gepubliceerd op 08 juli 2016
Uittreksel uit arrest nr. 60/2016 van 28 april 2016 Rolnummer : 6183 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1 van de wet van 12 januari 1993 betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, in samenhang gelezen met Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 60/2016 van 28 april 2016 Rolnummer : 6183 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1 van de
wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
12/01/1993
pub.
07/04/2009
numac
2009000212
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling
sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, in samenhang gelezen met artikel 194 van het Vlaamse Gemeente
decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
15/07/2005
pub.
31/08/2005
numac
2005036063
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Gemeentedecreet
sluiten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 26 maart 2015 in zake de stad Antwerpen tegen de vzw « Cultureel Centrum Mehmet Akif », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 april 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake de bescherming van het leefmilieu juncto het artikel 194 Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten de artikelen 10 en 11 (gelijkheid en niet-discriminatie) en het artikel 23 (recht op juridische bijstand) van de Grondwet en het grondwettelijk beginsel van de bijstand door een vrij gekozen advocaat en in samenhang gelezen met het artikel 6 van het EVRM (rechten van verdediging) en het algemeen beginsel van het recht op verdediging, doordat, telkens wanneer een inwoner optreedt namens de gemeente en daartoe een eigen advocaat aanstelt om op te treden namens de gemeente, het College van burgemeester en schepenen ook het recht heeft om een eigen raadsman aan te stellen die evenwel enkel zou kunnen optreden ter ondersteuning van de inwoner, aangezien de gemeente de vrije beschikking is verloren over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken, terwijl het feit dat de gemeente de vrije beschikking is verloren over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken zich niet verzet tegen het gegeven dat de gemeente haar eigen visie over de vordering uiteenzet, aangezien zulks niet raakt aan het uitoefenen van die rechten door de inwoner ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, in samenhang gelezen met artikel 194 van het Vlaamse Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten.
B.1.2. Het Hof wordt meer bepaald ondervraagd over de bestaanbaarheid van die bepalingen met de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 2°, van de Grondwet en met het « grondwettelijk beginsel van de bijstand door een vrij gekozen advocaat », al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het algemeen beginsel van de rechten van verdediging, doordat, wanneer een inwoner op grond van artikel 194 van het Gemeentedecreet in rechte optreedt namens de gemeente en daartoe een raadsman aanstelt, het college van burgemeester en schepenen, dat het recht heeft om een eigen raadsman aan te stellen, enkel kan optreden ter ondersteuning van de vordering van de inwoner.
B.1.3. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de hypothese waarin de inwoners namens de gemeente een milieustakingsvordering, bedoeld in artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, instellen.
B.2.1. Artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu bepaalt : « Onverminderd de bevoegdheid van andere rechtscolleges op basis van andere wetsbepalingen, stelt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, op verzoek van de procureur des Konings, van een administratieve overheid of van een rechtspersoon zoals omschreven in artikel 2, het bestaan vast van een zelfs onder het strafrecht vallende handeling, die een kennelijke inbreuk is of een ernstige dreiging vormt voor een inbreuk op één of meer bepalingen van wetten, decreten, ordonnanties, verordeningen of besluiten betreffende de bescherming van het leefmilieu.
Hij kan de staking bevelen van handelingen waarvan de uitvoering reeds is begonnen of maatregelen opleggen ter preventie van de uitvoering ervan of ter voorkoming van schade aan het leefmilieu. Voor elk debat over de grond van de zaak moet een verzoeningspoging plaatshebben.
De voorzitter kan aan de overtreder een termijn toestaan om aan de opgelegde maatregelen te voldoen ».
B.2.2. Artikel 194 van het Vlaamse Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, zoals vervangen bij artikel 64 van het decreet van 29 juni 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/06/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035885 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 sluiten tot wijziging van het Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten en gedeeltelijk vernietigd bij het arrest nr. 9/2014 van 23 januari 2014 van het Hof, bepaalt : « Als het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad nalaten in rechte op te treden, kunnen een of meer inwoners in rechte optreden namens de gemeente, mits zij onder zekerheidstelling aanbieden om persoonlijk de kosten van het geding te dragen en in te staan voor de veroordeling tot schadevergoeding of boete wegens tergend en roekeloos geding of hoger beroep die kan worden uitgesproken.
Dit recht staat ook open voor de rechtspersonen waarvan de maatschappelijke zetel in de gemeente is gevestigd.
De gemeente kan over het geding geen dading aangaan of er afstand van doen zonder instemming van degene die het geding in haar naam heeft gevoerd.
Op straffe van onontvankelijkheid kunnen personen vermeld in het eerste en tweede lid slechts namens de gemeente in rechte optreden indien zij de gedinginleidende akte aan het college van burgemeester en schepenen hebben betekend en, daaraan voorafgaand, het college van burgemeester en schepenen wegens het niet-optreden in gebreke hebben gesteld en na een termijn van tien dagen na de betekening van deze ingebrekestelling geen optreden in rechte vanwege het gemeentebestuur heeft plaatsgevonden. In geval van hoogdringendheid is geen voorafgaande ingebrekestelling vereist ».
B.3.1. Artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet gaat terug op artikel 271, § 1, van de Nieuwe Gemeentewet en op artikel 150 van de Gemeentewet van 30 maart 1836.
Volgens de parlementaire voorbereiding van artikel 150 van de Gemeentewet van 30 maart 1836 beoogde die bepaling het geval waarbij de gemeente weigert op te treden en inbreuken laat geschieden ten koste van bepaalde inwoners (Pasin., 1836, p. 388). Aldus worden de belangen van de gemeente beschermd tegen het stilzitten van haar eigen bestuur.
B.3.2. Een inwoner van een gemeente die op grond van artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet in rechte optreedt, treedt niet op uit eigen naam, maar enkel uit naam en als vertegenwoordiger van de gemeente. De vordering dient te steunen op een recht van de gemeente en heeft tot doel een collectief belang te verdedigen. Bijgevolg vermag een inwoner van een gemeente slechts namens haar in rechte op te treden voor zover de gemeente in kwestie zelf een ontvankelijke vordering kan instellen.
B.3.3. Artikel 1, eerste lid, van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten verleent een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu aan onder meer een « administratieve overheid ». Tot de administratieve overheden bedoeld in artikel 1 van de wet behoren de gemeenten.
Bijgevolg kan een gemeente op grond van die bepaling een vordering tot staking instellen ter bescherming van het leefmilieu of ter voorkoming van een ernstige dreiging voor het leefmilieu op haar grondgebied voor zover die bescherming van dat aspect van het leefmilieu tot haar bevoegdheid behoort (Cass., 14 februari 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 104).
De gemeente wordt geacht in een dergelijk geval een belang te hebben (Cass., 14 februari 2002, voormeld; in dezelfde zin Cass., 10 maart 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 163). Bijgevolg moet de gemeente niet doen blijken van een eigen belang in de zin van artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek. Haar vorderingsrecht vloeit rechtstreeks voort uit de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten.
B.3.4. Uit de combinatie van de in het geding zijnde bepalingen volgt dat een inwoner een vordering tot staking namens de gemeente kan instellen, als het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad nalaten dat te doen. Vermits die vordering « namens de gemeente » wordt ingesteld, treedt die inwoner in dat geval op als vertegenwoordiger van de gemeente. Bijgevolg dient die inwoner in dat geval evenmin van een belang in de zin van artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek te doen blijken, en komt het hem toe een raadsman te kiezen om de gemeente te laten bijstaan in de procedure.
B.4. Wanneer een of meer inwoners namens de gemeente in rechte optreden, verliest het orgaan dat in de regel bevoegd is om de gemeente in rechte te vertegenwoordigen, zijnde het college van burgemeester en schepenen, de vrije beschikking over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken (Cass., 23 september 2010, Arr.
Cass., 2010, nr. 542). Krachtens het derde lid van artikel 194 van het Gemeentedecreet kan de gemeente over het geding immers geen dading aangaan of er afstand van doen zonder instemming van degene die het geding namens haar heeft gevoerd.
B.5.1. Het Hof heeft zich reeds meermaals over het in het geding zijnde vorderingsrecht van de inwoners uitgesproken.
B.5.2. Bij zijn arresten nrs. 70/2007 van 26 april 2007 en 121/2007 van 19 september 2007, gewezen op prejudiciële vragen, heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, in samenhang gelezen met artikel 271, § 1, van de Nieuwe Gemeentewet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt, wanneer die bepalingen in die zin worden geïnterpreteerd dat een inwoner van een gemeente namens die gemeente een vordering tot staking kan instellen, zelfs indien de betwiste handeling in overeenstemming is met een vergunning of een gunstig advies van die gemeente.
Artikel 159 van de Grondwet belet een administratieve overheid immers niet om voor een rechter de onwettigheid aan te voeren van een besluit dat zij zelf heeft genomen. Er zou ook niet kunnen worden aangevoerd dat de gemeente - en dus ook de inwoner die namens de gemeente optreedt - geen belang zou hebben bij een dergelijke vordering, vermits een gemeente die op grond van artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten een vordering tot staking instelt ter bescherming van het leefmilieu of ter voorkoming van een ernstige dreiging voor het leefmilieu op haar grondgebied, wordt geacht een belang te hebben (Cass., 14 februari 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 104; Cass., 10 maart 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 163).
B.5.3. Bij zijn arrest nr. 29/2011 van 24 februari 2011, gewezen op een prejudiciële vraag, diende het Hof zich uit te spreken over de grondwettigheid van artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, in samenhang gelezen met artikel 194 van het Vlaamse Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, in die zin geïnterpreteerd dat de gemeente niet de mogelijkheid zou hebben om zich in een procedure die door een inwoner namens die gemeente is ingeleid, te laten bijstaan door een zelf gekozen advocaat.
Het Hof heeft bij dat arrest geoordeeld dat het feit dat een vordering is ingeleid namens de gemeente door een inwoner, niet belet dat het college van burgemeester en schepenen het recht heeft om zelf een raadsman te kiezen en aan te stellen (B.13). De voormelde bepalingen beperken bijgevolg het recht van de gemeente om vrij een raadsman te kiezen niet (B.14).
B.5.4. Bij zijn arrest nr. 9/2014 van 23 januari 2014 heeft het Hof geoordeeld over een beroep tot vernietiging van onder meer artikel 64 van het Vlaamse decreet van 29 juni 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/06/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035885 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 sluiten tot wijziging van het Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, dat het recht van de inwoners om namens de gemeente op te treden, zoals daarin is voorzien in artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet, beperkte tot de gevallen waarin schade aan het leefmilieu wordt toegebracht. Het Hof oordeelde : « B.5.2. Uit de [...] parlementaire voorbereiding blijkt dat de Vlaamse decreetgever met de bestreden bepalingen met name beoogde om, in het domein van de ruimtelijke ordening, de combinatie van het recht om namens de gemeente of de provincie in rechte op te treden met de milieustakingsvordering bedoeld in de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten aan banden te leggen, omdat hij oordeelde dat van die combinatie misbruik werd gemaakt en dat het college van burgemeester en schepenen en de deputatie in die procedure worden benadeeld, doordat zij niet in het geding kunnen tussenkomen om hun visie op het gemeentelijk of het provinciaal belang uiteen te zetten of om aan te voeren dat de namens de gemeente of de provincie ingestelde vordering onontvankelijk of ongegrond moet worden verklaard.
B.5.3. In de materies die tot de gemeentelijke of de provinciale bevoegdheden behoren, komt het aan de gemeentelijke en de provinciale overheden toe om onwettige handelingen te doen ophouden of te voorkomen en om daartoe desnoods in rechte op te treden. Artikel 194 van het Gemeentedecreet en artikel 187 van het Provinciedecreet beogen de inwoners van een gemeente of van een provincie in de mogelijkheid te stellen om namens de gemeente of de provincie in rechte op te treden indien het college van burgemeester en schepenen of de deputatie dat ten onrechte nalaten.
Het komt daarbij aan de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, toe om de vordering of het beroep onontvankelijk te verklaren indien de inwoners die namens de gemeente of de provincie in rechte optreden, geen collectief, maar een louter persoonlijk belang zouden nastreven.
Bovendien zal de rechter de vordering of het beroep ongegrond verklaren indien geen onwettigheid werd begaan.
De omstandigheid dat het college van burgemeester en schepenen of de deputatie daarbij de vrije beschikking verliezen over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken, is het gevolg van het stilzitten van die organen ».
Het Hof besloot dat de afschaffing, in alle aangelegenheden die geen betrekking hebben op het leefmilieu sensu stricto, van de mogelijkheid van de inwoners om het algemeen belang van hun gemeente te beschermen tegen het onverantwoorde stilzitten van hun bestuur, niet kon worden verantwoord. Bijgevolg vernietigde het in artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet, gewijzigd bij artikel 64 van het Vlaamse decreet van 29 juni 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/06/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035885 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 sluiten tot wijziging van het Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, de woorden « en als gevolg van dit stilzitten het leefmilieu schade toegebracht wordt of een ernstige dreiging op schade aan het leefmilieu ontstaat, ».
B.6. In onderhavige zaak wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde in samenhang gelezen bepalingen op discriminerende wijze afbreuk doen aan het recht op juridische bijstand en aan de rechten van verdediging, in die interpretatie dat de raadsman die wordt aangesteld door het college van burgemeester en schepenen enkel kan optreden ter ondersteuning van de vordering die een inwoner namens de gemeente heeft ingesteld, « aangezien de gemeente de vrije beschikking is verloren over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken, terwijl het feit dat de gemeente de vrije beschikking is verloren over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken zich niet verzet tegen het gegeven dat de gemeente haar eigen visie over de vordering uiteenzet, aangezien zulks niet raakt aan het uitoefenen van die rechten door de inwoner ».
Het is in die interpretatie dat het Hof de prejudiciële vraag beantwoordt. Het Hof heeft in de voormelde arresten nog geen uitspraak gedaan over die vraag.
B.7.1. Het verlies door het college van burgemeester en schepenen van de vrije beschikking over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken, strekt ertoe te verhinderen dat de gemeente een einde zou maken aan het door een inwoner ingesteld geding zonder instemming van laatstgenoemde. Om die reden bepaalt het derde lid van artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet dat de gemeente over het geding geen dading kan aangaan of er afstand van kan doen zonder instemming van degene die het geding namens haar heeft gevoerd. De rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, zou op die wijze immers worden verhinderd het betrokken geschil te beslechten.
Die doelstelling om het recht van de inwoners te vrijwaren om namens de gemeente in rechte op te treden, kan evenwel niet verantwoorden dat de gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, enkel mag deelnemen aan het geding ter ondersteuning van de vordering die door een inwoner namens haar is ingesteld, doch niet om die vordering te betwisten.
B.7.2. Zoals is vermeld in B.6.1 van de voormelde arresten nrs. 70/2007 en 121/2007, en zoals het in het geding voor de verwijzende rechter het geval is, kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in het kader van een procedure tot staking ertoe worden gebracht op grond van artikel 159 van de Grondwet de geldigheid van een door de gemeente genomen beslissing te onderzoeken, omdat de staking wordt gevorderd van een handeling die er een uitvoering van is.
Op grond van de in het geding zijnde bepalingen kunnen de beslissingen van de gemeente aldus op onrechtstreekse wijze worden aangevochten door haar inwoners. Het stilzitten van de gemeente is dan ook niet noodzakelijkerwijs een gevolg van een nalatigheid of onwilligheid om het gemeentelijk belang te behartigen, doch kan evenzeer de uiting zijn van een weloverwogen keuze, omdat de gemeente van oordeel is dat er geen onwettigheid is begaan en er dus geen aanleiding is om een stakingsvordering in te stellen. De inwoner die optreedt namens de gemeente, enerzijds, en het college van burgemeester en schepenen, anderzijds, hebben in dat geval klaarblijkelijk tegenstrijdige belangen in het geding. De rechten van verdediging van de gemeente, vertegenwoordigd door haar college, worden op onevenredige wijze beperkt in zoverre de gemeente in een dergelijk geding enkel zou kunnen optreden ter ondersteuning van de vordering van een inwoner, doch niet om die vordering te betwisten en haar beslissing te verdedigen.
Dat geldt des te meer nu, in zoverre de rechter bij wie het geschil aanhangig is gemaakt de beslissing van de gemeente onwettig verklaart en op grond van artikel 159 van de Grondwet buiten toepassing laat, die gemeente kan worden blootgesteld aan een mogelijke vordering tot schadevergoeding vanwege de begunstigde van die beslissing. Mede in het licht van die gevolgen, kan het niet worden verantwoord dat die gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, geen verweer zou kunnen voeren wat betreft de vordering die door een inwoner namens haar is ingesteld in het kader van een op tegenspraak gevoerde procedure.
B.8. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de in het geding zijnde bepalingen niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van de rechten van verdediging, in zoverre de gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, enkel kan deelnemen aan het door een inwoner op grond van artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet en artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten ingestelde geding betreffende de vordering tot staking om de vordering van de inwoner te ondersteunen.
B.9. In die interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord.
B.10. De in het geding zijnde bepalingen, in samenhang gelezen, kunnen evenwel anders worden geïnterpreteerd, in die zin dat de gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, kan deelnemen aan het door een inwoner op grond van artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet ingesteld geding, niet enkel om de vordering van de inwoner te ondersteunen, maar ook om haar eigen visie ter zake uiteen te zetten en die vordering in voorkomend geval te betwisten.
In die interpretatie zijn de in het geding bepalingen bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van de rechten van verdediging.
B.11. Overigens doen de in het geding zijnde bepalingen in die interpretatie geen afbreuk aan het recht van de inwoners om namens de gemeente in rechte op te treden.
De gemeente verliest immers de vrije beschikking over de rechten die het voorwerp van de vordering uitmaken wanneer een of meer inwoners namens haar in rechte zijn opgetreden. De uitoefening door de gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, van haar recht om aan het door een inwoner ingesteld geding deel te nemen, heeft derhalve niet tot gevolg dat de inwoner niet langer het geding mag voeren teneinde de rechten van de gemeente te doen gelden (Cass., 23 september 2010, Arr. Cass., 2010, nr. 542).
Bovendien kan de gemeente over het geding geen dading aangaan of er afstand van doen zonder instemming van de inwoner die het geding namens haar heeft gevoerd.
Het komt aan de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt toe te oordelen over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de vordering die door een inwoner namens de gemeente is ingesteld. De omstandigheid dat de gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, haar visie over die vordering kan uiteenzetten en die vordering in voorkomend geval kan betwisten in kader van een op tegenspraak gevoerde procedure, doet op geen enkele wijze afbreuk aan het recht van de inwoners om namens de gemeente in rechte op te treden en het geschil door een rechter te laten beslechten.
B.12. Zonder dat het noodzakelijk is te onderzoeken of de overige in de prejudiciële vraag vermelde referentienormen te dezen toepassing kunnen vinden, volstaat het vast te stellen dat de toetsing aan die normen niet tot een ander resultaat zou kunnen leiden.
B.13. In de in B.10 vermelde interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, in samenhang gelezen met artikel 194 van het Vlaamse Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van de rechten van verdediging, in die interpretatie dat de gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, kan deelnemen aan het door een inwoner op grond van artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet ingesteld geding, doch enkel om de vordering van de inwoner te ondersteunen. - Artikel 1 van de wet van 12 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/1993 pub. 07/04/2009 numac 2009000212 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu. - Duitse vertaling sluiten betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu, in samenhang gelezen met artikel 194 van het Vlaamse Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 31/08/2005 numac 2005036063 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Gemeentedecreet sluiten, schendt niet de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens en met het algemeen beginsel van de rechten van verdediging, in die interpretatie dat de gemeente, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, kan deelnemen aan het door een inwoner op grond van artikel 194 van het Vlaamse Gemeentedecreet ingesteld geding, niet enkel om de vordering van de inwoner te ondersteunen, maar ook om haar eigen visie uiteen te zetten en die vordering in voorkomend geval te betwisten.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 28 april 2016.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, E. De Groot