gepubliceerd op 13 mei 2009
Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning tot afstemming van de aanvraagprocedures van de stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning en het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet
27 MAART 2009. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning tot afstemming van de aanvraagprocedures van de stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning en het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning tot afstemming van de aanvraagprocedures van de stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning en het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning
Art. 2.In artikel 5 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het decreet van 9 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « handelingen, werken en wijzigingen, bedoeld in artikel 99, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening » telkens vervangen door de woorden « handelingen als vermeld in artikel 93 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening »;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « artikel 128, § 1, eerste en tweede lid, » vervangen door de woorden « artikel 133/23, § 1, eerste lid, »;3° in § 1, derde lid, worden de woorden « handelingen, werken en wijzigingen, bedoeld in artikel 99, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening » vervangen door de woorden « handelingen als vermeld in artikel 93 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening »;4° in § 2, eerste lid, worden de woorden « artikel 99, § 1 » vervangen door de woorden « artikel 93, respectievelijk 94 », worden de woorden « een vergunning nodig is » vervangen door de woorden « een vergunning, respectievelijk een melding nodig is » en worden de woorden « artikel 133bis, 1°, of artikel 193, § 2bis, eerste lid, » vervangen door de woorden « artikel 133/21, § 1, 1°, »;5° aan § 2, eerste lid, wordt een zinsnede toegevoegd, die luidt als volgt : « , of zolang die stedenbouwkundige melding niet is gebeurd. »; 6° in § 2, tweede lid, worden de woorden « dat de vergunning voor handelingen, werken en wijzigingen bedoeld in artikel 99, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening definitief is verleend » vervangen door de woorden « dat de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend respectievelijk de stedenbouwkundige melding is gebeurd »;7° in § 2, derde lid, worden de woorden « handelingen, werken en wijzigingen, bedoeld in artikel 99, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening » vervangen door de woorden « handelingen als vermeld in artikel 93 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening » en worden de woorden « artikel 133bis, 2°, of artikel 193, § 2bis, alinea 2, » vervangen door de woorden « artikel 133/21, § 1, 2°, ».
Art. 3.Aan artikel 6 van hetzelfde decreet wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Alle aanvragen, meldingen en mededelingen op grond van dit decreet waarvoor een college van burgemeester en schepenen bevoegd is, worden ingediend via het uniek gemeentelijk loket van de bevoegde gemeente of gemeenten. ».
Art. 4.Na hoofdstuk I van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2007, wordt er een hoofdstuk Ibis, bestaande uit een artikel 8bis tot en met 8nonies, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK Ibis. - Afstemming aanvraagprocedure stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning
Art. 8bis.Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning kan worden samengevoegd met de aanvraag voor een milieuvergunning, als voldaan is aan beide hiernavolgende voorwaarden : 1° de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning zijn wederzijds aan elkaar gekoppeld op grond van artikel 5 van dit decreet en artikel 133/21 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;2° het college van burgemeester en schepenen is voor beide aanvragen het bevoegde vergunningverlenende bestuursorgaan. Aanvragen die aan de in het eerste lid vermelde voorwaarden voldoen, en door de vergunningaanvrager worden samengevoegd, worden hierna « samengevoegde aanvragen » genoemd.
Art. 8ter.Samengevoegde aanvragen worden behandeld overeenkomstig de specifieke procedureregelen, vermeld in dit hoofdstuk.
Voor zover die specifieke procedureregelen niets anders bepalen, zijn de procedures op grond van dit decreet en op grond van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening die gelden voor aanvragen die niet onder dit hoofdstuk ressorteren, aanvullend van toepassing.
Art. 8quater.Samengevoegde aanvragen worden op straffe van onontvankelijkheid ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van de bevoegde gemeente of gemeenten.
Het uniek gemeentelijk loket wordt uitgebouwd als een fysiek loket, eventueel aangevuld met een virtueel loket.
De Vlaamse Regering kan nadere regelen bepalen voor de organisatie van het uniek gemeentelijk loket, in het bijzonder met het oog op de toegankelijkheid en vlotte bereikbaarheid ervan. Ze kan tevens specifieke regelen bepalen voor de samenstelling van samengevoegde aanvraagdossiers.
Art. 8quinquies.Als niet voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8bis, dan meldt de daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangewezen gemeentelijke ambtenaar dat aan de aanvrager, via het uniek gemeentelijk loket. In dat geval worden beide aanvragen verder afzonderlijk afgehandeld volgens de procedures die gelden voor aanvragen die niet onder dit hoofdstuk ressorteren.
Art. 8sexies.§ 1. De resultaten van de ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoeken van samengevoegde aanvragen worden via het uniek gemeentelijk loket en door middel van één gewone brief aan de aanvrager gemeld. § 2. De behandeling wordt voor beide aanvragen definitief stopgezet als : 1° de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning onontvankelijk of onvolledig is;2° de aanvraag voor een milieuvergunning onontvankelijk is;3° de aanvraag voor een milieuvergunning onvolledig is en het dossier niet tijdig wordt aangevuld binnen een eenmalige door de Vlaamse Regering te bepalen termijn die niet langer mag zijn dan vijftien dagen. § 3. In afwijking van artikel 9, § 6, is de eerste dag na de dag waarop het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek aan de aanvrager wordt verstuurd de begindatum voor de behandelingstermijn.
Art. 8septies.Als over samengevoegde aanvragen een advies moet worden ingewonnen bij dezelfde adviserende instantie, dan wordt aan die instantie één gezamenlijke adviesvraag voorgelegd.
De adviezen die worden verleend op grond van een gezamenlijke adviesvraag, worden gelijktijdig uitgebracht.
Art. 8octies.§ 1. Indien beide samengevoegde aanvragen onderworpen moeten worden aan een openbaar onderzoek, dan wordt één gemeenschappelijk openbaar onderzoek georganiseerd overeenkomstig de regelen gesteld krachtens artikel 11, § 1, van dit decreet.
Indien slechts één van de samengevoegde aanvragen onderworpen moet worden aan een openbaar onderzoek, dan wordt enkel voor die aanvraag een openbaar onderzoek georganiseerd overeenkomstig de regelen gesteld krachtens artikel 11, § 1, van dit decreet respectievelijk artikel 133/49 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. § 2. In het beslissingsproces over de milieuvergunningsaanvraag wordt ingegaan op de milieugebonden bezwaren en de bezwaren over de planologische verenigbaarheid van datgene waarvoor de milieuvergunning wordt aangevraagd.
In het beslissingsproces over de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning wordt ingegaan op de stedenbouwkundige en ruimtelijk gebonden bezwaren.
Als dezelfde bezwaren in beide beslissingsprocessen worden behandeld, worden ze op gelijke wijze weerlegd of nagevolgd.
Art. 8nonies.Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt samengevoegde aanvragen gelijktijdig en neemt op dezelfde dag een beslissing over beide aanvragen.
Beide beslissingen worden, via het uniek gemeentelijk loket, aan de aanvrager ter kennis gebracht bij aangetekend schrijven of enige andere vorm van beveiligde zending, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. ».
Art. 5.In artikel 9, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « 105 dagen ».
Art. 6.In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden « de vastgestelde termijn » en de woorden « Zij deelt deze beslissing mee » de woorden « tenzij het een beslissing betreft in eerste aanleg door het college van burgemeester en schepenen over een inrichting van de tweede klasse » toegevoegd. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet
Art. 7.In artikel 4 van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « artikel 99, § 1, 1°, 6° en 7° » vervangen door de woorden « artikel 93, 1°, 6° en 7° »; 2° in § 1 wordt tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De invoering van de meldingsplicht, vermeld in artikel 93.1, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening laat voor de gebouwen, vermeld in het eerste lid, de door de Vlaamse Regering op grond van het eerste lid vastgestelde EPB-eisen onverminderd van toepassing. »; 3° in § 2 worden de woorden « artikel 99, § 1, 1°, 6° en 7° » vervangen door de woorden « artikel 93, 1°, 6° en 7° ». HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 8.In 2012 evalueert de Vlaamse Regering de effectiviteit van de bepalingen van artikel 3 tot en met 6.
Het evaluatierapport wordt ter informatie voorgelegd aan het Vlaams Parlement.
Art. 9.Artikel 2 tot en met 7 van dit decreet treden in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 27 maart 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS _______ Nota's (1) Zitting 2008-2009 : Stukken.- Ontwerp van decreet : 2013, nr. 1. - Verslagen : 2013, nrs. 2 en 3. - Amendement : 2013, nr. 4. - Verslag : 2013, nr. 5. - Tekst aangenomen door de commissie : 2013, nr. 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2013, nr. 7.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 18 maart 2009.