in" in plaats van "wijzigingen aangebracht aan".

In het vierde lid schrijve men "inzage" in plaats van "mededeling" en schrijve men "diezelfde" in één woord. De eerste opmerking geldt voor heel het ontwerp.

De inleidende zin van het vijfde lid zou als volgt gesteld moeten worden : « De in het eerste lid van dit artikel bedoelde informatiegegevens zijn alleen toegankelijk voor : 1° het hoofd van de rechtskundige dienst... (voorts zoals in het ontwerp); 2° ... (voorts zoals in het ontwerp, met dien verstande evenwel dat "bij name" moet worden geschreven in plaats van "bij naam"). » Deze opmerkingen gelden mutatis mutandis ook voor het zesde lid.

Artikel 2 In het tweede lid zou de inleidende zin als volgt moeten worden gesteld : « Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : » Artikel 4 In het vierde lid moet het werkwoord in de onvoltooid tegenwoordige tijd worden uitgedrukt : "wordt georganiseerd" in plaats van "zal georganiseerd worden".

De kamer was samengestel uit : Y. Kreins, kamervoorzitter;

J. Jaumotte, M. Baguet, staatsraden;

B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelinsghoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. J. Jaumotte.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota (1) Zie artikel 4 van die wet. (2) Zie advies 30.675/2 van de Raad van State d.d. 16 mei 2002 over een ontwerp dat is uitgemond in het koninklijk besluit van 26 september 2001 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995;

Overwegende dat de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van toepassing is;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is;

Gelet op het advies 33.026/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, afgekort als « DBDMH », is gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 6° en 8°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Deze toegang is uitsluitend bestemd voor de uitvoering van de taken betreffende de facturering en de inning van facturen voor de opdrachten die hem toevertrouwd zijn, met name inzake brandbestrijding en dringende medische hulp.

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen aangebracht in de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens, wordt beperkt tot een periode van twee jaar die aan de datum van mededeling van deze informatiegegevens voorafgaat.

De DBDMH is eveneens gemachtigd om mededeling te krijgen van diezelfde informatiegegevens wanneer zij noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van studies of enquêtes die hij uitvoert in het kader van zijn opdrachten, teneinde over precieze informatiegegevens te kunnen beschikken die het mogelijk maken meer doeltreffende strategieën uit te werken inzake brandbestrijding en dringende medische hulp.

De in het eerste lid van dit artikel bedoelde informatiegegevens zijn alleen toegankelijk voor : 1° het hoofd van de rechtskundige dienst en de dienst geschillen van de DBDMH;2° de personeelsleden van de DBDMH die de onder 1° bedoelde persoon daartoe bij name en schriftelijk aanwijst, binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden en in het kader van de uitoefening van de opdrachten die hen toevertrouwd zijn. De in het vierde lid van dit artikel bedoelde informatiegegevens mogen alleen medegedeeld worden aan : 1° de leidinggevend ambtenaar van de DBDMH;2° de personeelsleden van de DBDMH die de onder 1° bedoelde persoon daartoe bij name en schriftelijk aanwijst, binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden en in het kader van de uitoefening van de opdrachten die hen toevertrouwd zijn.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens, mogen slechts worden gebruikt voor de doeleinden die daarin vermeld worden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun meegedeeld kunnen worden uit hoofde van hun aanstelling en in het kader van de betrekkingen die zij, voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden, onderhouden met de DBDMH.

Art. 3.De met toepassing van artikel 1, vierde lid, verkregen informatiegegevens kunnen bijgehouden worden gedurende de periode die noodzakelijk is voor het uitwerken van nieuwe strategieën inzake brandbestrijding en dringende medische hulp.

De personen waarop de informatiegegevens van het Rijksregister die meegedeeld werden ten behoeve van een onderzoeks- of studieactiviteit, betrekking hebben, zullen op de hoogte gebracht moeten worden van deze activiteit.

Art. 4.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, vijfde en zesde lid van dit besluit aangewezen personen, wordt jaarlijks opgesteld en met dezelfde regelmaat aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

De personen die gemachtigd zijn toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en er mededeling van te krijgen, ondertekenen een verklaring waarbij zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens verkregen van het Rijksregister, na te leven.

Deze personen verbinden zich er eveneens toe de resultaten van de wetenschappelijke onderzoeks- en studieactiviteit enkel mee te delen aan derden in de vorm van anonieme informatie die de identificatie van de personen waarop de studies en onderzoeken betrekking hebben, niet mogelijk maakt, zelfs niet op indirecte wijze.

De toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt georganiseerd met behulp van computers die beveiligd zijn met een code die uitsluitend gekend is door de personen die uitdrukkelijk gemachtigd zijn er toegang toe te hebben.

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^