gepubliceerd op 03 april 2020
Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan het College van de Franse Gemeenschapscommissie in het kader van de COVID-19-pandemie
23 MAART 2020. - Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan het College van de Franse Gemeenschapscommissie in het kader van de COVID-19-pandemie
De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen
Artikel 1.Onderhavig decreet regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.
Art. 2.§ 1. Om de Franse Gemeenschapscommissie in staat te stellen te reageren op de COVID-19-pandemie, kan het College alle nuttige maatregelen nemen om onder bedreiging van ernstig gevaar elke situatie die een probleem vormt in het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te voorkomen en met spoed aan te pakken, met name op de volgende gebieden: - het aanpassen van de wetteksten betreffende de krachtens de wetgeving van de Franse Gemeenschapscommissie vastgestelde of aangenomen termijnen; - het aanpassen van de wetteksten betreffende de door de crisis getroffen gebieden die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschapscommissie vallen ; - het beheren van de sociaaleconomische gevolgen van de pandemie in het kader van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie en de instellingen die ervan afhankelijk zijn; - het nemen van maatregelen betreffende de preventie en veiligheid, met inbegrip van maatregelen om ervoor te zorgen dat het nodige personeel beschikbaar is voor het beheer van de pandemie in het kader van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie en de instellingen die ervan afhankelijk zijn; - het nemen van dringende gezondheidsmaatregelen betreffende aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschapscommissie vallen; - het nemen van maatregelen betreffende ambtenarenzaken van de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. De in § 1 bedoelde besluiten kunnen de van kracht zijnde decretale bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. § 3. De in § 1 bedoelde besluiten kunnen voorzien in de administratieve en strafrechtelijke sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze besluiten.
De strafrechtelijke sancties mogen niet zwaarder zijn dan de straffen voorzien in de aanvullende, gewijzigde of vervangende wetgeving voor litigieuze inbreuken op het moment van de inwerkingtreding van onderhavig decreet. § 4. De in § 1 bedoelde besluiten kunnen worden aangenomen zonder voorafgaandelijk de door de wet of regelgeving vereiste adviezen in te winnen. In voorkomend geval, kunnen deze adviezen binnen een kortere termijn dan de vereiste wettelijke of reglementaire termijn worden ingewonnen.
Het voorgaande lid is niet van toepassing op de adviezen van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State.
Art. 3.§ 1. Indien het onmogelijk is de Vergadering bijeen te roepen als gevolg van de COVID-19-pandemie of van algemene of specifieke isolementsmaatregelen of -aanbevelingen waarvan het Bureau van de Vergadering naar behoren kennis heeft genomen, kan het College na overleg met de Voorzitter en advies van het Bureau van de Vergadering alle nuttige maatregelen nemen in aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschapscommissie vallen met als enig doel de continuïteit van de openbare dienst te waarborgen en voor zover een dringende aanpak gerechtvaardigd is.
Het einde van de onmogelijkheid tot bijeenroeping wordt naar behoren vastgesteld door het Bureau van de Vergadering. § 2. De in § 1 bedoelde besluiten kunnen de van kracht zijnde bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. § 3. De in § 1 bedoelde besluiten kunnen voorzien in de administratieve en strafrechtelijke sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze besluiten.
De strafrechtelijke sancties mogen niet zwaarder zijn dan de straffen voorzien in de aanvullende, gewijzigde of vervangende wetgeving voor litigieuze inbreuken op het moment van inwerkingtreding van onderhavig decreet.
Art. 4.De in de artikelen 2 en 3 bedoelde besluiten moeten bij decreet worden bevestigd binnen een termijn van zes maanden vanaf de bij onderhavig besluit ingestelde periode van bijzondere machten.
Bij gebrek aan een bevestiging binnen de in het vorig lid bedoelde termijn, worden zij geacht nooit van kracht te zijn geworden.
De in de artikelen 2 en 3 bedoelde besluiten worden aan de Voorzitter en de Griffier van de Vergadering meegedeeld vóór hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5.§ 1. De bij artikel 2 van onderhavig decreet aan het College toegekende machten gelden gedurende een termijn van drie maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van onderhavig decreet.
De in eerste lid vastgestelde termijn kan eenmaal met eenzelfde periode worden verlengd. Deze beslissing kan door het Bureau van de Vergadering worden genomen, zo nodig per e-mail, indien de onmogelijkheid om de Vergadering bijeen te roepen naar behoren wordt vastgesteld. § 2. De bij artikel 3 van onderhavig decreet aan het College toegekende machten gelden gedurende de door het Bureau van de Vergadering naar behoren vastgestelde periode van onmogelijkheid tot bijeenroeping, zonder dat een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van onderhavig decreet mag worden overschreden.
Art. 6.Onderhavig decreet treedt in werking op de dag na de afkondiging ervan door het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Brussel, 19 maart 2020.
De Voorzitter, Een Secretaris De Griffier