gepubliceerd op 25 maart 2003
Decreet betreffende het economisch ondersteuningsbeleid
31 JANUARI 2003. - Decreet betreffende het economisch ondersteuningsbeleid (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende het economisch ondersteuningsbeleid
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Doelstelling
Art. 2.De Vlaamse regering kan met betrekking tot de in dit decreet vermelde categorieën van steun en met inachtneming van de in dit decreet bepaalde regels, steun verlenen aan projecten die passen in het ruimtelijk economisch beleid en het ondernemingsbeleid met aandacht voor ecologie, sociale en economische aspecten, kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van werkgelegenheid, duurzaamheid, innovatie en kennisbevordering, binnen de voorziene begrotingskredieten. Afdeling II. - Definities
Art. 3.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° onderneming : de natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, de vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, de Europese economische samenwerkingsverbanden en de economische samenwerkingsverbanden, die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest of zich ertoe verbinden in het Vlaamse Gewest een exploitatiezetel te vestigen;2° kleine ondernemingen : ondernemingen die aan de volgende voorwaarden cumulatief voldoen : a) minder dan 50 werknemers tewerkstellen;b) een jaaromzet hebben van maximaal 7 miljoen euro, of een jaarlijks balanstotaal van maximaal 5 miljoen euro c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium;3° middelgrote ondernemingen : ondernemingen die aan de volgende voorwaarden cumulatief voldoen : a) minder dan 250 werknemers tewerkstellen;b) een jaaromzet hebben van maximaal 40 miljoen euro, of een jaarlijks balanstotaal van maximaal 27 miljoen euro;c) beantwoorden aan het zelfstandigheidscriterium;d) geen kleine onderneming zijn;4° grote ondernemingen : ondernemingen die niet ressorteren onder de categorie kleine of middelgrote onderneming;5° steun : elke maatregel waarbij een economisch voordeel wordt verleend die met overheidsmiddelen wordt bekostigd;6° steunintensiteit : het steunbedrag, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten of investeringen van het project, voor aftrek van de directe belastingen;7° regionale steungebieden : gebieden die op sociaal-economisch gebied achtergebleven zijn en beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in de Europese richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen. Deze gebieden zijn voor Vlaanderen vastgelegd in de regionale steunkaart van het Vlaamse Gewest zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 7 juli 2000 en de Europese Commissie op 20 september 2000 - aangevuld door het corrigendum van 18 oktober 2000 - voor de periode van 1 januari 2000 tot 31 december 2006.
Indien deze steunkaart wordt herzien door de Vlaamse regering, wordt de nieuwe steunkaart in aanmerking genomen; 8° K.M.O.-verordening : verordening nr. 70/2001 van de Europese Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen en de latere wijzigingen; 9° opleidingsverordening : verordening nr.68/2001 van de Europese Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op opleidingssteun en de latere wijzigingen; 10° de minimisverordening : verordening nr.69/2001 van de Europese Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimis-steun en de latere wijzigingen. Afdeling III. - Algemene voorwaarden
Art. 4.De cumulering van de steun ongeacht de bron (Europees, federaal, Vlaams, provinciaal of gemeentelijk niveau) en in welke vorm ook verleend, met betrekking tot dezelfde investeringen of kosten mag niet tot gevolg hebben dat de geldende maximumsteunplafonds, zoals vastgesteld in dit decreet, worden overschreden.
De Vlaamse regering kan een verbod van cumulatie van steun voor dezelfde investeringen of kosten opleggen.
Art. 5.De steunaanvraag moet voor de aanvang van de uitvoering van het project ingediend worden. Afdeling IV. - Voorwaarden met betrekking tot hoofdstukken II en III
Art. 6.Het project moet betrekking hebben op de oprichting van een nieuwe onderneming, de uitbreiding van een bestaande onderneming, het verrichten van een werkzaamheid die een fundamentele wijziging meebrengt in het product of het productieproces van een bestaande onderneming (met name door middel van rationalisatie, diversificatie of modernisering). De Vlaamse regering kan de overneming van een onderneming die gesloten is of die zou hebben moeten sluiten indien een dergelijke overname achterwege was gebleven, in aanmerking nemen.
Art. 7.De investeringen moeten gedurende 5 jaar door de onderneming worden geëxploiteerd en behouden blijven met betrekking tot de toepassing van artikelen 10, § 2, en 14, § 2 en § 3. De gecreëerde arbeidsplaatsen moeten gedurende 5 jaar in de onderneming behouden blijven met betrekking tot de toepassing van artikel 10, § 3.
Art. 8.De investeringen moeten in het actief van de ondernemingsbalans worden opgenomen, als vaste activa afgeschreven worden met uitzondering van gronden en moeten tegen marktvoorwaarden verworven worden van derden waarin de verwervende onderneming geen directe of zijdelingse zeggenschap uitoefent. HOOFDSTUK II. - Investeringssteun voor ondernemingen Afdeling I . - Toepassingsgebied
Art. 9.De Vlaamse regering kan steun verlenen aan kleine ondernemingen en middelgrote ondernemingen voor investeringen in het Vlaamse Gewest onder de voorwaarden vermeld in de K.M.O.-verordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten en aan de grote ondernemingen enkel voor investeringen in de regionale steungebieden onder de voorwaarden vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Afdeling II . - Steunintensiteit
Art. 10.§ 1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende investeringen, van de loonkosten of van een combinatie van beide. § 2. De Vlaamse regering kan de volgende materiële investeringen in aanmerking nemen : investeringen in grond, gebouwen, machines, installaties en uitrusting.
De Vlaamse regering kan de volgende immateriële investeringen in aanmerking nemen : investeringen in de technologieoverdracht in de vorm van : 1° octrooien;2° exploitatielicenties of licenties inzake geoctrooieerde technische knowhow;3° niet-geoctrooieerde technische knowhow. Voor grote ondernemingen mogen de immateriële investeringen niet meer dan 25 % van de materiële investeringen bedragen. § 3. De Vlaamse regering kan de loonkosten in aanmerking nemen die over een periode van 2 jaar betrekking hebben op de gecreëerde arbeidsplaatsen onder de volgende voorwaarden 1° het creëren van arbeidsplaatsen moet verband houden met de uitvoering van een project dat voorziet in een investering in materiële of immateriële activa.De arbeidsplaatsen moeten binnen 3 jaar na de volledige verwezenlijking van de investering worden gecreëerd; 2° het investeringsproject moet leiden tot een nettotoename van het aantal werknemers in de betrokken vestiging in vergelijking met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden.
Art. 11.§ 1. De Vlaamse regering kan respectievelijk tot maximaal 15 % en maximaal 7,5 % investeringssteun verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen. § 2. De maximumsteunpercentages in de regionale steungebieden zijn voor Vlaanderen vastgelegd in de regionale steunkaart van het Vlaamse Gewest zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 7 juli 2000 en door de Europese Commissie op 20 september 2000 - aangevuld door het corrigendum van 18 oktober 2000 - voor de periode van 1 januari 2000 tot 31 december 2006.
Overeenkomstig deze steunkaart kan de Vlaamse regering tot maximaal 14 % (zone A) en maximaal 21 % (zone B), naargelang de sociaal-economische toestand van het gebied, investeringssteun verlenen aan grote ondernemingen voor investeringen in de regionale steungebieden. De Vlaamse regering kan deze percentages tot maximaal 10 % verhogen voor kleine en middelgrote ondernemingen voor investeringen in de regionale steungebieden.
Indien deze steunkaart wordt herzien door de Vlaamse regering, worden de maximumsteunpercentages van de nieuwe steunkaart in aanmerking genomen. HOOFDSTUK III . - Investeringssteun voor ecologie Afdeling 1 . - Definities
Art. 12.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° communautaire norm : verplichte communautaire norm waarbij de op milieugebied te bereiken normen zijn vastgesteld, alsmede de verplichting de beste beschikbare technische middelen te gebruiken die geen excessieve kosten meebrengen;2° milieubescherming : elke maatregel die gericht is op de preventie of het herstel van aantastingen van de natuurlijke omgeving of de natuurlijke hulpbronnen, dan wel op de aanmoediging van een rationeel gebruik van die hulpbronnen;3° energiebesparende maatregelen : maatregelen die de ondernemingen in staat stellen het energieverbruik in hun productiecyclus te verminderen;4° hernieuwbare energiebronnen : de hernieuwbare niet-fossiele energiebronnen;5° gestrande kosten : de kosten die ondernemingen moeten dragen ten gevolge van verplichtingen die ze in het verleden zijn aangegaan, maar die ze niet langer kunnen nakomen door de liberalisering van de betrokken sector. Afdeling II . - Toepassingsgebied
Art. 13.De Vlaamse regering kan steun verlenen aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest, onder de voorwaarden vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Afdeling III . - Steunintensiteit
Art. 14.§ 1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende ecologie-investeringen. § 2. De Vlaamse regering kan de volgende materiële investeringen in aanmerking nemen investeringen in grond wanneer deze absoluut noodzakelijk zijn om aan de milieudoelstellingen te voldoen, gebouwen, machines, installaties en uitrustingen die erop gericht zijn vervuiling of hinder te beperken of te beëindigen of de productiemethoden aan te passen met het oog op de milieubescherming.
De Vlaamse regering kan de volgende immateriële investeringen in aanmerking nemen : investeringen in de technologieoverdracht in de vorm van : 1° octrooien;2° exploitatielicenties of licenties inzake geoctrooieerde technische knowhow;3° niet-geoctrooieerde technische knowhow. § 3. Enkel de extra investeringen die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden worden in aanmerking genomen, exclusief de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging, de kostenbesparingen gedurende de eerste 5 jaar van de gebruiksduur van de investeringen en de extra bijproducten gedurende diezelfde periode. § 4. Gestrande kosten komen niet in aanmerking.
Art. 15.§ 1. De Vlaamse regering kan voor de volgende ecologie-investeringen steun verlenen : 1° investeringen door kleine en middelgrote ondernemingen om zich aan te passen aan nieuwe communautaire normen gedurende een periode van 3 jaar te rekenen vanaf de goedkeuring van de nieuwe communautaire normen;2° investeringen door ondernemingen om zich aan te passen aan de normen of de normen te overtreffen.Dit kan op de volgende manieren gebeuren : a) de Europese normen worden overtroffen;b) de Europese normen ontbreken;c) aanpassen aan de nationale of Vlaamse normen die strenger zijn dan de Europese normen;3° investeringen op energiegebied : a) investeringen ten behoeve van energiebesparingen;b) investeringen ten behoeve van warmtekrachtkoppeling;c) investeringen ten behoeve van hernieuwbare energie;d) investeringen in installaties voor hernieuwbare energie waarmee een hele gemeenschap in een stelsel van zelfvoorziening bevoorraad kan worden;e) investeringen in hernieuwbare energiebronnen indien de steun onmisbaar is voor de realisatie van het project;4° investeringen ten gevolge van de verhuizing van ondernemingen indien de onderneming overeenkomstig de milieureglementering een activiteit uitoefent die een aanzienlijke vervuiling meebrengt en wegens die locatie, haar vestigingsplaats verlaat om zich in een geschikter gebied te vestigen. § 2. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden waaronder aan de voorgaande investeringsprojecten steun kan worden verleend.
Art. 16.De Vlaamse regering kan tot de volgende maximumpercentages ecologiesteun verlenen afhankelijk van de grootte van de onderneming, de investering in een regionaal steungebied en het type van de ecologie-investering : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Steun voor advies en studies Afdeling I . - Toepassingsgebied
Art. 17.De Vlaamse regering kan steun verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen voor extern(e) advies en studie en aan natuurlijke personen voor een externe haalbaarheidsstudie betreffende de eventuele oprichting of overname van een onderneming, onder de voorwaarden vermeld in de K.M.O.-verordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Afdeling II . - Steunintensiteit
Art. 18.§ 1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van advies en studie. § 2. De Vlaamse regering bepaalt de in aanmerking komende kosten van advies en studie.
Diensten van permanente of periodieke aard en diensten die tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoren, komen niet in aanmerking.
Art. 19.De Vlaamse regering kan tot maximaal 50 % steun voor advies en studie verlenen. HOOFDSTUK V. - Steun voor opleiding Afdeling I . - Definities
Art. 20.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° algemene opleiding : een opleiding zoals bedoeld in artikel 2, e) , van de opleidingsverordening;2° specifieke opleiding : een opleiding zoals bedoeld in artikel 2, d) , van de opleidingsverordening.
Art. 21.De werknemers zoals bedoeld in artikel 2, g) , van de opleidingsverordening kunnen door de Vlaamse regering als benadeelde werknemers in aanmerking genomen worden. Afdeling II . - Toepassingsgebied
Art. 22.De Vlaamse regering kan steun verlenen aan ondernemingen voor interne en externe opleiding van werkenden onder de voorwaarden vermeld in de opleidingsverordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Afdeling III . - Steunintensiteit
Art. 23.1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de opleiding. § 2. De Vlaamse regering kan de volgende opleidingskosten in aanmerking nemen : 1° de personeelskosten van de opleiders;2° de verplaatsingskosten van de opleiders en degenen die de opleiding volgen;3° andere lopende uitgaven voor materiaal en benodigdheden;4° de afschrijving van machines, installaties en uitrusting, in de mate waarin deze uitsluitend voor het opleidingsproject worden gebruikt;5° de kosten van diensten inzake begeleiding en advisering met betrekking tot het opleidingsproject;6° de personeelskosten van diegenen die de opleiding volgen, ten belope van het totaal van de overige, in de punten 1° tot en met 5° bedoelde, in aanmerking komende kosten.Er mag slechts rekening gehouden worden met de uren die de deelnemers aan de opleiding daadwerkelijk besteden, onder aftrek van de door hen gewerkte of daarmee gelijkgestelde uren.
Art. 24.De Vlaamse regering kan tot de volgende maximumpercentages opleidingssteun verlenen : 1° voor specifieke opleiding kan aan kleine en middelgrote ondernemingen tot 35 % en aan grote ondernemingen tot 25 % steun verleend worden;2° voor algemene opleiding kan aan kleine en middelgrote ondernemingen tot 70 % en aan grote ondernemingen tot 50 % steun verleend worden. Deze percentages kunnen tot maximaal 10 % voor de opleiding van benadeelde werknemers en tot maximaal 5 % voor ondernemingen gevestigd in de regionale steungebieden, verhoogd worden. HOOFDSTUK VI. - Steun voor de (her)uitrusting en (her)aanleg van bedrijventerreinen en oprichting, uitbreiding en modernisering van bedrijfsgebouwen Afdeling I . - Toepassingsgebied
Art. 25.§ 1. De Vlaamse regering kan steun verlenen aan publiekrechtelijke rechtspersonen aangewezen door de Vlaamse regering voor de (her)uitrusting en (her)aanleg van terreinen en de oprichting, uitbreiding en modernisering van gebouwen gelegen in het Vlaamse Gewest, met het oog op het ter beschikking stellen van ondernemingen, onder de voorwaarden vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. § 2. De Vlaamse regering kan steun verlenen aan ondernemingen voor de (her)uitrusting en (her)aanleg van terreinen gelegen in het Vlaamse Gewest, met het oog op het ter beschikking stellen van ondernemingen, onder de voorwaarden vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Afdeling II . - Steunintensiteit
Art. 26.§ 1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten en investeringen. § 2. De Vlaamse regering bepaalt welke kosten en investeringen voor de (her)uitrusting en (her)aanleg van terreinen en oprichting, uitbreiding en modernisering van gebouwen, met het oog op het ter beschikking stellen van ondernemingen, in aanmerking komen.
Art. 27.De Vlaamse regering bepaalt de steunpercentages voor de (her)uitrusting en (her)aanleg van terreinen en oprichting, uitbreiding en modernisering van gebouwen, met het oog op het ter beschikking stellen van ondernemingen. HOOFDSTUK VII. - Steun voor sanering van vervuilde bedrijventerreinen en bedrijfsgebouwen Afdeling I . - Definitie
Art. 28.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder vervuiler : degene die direct of indirect schade toebrengt aan het milieu of de voorwaarden schept die deze schade veroorzaken. Afdeling II . - Toepassingsgebied
Art. 29.De Vlaamse regering kan steun verlenen aan ondernemingen en publiekrechtelijke rechtspersonen aangewezen door de Vlaamse regering voor de sanering van een vervuild terrein of gebouw gelegen in het Vlaamse Gewest, indien de vervuiler niet bekend is of niet aansprakelijk kan worden gesteld, met het oog op het ter beschikking stellen van ondernemingen, onder de voorwaarden vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Afdeling III . - Steunintensiteit
Art. 30.§ 1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten en investeringen. § 2. De Vlaamse regering kan de volgende kosten en investeringen in aanmerking nemen : 1° de aanvaarde kosten en investeringen.Dit zijn de kosten en investeringen van de werkzaamheden, verminderd met de waardestijging van het terrein; 2° de kosten en investeringen van de werkzaamheden.
Art. 31.§ 1. De Vlaamse regering kan tot de volgende maximumpercentages saneringssteun verlenen : 1° voor de aanvaarde kosten en investeringen 100 %;2° voor de kosten en investeringen van de werkzaamheden : 15 %. § 2. Het totale bedrag van de steun kan in geen geval hoger zijn dan de daadwerkelijke uitgaven van de onderneming. HOOFDSTUK VIII. - Verwerving van gronden en gebouwen
Art. 32.§ 1. Ter ondersteuning van zijn economisch beleid, in het kader van de opwaardering van de stedelijke gebieden, ter bestrijding van de leegstand van verlaten bedrijfssites of om strategische redenen, kan het Vlaamse Gewest gebouwen en gronden aankopen met het oog op het ter beschikking stellen van ondernemingen. § 2. Om de in § 1 geformuleerde doelstelling te realiseren kan het Vlaamse Gewest opdracht geven tot het ontwikkelen en saneren van bedrijventerreinen, evenals tot het oprichten, herinrichten of saneren van bedrijfsgebouwen. HOOFDSTUK IX. - Steun aan ondernemingen die getroffen worden door een openbare ramp of crisis
Art. 33.§ 1. De Vlaamse regering kan steun verlenen aan ondernemingen waarvan de economische bedrijvigheid ernstig getroffen wordt door een openbare ramp of crisis die door een besluit van de Vlaamse regering als dusdanig wordt erkend. § 2. De Vlaamse regering bepaalt in dit geval de voorwaarden waaronder steun kan worden verleend en de hoogte van de steun. HOOFDSTUK X. - Reddings- en herstructureringssteun
Art. 34.De Vlaamse regering kan reddings- en herstructureringssteun verlenen aan ondernemingen in moeilijkheden, overeenkomstig de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden. HOOFDSTUK XI. - De minimissteun
Art. 35.De Vlaamse regering kan van de steunpercentages vermeld in dit decreet afwijken onder de voorwaarden vermeld in de de minimisverordening. HOOFDSTUK XII. - Europese reglementering
Art. 36.De steun aan ondernemingen wordt toegekend onverminderd de strengere Europese reglementering. HOOFDSTUK XIII. - De uitbetaling van de steun
Art. 37.Onverminderd artikel 100 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coordinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit zijn de schuldvorderingen ten aanzien van het Vlaamse Gewest die uit dit decreet en haar uitvoeringsbesluiten voortvloeien, verjaard en voorgoed ten voordele van het Vlaamse Gewest vervallen waarvan de overlegging niet is geschied binnen een termijn van 6 maanden na het beëindigen van het project. HOOFDSTUK XIV. - Terugvordering
Art. 38.De Vlaamse regering bepaalt de gevallen van terugvordering, de termijnen waarbinnen de feiten die aanleiding geven tot terugvordering zich moeten voordoen en de intrestvoet die in dit geval verschuldigd is. HOOFDSTUK XV. - Opheffingsbepaling
Art. 39.Het decreet van 31 maart 1993 betreffende een financiële tegemoetkoming door het Vlaamse Gewest ten behoeve van kleine ondernemingen die een beroep doen op erkende externe bedrijfsadviseurs wordt opgeheven. HOOFDSTUK XVI. - Overgangsmaatregelen
Art. 40.De Vlaamse regering legt de overgangsmaatregelen vast.
Art. 41.De wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest blijven van toepassing voor aangelegenheden die niet geregeld worden in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK XVII. - Inwerkingtreding
Art. 42.§ 1. De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt. § 2. Er kan op basis van een steunregeling van dit decreet slechts steun in de zin van artikel 87, lid l, van het EG-Verdrag toegekend worden na de inwerkingtreding van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 31 januari 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, J. GABRIELS _______ Nota (1) Zitting 2001-2002 Stukken .- Ontwerp van decreet : 1209 - nr. 1 Zitting 2002-2003 Stukken . - Amendementen : 1209 - nrs. 2 en 3 - In eerste lezing door de commissie aangenomen artikelen : 1209 - nr. 4 - Amendement : 1209 - nr. 5 - Verslag : 1209 - nr. 6 - Amendementen : 1209 - nr. 7 - Motie houdende verzoek tot raadpleging van de Raad van State : 1209 - nr. 8 - Advies van de Raad van State : 1209 - nr. 9 - Amendementen : 1209 - nr. 10 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1209 - nr. 11 Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 22 januari 2003.