gepubliceerd op 08 augustus 2012
Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005
29 JUNI 2012. - Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 Afdeling 1. - Wijzigingen in titel II van het Gemeentedecreet
Art. 2.In artikel 7, § 3, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006 en 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;2° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden « , afgezet of geschorst is, » geschrapt;3° in paragraaf 4 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Als de voorzitter om een andere reden dan de redenen, vermeld in het eerste lid, tijdelijk afwezig is, of als hij bij een welbepaalde aangelegenheid betrokken partij is overeenkomstig artikel 27, wordt hij met behoud van de toepassing van de nationaliteitsvereiste vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, als volgt vervangen : 1° indien de voorzitter zijn bevoegdheid schriftelijk heeft opgedragen aan een gemeenteraadslid, neemt deze laatste het voorzitterschap waar;2° indien de voorzitter zijn bevoegdheid niet heeft opgedragen aan een gemeenteraadslid overeenkomstig de bepaling vermeld in het eerste punt, neemt het gemeenteraadslid met de meeste anciënniteit het voorzitterschap waar.Bij gelijke anciënniteit geniet het gemeenteraadslid dat bij de laatste volledige vernieuwing van de gemeenteraad het hoogste aantal naamstemmen heeft behaald, de voorkeur. Als het gemeenteraadslid met de meeste anciënniteit de voorzitter in die gevallen niet kan vervangen, wordt het voorzitterschap waargenomen door een ander gemeenteraadslid in volgorde van anciënniteit. Bij gelijke anciënniteit wordt het mandaat waargenomen door het gemeenteraadslid dat bij de verkiezingen de meeste naamstemmen heeft behaald. »; 4° in paragraaf 4, laatste lid, worden in de eerste zin de woorden « , die geschorst is » en « , geschorst » geschrapt en wordt in de tweede zin telkens het woord « schorsing » geschrapt.
Art. 4.In artikel 10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Het gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat niet meer voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden, wordt door de gemeenteraad, nadat het raadslid is gehoord, vervallen verklaard tenzij het gemeenteraadslid onmiddellijk ontslag neemt overeenkomstig artikel 15.»; 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallen -verklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro. ».
Art. 5.In artikel 11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, punt 7°, worden de woorden « de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad » vervangen door de woorden « de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad »;2° aan het eerste lid wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° de personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient.»; 3° in het tweede lid worden de woorden « in een van die graden » vervangen door de woorden « in een graad zoals vermeld in het eerste lid, 7° ».
Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Een gemeenteraadslid dat tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terechtkomt en dat binnen vijftien dagen na het tot hem gerichte verzoek van de voorzitter van de gemeenteraad geen einde maakt aan die situatie, wordt door de gemeenteraad vervallen verklaard van zijn mandaat, overeenkomstig artikel 10, § 1, tweede lid, § 2 en § 3, nadat het betrokken gemeenteraadslid is gehoord. »; 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallen -verklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro. ».
Art. 7.In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 22 december 2006 en gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de woorden « en over de beroepen ingesteld overeenkomstig de artikelen 169, 170 en 175 » opgeheven.
Art. 8.In artikel 16 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid opgeheven.
Art. 9.In artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De voorzitter is verplicht de gemeenteraad bijeen te roepen op verzoek van een derde van de zittinghebbende leden of van het college van burgemeester en schepenen.»; 2° er worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De voorzitter is ook verplicht de gemeenteraad bijeen te roepen op verzoek van een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige gemeenteraad nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
In geval van een verplichte bijeenroeping als vermeld in het tweede en het derde lid, roept de voorzitter de gemeenteraad bijeen op de aangewezen dag en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda.
Daarvoor bezorgen de gemeenteraadsleden en het college van burgemeester en schepenen voor elk punt op de agenda hun voorstel van beslissing met een toelichting aan de gemeentesecretaris, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad. ».
Art. 10.In artikel 21, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt de volgende zin toegevoegd : « Dit huishoudelijk reglement bepaalt in elk geval dat indien een gemeenteraadslid hierom verzoekt, een dossier elektronisch ter beschikking wordt gesteld. ».
Art. 11.In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « als het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren » opgeheven.
Art. 12.In artikel 39, § 1, van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In elke gemeente wordt minstens een commissie opgericht die waakt over de afstemming van het gemeentelijk beleid op het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verzelfstandigde agentschappen van de gemeente. De gemeente richt hiertoe ofwel een aparte commissie op, ofwel integreert zij deze taak in de verschillende bestaande commissies. ».
Art. 13.Aan artikel 43, § 2, vervangen bij het decreet van 23 januari 2009, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 12° worden tussen de woorden « opgenomen » en « ;» de woorden « of behoudens de bepaling van artikel 57, § 3, 8°, c) » ingevoegd. »; 2° punt 17° wordt vervangen door wat volgt : « 17° beslissingen overeenkomstig artikel 193;»; 3° er wordt een punt 26° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 26° de bevoegdheden van de gemeenteraad als vermeld in artikel 47bis.».
Art. 14.In artikel 44, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1°, wordt de zinsnede « 2 schepenen » vervangen door de zinsnede « 1 schepen »;2° in het eerste lid, 2°, wordt het getal « 3 » vervangen door het getal « 2 »;3° in het eerste lid, 3°, wordt het getal « 4 » vervangen door het getal « 3 »;4° in het eerste lid, 4°, wordt het getal « 5 » vervangen door het getal « 4 »;5° in het eerste lid, 5°, wordt het getal « 6 » vervangen door het getal « 5 »;6° in het eerste lid, 6°, wordt het getal « 7 » vervangen door het getal « 6 »;7° in het eerste lid, 7°, wordt het getal « 8 » vervangen door het getal « 7 »;8° in het eerste lid, 8°, wordt het getal « 9 » vervangen door het getal « 8 »;9° in het eerste lid, 9°, wordt het getal « 10 » vervangen door het getal « 9 »;10° in het tweede lid worden de woorden « twee schepenen » vervangen door de woorden « één schepen ». In artikel 44, § 3, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « Bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad » vervangen door de woorden « Bloedverwanten tot en met de tweede graad, aanverwanten in de eerste graad ».
Art. 15.In artikel 46, § 1, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 16.In artikel 47, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt tussen de zinsnede « artikelen 45, § 1, derde lid, § 3, tweede lid, » en de zinsnede « 49 en 50 » de zinsnede « 47bis, » ingevoegd.
Art. 17.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 december 2010, wordt een artikel 47bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 47bis.De gemeenteraad kan, bij volstrekte meerderheid van stemmen de structurele onbestuurbaarheid van de gemeente vaststellen en brengt de Vlaamse Regering daarvan op de hoogte.
Op grond van die kennisgeving geeft de Vlaamse Regering aan de provinciegouverneur een bemiddelingsopdracht. De provinciegouverneur brengt de Vlaamse Regering op de hoogte van het resultaat van de bemiddeling.
Als de Vlaamse Regering vaststelt dat de bemiddeling van de gouverneur mislukt is en er zich geen oplossing aandient, brengt ze de gemeenteraad daarvan op de hoogte.
In dat geval kan de gemeenteraad vervolgens de procedure starten voor de aanstelling van een nieuw college van burgemeester en schepenen. De gemeenteraad brengt de Vlaamse Regering daarvan onmiddellijk op de hoogte, waarna de Vlaamse Regering de burgemeester ontslaat. De Vlaamse Regering stelt de gemeenteraad hiervan in kennis. De nieuwe burgemeester wordt benoemd overeenkomstig artikel 59 en 60. De aftredende burgemeester blijft in functie tot de installatie van de nieuwe burgemeester heeft plaatsgevonden. De verkiezing en installatie van de nieuwe schepenen, met uitzondering van de schepen van rechtswege, gebeurt op basis van een gezamenlijke akte van voordracht, overeenkomstig artikel 44, § 4, 45, § 1, § 2 en § 4, en 46. De uittredende schepenen blijven in functie tot de installatie van de nieuwe schepenen heeft plaatsgevonden. In het geval er geen gezamenlijke akte van voordracht wordt ingediend, overeenkomstig artikel 45, § 1 en § 2, blijven de uittredende schepenen in functie.
Het aantal schepenen en in voorkomend geval een machtiging aan de raad voor maatschappelijk welzijn om een ondervoorzitter aan te duiden, zoals bepaald bij de volledige vernieuwing van de gemeenteraad, blijven evenwel behouden.
De gemeenteraad stelt de raad voor maatschappelijk welzijn in kennis van het feit dat overgegaan wordt tot de installatie van de nieuwe schepenen en de benoeming van de nieuwe burgemeester. De raad voor maatschappelijk welzijn kan dan eveneens overgaan tot de installatie van een nieuwe voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die tevens schepen van rechtswege is, overeenkomstig artikel 53 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de raad voor maatschappelijk welzijn. Artikel 44, § 3, van het Gemeentedecreet is dan eveneens van toepassing. In voorkomend geval kan de raad voor maatschappelijk welzijn overgaan tot de installatie van een nieuwe ondervoorzitter of nieuwe ondervoorzitters overeenkomstig artikel 56 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de raad voor maatschappelijk welzijn. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die van rechtswege schepen is, blijft dan in functie tot de installatie van de nieuwe voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn plaatsvindt. In voorkomend geval blijft de ondervoorzitter of blijven de ondervoorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn dan in functie tot de installatie van de nieuwe ondervoorzitter of ondervoorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De vaststelling van de structurele onbestuurbaarheid en de aanstelling van een nieuw college van burgemeester en schepenen in toepassing daarvan, kan niet gebeuren in spoedeisende gevallen zoals vermeld in artikel 29 en evenmin in de periode van twaalf maanden voor de dag van de verkiezingen voor de volledige vernieuwing van de gemeenteraden.
De aanstelling van een nieuw college van burgemeester en schepenen na vaststelling van de structurele onbestuurbaarheid kan slechts eenmaal per bestuursperiode gebeuren. ».
Art. 18.Aan artikel 51, vijfde lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 januari 2009, wordt de volgende zin toegevoegd : « Dit huishoudelijk reglement bepaalt in elk geval dat, indien een gemeenteraadslid hierom verzoekt, de notulen elektronisch ter beschikking worden gesteld. ».
Art. 19.Aan artikel 54, § 2, van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid, is het voorstel, ingeval van staking van stemmen, verworpen, als het college optreedt als tuchtoverheid als vermeld in artikel 123, eerste lid. ».
Art. 20.§ 1. In artikel 57, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3, punt 8°, wordt aangevuld met een c), dat luidt als volgt : « c) met betrekking tot verhuring, concessie, pacht, jacht- en visrechten van meer dan negen jaar, behoudens het vaststellen van de contractvoorwaarden waarvoor de gemeenteraad bevoegd blijft;»; 2° paragraaf 3, punt 9°, wordt vervangen door wat volgt : « 9° het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente, met behoud van artikel 193 »;3° paragraaf 3, punt 13°, wordt opgeheven;4° er wordt een nieuwe paragraaf 4bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 4bis.Het college van burgemeester en schepenen houdt een volledig en geactualiseerd overzicht bij van : 1° alle extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente, hun statuten en hun overeenkomsten met de gemeente;2° alle verenigingen, stichtingen en vennootschappen waarin de gemeente deelneemt;3° alle intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waarvan de gemeente deel uitmaakt, hun statuten en hun overeenkomsten met de gemeente. Minstens eenmaal per jaar wordt de gemeenteraad in kennis gesteld van dit geactualiseerd overzicht met een toelichting over alle wijzigingen aan deze overzichtslijst die zich sinds de vorige toelichting hebben voorgedaan. ». § 2. Artikel 195, § 1, derde en vierde lid, en artikel 227, derde lid, van hetzelfde decreet worden opgeheven. § 3. Artikel 193 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 maart 2008, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 193.§ 1. Het college van burgemeester en schepenen vertegenwoordigt de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslist om op te treden in rechte namens de gemeente.
De gemeenteraad kan beslissen om deze bevoegdheden in de plaats van het college uit te oefenen. Wanneer een lid van het college zich bevindt in een situatie als beschreven in artikel 27, § 1, 1°, oefent de gemeenteraad deze bevoegdheden uit. § 2. Het college of, in voorkomend geval, de gemeenteraad kan hetzij een lid van het college, hetzij een personeelslid, hetzij een advocaat aanwijzen om namens de gemeente te verschijnen in rechte. ».
Art. 21.In artikel 58, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 januari 2009, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zinsnede « 8°, b) » wordt vervangen door de zinsnede « 8°, b) en c) »;2° de zinsnede « 13°, » wordt opgeheven.
Art. 22.In artikel 59 van hetzelfde decreet wordt na paragraaf 1 een paragraaf Ibis toegevoegd, die luidt als volgt : « § lbis. Een voorgedragen kandidaat-burgemeester die niet werd benoemd, kan tijdens dezelfde bestuursperiode niet meer opnieuw worden voorgedragen, tenzij op basis van nieuwe feiten of nieuwe gegevens. ».
Art. 23.In artikel 60, § 1, van hetzelfde decreet wordt tussen het woord « artikelen » en de zinsnede « 59, § 1, tweede lid » de zinsnede « 47bis, » ingevoegd.
Art. 24.Artikel 69 van hetzelfde decreet, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 69.De Vlaamse Regering kent de eretitels toe aan de burgemeester onder de voorwaarden die ze bepaalt. De gemeenteraad kent de eretitels toe aan de schepenen onder de voorwaarden die hij bepaalt. De Vlaamse Regering bepaalt de ambtskledij en de onderscheidingstekens van de burgemeester en de schepenen. ».
Art. 25.In artikel 70, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De burgemeester en de schepenen, uitgezonderd de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, genieten ten laste van de gemeente een wedde, vakantiegeld, eindejaarspremie en een uittredingsvergoeding. De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de wedde, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de uittredingsvergoeding vast, rekening houdend met het inwonersaantal van de gemeente. De wedde van de burgemeester wordt uitgedrukt als een percentage van de parlementaire vergoeding van de leden van het Vlaams Parlement, met uitsluiting van de forfaitaire onkostenvergoeding, de eindejaarstoelage en het vakantiegeld. De wedde van de schepenen wordt vastgesteld op basis van de wedde van de burgemeester. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van betaling en de toekenningsvoorwaarden van die wedde, het vakantiegeld en de eindejaarspremie. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van betaling, de toekenningsvoorwaarden en de duur van de uittredingsvergoeding binnen de hierna bepaalde grenzen : - een maand uittredingsvergoeding per gepresteerd jaar, met een maximum van twaalf maanden; - de vergoeding wordt niet uitgekeerd aan uittredende mandatarissen die worden verkozen of benoemd tot voorzitter of ondervoorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, lid van de deputatie, provinciegouverneur, ambassadeur, lid van het parlement, lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, minister of staatssecretaris, lid van het Grondwettelijk Hof en evenmin aan uittredende mandatarissen die een bezoldigd ambt hebben aanvaard in een internationale of parastatale instelling; - de uittredingsvergoeding vervalt indien de betrokkene een beroepsinkomen verwerft.
Hierbij kan de betrokkene aanvragen het verschil bij te passen indien dit inkomen lager zou liggen dan de uittredingsvergoeding. ».
Art. 26.In artikel 71 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « de burgemeester, de schepen of voorzitter van de gemeenteraad » vervangen door de woorden « de burgemeester of de schepen »;2° in het tweede lid worden de woorden « De afgezette burgemeester, schepen of voorzitter van de gemeenteraad » vervangen door de woorden « De afgezette burgemeester of schepen » en worden de woorden « voorzitter van de gemeenteraad, » geschrapt.
Art. 27.In titel II, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt een afdeling IV toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling IV. - Mandatendatabank
Art. 74bis.De Vlaamse Regering legt een databank aan die gegevens bevat over de mandatarissen van de gemeente. De databank bevat de voornaam, de achternaam, het geslacht, de geboortedatum, het rijksregisternummer, de naam van de lijst waarop de mandataris als gemeenteraadslid is verkozen, de naam van de fractie waartoe hij behoort of, in voorkomend geval, de melding dat hij als onafhankelijke zetelt, alsook, in voorkomend geval de bevoegdheden die hij toegewezen krijgt, en de begin- en einddatum van zijn mandaat.
De gegevens van de mandatarissen zullen publiek toegankelijk zijn tot aan de algehele vernieuwing van de gemeenteraad, met uitzondering van de geboortedatum en het rijksregisternummer van de betrokken mandataris.
De Vlaamse Regering regelt de nadere uitvoering van dit artikel. ».
Art. 28.In artikel 76 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3 wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° met toepassing van artikel 271, en op voorwaarde van een beslissing met een volstrekte meerderheid van de stemmen van de raad voor maatschappelijk welzijn van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient, kan de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van dezelfde gemeente, tegelijkertijd ook het ambt van gemeentesecretaris uitoefenen;»; 2° in paragraaf 3 wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° met toepassing van artikel 271, en op voorwaarde van een beslissing met een volstrekte meerderheid van de stemmen van de raad voor maatschappelijk welzijn van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient, kan de financieel beheerder van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van dezelfde gemeente, tegelijkertijd ook het ambt van financieel beheerder van de gemeente uitoefenen;»; 3° in paragraaf 3, 3°, wordt de zin « in de gemeenten die 5000 inwoners en minder tellen en in de gevallen, bepaald door de Vlaamse Regering, wordt het ambt van financieel beheerder van de gemeente uitgeoefend door een gewestelijk ontvanger.» vervangen door de zin « in de gevallen, bepaald door de Vlaamse Regering, kan het ambt van financieel beheerder van de gemeente worden uitgeoefend door een gewestelijk ontvanger. ».
Art. 29.In artikel 81, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de woorden « onder hun eigen verantwoordelijkheid » opgeheven, en wordt het woord « plaatsvervanger » vervangen door het woord « waarnemer ».
Art. 30.In artikel 94, tweede lid, van hetzelfde decreet worden tussen de zin « De schuldenaar moet bovendien vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief. » en de zin « Schulden van een publieke rechtspersoon kunnen nooit via een dwangbevel worden ingevorderd. » de zinnen « De gemeente kan administratieve kosten aanrekenen voor deze aangetekende brief. Deze kosten vallen ten laste van de schuldenaar en kunnen eveneens ingevorderd worden via het dwangbevel. » ingevoegd.
Art. 31.Artikel 96, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Onverminderd het derde lid, bestaat het managementteam uit de gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris, de financieel beheerder en alle andere leden die geen mandataris zijn en waarvan de deelname aan het managementteam nuttig wordt geacht voor het functioneren van de gemeente. ».
Art. 32.In artikel 100, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt tussen de zin « De secretaris kan, na eensluidend advies van de financieel beheerder, de kasverrichtingen opdragen aan een of meer personeelsleden van de gemeente. » en de zin « De betrokken personeelsleden kunnen de aan hen toevertrouwde bevoegdheden niet weigeren als hun functieomschrijving erin voorziet. » de zin « De betrokken personeelsleden staan in voor de kasverrichtingen onder de voorwaarden bepaald in het interne controlesysteem. » ingevoegd. Afdeling 2. - Wijzigingen in titel III van het Gemeentedecreet
Art. 33.Aan artikel 104 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. De gemeenteraad kan personeel ter beschikking stellen van of overdragen aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient, mits de geldende rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel nageleefd wordt en mits goedkeuring door de raad van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De Vlaamse Regering kan daartoe minimale voorwaarden vaststellen. ».
Art. 34.Artikel 115 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 115.De personeelsleden van de gemeente worden geëvalueerd op ambtelijk niveau.
De ombudsman wordt echter geëvalueerd door een bijzondere gemeenteraadscommissie, samengesteld overeenkomstig artikel 39, § 3.
Die commissie wordt voorgezeten door de voorzitter van de gemeenteraad. Bij staking van stemmen wordt het betrokken personeelslid geacht te voldoen.
De gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris en de financieel beheerder worden echter geëvalueerd door een evaluatiecomité, bestaande uit het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad. Die evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid. Het voorbereidend rapport wordt opgemaakt op basis van een evaluatiegesprek tussen de externe deskundigen en de functiehouder en op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de burgemeester, de leden van het managementteam en de voorzitter van de gemeenteraad betrokken worden. Het evaluatiecomité stemt over het evaluatieresultaat gunstig of ongunstig. Bij staking van stemmen is het evaluatieresultaat gunstig. ».
Art. 35.In titel III van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IVbis. - Samenwerking inzake personeel
Art. 116bis.Gemeenten onderling of de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat deze gemeente bedient kunnen een samenwerkingsovereenkomst sluiten voor de gezamenlijke werving en selectie van hun personeel en, in voorkomend geval, voor het aanleggen van gemeenschappelijke wervingsreserves. ».
Art. 36.Artikel 117 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt opgeheven.
Art. 37.Artikel 141 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 38.Artikel 142 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 142.Binnen zestig dagen na de dag van ontvangst van het tuchtdossier spreekt de Beroepscommissie voor tuchtzaken zich uit over het beroep. De Beroepscommissie voor tuchtzaken deelt de datum waarop ze het tuchtdossier heeft ontvangen, mee aan de tuchtoverheid en de indiener van het beroep.
De Beroepscommissie voor tuchtzaken kan de oorspronkelijke termijn van zestig dagen tweemaal verlengen met een termijn van zestig dagen. Ze brengt, voor het verstrijken van de termijn van zestig dagen, de tuchtoverheid en het personeelslid op de hoogte van de verlengde termijn.
Onverminderd de termijn bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de Beroepscommissie voor tuchtzaken de tuchtoverheid in de gelegenheid stellen om binnen een bepaalde termijn een onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen. In voorkomend geval deelt de Beroepscommissie voor tuchtzaken partijen mee op welke wijze het beroep verder wordt behandeld na kennisname van de beslissing van de tuchtoverheid tot herstel van de onwettigheid en uiterlijk na het verstrijken van deze termijn om de onwettigheid te herstellen.
Indien de Beroepscommissie voor tuchtzaken het beroep gegrond verklaart, vernietigt zij de bestreden beslissing. ». Afdeling 3. - Wijzigingen in titel IV van het Gemeentedecreet
Art. 39.In artikel 147, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid wordt de zin « Vanaf het voorlaatste financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode, vermeld in artikel 146, § 1, tweede lid, beschrijft de financiële nota en de financiële consequenties voor ten minste drie financiële boekjaren » opgeheven;2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Met behoud van de toepassing van het derde lid beschrijft de financiële nota de financiële consequenties voor ten minste drie en ten hoogste zes financiële boekjaren.».
Art. 40.In artikel 151, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Een investeringsbudget bestaat uit een of meer investeringsenveloppen. Als een investeringsenveloppe eenmaal in het budget is goedgekeurd, blijft ze geldig tot de gemeenteraad deze investeringsenveloppe bij budget of bij budgetwijziging annuleert of tot de gemeenteraad de rekening van deze investeringsenveloppe vaststelt. ».
Art. 41.In artikel 153, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « dertig dagen na » vervangen door de woorden « een termijn van dertig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op »;2° in het tweede lid worden de woorden « de dag na de ontvangst » vervangen door de woorden « de derde dag die volgt op de verzending ».
Art. 42.In artikel 155 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt de zin « De externe auditcommissie heeft toegang tot deze beslissingen. » opgeheven.
Art. 43.In artikel 156 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Een verbintenis mag alleen worden aangegaan op grond van een goedgekeurd krediet dat voorkomt op het budget of op grond van een voorlopig krediet. ».
Art. 44.In artikel 157, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de woorden « en de externe auditcommissie » opgeheven.
Art. 45.In artikel 160 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 januari 2009, wordt paragraaf 1 opgeheven.
Art. 46.In artikel 161, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « door een budgethouder » worden opgeheven;2° de zin « De externe auditcommissie wordt van de beslissing op de hoogte gesteld.» wordt opgeheven.
Art. 47.In artikel 162 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 en 2 worden vervangen door wat volgt : « § 1.Om de betaling mogelijk te maken van geringe exploitatie-uitgaven van het dagelijkse bestuur, die zonder uitstel of onmiddellijk voor de goede werking van de dienst moeten worden gedaan, kan de gemeentesecretaris na advies van de financieel beheerder beslissen aan bepaalde personeelsleden een provisie ter beschikking te stellen. § 2. De gemeentesecretaris kan, na advies van de financieel beheerder, onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde personeelsleden van de gemeente die onder zijn gezag staan, belasten met de inning van geringe dagontvangsten. »; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 48.In artikel 163 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord « rekeningen » vervangen door het woord « provisies »;2° in paragraaf 1 wordt het vierde lid opgeheven;3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « en aan de externe auditcommissie » opgeheven.
Art. 49.In artikel 165 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de woorden « en de externe auditcommissie » opgeheven.
Art. 50.In artikel 166 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Hij stelt tegelijkertijd een afschrift van dat rapport ter beschikking van het college van burgemeester en schepenen en de gemeentesecretaris. ».
Art. 51.In artikel 167 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet wordt het vierde lid opgeheven.
Art. 52.In artikel 168 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de woorden « en de externe auditcommissie » opgeheven.
Art. 53.Artikel 169 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt opgeheven.
Art. 54.Artikel 170 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt opgeheven.
Art. 55.Artikel 172 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 172.Nadat de rekeningen in overeenstemming zijn gebracht met de gegevens van de inventaris, worden ze samengevat opgenomen in het ontwerp van de jaarrekening.
De jaarrekening omvat een beleidsnota, een financiële nota en een samenvatting van de algemene rekeningen.
De beleidsnota geeft het beleid weer dat de gemeente gedurende het financiële boekjaar heeft gevoerd. De beleidsnota omvat een toelichting over de financiële toestand van de gemeente en verwoordt de aansluiting met de financiële nota.
De financiële nota bevat minstens de exploitatierekening, de investeringsrekening en de liquiditeitenrekening.
De samenvatting van de algemene rekeningen omvat de balans en de staat van opbrengsten en kosten. ».
Art. 56.Artikel 173 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 173.§ 1. De gemeenteraad spreekt zich in de loop van het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.
Als de gemeenteraad bezwaren heeft tegen bepaalde verrichtingen, formuleert hij een advies over de aansprakelijkheid van de bij die verrichtingen betrokken actoren. Dit advies wordt als bijlage bij de jaarrekening gevoegd, en bezorgd aan de actoren die aansprakelijk worden gesteld.
Een afschrift van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde jaarrekening wordt binnen twintig dagen bezorgd aan de provinciegouverneur. § 2. De provinciegouverneur keurt de jaarrekening goed indien ze juist en volledig is en een waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand van de gemeente.
Als de provinciegouverneur geen besluit verzonden heeft binnen een termijn van honderdvijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van de jaarrekening, wordt hij geacht de jaarrekening goed te keuren. § 3. De gemeenteraad kan bij de Vlaamse Regering gemotiveerd beroep instellen tegen het besluit van de provinciegouverneur tot niet-goedkeuring van de jaarrekening.
Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het betwiste besluit. De Vlaamse Regering spreekt zich over het ingestelde beroep uit binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het beroep. Als de Vlaamse Regering binnen die termijn geen beslissing heeft verzonden, wordt ze geacht in te stemmen met het besluit van de provinciegouverneur. ».
Art. 57.In artikel 175 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 en paragraaf 2 worden opgeheven;2° paragraaf 3 tot en met 5 worden vervangen door wat volgt : « § 3.Als de provinciegouverneur bij de goedkeuring bepaalde verrichtingen als onregelmatig heeft bestempeld, beslist hij over de aansprakelijkheid van de actoren die betrokken zijn bij de betwiste verrichtingen.
Als de provinciegouverneur geen beslissing over de goedkeuring van de jaarrekening heeft verzonden binnen een termijn van honderdvijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van de jaarrekening, wordt hij geacht over de aansprakelijkheid van de verrichtingen waartegen de gemeenteraad bezwaren heeft geformuleerd, te hebben beslist overeenkomstig het advies van de gemeenteraad. § 4. De betrokkenen worden onverwijld met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de provinciegouverneur. In voorkomend geval wordt daarbij een verzoek gevoegd om het vastgestelde bedrag in de gemeentekas te storten. Een afschrift van de beslissing van de provinciegouverneur wordt onverwijld bezorgd aan de Vlaamse Regering en aan de gemeente. § 5. Degenen die aansprakelijk worden gesteld en de gemeenteraad kunnen tegen de beslissingen van de provinciegouverneur, vermeld in paragraaf 3, beroep instellen bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van zestig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het betwiste besluit of, als de provinciegouverneur geen besluit heeft verzonden, die ingaat op de derde dag die volgt op de dag van het verstrijken van de termijn vermeld in paragraaf 3, tweede lid. Dat beroep heeft schorsende werking. De Vlaamse Regering doet uitspraak over de aansprakelijkheid van de betrokkenen en bepaalt het bedrag dat hen ten laste wordt gelegd.
Als de verwerping van bepaalde verrichtingen aanleiding heeft gegeven tot de definitieve afwijzing van bepaalde uitgaven, kan degene die beroep heeft ingesteld de personen die hij aansprakelijk of medeaansprakelijk acht, ter verantwoording roepen in het beroep bij de Vlaamse Regering. In dat geval doet de Vlaamse Regering mee uitspraak over de aansprakelijkheid van de ter verantwoording geroepen personen.
De beslissing van de Vlaamse Regering is uitvoerbaar, zelfs als daartegen beroep is ingesteld bij de Raad van State. Die beslissing kan echter pas ten uitvoer worden gelegd na het verstrijken van de termijn voor het instellen van dat beroep. ».
Art. 58.In artikel 176 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden « de dag na het inkomen » vervangen door de woorden « de derde dag die volgt op het verzenden »;2° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden « dertig dagen na het inkomen van het besluit van de gemeenteraad bij de provinciegouverneur » vervangen door de woorden « een termijn van dertig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op het verzenden van het besluit van de gemeenteraad aan de provinciegouverneur ».
Art. 59.In artikel 177 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden « de dag na het inkomen » vervangen door de woorden « de derde dag die volgt op het verzenden »;2° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden « dertig dagen na het inkomen van het besluit van de gemeenteraad bij de provinciegouverneur » vervangen door de woorden « een termijn van dertig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op het verzenden van het besluit van de gemeenteraad aan de provinciegouverneur ».
Art. 60.Artikel 178 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt opgeheven.
Art. 61.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 december 2010, wordt een artikel 178bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 178bis.§ 1. Onmiddellijk na de verzending van het meerjarenplan, de aanpassing van het meerjarenplan, het budget of de jaarrekening aan de toezichthoudende overheid bezorgt de gemeente de gegevens over het vastgestelde beleidsrapport in een digitaal bestand aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens de besturen bezorgen en de wijze waarop die gegevens elektronisch worden aangeleverd. Bij gebrek aan een vastgestelde jaarrekening op 30 juni van het jaar dat volgt op het financiële boekjaar in kwestie, bezorgt de gemeente de gegevens over het ontwerp van de jaarrekening in een digitaal bestand aan de Vlaamse Regering.
Het vastgestelde beleidsrapport van de gemeenteraad, vermeld in het eerste lid, is pas uitvoerbaar als de Vlaamse Regering in het bezit is van de digitale rapporten. De Vlaamse Regering stuurt onmiddellijk een ontvangstmelding van de rapporten naar het bestuur. § 2. De gemeente rapporteert aan de Vlaamse Regering over de verrichte transacties van elk kwartaal voor het einde van de maand die volgt op het kwartaal. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens worden aangeleverd en de wijze waarop die gegevens elektronisch worden aangeleverd. ». Afdeling 4. - Wijzigingen in titel V van het Gemeentedecreet
Art. 62.In hetzelfde decreet wordt artikel 186 vervangen door wat volgt : «
Art. 186.De reglementen en verordeningen van de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester worden door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop ze werden aangenomen als de datum waarop ze op de website bekendgemaakt worden. ».
Art. 63.In artikel 192 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de gemeenteraad in kwestie, welke wegen op het grondgebied van die gemeente als gewestwegen beschouwd worden. »; 2° in het tweede lid worden de woorden « gewest- of provinciewegen » vervangen door het woord « gewestwegen ».
Art. 64.Artikel 194 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 194.Als het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad nalaten in rechte op te treden, en als gevolg van dit stilzitten het leefmilieu schade toegebracht wordt of een ernstige dreiging op schade aan het leefmilieu ontstaat, kunnen een of meer inwoners in rechte optreden namens de gemeente, mits zij onder zekerheidstelling aanbieden om persoonlijk de kosten van het geding te dragen en in te staan voor de veroordeling tot schadevergoeding of boete wegens tergend en roekeloos geding of hoger beroep die kan worden uitgesproken.
Dit recht staat ook open voor de rechtspersonen waarvan de maatschappelijke zetel in de gemeente is gevestigd.
De gemeente kan over het geding geen dading aangaan of er afstand van doen zonder instemming van degene die het geding in haar naam heeft gevoerd.
Op straffe van onontvankelijkheid kunnen personen vermeld in het eerste en tweede lid slechts namens de gemeente in rechte optreden indien zij de gedinginleidende akte aan het college van burgemeester en schepenen hebben betekend en, daaraan voorafgaand, het college van burgemeester en schepenen wegens het niet-optreden in gebreke hebben gesteld en na een termijn van tien dagen na de betekening van deze ingebrekestelling geen optreden in rechte vanwege het gemeentebestuur heeft plaatsgevonden. In geval van hoogdringendheid is geen voorafgaande ingebrekestelling vereist. ». Afdeling 5. - Wijzigingen in titel VI van het Gemeentedecreet
Art. 65.In artikel 203 van hetzelfde decreet wordt het woord « gemeenteraad » vervangen door het woord « gemeente ».
Art. 66.Aan artikel 207 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse Regering stelt het model van het formulier, vermeld in het eerste lid, vast. ». Afdeling 6. - Wijzigingen in titel VII van het Gemeentedecreet
Art. 67.In artikel 223, § 1, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De gemeente neemt de nodige initiatieven voor de openbaarheid van de beheersovereenkomst, inclusief alle wijzigingen eraan. ».
Art. 68.In artikel 227 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid aangevuld met volgende zin : « Deze bepaling slaat niet op de omvorming van bestaande structuren conform artikel 310 van dit decreet, tenzij hierdoor bijkomende taken van gemeentelijk belang extern zouden worden verzelfstandigd. ».
Art. 69.In artikel 233 van hetzelfde decreet wordt punt 5° opgeheven.
Art. 70.In artikel 235 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De gemeente en het autonome gemeentebedrijf nemen de nodige initiatieven voor de openbaarheid van de beheersovereenkomst, inclusief alle wijzigingen eraan.»; 2° in paragraaf 2, 8°, wordt de zin « Er wordt minstens voorzien in een jaarlijks ondernemingsplan en een operationeel plan op middellange en lange termijn » opgeheven;3° in paragraaf 2 wordt punt 9° opgeheven;4° in paragraaf 2, 10°, wordt de zinsnede « , de wijze waarop de externe auditcommissie bij het autonoom gemeentebedrijf de audittaken uitoefent die haar overeenkomstig artikel 265 zijn opgedragen en de wijze van rapportering van de externe auditcommissie aan de gemeenteraad » opgeheven.
Art. 71.In artikel 236 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 worden het derde en het vierde lid vervangen door wat volgt : « Elke fractie kan minstens één lid van de raad van bestuur voordragen en dit voordrachtrecht waarborgt elke fractie een vertegenwoordiging in de raad van bestuur.Als de gewaarborgde vertegenwoordiging evenwel afbreuk zou doen aan de mogelijkheid voor de fracties die vertegenwoordigd zijn in het college van burgemeester en schepenen om minstens de helft van de leden van de raad van bestuur voor te dragen, wordt er gewerkt met gewogen stemrecht binnen de groep van door de fracties voorgedragen bestuurders. »; 2° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis.De gemeenteraad kan er ook voor kiezen alle leden van de gemeenteraad te benoemen als lid van de raad van bestuur. In dat geval is het eerste lid van paragraaf 2 niet van toepassing en mogen er geen presentiegelden worden toegekend voor de vergaderingen van de raad van bestuur. ».
Art. 72.Aan artikel 238 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd : « Op verzoek van een gemeenteraadslid worden deze notulen elektronisch ter beschikking gesteld. ».
Art. 73.Artikel 240 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt opgeheven.
Art. 74.Aan artikel 241 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. In afwijking van paragraaf 2 kan er aan geen enkel personeelslid van het autonoom gemeentebedrijf eenjaarsalaris worden toegekend dat gelijk of hoger is dan het jaarsalaris van de gemeentesecretaris van de overeenkomstige gemeente. ».
Art. 75.In artikel 243 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zin « Het autonoom gemeentebedrijf maakt een budget op overeenkomstig de regels die krachtens artikelen 149, 150, 151, § 1, § 2, eerste lid, § 3 en § 4, en 179 worden gesteld voor het budget van de gemeente.» vervangen door de zin « Het autonoom gemeentebedrijf maakt een meerjarenplan en een budget op overeenkomstig de regels die krachtens artikel 145, 146, 147, 149, 150, 151 en 179 gelden voor het meerjarenplan en het budget van de gemeente. »; 2° het tweede en derde lid worden opgeheven;3° het vijfde lid wordt opgeheven;4° het zesde lid wordt vervangen door wat volgt : « De raad van bestuur stelt het meerjarenplan en het budget vast en legt ze ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor.»; 5° na het zesde lid, dat het derde lid wordt, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorschriften voor de toepassing van de bepalingen van het eerste lid op de autonome gemeentebedrijven.».
Art. 76.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 december 2010, wordt een artikel 243bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 243bis.§ 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening van het autonoom gemeentebedrijf wordt uitgeoefend door één of meer commissarissen. Die commissarissen zijn erkende bedrijfsrevisoren en worden benoemd door de gemeenteraad. Zij zijn onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun ambt en hun bevoegdheid regelen. § 2. De raad van bestuur spreekt zich in de loop van het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft, uit over de vaststelling van de jaarrekening.
Als de raad van bestuur bezwaren heeft tegen bepaalde verrichtingen, formuleert hij een advies over de aansprakelijkheid van de actoren die betrokken zijn bij die verrichtingen. Dat advies wordt als bijlage bij de jaarrekening gevoegd. Een afschrift van dat advies wordt bezorgd aan de betrokken actoren.
Een afschrift van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde jaarrekening wordt binnen twintig dagen bezorgd aan de gemeenteraad. § 3. De gemeenteraad keurt de jaarrekening goed aan de hand van het verslag van de commissaris of commissarissen, vermeld in paragraaf 1, als ze juist en volledig is en een waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand van het autonoom gemeentebedrijf.
Als de gemeenteraad geen besluit verzonden heeft aan het autonoom gemeentebedrijf binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van de jaarrekening aan de gemeenteraad, wordt hij geacht de jaarrekening goed te keuren. § 4. De raad van bestuur kan bij de Vlaamse Regering gemotiveerd beroep instellen tegen het besluit van de gemeenteraad tot niet-goedkeuring van de jaarrekening.
Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het betwiste besluit. De Vlaamse Regering spreekt zich over het ingestelde beroep uit binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het beroep. Als de Vlaamse Regering binnen die termijn geen beslissing heeft verzonden, wordt ze geacht in te stemmen met het besluit van de gemeenteraad. ».
Art. 77.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 december 2010, wordt een artikel 243ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 243ter.§ 1. Als de gemeenteraad bij de goedkeuring bepaalde verrichtingen als onregelmatig heeft bestempeld, beslist hij over de aansprakelijkheid van de actoren die betrokken zijn bij die betwiste verrichtingen.
Als de gemeenteraad zich niet uitgesproken heeft over de goedkeuring van de jaarrekening binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van de jaarrekening aan de gemeenteraad, wordt hij geacht over de aansprakelijkheid van de verrichtingen waartegen de raad van bestuur bezwaren heeft geformuleerd, te hebben beslist overeenkomstig het advies van de raad van bestuur. § 2. De betrokkenen worden door het autonoom gemeentebedrijf onmiddellijk met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de gemeenteraad. In voorkomend geval wordt daarbij een aanmaning gevoegd om het vastgestelde bedrag in de kas van het autonoom gemeentebedrijf te storten. Een afschrift van de beslissing van de gemeenteraad wordt onmiddellijk bezorgd aan het autonoom gemeentebedrijf en aan de Vlaamse Regering. § 3. Degenen die aansprakelijk worden gesteld en het autonoom gemeentebedrijf kunnen beroep instellen bij de Vlaamse Regering tegen de beslissingen van de gemeenteraad, vermeld in paragraaf 1, binnen een termijn van zestig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het betwiste besluit of, als de gemeenteraad geen besluit heeft verzonden, die ingaat op de derde dag die volgt op de dag van het verstrijken van de termijn vermeld in paragraaf 1, tweede lid. Dat beroep heeft schorsende werking. De Vlaamse Regering doet uitspraak over de aansprakelijkheid van de betrokkenen en bepaalt het bedrag dat hen ten laste wordt gelegd.
Als de verwerping van bepaalde verrichtingen aanleiding heeft gegeven tot de definitieve afwijzing van bepaalde uitgaven, kan degene die beroep heeft ingesteld de personen die hij aansprakelijk of medeaansprakelijk acht, ter verantwoording roepen in het beroep bij de Vlaamse Regering. In dat geval doet de Vlaamse Regering mee uitspraak over de aansprakelijkheid van de ter verantwoording geroepen personen.
De beslissing van de Vlaamse Regering is uitvoerbaar, zelfs als daartegen beroep is ingesteld bij de Raad van State. Die beslissing kan echter pas ten uitvoer worden gelegd na het verstrijken van de termijn voor het instellen van dat beroep. ».
Art. 78.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 december 2010, wordt een artikel 243quater ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 243quater.Onmiddellijk na het bezorgen van het meerjarenplan, de aanpassing van het meerjarenplan, het budget of de jaarrekening aan de gemeente bezorgt het autonoom gemeentebedrijf de gegevens over het vastgestelde beleidsrapport in een digitaal bestand aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens de besturen bezorgen en de wijze waarop die gegevens elektronisch worden aangeleverd. Bij gebrek aan een vastgestelde jaarrekening op 30 juni van het jaar dat volgt op het financiële boekjaar in kwestie bezorgt het autonoom gemeentebedrijf de gegevens over het ontwerp van de jaarrekening in een digitaal bestand aan de Vlaamse Regering.
Het door de gemeenteraad goedgekeurde beleidsrapport van het autonoom gemeentebedrijf, vermeld in het eerste lid, is pas uitvoerbaar als de Vlaamse Regering in het bezit is van de digitale rapporten. De Vlaamse Regering verstuurt onmiddellijk een ontvangstmelding van de rapporten naar het autonoom gemeentebedrijf.
Artikel 178bis, § 2, is van overeenkomstige toepassing op de autonome gemeentebedrijven. ».
Art. 79.In artikel 246, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de zinnen « Die voordracht gebeurt volgens de criteria vastgelegd in artikel 236, § 2, derde en vierde lid. Ten hoogste twee derde van de door de gemeente voorgedragen leden van de raad van bestuur is van hetzelfde geslacht. » vervangen door de zinnen « Die voordracht waarborgt elke fractie een vertegenwoordiging.
Ten hoogste twee derde van de door de gemeente voorgedragen leden van de raad van bestuur is van hetzelfde geslacht. ».
Art. 80.Aan artikel 247 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Aan geen enkel personeelslid van een gemeentelijke vennootschap, vereniging of stichting, als vermeld in deze afdeling van het decreet, kan een jaarsalaris worden toegekend dat gelijk is aan of hoger is dan het jaarsalaris van de gemeentesecretaris van de overeenkomstige gemeente. ». Afdeling 7. - Wijzigingen aan titel VIII van het Gemeentedecreet
Art. 81.In artikel 251 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Alle kennisgevingen of verzendingen tussen de gemeenteoverheid en de toezichthoudende overheid gebeuren op de wijze, bepaald door de Vlaamse Regering. ».
Art. 82.In artikel 253 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1°, wordt de zinsnede « , de vaststellingen en wijzigingen van de personeelsformatie » opgeheven;2° in paragraaf 1, worden punt 4°, punt 6°, punt 8°, punt 10° en punt 12° opgeheven;3° aan paragraaf 2 wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° de meerjarenplannen en budgetten van het autonoom gemeentebedrijf. ».
Art. 83.In artikel 255 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord « 117, » opgeheven;2° paragraaf 3, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt : « De termijn, vermeld in paragraaf 1, wordt gestuit door de opvraging, op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering, door de toezichthoudende overheid van een bepaald besluit, het dossier, bepaalde documenten of inlichtingen betreffende een bepaald besluit bij de gemeenteoverheid. »; 3° in paragraaf 4, tweede lid, wordt tussen het woord « klacht » en het woord « vangt » de zinsnede « als vermeld in het eerste lid, » ingevoegd.».
Art. 84.In artikel 260, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « definitieve vaststelling » worden vervangen door het woord « goedkeuring »;2° de zinsnede « artikel 175 en artikel 243, vijfde lid » wordt vervangen door de zinsnede « artikel 173, § 2, en artikel 243bis ».
Art. 85.In artikel 262 van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden « van dit hoofdstuk » en de woorden « zijn binnen » de zinsnede « , met uitzondering van artikel 253, » ingevoegd.
Art. 86.Artikel 264 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 87.Artikel 266 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, wordt opgeheven. Afdeling 8. - Wijzigingen in titel X van het Gemeentedecreet
Art. 88.In artikel 273 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zinsnede « De bepalingen van artikelen 6, 9 » vervangen door de zinsnede « De bepalingen van artikelen 6, 7, § 2, 9 »;2° in paragraaf 3 wordt aan het tweede lid het volgende toegevoegd : « De voorzitter van de installatievergadering legt, als hij herkozen is als districtsraadslid, de eed af in handen van het oudste districtsraadslid.»; 3° in paragraaf 3 wordt het derde lid opgeheven;4° in paragraaf 5 wordt de volgende zin toegevoegd : « De voorzitter van de installatievergadering legt, als hij herkozen is als districtsraadslid, de eed af in handen van het oudste districtsraadslid.».
Art. 89.In artikel 274 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt in de eerste zin de zinsnede « voorzitter van de gemeenteraad » vervangen door de zinsnede « uittredende voorzitter van de districtsraad »;2° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De akte van voordracht kan ook de einddatum van het mandaat van de kandidaatvoorzitter en van de kandidaat-leden van het districtscollege vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal opvolgen of van de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duur van het mandaat. In voorkomend geval zijn de voorzitter en het lid van het districtscollege bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en worden ze van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Als het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte of als de persoon die in de akte van voordracht is opgenomen als de opvolger van de voorzitter en van het lid van het districtscollege, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig paragraaf 2 waarbij het mandaat, tot aan de nieuwe verkiezing, uitgeoefend wordt overeenkomstig artikel 8, § 4, tweede en derde lid, of overeenkomstig artikel 50, § 2 en § 3, met dien verstande dat gemeenteraad moet worden vervangen door districtsraad, gemeenteraadslid moet worden vervangen door districtsraadslid, de schepen vervangen wordt door het lid van het districtscollege en het schepenmandaat vervangen wordt door het mandaat van het lid van het districtscollege. »; 3° paragraaf 1, laatste lid, wordt vervangen door wat volgt : « Deze installatievergadering wordt samengeroepen door de uittredende voorzitter van de districtsraad uiterlijk dertig dagen na de installatie van de gemeenteraad.»; 4° in paragraaf 2 wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De akte van voordracht kan ook de einddatum van het mandaat van de kandidaatvoorzitter en van de kandidaat-leden van het districtscollege vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal opvolgen of van de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duur van het mandaat. In voorkomend geval zijn de voorzitter en het lid van het districtscollege bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en worden ze van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Als het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte, of als de persoon die in de akte van voordracht is vermeld als de opvolger van de voorzitter en van het lid van het districtscollege, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig deze paragraaf waarbij het mandaat, tot aan de nieuwe verkiezing, uitgeoefend wordt overeenkomstig artikel 8, § 4, tweede en derde lid, of overeenkomstig artikel 50, § 2 en § 3, met dien verstande dat gemeenteraad moet worden vervangen door districtsraad, gemeenteraadslid moet worden vervangen door districtsraadslid, de schepen vervangen wordt door het lid van het districtscollege en het schepenmandaat vervangen wordt door het mandaat van het lid van het districtscollege. »; 5° in paragraaf 3 wordt het woord « vijf » vervangen door het woord « vier »;6° in paragraaf 5, eerste lid, wordt de zinsnede « en 71 » vervangen door de zinsnede « , 71 en 74bis »;7° paragraaf 6 wordt vervangen door wat volgt : « § 6.Voor ze hun mandaat opnemen, leggen de voorzitter van de districtsraad en de leden van het districtscollege de volgende eed af : « Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen. ».
De leden van het districtscollege leggen de eed af in handen van de voorzitter van de districtsraad. »; 8° in paragraaf 6 wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 90.In artikel 275 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De districtssecretaris wordt door de gemeenteraad aangewezen na advies van het districtscollege. ».
Art. 91.In artikel 295, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede « artikel 175 » vervangen door de zinsnede « artikel 173 ». Afdeling 9. - Wijzigingen in titel XII van het Gemeentedecreet
Art. 92.De tuchtvorderingen die op het moment van inwerkingtreding van de artikelen 37 en 38 hangende zijn, worden verder afgehandeld overeenkomstig de bepalingen die voor de inwerkingtreding van toepassing waren.
Art. 93.Met betrekking tot de toepassing van artikel 243, eerste lid, van het Gemeentedecreet, kan de Vlaamse Regering voor de op 1 januari 2012 bestaande autonome gemeentebedrijven een afwijkende regeling vaststellen op grond van de eigenheden van die autonome gemeentebedrijven en na verzoek van de betrokken gemeenteraad.
Art. 94.In artikel 308, § 1, van hetzelfde decreet wordt punt 2° opgeheven.
Art. 95.
Art. 95.Artikel 309 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 96.In artikel 310, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste en het tweede lid wordt de datum « 1 januari 2013 » vervangen door de datum « 1 januari 2014 »;2° in het derde lid wordt de datum « 31 december 2012 » vervangen door de zinsnede « de datum waarop titel IV van dit decreet voor dat gemeentebedrijf in werking treedt ».
Art. 97.In artikel 313, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 januari 2009, worden tussen de woorden « welbepaalde gemeenten » en de woorden « een datum » de woorden « en hun autonome gemeentebedrijven » ingevoegd. HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding
Art. 98.De artikelen van dit decreet treden in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum, met uitzondering van : 1° artikel 10, dat in werking treedt op 1 januari 2014;2° artikel 14, eerste lid, dat in werking treedt op 1 januari 2019;3° artikel 18, dat in werking treedt op 1 januari 2014;4° artikel 25, dat in werking treedt op 31 december 2018;5° artikel 72, dat in werking treedt op 1 januari 2014;6° artikel 89, 5°, dat in werking treedt op 1 januari 2019. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 29 juni 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1467 - Nr. 1. - Amendementen, 1467 - Nr. 2 tot 5. - Verslag over hoorzitting, 1467 - Nr. 6. - Amendementen, 1467 - Nr. 7 tot 13. - Verslag, 1467 - Nr. 14. - Amendementen, 1467 - Nr. 15 tot 17. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1467 - Nr. 18.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 20 juni 2012.