Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 juni 2016
gepubliceerd op 17 juni 2016

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2016003198
pub.
17/06/2016
prom.
01/06/2016
ELI
eli/besluit/2016/06/01/2016003198/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, strekt tot aanpassing van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen (hierna "KB Jaarrekening") ingevolge de inwerkingtreding van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, die zorgt voor de omzetting van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II).

Momenteel worden de bepalingen van het KB Jaarrekening voor wat betreft de waardering van de technische voorzieningen aangevuld met prudentiële regels die door de Koning zijn vastgesteld krachtens artikel 16 van de wet van 9 juli 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/07/1975 pub. 23/10/2015 numac 2015000557 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 09/07/1975 pub. 24/12/2014 numac 2014000890 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en artikel 20 van de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf. Hierdoor is het boekhoudrecht van deze ondernemingen gebonden aan de prudentiële wetgeving die van kracht was onder het zogenaamde Solvabiliteit I-stelsel. Deze prudentiële regels van Solvabiliteit I worden thans vervangen door- heel andere - regels van Solvabiliteit II. Bijgevolg moet worden nagedacht over wat er zal gebeuren met de waarderingsregels die van toepassing zijn voor de jaarrekening van de Belgische verzekerings- en herverzekeringsondernemingen nu het Solvabiliteit II-stelsel van toepassing is.

Voorgesteld wordt om op boekhoudkundig niveau de situatie te behouden die van kracht was onder het Solvabiliteit I-stelsel, teneinde voor de waardering van de technische voorzieningen regels te handhaven die in overeenstemming zijn met de algemene beginselen van het KB Jaarrekening. Deze benadering garandeert ook dat de overschakeling van het ene regelgevingskader (Solvabiliteit I) naar het andere (Solvabiliteit II) op beheerste wijze verloopt. Tot slot waarborgt deze keuze de continuïteit in andere domeinen waar de jaarrekening als referentie dient (fiscaliteit, vennootschapsrecht ...). Om de aldus beschreven doelstelling te bereiken, neemt dit besluit in het KB Jaarrekening bepaalde prudentiële regels van Solvabiliteit I inzake de berekening van de technische voorzieningen op. Het voorliggende wetsontwerp heft deze prudentiële regels op.

Er zij opgemerkt dat de aldus voorgestelde benadering in overeenstemming is met de richtlijn betreffende de jaarrekening van de verzekeringsondernemingen (Richtlijn 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen). Deze richtlijn bevat namelijk uitsluitend algemene beginselen voor de waardering van de technische voorzieningen, en laat voor het overige een ruime keuze aan de lidstaten voor wat betreft de op nationaal vlak voor te schrijven methoden.

Om het evenwicht tussen activa en passiva te waarborgen, wordt tevens voorgesteld om voor de jaarrekening niet te eisen dat de waardering van de passiva geschiedt volgens de benadering van Solvabiliteit II, die erin bestaat alle activa en passiva te beoordelen tegen reële waarde, maar de beginselen te handhaven die van kracht waren vóór de omzetting van Solvabiliteit II. De belangrijkste wijziging die uit het voorliggende besluit voortvloeit, is de invoering in het boekhoudkundig kader van de prudentiële bepalingen van Solvabiliteit I inzake de technische voorzieningen, inzonderheid de "aanvullende" voorzieningen (ook "knipperlichtvoorzieningen" genoemd). In het kader van Solvabiliteit I hielden deze bepalingen voor de verzekeringsondernemingen de verplichting in om aanvullende voorzieningen te vormen op statutair niveau, teneinde het renterisico te dekken dat zij voor bepaalde types overeenkomsten lopen. Ingevolge een aanbeveling van de toezichthouder werden deze voorzieningen bovendien opgenomen in de statutaire jaarrekening van de betrokken ondernemingen. Voorzichtigheidshalve en omwille van de continuïteit, is het van essentieel belang dat bepaald wordt dat de aanvullende voorzieningen die onder Solvabiliteit I zijn gevormd, niet alleen in de statutaire rekeningen gehandhaafd blijven bij de overgang naar Solvabiliteit II, maar dat zij ook daarna aangevuld blijven worden zolang het renterisico blijft bestaan.

In tegenstelling tot het Solvabiliteit I-kader, voorziet het Solvabiliteit II-kader in specifieke vereisten inzake reglementair eigen vermogen voor de dekking van het renterisico. Daardoor kunnen de ondernemingen die voldoen aan de eigenvermogensvereisten onder Solvabiliteit II, vrijgesteld worden van de verplichting tot jaarlijkse dotatie aan de aanvullende voorziening. Het reglementair eigen vermogen moet alle vereisten dekken die aan de onderneming zijn opgelegd in het kader van Solvabiliteit II; de overgangsmaatregelen gedurende 16 jaar als bedoeld in de artikelen 668 en 669 van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen kunnen niet in aanmerking worden genomen. Het niveau van het eigenvermogensvereiste dat overeenkomstig Boek II, Titel II, Hoofdstuk VI, Afdeling II en artikel 323 van diezelfde wet wordt berekend, dient als referentie voor het onderzoek naar de mogelijkheid om een vrijstelling toe te kennen.

Rekening houdend met het belang van dit risico op economisch vlak en om te garanderen dat een vergelijkbare benadering wordt gehanteerd voor alle ondernemingen, kan het niet aan de onderneming worden overgelaten om eenzijdig te besluiten over de toekenning van een vrijstelling, maar moet de toezichthouder, namelijk de Nationale Bank van België ("de Bank"), voorafgaandelijk toestemming verlenen. Naast de voornoemde voorwaarde inzake de toereikendheid van het reglementair eigen vermogen, zou de Bank, bij haar onderzoek van de vrijstellingsaanvraag, eveneens rekening moeten houden met de macro-economische situatie, de ontwikkeling van de markten, de financiële positie van de betrokken onderneming, evenals haar solvabiliteit en resultaten. De Bank dient er bij dit onderzoek op toe te zien dat ondernemingen die zich in vergelijkbare omstandigheden bevinden, gelijk behandeld worden.

Het ontwerpbesluit bepaalt dat deze vrijstelling niet toelaat dat de onderneming die de vrijstelling geniet, afhoudingen verricht op de aanvullende voorziening die reeds gevormd is op het ogenblik dat zij deze vrijstelling verkrijgt.

Net zoals het mogelijk zou moeten zijn om een onderneming vrij te stellen van de dotatie aan de aanvullende voorziening wanneer de solvabiliteit dit toelaat, zou het ook mogelijk moeten zijn toe te laten dat alle of een deel van de samengestelde voorzieningen in bepaalde gevallen van overdracht van verzekeringsportefeuilles (waarop de voorziening betrekking heeft), worden teruggenomen onder bepaalde voorwaarden en, in bepaalde gevallen, mits de Bank daarmee instemt.

Deze verschillende gevallen zouden per definitie uitzonderlijk moeten blijven.

De overdrachten die hier bedoeld worden zijn deze die plaatsvinden in het kader van herstructureringen van vennootschappen, zoals een fusie, of in het kader van overdracht van een portefeuille aan een derde. In het eerste geval zou de terugneming van de aanvullende voorziening nodig moeten zijn om - na de herstructurering - het niveau van het boekhoudkundig eigen vermogen opnieuw op hetzelfde peil te brengen als dat van het reglementair eigen vermogen, ondanks de impact van de boekingen met betrekking tot de herstructurering. Bij een overdracht van een portefeuille aan een derde, zou de onderneming definitief en volledig ontheven moeten worden van al haar verplichtingen ten aanzien van de overgedragen portefeuilles (waardoor de aanvullende voorziening opnieuw beschikbaar wordt gesteld) in hoofde van de overdragende onderneming. Er zij overigens opgemerkt dat de overnemer, voor de portefeuille die hij verworven heeft, in zijn rekeningen toereikende aanvullende voorzieningen zal moeten vormen.

In geval van portefeuilleoverdracht mag de terugneming van de voorzieningen op dezelfde wijze gebeuren als voor vereffende overeenkomsten (ontwerpartikel 1, § 3, zesde lid). Hiervoor is dus geen vrijstelling of specifieke toestemming nodig.

Voor de terugneming van voorzieningen in geval van herstructurering zou evenwel de voorafgaande toestemming van de Bank zijn vereist en zouden er specifiekere voorwaarden moeten gelden.

Aldus zal de Bank haar toestemming niet alleen kunnen weigeren indien de in het besluit opgenomen voorwaarden niet vervuld zijn, maar eveneens indien zij van mening is dat de overdracht van voorzieningen naar de reserve de financiële positie, de solvabiliteit of de resultaten van de onderneming in gevaar dreigen te brengen.

Om te garanderen dat de solvabiliteit van de onderneming in stand wordt gehouden, is het van belang dat bepaald wordt dat in geval van herstructurering de teruggenomen voorziening niet aan de uitkeerbare winst van de onderneming wordt toegevoegd, maar daarentegen onmiddellijk wordt toegewezen aan het boekhoudkundig eigen vermogen.

Om de onaantastbaarheid van de aldus overgedragen bedragen te versterken, zouden deze bedragen aan een adhoc-reserve moeten worden toegewezen, waar ze minstens 10 jaar zouden moeten worden aangehouden en onbeschikbaar zouden zijn voor ander gebruik (na deze termijn kan de reserve beschikbaar worden gesteld in hetzelfde tempo als dat voor de terugneming van de overtollige voorziening).

Er moet ook bepaald worden wat de onderneming moet doen nadat zij aanvullende voorzieningen naar de onbeschikbare reserve heeft overgedragen. Het ontwerpbesluit bepaalt in dit verband dat de onderneming opnieuw een aanvullende voorziening moet doteren volgens de regels van het besluit. Voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan deze (nieuwe) aanvullende voorziening, kan evenwel rekening worden gehouden met het bedrag dat naar de onbeschikbare reserve is overgedragen. Concreet zal de onderneming dus jaarlijks het totale bedrag moeten berekenen van de aanvullende voorziening waarover zij krachtens het besluit moet beschikken, maar zal zij de aanvullende voorziening slechts moeten doteren ten beloop van het verschil tussen het vereiste totale bedrag en het bedrag dat voordien werd overgedragen naar de onbeschikbare reserve (tenzij zij voldoet aan de voorwaarden om vrijgesteld te worden), en dit volgens een ritme van 10 % per jaar, zoals bepaald in ontwerpartikel 1, § 3, zesde lid.

De ondernemingen die de voornoemde vrijstellingen of toestemmingen hebben verkregen, moeten dit vermelden in de toelichting bij de jaarrekening.

De voornoemde vrijstellingen en toestemmingen zijn in elk geval beperkt tot de aanvullende voorzieningen waarop de beslissing van de Bank betrekking heeft. Deze vrijstellingen en toestemmingen ontheffen de onderneming dus niet van haar verplichting om voldoende technische voorzieningen aan te leggen krachtens het boekhoudbesluit.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikelen 1 en 2 Deze artikelen strekken ertoe in het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen bepaalde prudentiële regels van Solvabiliteit I inzake de berekening van de technische voorzieningen op te nemen.

Artikel 3 Dit artikel past staat nr. 23 van de bijlage bij het besluit aan om er een verwijzing in op te nemen naar de nieuwe vermeldingen die in de toelichting bij de jaarrekening moeten worden opgenomen wanneer een of meer vrijstellingen of toestemmingen werden verkregen als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit.

Artikelen 4 en 5 Deze artikelen voorzien in de opheffing van de reglementaire bepalingen waarvan de inhoud in het voorliggende besluit werd ingevoegd door de voornoemde artikelen 1 en 2.

Artikelen 6 en 7 Deze artikelen behoeven geen commentaar.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, K. PEETERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

Advies 59.167/2 van 18 april 2016 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekerings- ondernemingen" Op 24 maart 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekerings- ondernemingen.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 18 april 2016. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck, assessor, en Bernadette Vigneron, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Pauline Lagasse, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 18 april 2016.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

ONDERZOEK VAN HET ONTWERP AANHEF In het eerste lid wordt als rechtsgrond artikel 92, § 3, 1°, van het Wetboek van Vennootschappen vermeld. Die bepaling houdt voor de Koning evenwel alleen de machtiging in om de regels die Hij op grond van artikel 92, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen vaststelt ook te laten gelden voor de verzekerings- of herverzekeringsmaatschappijen.

Dat is evenwel niet de bedoeling van dit ontwerp.

De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat het ontwerp zijn rechtsgrond blijkt te ontlenen aan artikel 199, tweede lid, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten "op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen".

In datzelfde lid behoort de verwijzing naar artikel 92 van het Wetboek van Vennootschappen bijgevolg te vervallen en te worden vervangen door een verwijzing naar artikel 199, tweede lid, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten.

DISPOSITIEF Artikel 1 Ontworpen artikel 34quinquies, § 4 1. Het ontworpen artikel 34quinquies, § 4, bepaalt dat de Nationale Bank van België de verzekeringsondernemingen "kan" vrijstellen van de verplichting tot dotatie aan de aanvullende voorziening op voorwaarde dat ze voldoen aan een eigenvermogensvereiste bepaald in de ontworpen tekst (eerste lid), of zelfs aan aanvullende voorwaarden die de Nationale Bank van België "kan" opleggen "wanneer de toestand van de onderneming en de marktvoorwaarden dit noodzakelijk maken" (tweede lid). Het gebruik van het werkwoord "kunnen" leidt tot onduidelijkheid. Het wekt de indruk dat het de Nationale Bank van België zou vrijstaan die vrijstellingen al dan niet toe te kennen, zelfs wanneer de onderneming zou beantwoorden aan de voorwaarden die vastgesteld worden bij artikel 34quinquies, § 4, eerste lid, en op grond van artikel 34quinquies, § 4, tweede lid, of dat de Nationale Bank van België niet verplicht zou zijn bijkomende voorwaarden op te leggen, zelfs wanneer de toestand van de onderneming en de marktvoorwaarden dit noodzakelijk zouden maken.

Uit de toelichting van de gemachtigde van de minister blijkt dat het werkwoord "kunnen" niet gebruikt wordt om aan de Nationale Bank van België een beoordelingsbevoegdheid op te dragen die verder zou reiken dan het onderzoek van de voorwaarden die vastgesteld worden bij of op grond van artikel 34quinquies, § 4, maar dat daarmee verwezen wordt naar de bevoegdheid die aldus aan de Nationale Bank van België verleend wordt om vrijstellingen toe te kennen.

Daarvoor is het evenwel niet nodig het werkwoord "kunnen" te gebruiken. Het volstaat eenvoudigweg gebruik te maken van de werkwoorden "vrijstellen" en "opleggen" in de tegenwoordige tijd(1).

De gemachtigde van de minister vermeldt eveneens dat het de bedoeling is die vrijstelling alleen op uitdrukkelijk verzoek van de ondernemingen toe te kennen.

Teneinde aan die bedoeling te beantwoorden, wordt voorgesteld om paragraaf 4 als volgt te stellen: "In afwijking van paragraaf 3, stelt de Nationale Bank van België de verzekeringsondernemingen op hun verzoek vrij van de verplichting tot dotatie aan de aanvullende voorziening (...).

De Nationale Bank van België legt aanvullende voorwaarden op voor de toekenning of het behoud van die vrijstelling wanneer de toestand van de onderneming en de marktvoorwaarden dit noodzakelijk maken". 2. Het ontworpen artikel 34quinquies, § 4, eerste lid, stelt de vrijstelling van de verplichting tot dotatie afhankelijk van de voorwaarde dat de: "reglementaire eigenvermogensvereisten [van de verzekeringsondernemingen in kwestie] als vastgelegd in of met toepassing van de wet van [13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten] op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen voldoende gedekt zijn zonder dat zij een beroep moeten doen op de overgangsmaatregelen van de artikelen 665 en 666 van de genoemde wet". Het begrip "voldoende" gedekte reglementaire eigenvermogensvereisten lijkt te verwijzen naar een vaag concept, wat tot rechtsonzekerheid kan leiden.

Naar aanleiding van een vraag over de strekking van die voorwaarde, heeft de gemachtigde van de minister gepreciseerd dat de vraag of de reglementaire eigenvermogensvereisten voldoende gedekt zijn beoordeeld wordt in het licht van de vereisten van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten. Met andere woorden, zodra een onderneming voldoet aan de vereisten van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten, moeten de reglementaire eigenvermogensvereisten geacht worden voldoende gedekt te zijn. Zulks blijkt evenwel niet duidelijk uit de formulering die gehanteerd wordt in het ontworpen artikel 34quinquies, § 4, eerste lid. De tekst verwijst immers alleen voor de definitie van de reglementaire eigenvermogensvereisten naar de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten.

De steller van het ontwerp wordt dan ook verzocht om het dispositief aldus te herzien dat het duidelijker wordt gesteld en om het verslag aan de Koning dienovereenkomstig aan te passen.

Ontworpen artikel 34quinquies, § 5 1. Het ontworpen artikel 34quinquies, § 5, tweede lid, bepaalt dat de Nationale Bank van België onder bepaalde voorwaarden "kan" toestaan dat de onderneming de samengestelde voorziening geheel of gedeeltelijk terugneemt. Hierbij dient een soortgelijke opmerking te worden gemaakt als de opmerking nr. 1 die supra bij artikel 34quinquies, § 4, gemaakt is.

Met het oog op de rechtszekerheid moet het dispositief in de volgende bewoordingen gesteld worden, waarbij (de gewijzigde of toegevoegde passages cursief weergegeven zijn): - artikel 34quinquies, § 5, tweede lid: "In afwijking van het eerste lid(2), staat de Nationale Bank van België, op verzoek van de onderneming, toe dat deze de samengestelde voorziening geheel of gedeeltelijk terugneemt (...)". - artikel 34quinquies, § 5, derde lid: "Bovendien weigert de Nationale Bank van België de in het tweede lid bedoelde toestemming te verlenen indien zij van oordeel is dat die toestemming de financiële positie, de solvabiliteit of de resultaten van de onderneming in gevaar brengt". 2. Met betrekking tot het tweede lid vraagt de Raad van State zich af of het voor de duidelijkheid niet beter zou zijn om tussen de woorden "samengestelde" en "voorziening" het adjectief "aanvullende" in te voegen.3. Artikel 34quinquies, § 5, tweede lid, e), verwijst naar het begrip "verzekerde". Dat begrip is gedefinieerd in artikel 15, 19°, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten, welke bepaling zelf verwijst naar artikel 5, 17°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen sluiten "betreffende de verzekeringen". Dat begrip valt niet samen met het begrip "begunstigde" van de verzekeringsovereenkomst, dat gedefinieerd is in artikel 15, 20°, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten, of met dat van "verzekeringnemer", dat gedefinieerd is in artikel 15, 18°, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten.

Indien de steller van het ontwerp wenst te verwijzen naar andere personen dan die welke vallen onder het begrip "verzekerde" in de zin van artikel 5, 17°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen sluiten, wordt hij verzocht het dispositief te herzien door te verwijzen naar de in de sector gangbare begrippen zoals die gedefinieerd zijn inzonderheid in artikel 15 van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten en in artikel 5 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen sluiten.

Artikel 2 1. Voor het weergeven van een verplichting, verdient het, algemeen gesproken, aanbeveling geen gebruik te maken van het werkwoord "moeten" of soortgelijke uitdrukkingen, maar wel van het werkwoord dat de handeling in kwestie weergeeft, vervoegd in de tegenwoordige tijd(3). De steller van het ontwerp wordt aldus bijvoorbeeld verzocht om het dispositief van de vierde en de vijfde paragraaf in die zin te verbeteren. 2. Het ontworpen artikel 34sexies, § 7, tweede lid, zou duidelijker zijn indien gepreciseerd zou worden dat 11 december 2001 de datum is die in deze bepaling in aanmerking genomen wordt.3. In het ontworpen artikel 34sexies, § 7, derde lid, moet de letter "k" weggelaten worden uit de zinsnede "constanten k, s, g en c". Artikel 3 Gelet op artikel 199, derde lid, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten, luidens welke bepaling "[de] Bank [...], bij reglement vastgesteld met toepassing van artikel 12bis, § 2, van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 03/03/1998 numac 1998021087 bron diensten van de eerste minister Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten, de toepassingsmodaliteiten [kan] vastleggen van de regels bepaald in de in het tweede lid bedoelde koninklijke besluiten", is het ontworpen artikel 34octies overbodig en moet artikel 3 weggelaten worden.

Bovendien hoort een bepaling die enkel een hogere rechtsregel in herinnering brengt door die over te nemen of te parafraseren, in beginsel niet thuis in een uitvoeringsregeling, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen bepaling en erdoor verkeerdelijk de indruk wordt gewekt dat de overgenomen regel kan worden gewijzigd door de overheid die de regel overneemt(4).

Artikel 4 Artikel 203 van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten luidt als volgt: "Voor bepaalde categorieën van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of in specifieke gevallen kan de Bank afwijkingen toestaan van de in artikel 199, tweede lid, en artikel 201 bedoelde regels".

Bij artikel 4 van het ontwerp wordt een nieuw artikel 50quater ingevoegd dat luidt als volgt: "De Nationale Bank van België mag voor bepaalde categorieën van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of in specifieke gevallen, afwijkingen van de bepalingen van dit besluit toestaan.

Indien zij van deze bevoegdheid gebruikmaakt, mag dit geen afbreuk doen aan Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen".

De eerste zin van die nieuwe bepaling blijkt een loutere toepassing van artikel 203 van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten te zijn. Het ontworpen besluit wordt immers vastgesteld op grond van artikel 199, tweede lid, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten. Krachtens artikel 203 van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten, beschikt de Bank dus reeds over de mogelijkheid om afwijkingen toe te staan op de regels waarin het ontwerp voorziet, zonder dat die machtiging hoeft te worden herhaald in het ontwerp, en dit eveneens om de reden die uiteengezet is in de opmerking over artikel 3.

De tweede zin van het ontworpen artikel 50quater moet zijnerzijds gelezen worden in het licht van hetzelfde artikel 203 van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten, waarbij de aan de Koning verleende machtiging niet opgevat kan worden als een mogelijkheid voor Hem om richtlijn 91/674/EEG niet na te leven, welke richtlijn bovendien bindend is op grond van de voorrang van het Europees recht.

Ook die tweede zin is dus overbodig. Artikel 4 dient bijgevolg te vervallen.

SLOTOPMERKINGEN 1. Aangezien het de bedoeling is dat de artikelen 1 en 2 van het ontwerp, wat de boekhoudkundige regels betreft, in de plats komen van artikel 31 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023011 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 24/12/2003 numac 2003023128 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2003, houdende aanduiding van ereleden en leden van de Hoge Gezondheidsraad type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten en van bijlage VI van het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten, en aangezien de laatstgenoemde bepalingen vanuit prudentieel oogpunt voortaan geen rechtsgrond meer hebben, dienen ze uitdrukkelijk opgeheven te worden.2. De inleidende zinnen van de artikelen 1 en 2 moeten worden aangevuld met de vermelding van de ontstaansgeschiedenis van de gewijzigde bepalingen(5). De griffier, Bernadette Vigneron De voorzitter, Pierre Vandernoot _______ Nota's (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 3.5.2. (2) Beginselen van de Wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 72, b). (3) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 3.5.2. (4) Ibid., aanbevelingen 80 tot 82. (5) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 113 tot 115.

1 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekerings-ondernemingen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 199, tweede lid, en 203 alinea 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten houdende algemeen reglement betreffende de contrôle op de verzekeringsondernemingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, laatstelijk gewijzigd bij het koninkijk besluit van 9 oktober 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023011 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 24/12/2003 numac 2003023128 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2003, houdende aanduiding van ereleden en leden van de Hoge Gezondheidsraad type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekering activiteit;

Gelet op het advies van de FSMA, gegeven op 9 september 2015;

Gelet op het advies van de Nationale Bank van België, gegeven op 9 november 2015;

Gelet op advies 59.167/2 van de Raad van State, gegeven op 18 april 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 34quinquies van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met de paragrafen 2 tot 9, luidende: " § 2. De voorziening voor verzekering "leven" wordt berekend aan de hand van een voldoende voorzichtige prospectieve actuariële methode, rekening houdend met alle toekomstige verplichtingen volgens de voor iedere lopende levensverzekeringsovereenkomst vastgestelde voorwaarden, met inbegrip van: 1° alle gewaarborgde prestaties;2° de toegekende winstdelingen;3° alle keuzemogelijkheden waarover de verzekeringnemer of de begunstigde volgens de algemene of de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst beschikt;4° de voorziene bedrijfs- en administratiekosten alsook de commissielonen. Er wordt eveneens rekening gehouden met de in de toekomst te ontvangen premies. § 3. Bij de in § 2 bedoelde berekening wordt rekening gehouden met de ongunstige ontwikkeling van de verschillende betrokken factoren die ten grondslag liggen aan die voorziening voor verzekering "leven".

In het bijzonder vormt de verzekerings-onderneming voor de overeenkomsten waarvoor de gewaarborgde rentevoet wordt vastgesteld krachtens de toepasselijke contractuele en reglementaire bepalingen, een aanvullende voorziening zodra de gewaarborgde rentevoet 80 % van de gemiddelde rentevoet over de laatste vijf jaar van de OLO's op tien jaar met meer dan 0,1 % overschrijdt.

Deze samen te stellen aanvullende voorziening maakt deel uit van de voorziening voor verzekering "leven". Zij is voor alle overeenkomsten gelijk aan de som van het positieve verschil tussen de inventarisreserve van de overeenkomst als bepaald door of krachtens de toezichtswetten, waarbij de technische rentevoet wordt vervangen door de rentevoet die overeenstemt met 80 % van de gemiddelde rentevoet bedoeld in het vorige lid, en de inventarisreserve van de overeenkomst als berekend op basis van haar technische grondslagen, eventueel aangepast volgens artikel 86, § 3 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023011 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 24/12/2003 numac 2003023128 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2003, houdende aanduiding van ereleden en leden van de Hoge Gezondheidsraad type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levens-verzekeringsactiviteit.

Deze aanvullende voorziening wordt op 31 december van elk jaar berekend.

De jaarlijkse dotatie is gelijk aan ten minste 10 % van de in het vorige lid bedoelde samen te stellen aanvullende voorziening. Deze dotatie kan evenwel beperkt worden tot het verschil tussen de samen te stellen aanvullende voorziening en de samengestelde aanvullende voorziening.

Indien de samen te stellen aanvullende voorziening kleiner is dan de samengestelde aanvullende voorziening, mag de verzekeringsonderneming van deze laatste aanvullende voorziening 10 % afhouden van het overschot alsook 90 % van de samengestelde aanvullende voorziening die betrekking heeft op de vereffende of definitief overgedragen overeenkomsten. § 4. In afwijking van de derde paragraaf, stelt de Nationale Bank van België een verzekeringsonderneming, op haar aanvraag, vrij vrijstellen van de verplichting tot dotatie aan de aanvullende voorziening die volgens de hierboven bedoelde methode wordt berekend, op voorwaarde dat haar reglementaire eigenvermogensvereisten als vastgelegd in of met toepassing van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen voldoende gedekt zijn zonder dat zij een beroep moeten doen op de overgangsmaatregelen van de artikelen 668 en 669 van de genoemde wet.

De Nationale Bank van België legt aanvullende voorwaarden opl voor de toekenning of het behoud van deze vrijstelling wanneer de toestand van de onderneming en de marktvoorwaarden dit noodzakelijk maken. § 5. De vrijstelling van de verplichting tot dotatie aan de aanvullende voorziening laat de verzekeringsonderneming niet toe afhoudingen te verrichten op de aanvullende voorziening die reeds gevormd is op het ogenblik dat ze gebruik maakt van die vrijstelling.

In afwijking van het eerste lid staat de Nationale Bank van België de onderneming, op haar aanvraag, toe de samengestelde aanvullende voorziening geheel of gedeeltelijk terug te neemen overeenkomstig dit artikel, in geval van overdracht van een portefeuille van verzekeringsovereenkomsten in het kader van een herstructurering van vennootschappen in de zin van Boek XI van het Wetboek van Vennootschappen onder de volgende voorwaarden: a) de terugneming van voorzieningen moet erop gericht zijn het boekhoudkundig eigen vermogen te versterken dat als gevolg van deze herstructurering gedaald zou zijn, terwijl het reglementair eigen vermogen als berekend overeenkomstig de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen onveranderd blijft overeenkomstig voorwaarde (d) hierna;b) het bedrag van de terug te nemen voorzieningen mag niet hoger zijn dan het bedrag van de aanvullende voorzieningen die voor de overgedragen portefeuille zijn gevormd;c) het bedrag van de teruggenomen voorzieningen wordt rechtstreeks overgedragen naar een onbeschikbare reserve en moet in die reserve behouden blijven gedurende minstens 10 jaar vanaf de herstructurering die tot die overdracht heeft geleid;na het verstrijken van deze termijn van 10 jaar kan de onbeschikbare reserve beschikbaar worden gesteld volgens het ritme bepaald in § 3, laatste lid van dit artikel; d) het reglementair eigen vermogen van de onderneming als berekend overeenkomstig de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen moet vóór en na de genoemde herstructurering toereikend zijn om alle vereisten inzake het in de genoemde wet vastgestelde eigen vermogen van de onderneming te dekken zonder dat een beroep wordt gedaan op de overgangsmaatregelen van de artikelen 668 en 669 van dezelfde wet;e) het terugnemen van voorzieningen mag op geen enkel moment afbreuk doen aan de rechten van de als bij artikel 15, 18° tot 20° van de voornoemde wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten gedefinieerd verzekeringsnemers, de verzekerden of begunstigden. Bovendien weigert de Nationale Bank van België de in het tweede lid bedoelde toestemming te verlenen indien zij van oordeel is dat die toestemming de financiële positie, de solvabiliteit of de resultaten van de onderneming in gevaar brengt.

Indien de onderneming de in de vorige leden bedoelde toestemming heeft verkregen, moet zij na de overdracht naar de onbeschikbare reserve, opnieuw jaarlijks een aanvullende voorziening doteren, overeenkomstig dit artikel. Bij de berekening van de jaarlijkse dotatie wordt in dit geval rekening gehouden met de bedragen die overgedragen zijn naar de onbeschikbare reserve, alsof deze bedragen nog als aanvullende voorzieningen waren geboekt. § 6. Indien de onderneming een of meer vrijstellingen en/of toestemmingen heeft verkregen krachtens §§ 4 en 5 van dit artikel, vermeldt zij dit in staat nr. 23 van de Bijlage bij dit besluit, en verstrekt zij daarbij de volgende gegevens: - de verantwoording voor de vrijstelling of de toestemming; - wanneer zij krachtens § 4 een vrijstelling heeft verkregen: het gecumuleerde bedrag van de dotatie aan de aanvullende voorziening waarvan de onderneming op de balansdatum is vrijgesteld; - wanneer zij krachtens § 5 toestemming heeft verkregen: het bedrag dat overgedragen is naar de onbeschikbare reserve, de datum van de overdracht en het bedrag dat in de onbeschikbare reserve overblijft op de balansdatum. § 7. Bij de in § 2 bedoelde berekening mag de verzekerings- of herverzekeringsonderneming geen rekening houden met de waarschijnlijkheid dat de voorwaarden voor de toekenning van de winstdeling vervuld zullen zijn. § 8. De verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen mogen gebruikmaken van een retrospectieve actuariële methode indien zij aantonen dat de volgens deze methode berekende voorziening voor verzekering "leven" niet lager is dan die welke met behulp van de in de vorige paragrafen bedoelde methoden wordt verkregen. § 9. Onverminderd de bepalingen van §§ 1 tot 6 mag het bedrag van de voorziening voor verzekering "leven" niet kleiner zijn dan de som, voor alle overeenkomsten, van de inventarisreserves als bepaald door of krachtens de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, waarbij de negatieve inventarisreserves niet worden meegerekend.".

Art. 2.Artikel 34sexies van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de paragrafen 3 tot 9, luidende: " § 3. Onverminderd de bepalingen van § 1, worden de volgende voorzieningen gevormd voor de arbeidsongevallenverzekeringen: 1° een voorziening voor blijvende arbeids-ongeschiktheden en dodelijke ongevallen;2° een voorziening voor de aanvullende vergoedingen die de waarschijnlijke kosten vertegenwoordigen van de vernieuwing en het onderhoud van prothesen en orthopedische toestellen;3° een indexeringsvoorziening wanneer de verzekerde prestaties geïndexeerd zijn. § 4. De voorziening voor blijvende arbeids-ongeschiktheden en dodelijke ongevallen wordt berekend om: 1° de betaling te waarborgen van de jaarlijkse vergoedingen, renten en kapitalen, met inbegrip van de aan het Fonds voor Arbeidsongevallen over te dragen kapitalen, alsook de betaling, na het verstrijken van de herzieningstermijn, van de vergoedingen voor een tijdelijke verergering van de medische, heelkundige, farmaceutische en verplegingskosten;2° de indexering te garanderen van de jaarlijkse vergoedingen en renten en de betaling van de bijslagen te waarborgen. Voor de berekening van de voorziening voor blijvende arbeidsongeschiktheden en dodelijke ongevallen dient rekening gehouden te worden met de volgende algemene beginselen: 1° deze voorziening wordt berekend aan de hand van een voldoende voorzichtige prospectieve actuariële methode, rekening houdend met alle toekomstige verplichtingen volgens de voor iedere lopende overeenkomst gestelde voorwaarden;2° bij deze becijfering houdt de verzekerings-onderneming rekening met de ongunstige verloop van de verschillende betrokken factoren die ten grondslag liggen aan deze voorziening. § 5. Onverminderd §§ 3 en 4, wordt bovendien een aanvullende voorziening gevormd: 1° wanneer de technische rentevoet die wordt gebruikt voor de berekening van de in § 3 bedoelde voorzieningen, 80 % van de gemiddelde rentevoet over de laatste vijf jaar van de OLO's op tien jaar met meer dan 0,1 % overschrijdt;2° wanneer de sterftetafels die worden gebruikt voor de berekening van de voorzieningen, verschillen van die welke zijn vermeld in § 7, tweede lid, 2° van deze bepaling. Die voorziening wordt op 31 december van elk jaar afzonderlijk berekend voor elk schadegeval waarvoor een voorziening is gevormd als bedoeld in het eerste lid.

Deze aanvullende voorziening is gelijk aan de som, voor alle schadegevallen, van het positieve verschil tussen de voorziening berekend met een rentevoet die overeenstemt met 80 % van de in het eerste lid vermelde gemiddelde rentevoet en alle technische grondslagen behalve de rentevoet, die worden gebruikt voor de berekening van de voorzieningen voor nieuwe schadegevallen, waarbij de herwaarderingsvoet is vastgesteld op 80 % van de in het eerste lid vermelde gemiddelde rentevoet, verminderd met 0,75 %, en de voorziening die wordt berekend met de technische rentevoet die wordt gebruikt voor de berekening van de voorzieningen op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet en alle technische grondslagen behalve de rentevoet, die worden gebruikt voor de berekening van de voorzieningen op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet.

De jaarlijkse dotatie is gelijk aan ten minste 10 % van de samen te stellen aanvullende voorziening. De dotatie mag evenwel beperkt worden tot het verschil tussen de samen te stellen aanvullende voorziening en de samengestelde aanvullende voorziening.

Indien de samen te stellen aanvullende voorziening kleiner is dan de samengestelde aanvullende voorziening, mag de verzekeringsonderneming van deze laatste aanvullende voorziening 10 % afhouden van het overschot alsook 90 % van de samengestelde aanvullende voorziening die betrekking heeft op de vereffende of definitief overgedragen overeenkomsten. § 6. De bepalingen van artikel 34quinquies, § 4 tot 6 zijn van overeenkomstige toepassing op de krachtens dit artikel gevormde voorzieningen. § 7. De voorziening voor blijvende arbeids-ongeschiktheden en dodelijke ongevallen mag niet kleiner zijn dan die welke berekend is aan de hand van de technische grondslagen die van kracht zijn op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal betalingen per jaar, het tijdstip van de betalingen en eventuele achterstallige betalingen in geval van overlijden.

Voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan na 11 december 2001, mag deze voorziening bovendien niet kleiner zijn dan die welke berekend is op basis van van de volgende technische grondslagen: 1° de technische rentevoet: de maximale referentierentevoet voor levensverzekerings-verrichtingen van lange duur, als bepaald door de Nationale Bank van België op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet; in afwijking van het vorige lid bedraagt de technische rentevoet maximum 4,75 % tot 31 december 2002.

Deze afwijking geldt echter niet voor schadegevallen met betrekking tot overeenkomsten die na 17 maart 2002 zijn gesloten. 2° de sterftetafels : a.ED1(M) voor mannen en ED1(F) voor vrouwen: voor de slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 16 % alsook voor de overlevende echtgenoten en ascendenten; b. ED2(M) voor mannen en ED2(F) voor vrouwen in alle andere gevallen. De sterftetafels ED1(M), ED1(F), ED2(M) en ED2(F) worden hierna bepaald, in het derde lid. 3° een herwaarderingsvoet voor de geïndexeerde renten die minstens gelijk is aan de technische rentevoet bedoeld in punt 1), verminderd met 0,75 %;4° een toeslag van minstens 2,76 % om na het einde van de herzieningstermijn de medische, heelkundige, farmaceutische en verplegingskosten te kunnen dragen alsook de vergoedingen voor tijdelijke verergering en de bijslagen wanneer de rente betrekking heeft op een slachtoffer met een arbeidsongeschiktheid van minstens 10 %. De sterftetafels ED1(M), ED2(M), ED1(F) en ED2(F) worden bepaald door de volgende relatie die, bij 1.000.000 geboorten, voor het aantal overlevenden op leeftijd x wordt gebruikt:

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarbij de constante k wordt bepaald aan de hand van de volgende formule :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld en waarin de constanten s, g en c naargelang van de tafel de hierna vermelde waarden hebben:

s

g

c

ED1(M)

0,999 441 703 848

0,999 733 441 115

1,102 891 252 975

ED1(F)

0,999 669 730 966

0,999 951 440 172

1,118 472 736 561

ED2(M)

0,999 441 703 848

0,999 733 441 115

1,103 798 111 448

ED2(F)

0,999 669 730 966

0,999 951 440 172

1,119 312 877 926


§ 8. De voorziening voor de aanvullende vergoedingen die de waarschijnlijke kosten vertegenwoordigen van de vernieuwing en het onderhoud van de prothesen en de orthopedische toestellen, is gelijk aan de som van de vestigingskapitalen: 1° van een geïndexeerde lijfrente, die met de kosten voor het vernieuwen van de prothesen en de orthopedische toestellen overeenstemt;2° van een geïndexeerde lijfrente, die met de kosten voor het onderhoud van de prothesen en de orthopedische toestellen overeenstemt. De bepalingen betreffende de voorziening voor blijvende arbeidsongeschiktheden en dodelijke ongevallen zijn van toepassing op deze voorziening, behoudens wat betreft de toeslag bedoeld in § 7, tweede lid, 4° ) en de sterftetafels, waarvoor in alle gevallen de tafels ED2(M) en ED2(F) worden toegepast.

Deze voorziening mag worden berekend volgens een andere gelijkwaardige methode die door de Nationale Bank van België is toegestaan. § 9. De indexeringsvoorziening wordt jaarlijks gespijsd door een bedrag dat minstens gelijk is aan een percentage van het gemiddelde bedrag van de voorziening voor te betalen schaden, tot zij een bedrag gelijk aan minstens 12,5 % van het bedrag van de voorziening voor te betalen schaden bereikt.

Dit percentage wordt jaarlijks berekend; het is gelijk aan het verschil tussen de referentierentevoet en de inflatievoet, verminderd met 0,75 %. Het percentage is beperkt tot 1,25 %.

De referentierentevoet is gelijk aan het gemiddelde over de laatste vijf jaar van de gemiddelde jaarlijkse rentevoeten van de OLO's op vijf jaar. De inflatievoet is gelijk aan de verhouding tussen het gemiddelde van de twaalf maandelijkse indexcijfers van de consumptieprijzen, die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd gedurende het lopende boekjaar, en het gemiddelde van deze indexcijfers gedurende het voorgaande boekjaar, verminderd met 1.

Wanneer het hierboven bedoelde percentage negatief is, put de verzekeraar uit de indexeringsvoorziening een bedrag dat gelijk is aan dit percentage, vermenigvuldigd met het bedrag van de voorziening voor te betalen schaden.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder "voorziening voor te betalen schaden" verstaan de voorziening voor schadegevallen met betrekking tot de prestaties waarvan de indexering ten laste van de onderneming komt.".

Art. 3.In Hoofdstuk I, Afdeling III, staat nr. 23 "Bijkomende inlichtingen die de onderneming, op basis van dit besluit, moet verstrekken" van de bijlage bij hetzelfde besluit, wordt in de lijst van artikelen in het eerste streepje op de juiste plaats een verwijzing naar artikel 34quinquies, § 6 ingevoegd.

Art. 4.Artikel 31 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023011 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 24/12/2003 numac 2003023128 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2003, houdende aanduiding van ereleden en leden van de Hoge Gezondheidsraad type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2004, wordt opgeheven.

Art. 5.Bijlage VI van het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2004, wordt opgeheven.

Art. 6.Dit besluit is van toepassing op de boekjaren die ingaan vanaf 1 januari 2016.

Art. 7.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Ciergnon, 1 juni 2016.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, K. PEETERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

^