Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2014
gepubliceerd op 16 april 2014

Koninklijk besluit houdende instemming met het eerste beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht "Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden"

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2014015071
pub.
16/04/2014
prom.
02/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/02/2014015071/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende instemming met het eerste beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht "Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden"


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het eerste beheerscontract tussen de Staat en de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (hierna `BIO'), kadert in het moderniseringsproces van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking dat is ingeleid door de aanname van de wet van 19 maart betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de hervorming van het wettelijke en reglementaire kader van BIO dat is uitgevoerd door de aanname van de wet van 20 januari 2014 tot wijziging van de wet van 3 november 2001 tot oprichting van deze vennootschap (`BIO Wet') en door de verwerving door de Belgische Staat van het statuut van unieke aandeelhouder van BIO. Het wordt afgesloten in overeenkomst met de vereisten van de BIO Wet en met haar artikelen 4bis tot sexies. Het vervangt het huidige systeem van Overeenkomsten en Fondsen die de bestemming van de financiële bijdragen van de Staat en de uitvoering van het maatschappelijke doel van BIO regelen.

Dit eerste beheerscontract werd samen door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD) en BIO opgesteld. Het werd goedgekeurd door de Raad van Beheer van BIO tijdens haar zitting van 25 februari 2014.

Het beheerscontract regelt de volgende zaken: Artikelen 1 en 2 bepalen het juridische en politieke kader evenals de opdrachten en waarden en principes van BIO. Artikel 3 legt de prioritaire strategische assen van het investeringsbeleid van BIO vast in termen van sectorale, geografische en thematische concentratie. Het beheerscontract schaft de geografische en sectorale quota af die voorzien waren door de Overeenkomsten. De interventies moeten prioritair gericht zijn op de sectoren waar BIO een specifieke expertise kan laten gelden. Het beheerscontract voorziet een geografische concentratie op 52 landen, laat de landen met een Gemiddeld Inkomen, Hogere Schijf (UMIC) in aanmerking komen en sluit elke investering in of via bepaalde Staten uit zoals voorzien in artikel 3 § 1, lid 6 van de BIO Wet van 20 januari 2014. Het heeft bijzondere aandacht voor drie landen uit Centraal-Afrika: Burundi, Rwanda en de Democratische Republiek Congo.

Artikel 4 bepaalt de interventiemodaliteiten, de instrumenten (investeringen en subsidies) en de interventiekanalen van BIO. Artikel 5 verwijst naar de financieringsmodaliteiten van BIO door de Belgische Staat. Die laatste financiert de activiteiten van BIO door bijdragen aan het maatschappelijk kapitaal evenals aan eigen fondsen (certificaten) en door de bijdragen in de vorm van subsidies die niet aan de rentabiliteitsdoelstelling onderworpen zijn. Met betrekking tot de bijdrage van eigen middelen, fusioneert het beheerscontract de bestaande fondsen (Ontwikkelingsfonds, Local Currency Fund, K.M.O.-Fonds) in één enkel Ontwikkelingsfonds en het behoudt nog slechts één categorie 'Ontwikkelingscertificaten'. Voor de bijdragen in de vorm van subsidies voorziet het beheerscontract de vervanging van het bestaande Expertisefonds door een MSME Support Fund.

Artikel 6 regelt de kwestie van de synergie en de complementariteit tussen BIO en de actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, de DGD en de BTC (Belgische Technische Coöperatie) in het bijzonder.

Artikel 7 bepaalt de globale, sectorale en interne performantiedoelstellingen evenals de voorafgaandelijke voorwaarden waardoor BIO deze kan bereiken. Het voorziet een maximale drempel voor de operationele kosten van de vennootschap (1,1 % van de middelen die toegekend zijn aan BIO (kapitaal en winstbewijzen) en bepaalt minimale jaarlijkse vastleggingsniveaus en subsidies die moeten worden toegekend.

Artikel 8 regelt de engagementen van BIO. Deze vennootschap verbindt zich ertoe de kwaliteit van haar investeringsportefeuille te waarborgen en een voldoende rentabiliteit van haar investeringen na te streven opdat de bijdragen van de Staat nog steeds beschouwd kunnen worden als bijdragen zonder impact op het financieringssaldo van de Belgische Staat. BIO verbindt zich er ook toe de Belgische ambassade met jurisdictie over het interventieland te raadplegen, een netwerk te mobiliseren dat bestaat uit lokale vertegenwoordigers van de federale instellingen en uit de deelstaten die de activiteiten van BIO zouden kunnen steunen, en regelmatig verslag uit te brengen (jaarlijks, semestrieel en punctueel) over haar activiteiten aan de bevoegde Minister evenals via de DGD. BIO verbindt zich er ook toe een intern evaluatiesysteem uit te voeren dat, in naleving van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, gecertificeerd en geëvalueerd is door de Bijzonder Evaluator van de Ontwikkelingssamenwerking.

Artikel 9 heeft betrekking op de verbintenissen van de Belgische Staat. De Belgische Staat verbindt zich ertoe de beheersautonomie van BIO te respecteren en zich niet te mengen in het bestuur van de onderneming.

Artikelen 10 tot 18 betreffen de slotbepalingen. Ze bepalen de duur van het contract (vijf jaar), leggen de procedures en de objectieve parameters van de jaarlijkse re-evaluaties vast, de financiële sancties in geval van niet-nakoming van de verbintenissen door een partij, de aanpassing van de statuten van BIO, de vertrouwelijkheid, de imprevisieclausule, het volledige akkoord en tegenstelbaarheid, de afwezigheid van verzaking, het toepasselijke recht en de jurisdictie.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, J.-P. LABILLE 1 APRIL 2014. - Beheerscontract tussen de Belgische Staat en de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden NV Het onderhavige beheerscontract (hierna het "Beheerscontract") wordt afgesloten op 1 april 2014 tussen : (1) De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, de heer Jean-Pascal Labille hierna genoemd "de Belgische Staat", enerzijds, En (2) De Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden NV, met maatschappelijke zetel te 1150 Brussel, Tervurenlaan 188A, b4, ondernemingsnummer 0476 286 331 (RPR Brussel), vertegenwoordigd door de Voorzitter van de Raad van Bestuur en de Algemeen Directeur, hierna "BIO" genoemd, anderzijds. De Belgische Staat en BIO worden gezamenlijk de "Partijen" genoemd en afzonderlijk een "Partij".

TITEL 1. - Bijzondere regels en voorwaarden volgens dewelke BIO haar maatschappelijk doel nastreeft Artikel 1 - Juridisch en politiek kader BIO werd opgericht bij notariële akte op 8 december 2001 verleden voor notaris Johan Kiebooms te Antwerpen, in toepassing van de wet van 3 november 2001 tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht, zoals gewijzigd door de programmawet van 24 december 2002, de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen en door de wet van 20 januari 2014 tot wijziging van de wet van 3 november 2001 tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO). De voornoemde wet van 3 november 2001, zoals gewijzigd door de hierboven opgesomde daaropvolgende wetten, wordt hierna de "BIO Wet" genoemd.

Het onderhavige Beheerscontract wordt afgesloten overeenkomstig artikel 4bis tot sexies van de BIO wet.

Dit beheerscontract past in het kader van de basisdoelstellingen en -principes van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, zoals bepaald in de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de BIO wet, het regelgevend kader, de strategienota's (in het bijzonder de "Strategienota voor de Sector Landbouw en Voedselzekerheid" en de bijhorende analysetabel) en de internationale verbintenissen die door de Belgische Staat inzake Ontwikkelingssamenwerking werden aangegaan.

Artikel 2 - Opdrachten, waarden en principes van de interventies van BIO 2.1. Opdracht : investeren voor ontwikkeling Overeenkomstig de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en artikel 3 § 1 van de BIO Wet, heeft BIO als opdracht bij te dragen tot de duurzame menselijke ontwikkeling in de ontwikkelingslanden, door de privésector te ondersteunen via de Gekwalificeerde Ondernemingen in die landen, waarvan sprake in artikel 2.2, door middel van investeringen en andere, complementaire ondersteuningsmechanismen (waaronder subsidies). 2.2. Gekwalificeerde Ondernemingen De Gekwalificeerde Ondernemingen voor tussenkomsten van BIO zijn de private ondernemingen die tot dehieronder opgesomde categorieën behoren.

Vanaf de inwerkingtreding van het onderhavige Beheerscontract zal de Raad van Bestuur van BIO erop toezien een evenwicht te bewaren in de samenstelling van haar investeringsportfolio met betrekking tot deze categorieën. Met het oog op een regelmatige controle van dit evenwicht wordt een overzicht van de financieringsdossiers, opgesplitst per categorie Gekwalificeerde Ondernemingen, overgemaakt aan het Investeringscomité van BIO bij elke vergadering van dit comité vanaf het ogenblik waarop deze door het Screeningcomité van BIO ontvankelijk worden verklaard. (1) MKMO's in ontwikkelingslanden Overeenkomstig de BIO Wet en de statuten heeft BIO tot maatschappelijk doel rechtstreeks of onrechtstreeks te investeren (onder meer via de kanalen beschreven in artikel 4.2 van dit Beheerscontract) in de ontwikkeling van MKMO's in ontwikkelingslanden in het belang van de economische en sociale vooruitgang van deze landen.

De MKMO's waarop de interventies van BIO zich richten, zijn Ondernemingen in ontwikkelingslanden die de maxima met betrekking tot jaaromzet en balanstotaal zoals vastgelegd door de Europese Commissie voor de definitie van "micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (MKMO)" niet bereiken. De geldende definitie is die van de Europese Commissie in haar aanbeveling van 6 mei 2003 (2003/361/EC) en de relevante maxima zijn momenteel : - jaaromzet : maximaal EUR 50 miljoen (of het equivalent in lokale munt); en - balanstotaal : maximaal EUR 43 miljoen (of het equivalent in lokale munt). (2) Ondernemingen uit de sociale economie in ontwikkelingslanden De interventies van BIO zijn eveneens gericht op Ondernemingen uit de sociale economie.Sociale economie omvat economische activiteiten uitgeoefend door hoofdzakelijk coöperatieve vennootschappen, mutualiteiten en verenigingen waarvan de opdracht de volgende kenmerken vertoont : - het doel is dienstverlening aan de leden of aan de gemeenschap, eerder dan winst; - beheersautonomie; - democratische besluitvorming; - personen en werk primeren op kapitaal bij de verdeling van de inkomsten; - financieel evenwicht. (3) Ondernemingen actief op het gebied van energie en de strijd tegen klimaatverandering Tot het maatschappelijke doel van BIO behoort eveneens investeren in Ondernemingen (met inbegrip van publiek-private-projecten) actief in het domein van energie en in Ondernemingen die projecten ontwikkelen die kunnen bijdragen tot de strijd tegen klimaatverandering in de ontwikkelingslanden of tot een betere energie-efficiëntie.(4) Ondernemingen die basisdiensten verstrekken aan de bevolking BIO kan ten slotte investeren in Ondernemingen (met inbegrip van publiek-private-projecten) die tot doel hebben basisdiensten te verstrekken aan de bevolking in de ontwikkelingslanden. De bedoelde basisdiensten zijn onder meer de toegang tot financiële basisdiensten, tot gezondheidszorg, tot onderwijs, tot huisvesting, tot water en tot basisinfrastructuur. 2.3. Waarden Overeenkomstig de hoofdstukken 2 en 3 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking verbindt BIO zich ertoe de basiswaarden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking te respecteren en te promoten. Daartoe zal BIO met name : - een aanpak ontwikkelen gebaseerd op respect voor de mensenrechten overeenkomstig artikel 11, § 1, 1° van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; - een ontwikkeling bevorderen die de drie dimensies van duurzame ontwikkeling verenigt : de sociale dimensie, de milieudimensie en de economische dimensie binnen de grenzen van de planeet, overeenkomstig artikel 11, § 2, 2° van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; - gelijke kansen in de praktijk brengen, onder meer op het gebied van gender, overeenkomstig artikel 11 § 2 1° van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; - de principes van inclusieve en duurzame groei onderschrijven, overeenkomstig de artikelen 3, 5 en 6 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; - de principes van goed bestuur onderschrijven, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 19 maart 2013 betreffende Belgische Ontwikkelingssamenwerking; - een coördinatie en coherentie verzekeren met de andere programma's van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, overeenkomstig artikel 13 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. 2.4. Interventieprincipes De volgende basisprincipes zijn van toepassing op elke interventie van BIO : (1) Ontwikkelingscriteria Overeenkomstig artikel 8, § 2 van de BIO Wet worden de interventies van BIO geëvalueerd op basis van de criteria gedefinieerd door het DAC van de OESO, zoals bedoeld in artikel 32 van de wet betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking van 19 maart 2013, met name de relevantie, de effectiviteit, de efficiëntie, de levensvatbaarheid, de impact en de duurzaamheid. Elke financieringsbeslissing vereist een uitdrukkelijke rechtvaardiging op basis van die criteria. (2) Milieuaspecten, sociale aspecten en goed bestuur ("ESG") BIO zal een beleid van waakzaamheid uitwerken voor met betrekking tot de milieuaspecten, sociale aspecten en aspecten van goed bestuur, dat zij zal toepassen op al haar financieringen teneinde het duurzame karakter van haar interventies te waarborgen : - op sociaal vlak zal BIO in het kader van haar interventies toezien op het waardige, productieve en duurzame karakter van de banen die worden gecreëerd.BIO zal eisen dat de fundamentele sociale rechten worden nageleefd zoals die zijn bepaald in de basisconventies en de Waardig Werk Agenda van de Internationale Arbeidsorganisatie; - wat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen betreft, zal BIO bovendien in al haar investeringen een voluntaristisch en systematisch beleid voeren; - wat het milieu betreft, worden alle investeringen beoordeeld vanuit het oogpunt van het respect voor de bescherming of het behoud van het milieu; - op het vlak van goed bestuur zal BIO de principes van goed bestuur promoten overeenkomstig de internationale standaarden en zal zij van de Portfoliovennootschappen eisen dat zij de geldende boekhoudkundige en fiscale wetgeving naleven naar de geest en de letter. (3) Marktvoorwaarden BIO heeft niet tot taak de markt te vervangen, maar deze aan te vullen.Daarom moeten de interventies van BIO de marktvoorwaarden naleven en mogen zij niet tot een verstoring van de markt leiden. (4) Additioneel karakter BIO moet zich ervan vergewissen dat haar interventies additioneel zijn.Dat betekent dat BIO slechts mag tussenkomen indien, voor een gegeven financiering : - de privé-investeerders het laten afweten; - de interventies van de privé-investeerders onvoldoende zijn om aan de behoeften van het project tegemoet te komen; - de privé-investeerders alleen financieringen bieden tegen voorwaarden die niet aangepast zijn aan de behoeften van de Onderneming; - BIO door de kenmerken van haar interventie een specifieke rol vervult, met name (maar niet alleen) de rol van katalysator voor de mobilisatie van een bijkomende financiering. (5) Ongebonden tussenkomsten Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking respecteert BIO de principes van ongebonden Officiële Ontwikkelingshulp zoals aanbevolen door het DAC van de OESO.Het maatschappelijke doel van BIO beoogt in het bijzonder de ontwikkeling van Ondernemingen in ontwikkelingslanden in het belang van de economische en sociale vooruitgang van deze landen. (6) Rentabiliteit Wanneer BIO een investeringsvoorstel beoordeelt, streeft zij een evenwicht na tussen de relevantie van haar interventie voor ontwikkeling, rekening houdend met de hierboven opgesomde principes, en het financiële rendement.De Investeringen van BIO moeten in staat zijn een voldoende financieel rendement te genereren om de levensvatbaarheid en de duurzaamheid van hen te kunnen verzekeren.

Artikel 3 - Prioritaire strategische assen 3.1. Prioritaire sectoren De interventies van BIO richten zich prioritair op de volgende sectoren, waarin BIO een specifieke expertise kan doen gelden : (1) De financiële sector Door haar steun aan de financiële sector beoogt BIO de financiële inclusie van de lokale bevolking door het verstrekken van financiële basisdiensten (sparen, betalingsdiensten, krediet) en de steun aan de Gekwalificeerde Ondernemingen (en in het bijzonder de MKMO's en de ondernemingen uit de sociale economie), door het verstrekken van financiële diensten aangepast aan hun behoeften en die bijdragen tot hun ontwikkeling. De interventies van BIO in dit domein zijn gericht op commerciële banken, microfinancieringsinstellingen en niet-bancaire financiële instellingen (leasingmaatschappijen, factoring ...), coöperatieve financieringsinstellingen evenals elke andere financiële structuur. (2) De landbouwsector BIO ondersteunt de Gekwalificeerde Ondernemingen in elke schakel van de landbouwketen en waakt in dat kader over de coherentie van haar interventies voor het geheel van de keten. De landbouwketen telt vier grote schakels : (1) levering van materieel en inputs voor de landbouw (meststoffen, dierenvoeding, irrigatie ...), (2) productie, (3) verwerking en verpakking van de productie en (4) commercialisering, met inbegrip van vervoer. BIO zal bij voorrang de Ondernemingen financieren die landbouwactiviteiten ontwikkelen die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de versterking van de voedselzekerheid van de interventielanden. (3) Energie Overeenkomstig artikel 2.2, (3) financiert BIO de Gekwalificeerde Ondernemingen op het vlak van energie en energie-efficiëntie die bijdragen tot de verbetering van de levenskwaliteit van de plaatselijke bevolking en aan de ontwikkeling van hun economieën en die bijdragen tot het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen (strijd tegen klimaatverandering). (4) De sector Infrastructuur met directe relevantie voor de ontwikkeling van MKMO's Naast de Investeringen met betrekking tot energie zoals beschreven in alinea (3) kan BIO investeren in Ondernemingen van de sector infrastructuur met directe relevantie voor de ontwikkeling van MKMO's en ondernemingen uit de sociale economie, zoals havens, opslagplaatsen, transportinfrastructuur, stockagecentra enzovoort. (5) Basisdiensten aan de bevolking Ten slotte kan BIO, overeenkomstig artikel 2.2, (4) investeren in de Gekwalificeerde Ondernemingen die tot doel hebben basisdiensten te verstrekken aan de bevolking van ontwikkelingslanden. De bedoelde basisdiensten zijn met name toegang tot financiële basisdiensten, tot gezondheidszorg, tot water, tot onderwijs, en tot huisvesting... (6) Uitgesloten sectoren De financieringen van BIO mogen niet ten goede komen aan Ondernemingen die activiteiten uitoefenen die worden opgesomd in de Uitsluitingslijst van EDFI.BIO zal elke update van die lijst aan de Belgische Staat meedelen. BIO zal gepaste procedures uitwerken om het risico van financiering van dergelijke activiteiten zoveel mogelijk te beperken. 3.2. Geografische prioriteiten (1) Algemene bepalingen Overeenkomstig de BIO Wet en onderhavig Beheerscontract worden de interventies van BIO uitsluitend gericht op de Gekwalificeerde Ondernemingen in de ontwikkelingslanden behorend tot de volgende categorieën, zoals bepaald door het DAC van de OESO : (i) de Minst Ontwikkelde Landen (LDC); (ii) de Landen met een Laag Inkomen (LIC); (iii) de Landen met een Gemiddeld Inkomen, Lagere Schijf (LMIC); en (iv) de Landen met een Gemiddeld Inkomen, Hogere Schijf (UMIC). (2) Geografische concentratie Met het oog op een efficiënt gebruik van haar middelen zal BIO haar interventies concentreren in een aantal ontwikkelingslanden beperkt tot 52 landen, volgens een lijst bepaald door de Raad van Bestuur van BIO.Die lijst wordt aan de Staat medegedeeld. BIO zal in dit kader voorrang geven aan een regionale aanpak, evenals aan de complementariteit en de synergiën met de andere actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.

BIO zal bijzondere inspanningen leveren om investeringsopportuniteiten te identificeren in de partnerlanden van de gouvernementele federale samenwerking en van de Gemeenschappen en Gewesten, zoals bij koninklijk besluit vastgelegd. De huidige lijst van deze landen is opgenomen in bijlage 3. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan drie landen in Centraal-Afrika : Burundi, Rwanda en de Democratische Republiek Congo. (3) Beleid met betrekking tot de Landen met een Gemiddeld Inkomen, Hogere Schijf (UMIC) Het is BIO toegestaan Ondernemingen in UMIC's te financieren, maar BIO zal erop toezien de additionaliteit van haar tussenkomsten duidelijk aan te tonen.BIO zal met name inspanningen leveren om Investeringen te doen die kunnen bijdragen tot het verkleinen van het inkomensverschil tussen de verschillende bevolkingsgroepen, met name in de rurale gebieden. (4) Uitsluitingen BIO zal niet in of via bepaalde Staten investeren, zoals bepaald in artikel 3, § 1, alinea 6 van de BIO Wet. Bovendien zal BIO, wanneer de (potentiële) begunstigde niet zelf in één van de hierboven vernoemde wettelijke bepaling beoogde Staten is gevestigd, en wanneerBIO redelijkerwijs kan veronderstellen dat deze begunstigde rechtstreeks of onrechtstreeks wordt gecontroleerd door een entiteit die in één van deze Staten is gevestigd, de nodige, met name contractuele, maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat deze situatie niet tot doel heeft of zou leiden tot, via fictieve transfer pricingmechanismen, het op onrechtmatige wijze onttrekken van inkomsten en rijkdom aan de ontwikkelingslanden waarop de interventie van BIO betrekking heeft. Met "controle" wordt bedoeld het rechtstreekse of onrechtstreekse bezit van minstens vijfentwintig procent (25 %) van de stemrechten of vergelijkbare rechten in de gecontroleerde vennootschap of de mogelijkheid om het bestuur en het algemene beheer van de gecontroleerde vennootschap te beïnvloeden, of om de meerderheid van de leden van de raad van beheer van de gecontroleerde vennootschap te kiezen, ongeacht of die mogelijkheid voortvloeit uit een contract, een overeenkomst of een ander middel. De Raad van Bestuur ziet erop toe dat BIO een gepast beleid uitwerkt in het kader van de hierboven aangehaalde principes.

De Raad van Bestuur van BIO zal zo snel mogelijk een strategie bepalen en uitvoeren die bedoeld is om de Investeringen stop te zetten die werden gedaan in of via de Staten bedoeld in artikel 3, § 1, alinea 6 van de BIO Wet voorafgaand aan het in werking treden van de wet van 21 januari 2014 tot wijziging van de wet van 3 november 2001 tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO), daarbij echter rekening houdend met het vrijwaren van haar patrimoniumbelangen, en met de juridische verbintenissen die zij is aangegaan in het kader van deze Investeringen.

Artikel 4 - Interventiemodaliteiten BIO zal haar maatschappelijke doel nastreven overeenkomstig de principes opgenomen in onderhavig Beheerscontract volgens de volgende modaliteiten. Het financieringsproces verloopt volgens de door BIO uitgewerkte procedures, waarbij een objectieve en nauwgezette analyse van de verschillende aspecten van de transacties wordt gewaarborgd. De Raad van Bestuur werkt gepaste regels uit voor de spreiding van risico's, evenals adequate mechanismen voor risicodekking. 4.1. Instrumenten (1) Investeringen Het hoofddoel van BIO is Investeringen verrichten om Gekwalificeerde Ondernemingen te ondersteunen volgens de in onderhavig Beheerscontract bepaalde principes. De interventies van BIO in dat kader kunnen de volgende vormen aannemen : (a) Schuldfinanciering BIO kan leningen op middellange of lange termijn toekennen, al dan niet met een aflossingsvrije periode, en met zekerheden aangepast aan de behoeften van de Gekwalificeerde Ondernemingen.(b) Kapitaalparticipaties BIO kan investeren in de vorm van kapitaalparticipaties in Ondernemingen.In het algemeen is BIO een minderheidsaandeelhouder, zonder een rol van betekenis te willen spelen in het operationele beheer van de ondersteunde vennootschap. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de kwaliteit van de andere aandeelhouders en van de sponsors, en naar de uitstapmogelijkheden. (c) Mezzanine BIO kan intekenen op hybride instrumenten, tussen leningen en kapitaal in, zoals achtergestelde leningen, al dan niet voorzien van bijkomende elementen zoals warrants of converteerbare opties, preferente aandelen enzovoort.(d) Garanties BIO kan garanties toekennen om de financiering van Gekwalificeerde Ondernemingen te vergemakkelijken.(e) Andere interventievormen BIO kan andere types van financieringen toekennen, rekening houdend met de evolutie van de financiële sector en de specifieke kenmerken van het land waarin BIO overweegt te investeren (met name op financieel, juridisch of reglementair vlak). (2) Subsidies BIO kan via haar Steunfonds voor Micro-, Kleine en Middelgrote Ondernemingen (MSME Support Fund) subsidies toekennen overeenkomstig artikel 3, § 1, alinea 5 van de BIO Wet aan de begunstigden beschreven in dat artikel met het oog op de financiering van steunprogramma's zoals beschreven in het onderhavige artikel 4.1 (2). De begunstigden kunnen de Portfoliovennootschappen zijn, maar eveneens de potentiële begunstigden van prospectieve Investeringen. Als het om een prospectieve Investering gaat, moet de promotor aantonen dat hij over voldoende middelen beschikt om, enerzijds, zijn bijdrage voor het steunprogramma te financieren en, anderzijds, de goede afloop van de Investering te waarborgen.

De steunprogramma's die het voorwerp kunnen uitmaken van een door BIO toegekende subsidie zijn : (a) Haalbaarheidsstudies BIO kan haalbaarheidsstudies financieren voor de oprichting van nieuwe Ondernemingen of de ontwikkeling van nieuwe activiteiten.(b) Programma's voor technische bijstand BIO kan programma's financieren om de institutionele en operationele capaciteiten te versterken van de begunstigden opgesomd in artikel 3, § 1, alinea 5 van de BIO Wet, met inbegrip van steun inzake beheer en opleidingsprogramma's : - pre-investering : het doel van deze programma's is de financierbaarheid van de betrokken begunstigde te verhogen.Sommige veelbelovende Ondernemingen beschikken niet over de nodige structuren en processen om hun uitbreiding te verzekeren, noch om de succesvolle financiering die deze uitbreiding moet ondersteunen te garanderen.

Pre-investeringsprogramma's zijn bestemd om die zwakke punten te helpen wegwerken; - post-investering : het betreft programma's om de institutionele capaciteiten van de Portfoliovennootschappen van BIO te consolideren en te verbeteren, en om zo bij te dragen tot hun succes en hun duurzaamheid.

De toegekende subsidies overeenkomstig het onderhavige artikel 4.1, (2) zijn aan de volgende voorwaarden onderworpen : - BIO komt tussen voor maximaal 50 % van de kostprijs van het project; - het individuele bedrag van een toegekende subsidie mag het bedrag van honderdduizend euro (EUR 100.000) niet overschrijden. (3) Steunprogramma's ten gunste van de Gekwalificeerde Ondernemingen BIO zal via haar MSME Support Fund programma's voor technische bijstand en opleidingen kunnen uitwerken die rechtstreeks of onrechtstreeks ten goede komen aan de Gekwalificeerde Ondernemingen, hetzij met haar eigen menselijke middelen (met name haar eigen medewerkers of via lokale personen of liaisons die door BIO opgezet werden), hetzij door de tussenkomst van externe deskundigen die zij mandateert. Het kan met name gaan om steunprogramma's voor de Gekwalificeerde Ondernemingen (managementondersteuning, consulting enzovoort) of opleidingen bestemd voor een groep Portfoliovennootschappen (transversale projecten).

Als tegenprestatie voor deze steun, zal BIO eventueel een latere retributie kunnen vragen op het financiële rendement dat de steun opleverde.

BIO zal in dit kader toezien op de naleving van de toepasselijke regels inzake overheidsopdrachten. 4.2. Kanalen (1) Rechtstreekse interventies BIO kan rechtstreeks tussenkomen in de Gekwalificeerde Ondernemingen zoals hierboven in artikel 2.2 bepaald. (2) Onrechtstreekse interventies BIO kan ook onrechtstreeks tussenkomen, met name : (a) via financiële instellingen die financiële diensten leveren aan de Gekwalificeerde Ondernemingen zoals hierboven in artikel 2.2 bepaald; (b) via investeringsfondsen en -maatschappijen gericht op de Gekwalificeerde Ondernemingen zoals hierboven in artikel 2.2 bepaald; (c) in infrastructuurprojecten ter ondersteuning van Gekwalificeerde Ondernemingen zoals hierboven in artikel 2.2 bepaald.

Artikel 5 - Financieringsmodaliteiten van BIO door de Belgische Staat 5.1. Inbreng in de vorm van eigen middelen (1) Situatie op datum van ondertekening van het Beheerscontract De Belgische Staat financiert de Investeringsactiviteiten (in de vorm voorzien in artikel 4.1,(1)) van BIO door middel van bijdragen : - in het maatschappelijk kapitaal van BIO. Het maatschappelijk kapitaal van BIO bedraagt EUR 4.957.873, vertegenwoordigd door 2.000 aandelen. Bij de oprichting van BIO werd op 1 000 aandelen ingeschreven door de Belgische staat en op 1 000 aandelen door de Belgische Maatschappij voor Internationale Investering NV. Vandaag zijn alle aandelen die het kapitaal van BIO vertegenwoordigen in het bezit van de Belgische Staat. - in de eigen middelen van BIO, buiten kapitaal, in ruil voor winstbewijzen ("certificaten"). Sinds haar oprichting heeft BIO regelmatig bijdragen ontvangen in de vorm van winstbewijzen; het totaal bedrag van deze bijdragen bedraagt op de datum van het onderhavige Beheerscontract (EUR 595.078.474,66). Aan de winstbewijzen zijn de rechten verbonden zoals bepaald door de BIO Wet en de statuten. (2) Toekomstige financiering De Belgische Staat heeft een bedrag van vijftig miljoen euro (EUR 50.000.000) ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting voor het boekjaar 2014, en verbindt zich ertoe in de algemene uitgavenbegroting een totaal bedrag van honderdzestig miljoen euro (EUR 160.000.000) in te schrijven voor de boekjaren 2015 tot 2018, uit te betalen in jaarlijkse schijven van veertig miljoen euro, onder voorbehoud van goedkeuring van deze begrotingen door de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Onder voorbehoud van de daadwerkelijke goedkeuring van deze begrotingen heeft de Belgische Staat de intentie de genoemde sommen uit te betalen vóór 31 oktober van elk betroffen jaar, onder de dubbele voorwaarde dat BIO haar verplichtingen inzake jaarlijkse rapportering is nagekomen en dat uit deze rapportering blijkt dat haar interventies in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit Beheerscontract.

Deze middelen zijn bestemd voor de financiering van de Investeringen van BIO beschreven in artikel 4.1, (1) en zijn onderworpen aan de doelstelling van rentabiliteit waarvan sprake in artikel 8.1. (3) Behandeling van de bestaande middelen De Partijen keuren de samenvoeging goed van het Ontwikkelingsfonds, het K.M.O.-fonds en het Local Currency Fonds in één enkel Ontwikkelingsfonds, evenals de afschaffing van de verschillende categorieën certificaten, zodat nog slechts één categorie 'Ontwikkelingscertificaten' overblijft.

Voor zover als nodig wordt gepreciseerd dat alle interventies van BIO, met inbegrip van die die worden gefinancierd met middelen ingebracht v~~r de inwerkingtreding van onderhavig Beheerscontract, onderworpen zullen zijn aan de bepalingen van onderhavig Beheerscontract vanaf de datum waarop dit Beheerscontract in werking treedt. 5.2. Bijdragen in de vorm van subsidies die niet aan de rentabiliteitsdoelstelling onderworpen (1) Situatie op datum van ondertekening van het Beheerscontract De Belgische Staat heeft tot in 2013 subsidies aan BIO toegekend, ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de federale staat, teneinde subsidies toe te kennen aan Ondernemingen via het Expertisefonds (voor uitvoerbaarheidsstudies en technische bijstand).(2) Toekomstige financiering Voor de financiering van bepaalde activiteiten van BIO zoals hieronder beschreven, zal de Belgische Staat BIO middelen ter beschikking stellen ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de federale staat.Die middelen zullen niet onderworpen zijn aan de rentabiliteitsdoelstelling zoals gesteld in artikel 8.1 van onderhavig Beheerscontract, en de activiteiten uitgevoerd door BIO met behulp van deze middelen zullen haar netto financieel resultaat niet aantasten (onder voorbehoud van de hieronder vermelde vergoeding).

BIO zal een MSME Support Fund oprichten ter vervanging van het Expertisefonds, van waaruit de activiteiten beschreven in artikels 4.1, (2) en (3) zullen worden gefinancierd.

Voor de financiering van het MSME Support Fund heeft de Belgische Staat twee miljoen euro (EUR 2.000.000) ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Staat voor het boekjaar 2014 en verbindt zich ertoe jaarlijks een bedrag van twee miljoen euro (EUR 2.000.000) in te schrijven in de algemene uitgavenbegroting van de Staat voor de boekjaren 2015 tot 2018, onder voorbehoud van de goedkeuring van deze begrotingen door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Onder voorbehoud van de effectieve goedkeuring van deze begrotingen heeft de Belgische Staat de intentie de genoemde sommen over te maken vóór 31 oktober van elk betrokken jaar, onder de dubbele voorwaarde dat BIO haar verplichtingen inzake jaarlijkse rapportering is nagekomen en dat uit deze rapportering blijkt dat haar interventies in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit Beheerscontract.

De Belgische Staat en BIO zullen de uitvoeringsmodaliteiten van deze financiering overeenkomen, met inbegrip van de vergoeding van BIO voor deze activiteit.

Artikel 6 - Samenwerking en synergiën met de actoren van de ontwikkelingssamenwerking De Belgische Staat benadrukt het belang van de ontwikkeling van synergiën en het gebruik van de complementariteit tussen de actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking met het oog op het vergemakkelijken van de toegang tot financiering voor MKMO's en Ondernemingen uit de sociale economie van de interventielanden.

BIO zal worden geraadpleegd bij het opstellen van de specifieke strategieën van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking die met haar mandaat verband houden.

BIO zal nauw samenwerken met de andere actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en zal op zoek gaan naar synergieën, zoals hieronder beschreven, met het oog op onder andere het progressief uitbouwen van een netwerk dat BIO zal toelaten voor zichzelf onrechtstreeks een betere plaatselijke aanwezigheid en een betere kennis van de plaatselijke context waarin zij intervenieert te verzekeren. 6.1. DGD De activiteiten van BIO zullen worden geïntegreerd in het algemene kader van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder wat betreft alle ondernomen acties die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de ontwikkeling van de privésector.

BIO zal in het bijzonder worden uitgenodigd om deel te nemen aan de voorbereidende vergaderingen van de Gemengde Commissies en de Samenwerkingsprogramma's in de landen waar de steun aan de ontwikkeling van de privésector als prioritair wordt beschouwd. De rol van BIO in elk land zal worden verduidelijkt door de DGD, BIO en de partnerlanden bij de uitwerking van de Samenwerkingsprogramma's.

De DGD en BIO zullen regelmatig alle nuttige informatie uitwisselen voor de coördinatie van hun interventies inzake steun aan de ontwikkeling van de privésector, externe communicatie, gezamenlijke opleidingen.

Naar aanleiding van elke missie ter plaatse zal BIO vooraf de DGD en de betrokken Belgische ambassade inlichten. In de mate van het mogelijke zal de BIO-afvaardiging een medewerker van de ambassade ontmoeten, in het bijzonder bij elke zending waarbij de mogelijkheid van BIO om tussen te komen in het land van de betrokken ambassade wordt onderzocht, bij een eerste zending in het land of bij een zending die betrekking heeft op een nieuwe tussenkomst.

De ambassades nemen het initiatief om Investeringsopportuniteiten aan BIO te signaleren, voor zover deze opportuniteiten beantwoorden aan de strategie van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking voor hun rechtsgebied en aan de criteria om in aanmerking te komen als begunstigden, van geografische concentratie en van duurzaamheid die door BIO moeten worden nageleefd.

De ambassades dragen bij tot het bekendmaken van de activiteiten van BIO en streven naar de visibiliteit van BIO in de bedoelde landen.

BIO zal worden opgenomen in de activiteiten en evenementen waarbij de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in de ontwikkelingslanden betrokken is. 6.2. BTC Een werkgroep samengesteld uit deskundigen van BIO en van de BTC zal worden belast met het opstellen van de mogelijke samenwerkingsmodaliteiten tussen beide instellingen om, onder andere, bij te dragen tot het uitbouwen van het netwerk zoals beschreven in artikel 6, alinea 3.

Deze samenwerking zal met name betrekking hebben op : - gezamenlijke opleidingsprogramma's; - de identificatie van expertisedomeinen waarin BIO een beroep kan doen op BTC als deskundige in het kader van haar activiteiten en bepaling van de samenwerkingsmodaliteiten binnen dat kader; - de identificatie van concrete opportuniteiten voor synergie en complementariteit tussen de BTC en BIO, onder meer inzake sectoren, landen en kanalen, met als doel een overeenkomst te bereiken over proefprojecten voor de implementatie van deze strategieën en complementariteit, bijvoorbeeld in de vorm van steun aan bedrijfsprojecten, met een gecombineerde interventie van BIO (in de vorm van leningen of kapitaal) en van de BTC (in de vorm van technische bijstand en/of subsidies); - het delen van wederzijdse ervaringen in diverse domeinen, onder meer wat betreft informatiebeheer, quality management, interne audit enzovoort.

De lokale BTC vertegenwoordigers kunnen het initiatief nemen om interventie-opportuniteiten aan BIO te signaleren, met name wat levensvatbare financieringen betreft in het domein van steun aan plaatselijke producenten (landbouw), in het domein van water en hernieuwbare energie.

Artikel 7 - Doelstellingen 7.1. Voorafgaande voorwaarden De verplichting voor BIO om de doelstellingen in onderhavig artikel 7 te behalen is onderworpen aan de volgende voorafgaande voorwaarden : - de effectieve toekenning van de jaarlijkse middelen zoals bepaald in onderhavig Beheerscontract; - het niet in vraag stellen of ingrijpend wijzigen, over de volledige periode, van de Investeringsstrategieën ontwikkeld door BIO in overeenstemming met onderhavig Beheerscontract; en - de afwezigheid van onvoorziene omstandigheden die de operaties van BIO op significante wijze zouden kunnen beïnvloeden. 7.2. Globale doelstelling BIO heeft aldus tot opdracht bij te dragen tot duurzame menselijke ontwikkeling in de ontwikkelingslanden, door de privésector te ondersteunen via de Gekwalificeerde Ondernemingen door middel van Investeringen en andere, complementaire ondersteuningsmechanismen (waaronder subsidies). BIO verbindt zich ertoe een intern evaluatiesysteem met een adequate methodologie en geschikte middelen te ontwikkelen, te verspreiden en te onderhouden teneinde de opvolging/evaluatie van haar interventies te verzekeren, met inbegrip van relevante indicatoren die toelaten op korte en middellange termijn de positieve en negatieve effecten van haar interventies op de ontwikkeling te meten. Deze indicatoren zullen worden aangepast naargelang het type interventie. Met die indicatoren moet het mogelijk zijn om zich te vergewissen van de socio-economische duurzaamheid van de interventies van BIO vanuit het oogpunt van de algemene doelstelling van duurzame menselijke ontwikkeling. Overeenkomstig hoofdstuk 9, artikels 32, 33 en 34 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking wordt dit evaluatiesysteem gecertificeerd en geëvalueerd door de Bijzondere Evaluator van de Ontwikkelingssamenwerking.

De resultaten van de interne evaluaties worden voorgelegd aan het auditcomité van BIO, dat er verslag van uitbrengt aan de Raad van Bestuur en aan de dienst van de Bijzondere Evaluator van de Ontwikkelingssamenwerking.

Meer in het bijzonder zullen de ontwikkelingsindicatoren van BIO beschikbaar zijn per type beoogde Ondernemingen, per financieel instrument (type Investering/subsidie), per Investeringskanaal en per elk ander relevant aspect : - rechtstreekse steun aan MKMO's; - onrechtstreekse steun aan MKMO's, met name via de ondersteuning van de ontwikkeling van de financiële sector, de financiering van infrastructuur en van andere Ondernemingen waarvan de activiteiten bijdragen tot de ontwikkeling van de MKMO's in de ontwikkelingslanden; - financiering van Ondernemingen in het domein van energie en de strijd tegen klimaatverandering; - financiering van Ondernemingen uit de sociale economie; - financiering van Ondernemingen die basisdiensten aanbieden aan de bevolking.

BIO zal een verslag opstellen over de vorderingen in de ontwikkeling en over de implementatie van de opvolging van de indicatoren in haar jaarlijkse rapportering. BIO zal aantonen op welke manier haar interventies bijdragen tot duurzame menselijke ontwikkeling in de interventielanden door de gekozen indicatoren per type interventie nader te verklaren. 7.3. Volume van de operaties - sectorale en geografische doelstellingen Het volume van de Netto Engagementen op 31 december van elk jaar moet minstens 80 % bedragen van de Totale Investeringsmiddelen.

De Netto Engagementen op 31 december van elk jaar in de prioritaire sectoren (landbouw, energiesector en basisinfrastructuursector, toegang tot financiële basisdiensten) vertegenwoordigen minstens 75 % van de totale Netto Engagementen van BIO. Het totale bedrag van de subsidies voor technische bijstand, haalbaarheidsstudies en andere types subsidies toegekend binnen de prioritaire sectoren tussen 1 januari en 31 december van elk jaar vertegenwoordigt minstens 75 % van het totale bedrag aan subsidies toegekend in dezelfde periode.

Binnen de grenzen gesteld door de rentabiliteitseisen die BIO dient na te streven verbindt BIO zich ertoe Gekwalificeerde Ondernemingen te financieren binnen het domein van de sociale economie en inzake hernieuwbare energie of energie-efficiëntie die bijdragen tot de strijd tegen klimaatverandering. 7.4. Case studies - Duurzame ontwikkeling van lokale MKMO's In het kader van het interne opvolgings- en evaluatiesysteem gecertificeerd door de Bijzondere Evaluator (overeenkomstig artikel 7.2) zal jaarlijks een staal van de financieringen worden geselecteerd voor een gedetailleerde evaluatie van de relevantie voor de lokale ontwikkeling van Investeringen, zowel lopende als ex post van BIO, volgens een formaat overeen te komen tussen de Partijen.

Het aantal geëvalueerde financieringen zal ten minste vijf per jaar bedragen en BIO zal zich inspannen om jaarlijks een toenemend aantal financieringen te analyseren.

BIO zal kwantitatieve en kwalitatieve gegevens verzamelen over elk van haar financieringen, alsook over de in het kader van die financieringen rechtstreeks en onrechtstreeks ondersteunde MKMO's, teneinde de volgende effecten op te volgen : de duurzame groei en de levensvatbaarheid van de financiering, de bijdrage van de financiering aan de plaatselijke economie (creatie van plaatselijke toegevoegde waarde), de positieve gevolgen voor het milieu en op sociaal vlak (werkgelegenheid, verbetering van de levensomstandigheden van de lokale bevolking), evenals de mogelijkheid voor de ondersteunde MKMO('s) om via de BIO-financiering toegang te krijgen tot privéfinanciering.

Deze analyses zullen één keer per jaar aan de DGD worden overgemaakt ter gelegenheid van de jaarlijkse rapportering waarvan sprake in artikel 8.4, (1). 7.5. Interne prestatiedoelstellingen van BIO (1) Operationele kosten De Operationele kosten van BIO, exclusief algemene provisies en waardeverminderingen, zullen op jaarbasis niet hoger liggen dan 1,1|Ad% van de middelen ingebracht in de eigen middelen van BIO (kapitaal en deelnemingen) zoals beoogd in artikel 5.1.

Het totaal aan eigen middelen van BIO dat als basis dient voor de hierboven genoemde berekening is dat zoals vastgesteld aan het einde van het voorgaande jaar. (2) Verbetering van de interne prestatie BIO zal een beleid, procedure of initiatieven uitwerken met het oog op het verbeteren, van jaar tot jaar, van haar interne prestaties.Ter illustratie : deze initiatieven kunnen de organisatie van een opleiding over een specifiek thema zijn, of de invoering of verbetering van een informatiebeheersysteem...

TITEL 2. - Bijzondere verbintenissen Artikel 8 - Verbintenissen van BIO 8.1. Rentabiliteit - kwaliteit van de portfolio (1) Rentabiliteit BIO verbindt zich ertoe te streven naar een voldoende rendement op haar Investeringen, dit teneinde de duurzaamheid van BIO en van haar interventies te waarborgen, en om ervoor te zorgen dat de financiële bijdragen van de Belgische Staat in de vorm van kapitaal en winstbewijzen door het Instituut voor de Nationale Rekeningen als een investering in hoofde van de Staat kunnen worden beschouwd.(2) Kwaliteit van de portfolio BIO verbindt zich ertoe haar beste inspanningen te leveren opdat : (a) de Risicoportfolio een maximumniveau van 10 % van de Openstaande Leningenportfolio niet overschrijdt;en (b) het Provisieniveau van de globale portfolio (leningen en kapitaaldeelnemingen) niet hoger ligt dan 7 % van de Openstaande Portfolio. 8.2. Organisatie (1) Ontwikkelingscultuur BIO verbindt zich ertoe haar personeel te sensibilieren en op te leiden wat betreft de waarden, opdrachten en principes van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zoals bepaald in hoofdstuk 2 en 3 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.Daartoe zal BIO haar interne expertise inzake duurzame menselijke ontwikkeling versterken met het oog op een optimalisatie van de relevantie en doeltreffendheid van haar interventies.

Bovendien zal BIO een eigen expertise ontwikkelen voor de vakgebieden waarin zij rechtstreeks wenst te investeren ten behoeve van de relevantie van projecten geselecteerd ter directe investering, en teneinde de partner efficiënt te kunnen begeleiden. (2) Organisatiestructuur en middelen BIO verbindt zich ertoe te zorgen voor een doelmatige en efficiënte organisatie die toelaat haar wettelijke opdracht uit te voeren, haar verbintenissen krachtens onderhavig Beheerscontract na te komen, en de door onderhavig Beheerscontract bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. BIO zal toezien op de naleving van alle regels inzake goed bestuur, met inbegrip van het regelen van eventuele belangenconflicten BIO zal bovendien inspanningen leveren om een netwerk van lokale vertegenwoordigers van de federale instellingen en van de gefedereerde entiteiten te mobiliseren die de identificatie, analyse en opvolging van haarfinancieringsdossiers kan ondersteunen. (3) Strategie - Financieringsprocedure BIO zal een geschikte financieringsstrategie en -procedures uitwerken, inclusief een doeltreffend diversificatie- en risicobeleid, in lijn met de bepalingen van onderhavig Beheerscontract.(4) Interne en externe audit (a) Auditcomité De Raad van Bestuur van BIO stelt een auditcomité samen.Het auditcomité is zodanig samengesteld dat minstens één lid deskundig is op het vlak van interne audit en minstens één ander lid op het vlak van Ontwikkelingssamenwerking. De Raad van Bestuur stelt het charter van het auditcomité op. (b) Interne Audit Binnen BIO wordt een interne auditdienst opgericht, die rapporteert aan de Raad van Bestuur.Deze onafhankelijke dienst werkt volgens de bepalingen van een charter voor interne audit goedgekeurd door de Raad van Bestuur. (c) Externe audit Overeenkomstig artikel 5bis van de BIO Wet wordt de controle op de financiële situatie, op de jaarrekeningen, en op de regelmatigheid, vanuit het oogpunt van de wet en van de statuten van BIO, van de weergegeven verrichtingen in de jaarrekeningen, aan twee commissarissen toevertrouwd.Het Rekenhof benoemt een commissaris onder de leden van het Hof. De andere commissaris wordt door BIO benoemd onder leden van het Instituut voor bedrijfsrevisoren.

De commissarissen worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. (5) Procedures inzake de strijd tegen het witwassen van kapitaal en de financiering van terrorisme BIO verbindt zich ertoe geschikte procedures in te voeren en te verbeteren inzake de strijd tegen het witwassen van kapitaal en de financiering van terrorisme, overeenkomstig de Belgische wetgeving ter zake. 8.3. Raadpleging van de ambassades van België (1) Toepassingsgebied Onderhavig artikel 8.3 is van toepassing op elke nieuwe financiering van BIO, met uitzondering van (i) de toekenning van subsidies voor de financiering van programma's voor technische bijstand ten gunste van Portfoliovennootschappen van BIO en (ii) bijkomende financieringen toegekend aan een Portfoliovennootschappen (follow-on investment). (2) Referentiedienst De Directeur generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp duidt een referentiedienst aan die ervoor moet zorgen dat de missie van BIO en de door de instelling goedgekeurde investeringsstrategie door de ambassades van België goed worden begrepen, en die de relaties van BIO met de ambassades zal coördineren.De referentiedienst zal er ook op toezien dat de ambassades het vertrouwelijke karakter respecteren van de door BIO in het kader van geanalyseerde financieringsvoorstellen meegedeelde informatie. (3) Ambassade De in het kader van de consultatieprocedure bevoegde ambassade zoals bepaald in artikel 8.3, (4) hieronder zal de ambassade zijn met jurisdictie over het interventieland van de voorgestelde financiering.

Bij gebrek aan een ambassade met jurisdictie over het interventieland of in het kader van regionale projecten of projecten waarbij verschillende landen betrokken zijn, zal de referentiedienst van de DGD waarvan onder punt (b) hierboven sprake de te consulteren persoon of personen aanwijzen. (4) Consultatieprocedure Tijdens het analyseproces van de financieringsopportuniteit zal BIO de ambassade raadplegen (of, desgevallend, de door de referentiedienst aangewezen personen overeenkomstig artikel 8.3, (3)) over : - de plaatselijke omstandigheden; - de coherentie van het project ten opzichte van het lokale ontwikkelingsbeleid; en - de reputatie van de lokale partner.

BIO zal rekening houden met de door de vertegenwoordigers van de ambassade (of, desgevallend, de door de referentiedienst aangeduide personen overeenkomstig artikel 8.3, (3)) geformuleerde opmerkingen bij de analyse van het financieringsdossier, wat zal blijken uit de analysenota die wordt voorgelegd aan de beslissingsorganen van BIO. Overeengekomen wordt dat deze consultatie gebaseerd zal zijn op en zal verwijzen naar de strategie van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking binnen het rechtsgebied van de ambassade, de opdracht van BIO en de interventiemodaliteiten zoals bepaald in dit Beheerscontract, evenals op de door de Raad van Bestuur van BIO goedgekeurde investeringsstrategie, zonder dat deze in vraag worden gesteld door de geraadpleegde personen, en zich desgevallend zal situeren binnen het kader van het samenwerkingsprogramma, indien het een partnerland betreft van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.

BIO zal de ambassade (of, desgevallend, de door de referentiedienst aangewezen personen overeenkomstig artikel 8.3, (3)) op de hoogte brengen van elk bezoek in het land in het kader van een mogelijke financiering. Bij die bezoeken zal BIO, voor zover dat praktisch mogelijk is, contact opnemen met de verantwoordelijken van de ambassade (of, desgevallend, de overeenkomstig artikel 8.3, (3) door de referentiedienst aangewezen personen). Wanneer het relevant is in het kader van de door onderhavig artikel beoogde raadpleging, zal BIO haar beste inspanningen leveren om een ontmoeting te organiseren met de plaatselijke verantwoordelijken van het te financieren project. 8.4. Rapportering (1) Jaarlijkse rapportering (a) BIO verbindt zich ertoe om uiterlijk 31 mei van elk jaar een (beschrijvend en financieel) rapport over te maken aan de Minister belast met Ontwikkelingssamenwerking, en dit vanaf 31 mei 2014.(b) Het rapport moet informatie bevatten die toelaat de volgende elementen te beoordelen : (i) de overeenstemming van de Investeringen/andere interventies met de bepalingen van onderhavig Beheerscontract; (ii) de impact van de Investeringen/andere interventies op de ontwikkeling.

Dit deel van het rapport omvat twee delen : enerzijds een "geïntegreerde" analyse die betrekking heeft op de volledige portfolio van BIO, en anderzijds specifieke analyses voor elke nieuwe Investering/andere interventie en voor elke afgesloten Investering/andere interventies tijdens het kalenderjaar waarover verslag wordt uitgebracht.

De ontwikkelingsimpact zal op een gedifferentieerde manier worden gemeten, per type Gekwalificeerde Onderneming, per instrument en per Investeringskanaal (rechtstreekse/onrechtstreekse interventie). In de mate van het mogelijke zal in deze analyses een korte beoordeling worden opgenomen met betrekking tot goodpractices (sectoraal, geografisch of in verband met het betrokken type Onderneming, type financieel instrument of type Investeringskanaal), evenals een gepaste rapportering over de winst en de inkomstenbelastingen betaald door de Portfoliovennootschappen. Deze analyses zullen gebaseerd zijn op het gebruik van een meetinstrument (momenteel GPR) dat op relevante wijze wordt aangepast aan de Investeringsstrategieën van BIO. Deze gebeuren ex-ante, maar ook, voor een jaarlijks toenemend aantal dossiers, terwijl de Investering loopt en/of nadat de Investering is beëindigd.

Dit deel van het rapport zal ook het resultaat bevatten van de case studies waarvan sprake in artikel 7.4 uitgevoerd tijdens het betreffende boekjaar, met dien verstande dat de rapportering van 31 mei 2014 vergelijkbaar zal zijn met de in 2013 aan de DGD overgemaakte rapportering betreffende de in het kalenderjaar 2012 goedgekeurde dossiers en dat die geen case studies zal bevatten zoals bepaald in artikel 7.4. (iii) het bereiken van de interne prestatiedoelstellingen zoals bepaald in artikel 7.5 van onderhavig Beheerscontract, en de stand van zaken met betrekking tot de rentabiliteitsverbintenis van BIO zoals opgenomen in artikel 8.1 van onderhavig Beheerscontract; (iv) de evolutie van de implementatie van het interne controlesysteem overeenkomstig artikel 8.2 van het Beheerscontract; en (v) de situatie van de portfolio van BIO, rekening houdend met de eventuele participatie van nieuwe privé- of overheidsinvesteerders in het kapitaal.(c) BIO zal haar goedgekeurde jaarrekeningen aan het jaarlijkse rapport toevoegen, evenals de volgende documenten in de mate dat die werden gewijzigd/geactualiseerd ten opzichte van vroeger overgemaakte versies : statuten, strategieplan 2014-2019, bedrijfsplan 2014-2019.(d) Het jaarrapport moet in tweevoud en elektronisch worden verzonden aan de Dienst van de DGD die door de directeur generaal werd aangewezen.(2) Halfjaarlijkse rapportering Na actualisering zullen halfjaarlijks de volgende gegevens aan DGD worden overgemaakt : - de portfoliosituatie; - de landenfiches (samenvattend overzicht van de Investeringen en andere lopende interventies) voor de 18 prioritaire landen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. (3) Punctuele rapportering BIO zal punctueel, en met naleving van de vertrouwelijkheid van de gegevens met een commercieel karakter, binnen een realistische en per geval overeen te komen termijn antwoorden op de vragen om informatie die door de DGD worden overgemaakt en die bijvoorbeeld een indicatief samenwerkingsprogramma betreffen of een gemengde commissie, een thematische of geografische evaluatie, een expertiseplatform, een officiële Belgische zending in het buitenland enzovoort. 8.5. Communicatie, zichtbaarheid en informatie (1) Communicatie-activiteiten BIO verbindt zich ertoe in haar openbare communicatieactiviteiten te benadrukken dat zij deel uitmaakt van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, en dat ook aan de begunstigden van haar interventies bekend te maken. Deze verplichting is niet van toepassing wanneer de twee Partijen overeenkomen dat deze communicatie mogelijk schadelijk zou zijn voor het mandaat of de veiligheid van het personeel van BIO of van haar partners, of voor de veiligheid van de plaatselijke gemeenschap. (2) Informatie en publicaties van BIO In haar publicaties (jaarverslag, nieuwsbrieven ...) en op haar website vermeldt BIO duidelijk dat zij tot de Belgische Ontwikkelingssamenwerking behoort.

Op haar website verwijst BIO naar de Belgische Ontwikkelingssamenwerking door middel van een hyperlink naar de betreffende webpagina van de DGD. (3) Publicaties van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking BIO geeft de Belgische Staat toestemming om al haar informatiedocumenten bestemd voor het grote publiek te reproduceren en te gebruiken, met uitzondering van illustraties waar mogelijk auteursrecht op berust. De Belgische Staat verbindt zich ertoe de andere documenten en rapporten die BIO overmaakt, niet voor publieke communicatie te gebruiken.

Artikel 9 - Verbintenissen van de Belgische Staat 9.1. Beheersautonomie van BIO Binnen de grenzen van onderhavig Beheerscontract en mits naleving van de wet en de toepasselijke regelgeving is BIO vrij alle activiteiten te ontwikkelen die verenigbaar zijn met haar maatschappelijke doel. De Belgische Staat verbindt zich ertoe het principe van beheersautonomie te respecteren en zich niet te mengen in het bestuur van de onderneming, dat de verantwoordelijkheid is van de Raad van Bestuur van BIO. In die hoedanigheid beslist BIO over de in te zetten middelen, met name de menselijke en de financiële, in het kader van haar organisatie en met het oog op de uitvoering van de opdrachten die haar werden toevertrouwd, en het behalen van doelstellingen zoals bepaald in onderhavig Beheerscontract, binnen de grenzen van het plafond bepaald in artikel 7.5, (1) wat betreft haar Operationele Kosten. 9.2. Communicatie De Belgische Staat verbindt zich ertoe om, met name via de DGD, een communicatiestrategie te ontwikkelen en uit te voeren gericht op alle personeelsleden van DGD en op de Belgische actoren van de Ontwikkelingssamenwerking, evenals op de leden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van andere Federale Overheidsdiensten die betroffen zijn door de activiteiten van BIO. Die communicatiestrategie zal betrekking hebben op het Programma 4 van de Algemene uitgavenbegroting van de Ontwikkelingssamenwerking van de Belgische staat : steun aan de plaatselijke privésector en aan de sociale economie. Die strategie zal een overdracht en toe-eigening van kennis inhouden door de doelgroepen van de communicatie-acties, onder andere wat betreft het mandaat van BIO, haar belangrijkste interventieassen en de werkingsmodaliteiten, evenals de kern-elementen van de jaarlijkse rapportering overgemaakt door BIO. De Belgische Staat verbindt zich ertoe in zijn externe communicatie publiekelijk de strategie en projecten van BIO, overeenkomstig de bepalingen in onderhavig Beheerscontract, te ondersteunen. 9.3. Coördinatie De Belgische Staat verbindt zich ertoe de dialoog te faciliteren en te waken over een optimale coördinatie en synergieën tussen de verschillende actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, meer in het bijzonder wat betreft degenen die de lokale privésector ondersteunen.

De Belgische Staat verbindt zich ertoe de centrale rol van BIO te bevestigen als sleutelactor van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in de ondersteuning van de ontwikkeling van de privésector, in hoofdzaak van MKMO's en ondernemingen in de sociale sector in de ontwikkelingslanden. Hij erkent bovendien BIO als het belangrijkste kanaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking voor investeringen in de privésector in de ontwikkelingslanden. 9.4. Plaatselijke steun De Belgische Staat verbindt zich ertoe plaatselijk steun te bieden aan BIO bij de stappen die zij onderneemt ten aanzien van de overheden in de interventielanden met het oog op het faciliteren van de uitvoering en van het beheer van haar activiteiten in die landen. 9.5. Financiering De Belgische Staat verbindt zich ertoe voor degepaste financiering van BIO te zorgen overeenkomstig artikel 5 en met de budgettaire beslissingen van de regering.

TITEL 3. - Slotbepalingen Artikel 10 - Duur Overeenkomstig artikel 4quinquies, § 1 van de BIO Wet wordt onderhavig Beheerscontract afgesloten voor een bepaalde duur van vijf (5) jaar.

Het treedt in werking op de datum van de publicatie van de bepalingen van onderhavig Beheerscontract in de bijlagen van het Koninklijk Besluit betreffende de goedkeuring van het Beheerscontract in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 4/5 van de BIO Wet.

Artikel 4quinquies, § 2 van de BIO Wet bepaalt de procedure voor de opstelling van een nieuw beheerscontract bij de afloop van onderhavig Beheerscontract.

Artikel 11 - Jaarlijkse herziening : procedures en parameters 11.1. Procedure (1) Toetsing door de Raad van Bestuur Overeenkomstig artikel 4quater, § 1 van de BIO Wet wordt het Beheerscontract jaarlijks door de Raad van Bestuur getoetst.Deze toetsing betreft de elementen die voortvloeien uit een wijziging in de wetgeving die van toepassing is op BIO, en uit de ontwikkelingen van de sector waarin BIO werkt. (2) Toetsing door de Partijen Het Beheerscontract zal eveneens worden getoetst tijdens een buitengewone vergadering tussen de Minister belast met Ontwikkelingssamenwerking, vertegenwoordigd door de DGD, en BIO.Die vergadering zal plaatsvinden ten laatste op 30 juni van elk jaar en dit vanaf 2014.

De agenda van de vergadering wordt door de Partijen in onderling overleg opgesteld en wordt vastgelegd ten laatste op 31 mei van het betrokken jaar. De agenda zal minstens de volgende punten bevatten : - de analyse uitgevoerd door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking en de DGD van de jaarlijkse rapportering overgemaakt door BIO overeenkomstig artikel 8.4, (1); - een overzicht van de financieringssituatie van BIO en van haar toekomstige financieringsbehoeften zoals bepaald in artikel 5, waarbij de dossiers met verzoeken voor vastleggingen en liquidaties vóór 31 juli moeten zijn afgesloten.

Er wordt van elke vergadering een verslag opgesteld. 11.2. Parameters De parameters voor de jaarlijkse toetsing en mogelijke herziening van het Beheerscontract betreffen : - de elementen die voortvloeien uit een wijziging in de wetgeving van toepassing op BIO evenals van de ontwikkelingen van de sector waarin BIO werkt; - de analyse van de doelstellingen/resultaten behaald door BIO (in termen van ontwikkelingsimpact van de Investeringen/andere interventies; in termen van rentabiliteit en interne prestatie; en inzake interne controle); - de evaluatie van de communicatie en consultaties tussen de Partijen.

Artikel 12 - Sancties bij niet-nakoming van het beheerscontract In geval van een gebrekkige uitvoering door een partij van één of meerdere van de verplichtingen die krachtens het Beheerscontract op haar berusten, zal de partij die zich benadeeld acht de andere partij verwittigen van de niet-naleving van het Beheerscontract.

De partijen streven in eerste instantie naar een minnelijke oplossing.

Te dien einde ontmoeten de Directeur-generaal van BIO en de Directeur- Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire hulp elkaar binnen de maand na de verwittiging waarvan sprake in de vorige paragraaf, en overleggen te goeder trouw om te pogen het meningsverschil in der minne te regelen.

Als de Partijen er niet in slagen tot een minnelijke oplossing te komen volgens de in de vorige paragraaf beschreven procedure en behoudens overmacht, is de benadeelde partij ertoe gerechtigd bij wijze van financiële sanctie van de andere partij een schadevergoeding te eisen met het oog op het herstellen van de geleden schade.

Artikel 13 - Aanpassing van de statuten van BIO De statuten van BIO zullen worden aangepast om ze in overeenstemming te brengen met de wijzigingen van de BIO Wet en met de bepalingen van onderhavig Beheerscontract.

Artikel 14 - Vertrouwelijkheid Elke Partij verbindt zich ertoe zich ervan te onthouden aan wie dan ook informatie mee te delen die zij heeft ontvangen in het kader van de uitvoering van dit Beheerscontract zonder voorafgaand akkoord van de andere Partij, tenzij een dergelijke mededeling nodig is om de uitvoering van onderhavig Beheerscontract te verzekeren of een dergelijke bekendmaking nodig is in het kader van een wet of regelgeving.

Artikel 15 - Imprevisieclausule Als een onvoorziene en onoverkomelijke wijziging in de omstandigheden zich voordoet die de uitvoering van het Beheerscontract voor BIO buitensporig zwaar maakt, kan BIO een heronderhandeling van het Beheerscontract vragen. In dat geval verbinden de Partijen zich ertoe het Beheerscontract te heronderhandelen teneinde het Beheerscontract aan te passen om het evenwicht tussen de respectievelijke verplichtingen van de Partijen te herstellen.

Artikel 16 - Volledig akkoord en tegenstelbaarheid Het Beheerscontract bevat het volledige akkoord tussen de partijen met betrekking tot het voorwerp van het Beheerscontract en annuleert en vervangt alle voorafgaande akkoorden, zowel schriftelijke als mondelinge, uitdrukkelijke of stilzwijgende, die hetzelfde voorwerp hebben, en in het bijzonder : - de overeenkomst met betrekking tot de oprichting en de financiering van een local currency fonds van 13 mei 2004; - de overeenkomst met betrekking tot de oprichting en de financiering van het ondersteuningsfonds van 29 november 2004, zoals gewijzigd op 8 februari 2007 door een bijkomende overeenkomst nr. 1 tot de overeenkomst tot oprichting en financiering van een ondersteuningsfonds afgesloten op 29 november 2004; - de overeenkomst tot inschrijving op bijkomende ontwikkelingscertificaten van 12 mei 2005; - de overeenkomst tot inschrijving op bijkomende ontwikkelingscertificaten van 8 februari 2007, zoals gewijzigd : - door de bijkomende overeenkomst nr. 1 tot de overeenkomst tot inschrijving op bijkomende ontwikkelingscertificaten van 8 februari 2007; - door de bijkomende overeenkomst nr. 2 tot de overeenkomst tot inschrijving op bijkomende ontwikkelingscertificaten van 8 februari 2007 gedateerd 1 december 2011; - de overeenkomst betreffende het K.M.O. fonds van 18 november 2008, zoals gewijzigd door een bijkomende overeenkomst tot de overeenkomst betreffende het K.M.O.-fonds van 18 november 2008 gedateerd 4 februari 2010; - de overeenkomst betreffende het expertisefonds van 3 juli 2013; en - de overeenkomst tot inschrijving op bijkomende ontwikkelingscertificaten van 18 december 2013.

De nietigheid of de niet-tegenstelbaarheid van één van de bepalingen uit het Beheerscontract leidt geenszins tot de nietigheid of de niet-tegenstelbaarheid van andere bepalingen. Desgevallend komen de partijen een nieuwe bepaling overeen die de doelstelling van de nietige of niet-tegenstelbare bepaling zo goed mogelijk weerspiegelt.

Artikel 17 - Afwezigheid van verzaking Het feit dat een van de Partijen enig recht dat uit het Beheerscontract voortvloeit, niet uitoefent, evenals elke vertraging in de uitoefening van deze rechten, geldt niet als verzaking aan deze rechten. De gedeeltelijke uitoefening van een recht door één van de Partijen verhindert niet dat deze dat recht achteraf volledig kan uitoefenen.

Artikel 18 - Toepasselijk recht en jurisdictie Het onderhavige Beheerscontract is onderworpen aan het Belgisch recht.

Elke betwisting met betrekking tot het Beheerscontract wordt onderworpen aan de exclusieve bevoegdheid van de rechtbanken van Brussel.

Opgemaakt te Brussel, op 1 april 2014, in twee originele exemplaren, waarbij elke Partij uitdrukkelijk erkent het voor haar bestemde exemplaar te hebben ontvangen.

Christophe Soil, Voorzitter van de Raad van Bestuur van BIO. Luuk Zonneveld, Algemeen Directeur van BIO. Jean-Pascal Labille, Minister van Onwikkelingssamenwerking.

BIJLAGE 1 : Woordenlijst

Beheerscontract

onderhavigbeheerscontract

BIO Wet

de wet van 3 november 2001 tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht, zoals gewijzigd door de programmawet van 24 december 2002, de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen en door de wet van 21 januari 2014

BTC

Belgisch Technische Coöperatie nv

DGD

Directie Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp

DAC

Comité voor Ontwikkelingshulp

FOD

Federale Overheidsdienst

FOD Buitenlandse Zaken

FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

GPR

instrument ontwikkeld door DEG en gebruikt door BIO om het ontwikkelingseffect van Investeringen te evalueren

In Aanmerking Komende Onderneming

een Onderneming die in aanmerking komt voor een interventie van BIO overeenkomstig artikel 2.2

Investering

elk financieel actief in de vorm van deelnemingen, aandelen en deelbewijzen tegen de aankoopwaarde en vastrentende effecten en schuldvorderingen

MSME Support Fund

de binnen BIO op te richten groep activiteiten met het oog op de financiering van de activiteiten beschreven in artikel 4.1 (2) en (3) en ter vervanging van het huidige Expertisefonds van BIO

NettoEngagementen

de som van de volgende elementen : (4) goedgekeurde Investeringsbedragen waarvan de contractuele verbintenis nog niet werd ondertekend (5) contractueel nog te storten bedragen op Investeringen (6) Openstaand Portfolio

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

Onderneming

elke entiteit, van welke juridische vorm ook, die een economische activiteit uitoefent

Openstaande Leningenportfolio

Verschuldigd saldo van de nominale waarde van de als financiële activa geboekte schuldvorderingen

Openstaande Portfolio

aankoopwaarde van de deelnemingen in kapitaal en verschuldigd saldo tegen de nominale waarde van de als financiële activa geboekte schuldvorderingen

Operationele kosten

Het geheel van de volgende kosten : - Personeelskosten (lonen, vergoedingen, sociale lasten, verzekeringen...) - Kosten voor tijdelijke arbeid - Huur van kantoren en daarmee verbonden lasten en belastingen - Telecommunicatiekosten - Erelonen - Bestuursorganen : Raad van Bestuur, Comités... - Kosten van en verzekeringen voor reizen - Communicatie en public relations - Promotiekosten - Kosten voor leasing van uitrusting - Informatica- en kantoorvoorzieningen - Documentatiekosten - Opleidingskosten - Afschrijvingen.

Portfoliovennootschap

een vennootschap die een financiering van BIO ontving

Provisie

totaal bedrag van de provisies voor risico's en lasten (algemeen en specifiek) en voor de waardeverminderingen op de portfolio

Raad van Bestuur

Raad van Bestuur van BIO

Risicoportfolio

Openstaande Leningenportfolio met een betalingsachterstand van 180 dagen of meer (uitgedrukt als een percentage van het Openstaande Leningenportfolio)

Totale Investeringsmiddelen

de som (i) van het maatschappelijke kapitaal van BIO en (ii) de middelen ingebracht in de vorm van winstbewijzen (Ontwikkelingscertificaten)

Uitsluitingslijst EDFI

de lijst van uitgesloten activiteiten opgesteld (en desgevallend bijgewerkt) door European Development Finance Institutions vzw. De momenteel geldende Uitsluitingslijst van EDFI is bijgesloten als Bijlage 2.

UMIC

Gemiddelde Inkomenslanden, Hogere Schijf


BIJLAGE 2 : Uitsluitingslijst 1. Productie of activiteit waarbij sprake is van dwangarbeid (1) of kinderarbeid (2) 2.Productie of handel van elk illegaal product of illegale activiteit volgens de wetgevingen van de onthaallanden of volgens de internationale regelgeving, conventies of akkoorden; 3. Handel in dieren, planten of alle natuurlijke producten gereglementeerd door de CITES (3);4. Visserij waarbij een drijfnet met een lengte van meer dan 2,5 km wordt gebruikt;5. Elke operatie die de vernietiging (4) van een kritische habitat (5) veroorzaakt of vereist en elk bosproject waarvoor geen plan voor ontwikkeling en duurzaam beheer wordt opgesteld;6. Productie en gebruik van of handel in gevaarlijke materialen zoals niet-gebonden asbestvezels of producten die pcb's bevatten (6);7. De productie of het gebruik van of de handel in farmaceutische producten, pesticiden/herbiciden, producten die schadelijk zijn voor de ozonlaag (7) of elk ander gevaarlijk product waarvoor een internationaal verbod of uitfasering geldt;8. Grensoverschrijdende handel in afval, met uitzondering van het afval dat door de Conventie van Basel en de ondersteunende regelgeving wordt aanvaard;9. Productie van of handel in (8) : a.wapens en/of munitie; b. tabak;c. sterke alcohol bestemd voor menselijke consumptie;10. Speelhuizen, casino's of elke gelijkaardige onderneming (9);11. Elke handel verbonden met pornografie of prostitutie;12. Elke operatie die een belangrijke onomkeerbare wijziging of verplaatsing van een belangrijk element uit het culturele patrimonium (10) veroorzaakt;13. De productie en verspreiding van of deelname aan racistische of antidemocratische media of media die tot discriminatie van een deel van de bevolking aanzetten;14. Exploitatie van diamantmijnen en handel in diamanten indien de Onthaalstaat niet bij het Kimberley Proces (11) is aangesloten. _______ Nota's (1) Wordt beschouwd als "dwangarbeid", elke arbeid of dienst die niet vrijwillig wordt uitgevoerd en die van een individu wordt verkregen onder dreiging met geweld of bestraffing zoals beschreven in de conventies van het IAB.(2) De werknemers moeten minstens 14 jaar oud zijn, zoals bepaald door de Fundamentele conventie van de mensenrechten van het IAB (conventie over de minimumleeftijd C138, art.2), tenzij de plaatselijke wetgeving een schoolplicht of een minimumleeftijd om te mogen werken oplegt. In dergelijke omstandigheden moet met de hoogste leeftijd rekening worden gehouden. (3) CITES : Conventie over de internationale handel in bedreigde dieren en planten (Washington, 1993) (4) Vernietiging betekent (1) de verwijdering of ernstige aantasting van de integriteit van een habitat veroorzaakt door een grote wijziging op lange termijn in het gebruik van de ondergrond of de waterbronnen of (2) de wijziging van een habitat op zodanige wijze dat de capaciteit van deze habitat om zijn rol te vervullen verloren gaat.(5) De term kritische habitat omvat de natuurlijke en gewijzigde habitats die bijzondere aandacht verdienen.Deze term omvat (i) zeer waardevolle zones wat betreft biodiversiteit zoals bepaald door de klassificatiecriteria van het UICN, waaronder met name de habitats nodig voor het overleven van bedreigde soorten zoals beschreven door de rode lijst van het UICN betreffende de bedreigde soorten of door elke nationale wetgeving; (ii) zones die van uitzonderlijk belang zijn voor endemische soorten of soorten met een beperkte perimeter; (iii) sites die kritisch zijn voor het overleven van trekkende soorten; (iv) zones die een significant aantal individuen van kuddesoorten herbergen (v) zones waar een uniek samenleven van soorten voorkomt of waar soorten leven die als gevolg van evolutieprocessen verwant zijn of die binnen het ecosysteem een sleutelrol spelen;(vi) en gebieden met een biodiversiteit die voor de plaatselijke gemeenschappen van groot sociaal, economisch of cultureel belang is. De oerbossen of bossen met een grote behoudswaarde moeten eveneens als een kritische habitat worden beschouwd. (6) PCB's, polychloorbifenylen, vormen een groep sterk giftige chemische producten die vaak voorkomen in met olie gevulde elektrische transformatoren, condensatoren en stroombrekers uit de periode 1950-1985.(7) Elke chemische component die met de ozonlaag reageert en ze vernietigt, wat leidt tot de vorming van "gaten" in deze laag.Het Protocol van Montreal lijst de ODS (Ozone Depleting Substances) op, de verminderingsdoelstellingen en de data vanaf wanneer ze niet meer in gebruik mogen zijn. (8) Om te worden uitgesloten, moeten deze activiteiten meer dan 10|Ad% van de balans of van het gefinancierde volume uitmaken.Indien er een financiële tussenpersoon is, mogen deze activiteiten niet meer bedragen dan 10|Ad% van hun activiteitenportefeuille. (9) Elke rechtstreekse financiering van deze projecten of van activiteiten waarin ze zijn opgenomen (een hotel met casino bijvoorbeeld).Hieronder vallen niet de stedenbouwkundige plannen waar later dergelijke projecten in zouden kunnen worden opgenomen. (10) Als "kristisch cultureel patrimonium" zal worden beschouwd elk element uit een patrimonium waarvan internationaal of nationaal het historische, sociale en/of culturele belang wordt erkend.(11) Het Kimberley Proces is een certifiëringsmechanisme van overheden voor ruwe diamanten;De diamanten worden gecontroleerd bij elke stap in de keten, van de ontginning tot de detailhandel. Het Kimberley Proces werd gecreëerd om een einde te maken aan de handel in oorlogsdiamanten, die de dood en de verplaatsing van miljoenen mensen in Angola, Sierra Leone, de DRC, Liberia en Ivoorkust heeft veroorzaakt. De lidstaten moeten nationale wetten aannemen en een controlesysteem voor in- en uitvoer opzetten om het Kimberley Proces te kunnen uitvoeren. Meer dan 75 landen die betrokken zijn bij de productie van, handel in en bewerking van diamanten nemen eraan deel.

BIJLAGE 3 Partnerlanden van de Federale Gouvernementele samenwerking (koninklijk besluit van 26 juni 2000) - Democratische Republiek Congo - Rwanda - Burundi - Oeganda - Tanzania - Zuid-Afrika - Mozambique - Palestijnse Gebieden - Marokko - Algerije - Benin - Niger - Senegal - Mali - Vietnam - Peru - Ecuador - Bolivia Partnerlanden van de Vlaamse Regering - Malawi - Mozambique - Zuid Afrika Partnerlanden van de Bilaterale Ontwikkelingssamenwerking van de Federatie Wallonie-Bruxelles - Benin - Burkina Faso - Burundi - Bolivia - Haïti - Marokko - Palestina - Democratische Republiek Congo - Rwanda - Senegal

2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende instemming met het eerste beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht « Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden » (BIO) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 november 2001 tot oprichting van de « Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden » (BIO) in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht, inzonderheid op artikel 4bis tot sexies;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 maart 2014;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 maart 2014;

Op de voordracht van Onze Minister van Ontwikkelingssamenwerking en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde eerste beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht « Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden » (BIO), wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit en het bij dit besluit gevoegde contract treden in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekend gemaakt.

Art. 3.De minister die bevoegd is voor Ontwikkelingssamenwerking is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, J.-P. LABILLE

^