gepubliceerd op 09 februari 2007
Koninklijk besluit tot instelling van een pensioenbonus
1 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een pensioenbonus
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het bestaande pensioenstelsel zorgt ervoor dat wie een korte loopbaan heeft, ook minder pensioenrechten opbouwt.
Om een stimulans te bieden aan diegenen die langer actief wensen te blijven wordt door het artikel 7 van de wet van 23 december 2006 betreffende het generatiepact een nieuw bonussysteem ingevoerd dat extra rechten toekent aan wie langer aan het werk blijft.
Vanaf de leeftijd van 62 jaar of na een loopbaan van minstens 44 kalenderjaren wordt een bonus bovenop het pensioen toegekend.
Na het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen wordt U ertoe gemachtigd het bedrag van de bonus vast te stellen, de voorwaarden en de modaliteiten waaronder de bonus wordt toegekend, de tijdvakken die voor de vaststelling van de bonus met effectieve tewerkstelling worden gelijkgesteld en tenslotte de voorwaarden waaronder de bonus wordt geproratiseerd.
Tenslotte bent U ertoe gemachtigd om, eveneens na advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, de bonus ook toe te kennen aan de langstlevende echtgenoten, op basis van de prestaties van zijn overleden echtgenoot.
De bonus wordt ingevoerd voor de pensioenen die ten vroegste ingaan op 1 januari 2007 en uiterlijk op 1 december 2012, en dit voor de tijdvakken gepresteerd vanaf 1 januari 2006. Tevens wordt de toekenning van de bonus beperkt tot de maand waarin de gerechtigde de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar bereikt, tenzij hij op dat ogenblik nog niet het bewijs kan leveren van een volledige loopbaan van 45 jaar; in dat geval mag de bonus verder verleend worden boven die leeftijd, maar uiterlijk tot en met het kalenderjaar waarin het 45e loopbaanjaar wordt aangetoond.
Een evaluatie zal dan uitgevoerd worden door de Regering op basis van de adviezen van de Studiecommissie voor de vergrijzing en de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Deze evaluatie strekt ertoe na te gaan of de doelstelling van het Generatiepact, zijnde de verlenging van de beroepsloopbaan, bereikt wordt. Bij vaststelling van een gunstig effect, kan de Regering de maatregel verlengen.
Commentaar van de artikelen Artikel 1 stelt vast wat moet worden verstaan onder « wet » en « algemeen reglement » Artikel 2 definieert de begrippen « bonus », « dagen van effectieve tewerkstelling » en « referteperiode ».
Een bedrag wordt bovenop het pensioen toegekend voor elke voltijdse dag van tewerkstelling, waarbij per kalenderjaar rekening mag gehouden worden met maximaal 30 met tewerkstelling gelijkgestelde dagen, met dien verstande evenwel dat deze gelijkgestelde dagen enkel de effectief gewerkte dagen van een bepaald kalenderjaar kunnen aanvullen. Dit artikel stelt eveneens de referteperiode vast tijdens dewelke de bonus kan toegekend worden; deze referteperiode neemt een aanvang op 1 januari van het jaar tijdens hetwelk de gerechtigde, naar gelang het geval de volle leeftijd van 62 jaar bereikt of het 44e kalenderjaar in zijn loopbaan bewijst en eindigt op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de ingangsdatum van het pensioen en uiterlijk de laatste dag van de maand tijdens dewelke betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt. Deze leeftijd mag overschreden worden indien de loopbaan op dat ogenblik onvolledig is, dit wil zeggen geen 45 jaar bereikt.
Artikel 3 bakent het toepassingsgebied van dit besluit af.
Artikel 4 stelt het bedrag van de bonus per effectief bewezen dag vast.
Artikel 5 stelt, bij wijze van overgangsmaatregel tot op een datum door U te bepalen, een vermoeden in om het jaarbedrag te bepalen van de bonus voor het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan de ingangsdatum van het pensioen, en voor het gedeelte van het kalenderjaar tijdens hetwelk het pensioen ingaat. Dit vermoeden zal verdwijnen vanaf het ogenblik dat al de informatie beschikbaar zal zijn via de gegevens dmfa..
Artikel 6 voert de derde paragraaf van artikel 7 van de wet betreffende het generatiepact uit, dit wil zeggen de uitbreiding van de bonus tot de overlevingspensioenen.
Artikel 7 stelt de ingangsdatum van het besluit vast.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK
1 FEBRUARI 2007 Koninklijk besluit tot instelling van een pensioenbonus ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende het generatiepact van 23 december 2005, inzonderheid artikel 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid de artikelen 5 en 7;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, gegeven op 10 juli 2007;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 november 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 8 december 2006;
Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 41.893/1, gegeven op 14 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het feit dat de hoogdringendheid gerechtvaardigd is door de overweging dat de Rijksdienst voor pensioenen onverwijld de nodige maatregelen moet nemen om de gerechtigden tijdig te informeren, wat de aanpassing van een aantal documenten met zich brengt;
Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : « de wet » de wet betreffende het generatiepact van 23 december 2005. « het algemeen reglement », het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. HOOFDSTUK II. - Begrippen
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « bonus » : het in artikel 7, § 1 van de wet bedoelde bedrag dat toegekend wordt voor elke dag van effectieve tewerkstelling tijdens de referteperiode.2° « dagen van effectieve tewerkstelling » : de voor elk van de kalenderjaren, gelegen in de referteperiode, naar voltijdse dagequivalenten omgezette tijdvakken van effectieve tewerkstelling in de hoedanigheid van werknemer.Deze tijdvakken kunnen, in voorkomend geval enkel aangevuld worden met tijdvakken bedoeld bij de artikelen 34, 35 en 36 van het algemeen reglement; laatstgenoemde tijdvakken worden in aanmerking genomen voor een maximum van 30 voltijdse dagequivalenten per kalenderjaar. 3° « referteperiode » : het tijdvak dat a) een aanvang neemt op één januari van het jaar tijdens hetwelk de gerechtigde, naar gelang het geval de volle leeftijd van 62 jaar bereikt of het 44e kalenderjaar in zijn loopbaan begint;b) eindigt op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin het pensioen daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat, en uiterlijk de laatste dag van de maand tijdens welke betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, tenzij hij op dat ogenblik geen loopbaan van 45 jaar bewijst.In dit geval eindigt de referteperiode uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het 45e loopbaanjaar bewezen wordt. HOOFDSTUK III. - Toepassingsgebied
Art. 3.Dit besluit is van toepassing op de pensioenen van de werknemers die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2007 en uiterlijk op 1 december 2012 en enkel voor de tijdvakken gepresteerd vanaf 1 januari 2006. HOOFDSTUK IV. - Toekenningsvoorwaarden en bedrag van de bonus
Art. 4.De bonus bedraagt 2 euro per dag van bewezen effectieve tewerkstelling, zoals bedoeld bij artikel 2, 2°. Deze bonus evolueert onder dezelfde voorwaarden en dezelfde modaliteiten en is onderhevig aan dezelfde inhoudingen als het pensioen.
Art. 5.Bij wijze van overgangsmaatregel en onverminderd de toepassing van artikel 2, 3°, is, tot een datum door Ons te bepalen : het bedrag van de bonus met betrekking tot het laatste kalenderjaar dat onmiddellijk de ingangsdatum van het pensioen voorafgaat gelijk aan het bedrag van het daaraan voorafgaande jaar. het bedrag van de bonus met betrekking tot het jaar waarin het pensioen ingaat gelijk aan het bedrag vermeld in het voorgaande lid, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12, en de teller aan het aantal maanden, gelegen vóór de ingangsdatum van het pensioen tijdens het betrokken jaar.
Art. 6.De bepalingen van dit besluit zijn eveneens van toepassing op de overlevingspensioenen, toegekend krachtens artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Art. 8.Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 februari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu en Pensioenen, B. TOBBACK