gepubliceerd op 10 april 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
1 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 8, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994 en laatst gewijzigd bij de wet van 5 maart 2002, op artikel 8bis , ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, en op de artikelen 9 en 10, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994;
Gelet op de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 79, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2003, en de artikelen 79bis en 79ter , laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 2003 tot wijziging van de artikelen 79 en 79ter van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot aanpassing van de vergoeding van de PWA-werknemer;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 1999 betreffende de PWA-werknemers van wie het loon betaald wordt door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 maart 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 maart 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 maart 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de uurvergoeding die de PWA-werknemer ontvangt, sinds jaren ongewijzigd is gebleven, waardoor er in de feiten een neerwaartse beweging is gebeurd, wat een volledige ontkenning is van de waarde van de activiteiten uitgeoefend in het PWA-stelsel; dat derhalve, zowel omwille van financiële als psychologische redenen, een dringende herwaardering van het niveau van het loon zich opdringt; dat dit gegeven zich des te meer opdringt nu een oproep gedaan wordt aan de werklozen om als PWA-er mee te helpen bij het opruimen van de olievervuiling op de stranden; dat deze opwaardering van het loon echter zonder gevolg moet blijven voor het bedrag van de PWA- inkomensgarantie-uitkering waarop de PWA-werknemer recht heeft en die overeenstemt met het bedrag van het leefloon waarop hij met toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie recht heeft voor de beschouwde maand; dat bijgevolg het bedrag van het gedeelte van het PWA-loon dat vrijgesteld moet worden bij de berekening van de bestaansmiddelen, eveneens moet verhoogd worden in verhouding tot de verhoging van het loon zelf; dat het overige gedeelte van het loon daarentegen wel als bestaansmiddel in aanmerking moet worden genomen zonder dat de in de regelgeving voorziene vrijstellingen er op mogen worden toegepast opdat er geen onderscheid inzake PWA-verloning zou optreden tussen de uitkeringsgerechtigde werklozen en de werklozen die een leefloon ontvangen hetgeen enige technische aanpassingen vergt; dat onderhavig besluit bijgevolg dringend dient genomen te worden opdat de juiste uitbetaling van de PWA-werknemers niet in het gedrang zou komen en er geen enkele vorm van ongelijkheid zou gecreëerd worden tussen de PWA-werknemers die een werkloosheidsuitkering genieten en de PWA-werknemers die een leefloon genieten;
Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 22, § 1, d), van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie wordt het bedrag van « 3,72 EUR » vervangen door het bedrag van « 4,10 EUR » en vervallen de woorden « door het centrum ».
Art. 2.Artikel 22, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « De bepaling, voorzien in het voorgaande lid, is niet van toepassing op het gedeelte van het loon dat aan de PWA-werknemer wordt uitbetaald en dat het bedrag, voorzien in artikel 22, § 1, d), te boven gaat. »
Art. 3.Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 4, luidende : « De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op het gedeelte van het loon dat aan de PWA-werknemer wordt uitbetaald en dat het bedrag, voorzien in artikel 22, § 1, d), te boven gaat. »
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2003 voor wat artikel 1 betreft en 1 oktober 2002 voor wat de artikelen 2 en 3 betreft.
Art. 5.Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE.