Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 februari 2022
gepubliceerd op 01 maart 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de bepaling van het nettobedrag van de beroepsinkomsten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2022030590
pub.
01/03/2022
prom.
01/02/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de bepaling van het nettobedrag van de beroepsinkomsten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Voor de berekening van de personenbelasting moeten de aftrekken die in mindering komen van het beroepsinkomen in bepaalde gevallen over de diverse bestanddelen van dat inkomen omgedeeld worden, b.v. wanneer dat inkomen is samengesteld uit in het buitenland behaalde inkomsten en uit in België behaalde inkomsten, of wanneer het is samengesteld uit bestanddelen die eensdeels gezamenlijk en anderdeels afzonderlijk belastbaar zijn. Artikel 23, § 2, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), bepaalt dat het brutobedrag van de inkomsten van iedere beroepswerkzaamheid wordt verminderd met de beroepskosten die op deze inkomsten betrekking hebben. De artikelen 7 en 8, KB/WIB 92, regelen in detail hoe dat moet gebeuren. Wanneer de belastingplichtige uit eenzelfde beroepswerkzaamheid inkomsten behaalt in verschillende landen, worden de ermede verband houdende werkelijke beroepskosten, per land, afgetrokken van de inkomsten waarop zij betrekking hebben. Werkelijke beroepskosten die gemeenschappelijk zijn aan verschillende beroepswerkzaamheden of die tegelijkertijd op in verschillende landen behaalde inkomsten drukken, worden op een verantwoorde wijze omgedeeld. De werkelijke beroepskosten andere dan de sociale bijdragen worden, per beroepswerkzaamheid en per land, eerst afgetrokken van de beroepsinkomsten die niet afzonderlijk belastbaar zijn en vervolgens evenredig van de beroepsinkomsten die wel afzonderlijk belastbaar zijn. Forfaitaire beroepskosten worden evenredig afgetrokken van de verschillende bestanddelen van het inkomen, die de berekeningsgrondslag van het forfait hebben gevormd.

De investeringsaftrek wordt in mindering gebracht van de inkomsten van Belgische oorsprong. Wanneer een belastingplichtige beroepsinkomsten uit verschillende landen behaalt, wordt het bedrag van die inkomsten na aftrek van de beroepskosten en de economische vrijstellingen opgedeeld in drie groepen: in België behaalde inkomsten (groep 1), inkomsten behaald in landen waarmee België geen overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten (groep 2) en inkomsten behaald in andere landen (met name de inkomsten die behaald zijn in landen waarmee België wel een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten) (groep 3). Voor de aanrekening van een negatief resultaat binnen een groep of van een negatief resultaat van één groep op de andere groepen, wordt momenteel voor de inkomsten van groep 3, de inkomsten behaald in landen waarmee België wel een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, geen onderscheid gemaakt naargelang die inkomsten al dan niet afzonderlijk worden belast. Dit is in lijn met een toepassing van artikel 155, WIB 92 waarbij inkomsten die afkomstig zijn uit een land waarmee België een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten en in beginsel belastbaar zijn tegen een afzonderlijke aanslagvoet toch in aanmerking worden genomen voor het progressievoorbehoud. Vanaf aanslagjaar 2021 worden die inkomsten echter niet langer in het progressievoorbehoud getrokken, maar afzonderlijk belast tegen een aanslagvoet van 0 pct. (artikel 171, 8°, WIB 92 zoals ingevoegd bij de wet van 21 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/01/2022 pub. 28/01/2022 numac 2022040046 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten houdende diverse fiscale bepalingen). Artikel 8, KB/WIB 92 wordt aangepast om hiermee rekening te houden.

Artikel 9, KB/WIB 92 bepaalt dat het tijdens het belastbare tijdperk geleden beroepsverlies uit een bepaalde beroepswerkzaamheid eerst evenredig wordt aangerekend op de beroepsinkomsten uit andere beroepswerkzaamheden die gezamenlijk worden belast en dat een eventueel saldo evenredig wordt aangerekend op de beroepsinkomsten uit andere beroepswerkzaamheden die afzonderlijk worden belast. De artikelen 10 en 63, § 1, KB/WIB 92 leggen hetzelfde principe vast voor de aanrekening van respectievelijk overgedragen beroepsverliezen en beroepsverliezen van de echtgenoot. Ook hier is de gelijkstelling van alle bij verdrag vrijgestelde beroepsinkomsten met gezamenlijk belaste beroepsinkomsten niet langer relevant. De verwijzing in de voormelde bepalingen naar de inkomsten die overeenkomstig artikel 155, WIB 92 worden vrijgesteld, wordt derhalve opgeheven. De beroepsverliezen zullen dus voortaan eerst aangerekend worden op de gezamenlijk belaste beroepsinkomsten, met inbegrip van de beroepsinkomsten die onder progressievoorbehoud zijn vrijgesteld, en het eventuele saldo zal worden aangerekend op de afzonderlijk belaste beroepsinkomsten, met inbegrip van de beroepsinkomsten die bij toepassing van artikel 171, 8°, WIB 92 tegen een aanslagvoet van 0 pct. worden belast.

Dit besluit is, net als artikel 171, 8°, WIB 92, van toepassing vanaf aanslagjaar 2021.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

ADVIES 70.852/3 VAN 20 JANUARI 2022 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN HET KB/WIB 92 OP HET STUK VAN DE VASTSTELLING VAN HET NETTOBEDRAG VAN DE BEROEPSINKOMSTEN" Op 18 januari 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de vaststelling van het nettobedrag van de beroepsinkomsten".

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 20 januari 2022 . De kamer was samengesteld uit Wilfried Van Vaerenbergh kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, eerste auditeur.

Het advies is gegeven op 20 januari 2022.

Wat de elementen betreft opgesomd in artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, geeft het ontwerp geen aanleiding tot opmerkingen.

De griffier, A. Goossens De voorzitter, W. Van Vaerenbergh

1 FEBRUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de vaststelling van het nettobedrag van de beroepsinkomsten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 23, § 3, en 129, tweede lid;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 10 januari 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 17 januari 2022;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat: - dit besluit wordt genomen ingevolge de invoering van de aanslagvoet van 0 pct. voor bij verdrag vrijgestelde inkomsten die in beginsel afzonderlijk belastbaar zijn door de wet van 21 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/01/2022 pub. 28/01/2022 numac 2022040046 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten houdende diverse fiscale bepalingen; - de voormelde aanslagvoet van 0 pct. van toepassing is vanaf het aanslagjaar 2021; - het berekeningsprogramma personenbelasting voor het aanslagjaar 2021 zo snel mogelijk moet worden aangepast zodat de aangiften in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2021 waarin inkomsten worden vermeld die in aanmerking komen voor de toepassing van de aanslagvoet van 0 pct. nog kunnen ingekohierd worden binnen de normale aanslagtermijn die op 30 juni 2022 verstrijkt; - de aanpassing van het berekeningsprogramma personenbelasting een complexe aangelegenheid is; - er voor de aanpassing van het berekeningsprogramma ook zekerheid moet zijn omtrent de manier waarop negatieve resultaten binnen een beroepswerkzaamheid en beroepsverliezen worden aangerekend; - dit besluit die aanrekeningsregels in het KB/WIB 92 aanpast zodat ze in lijn zijn met de invoering van de aanslagvoet van 0 pct. voor bij verdrag vrijgestelde inkomsten die in beginsel afzonderlijk belastbaar zijn; - dit besluit dus zo snel mogelijk moet worden getroffen;

Gelet op advies 70.852/3 van de Raad van State, gegeven op 20 januari 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de wet van 21 janauri 2022 houdende diverse fiscale bepalingen, de artikelen 5 en 6;

Op de voordracht van de minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 8 van het KB/WIB 92 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, enig lid, worden de woorden "1 en 2" opgeheven;2° in paragraaf 3, enig lid, worden de woorden "groep 2 en de beroepsinkomsten van groep 3" vervangen door de woorden "de groepen 2 en 3" en worden de woorden "de afzonderlijk belastbare beroepsinkomsten van groep 2" vervangen door de woorden "de afzonderlijk belastbare beroepsinkomsten van die groepen";3° in paragraaf 4, enig lid, worden de woorden "groep 1 en de beroepsinkomsten van groep 3" vervangen door de woorden "de groepen 1 en 3" en worden de woorden "de afzonderlijk belastbare beroepsinkomsten van groep 1" vervangen door de woorden "de afzonderlijk belastbare beroepsinkomsten van die groepen".

Art. 2.In artikel 9, enig lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "of die krachtens artikel 155 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn vrijgesteld" opgeheven.

Art. 3.In artikel 10, enig lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2020 pub. 29/12/2020 numac 2020044549 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten inzake inkomstenbelastingen sluiten, worden de woorden "of die krachtens artikel 155 van hetzelfde Wetboek zijn vrijgesteld" opgeheven.

Art. 4.In artikel 63, § 1, enig lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2006 en 20 december 2020, worden de woorden "of die overeenkomstig artikel 155 van hetzelfde Wetboek zijn vrijgesteld krachtens internationale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting" opgeheven.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking vanaf aanslagjaar 2021.

Art. 6.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 februari 2022.

FILIP Van Koningswege : De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^