gepubliceerd op 11 maart 2022
Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking
23 DECEMBER 2021. - Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen en doelstelling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.Dit decreet wordt aangehaald als: Cultureelerfgoeddecreet van 23 december 2021.
Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° administratie: de dienst die bevoegd is voor het cultureel erfgoed;2° algemene verordening gegevensbescherming: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van per soonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);3° bestuur: de Vlaamse Gemeenschapscommissie, een gemeente of een intergemeentelijk samenwerkingsverband;4° collectiebeherende organisatie: een organisatie die een collectie cultureel erf goed beheert en op basis daarvan een cultureelerfgoedwerking uitvoert;5° cultureel erfgoed: roerende en immateriële culturele uitingen die gemeenschappelijke betekenissen en waarden krijgen binnen een actueel referentiekader en die worden doorgegeven over generaties heen;6° cultureelerfgoedgemeenschap: een gemeenschap die bestaat uit organisaties en personen die een bijzondere waarde hechten aan het cultureel erfgoed, en die dat cultureel erfgoed wil behouden en doorgeven aan toekomstige generaties;7° cultureelerfgoedorganisatie: een organisatie die cultureelerfgoedwerking als kerntaak heeft;8° cultureelerfgoedwerking: het geheel van taken en processen dat een kwaliteitsvolle zorg voor en omgang met cultureel erfgoed garandeert;9° culturele archiefinstelling: een organisatie die een cultureelerfgoedwerking ontplooit die past in de hedendaagse praktijk en theorie van de archiefwetenschap en het documentenbeheer en die kwaliteitsvol zorgt voor en omgaat met een collectie cultureel erfgoed die voornamelijk tot stand komt door overdracht van archiefbestanden;10° erfgoedbibliotheek: een organisatie die een cultureelerfgoedwerking ontplooit die past in de hedendaagse praktijk en theorie van de informatie en bibliotheekwetenschap en die kwaliteitsvol zorgt voor en omgaat met een collectie cultureel erfgoed gaande van de oudste schriftmaterialen en de eerste gedrukte publicaties tot hedendaagse gedrukte publicaties en digitale publicaties;11° functie: een basistaak in cultureelerfgoedwerking.De functies zijn: a) herkennen en verzamelen: het benoemen, in kaart brengen, registreren, documenteren, waarderen, verwerven, selecteren en herbestemmen van cultureel erfgoed;b) behouden en borgen: het verzekeren van het voortbestaan van cultureel erfgoed door het in adequate omstandigheden te bewaren, te conserveren, te restaureren, te actualiseren, te borgen en door te geven;c) onderzoeken: het onderzoeken van cultureel erfgoed en van cultureelerfgoedwerking of het stimuleren en faciliteren ervan;d) presenteren en toeleiden: het delen van cultureel erfgoed met erfgoedgemeenschappen, met het grote publiek of met specifieke doelgroepen via presentatie, toeleiding, educatie en door het beschikbaar te maken voor raadpleging en gebruik;e) participeren: het actief betrekken van de maatschappij, in het bijzonder van erfgoedgemeenschappen, bij cultureelerfgoedwerking;12° museum: een organisatie die een cultureelerfgoedwerking ontplooit die past in de hedendaagse praktijk en theorie van de museologie en die kwaliteitsvol zorgt voor en omgaat met een collectie cultureel erfgoed die bestaat door het samenbrengen van de materiële en niet-materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving;13° Nederlandstalige organisatie gevestigd in Brussel: organisatie, gevestigd in het tweetalige gebied BrusselHoofdstad, die wegens haar activiteiten moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;14° projectsubsidie: een subsidie die toegekend wordt ter ondersteuning van een activiteit die zowel qua opzet of doelstelling als in de tijd kan worden afgebakend;15° rechtspersoon zonder winstgevend doel: een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de uitkering van vermogensvoordelen aan de leden of vennoten wettelijk of statutair is uitgesloten;16° rol: een dienstverlenende taak of een cluster van dienstverlenende taken die uitgevoerd wordt ter ondersteuning van, rechtstreeks of onrechtstreeks, de functies bij andere actoren of cultureelerfgoedgemeenschappen;17° subsidievereiste: een vereiste waar een subsidieontvanger aan moet voldoen;18° Vlaanderen: het Nederlandse taalgebied van België;19° werkingssubsidie: een subsidie die toegekend wordt om een structurele activiteit te ondersteunen die een continu en permanent karakter vertoont en die de subsidiëring van een kern van personeelsleden, een basistoelage voor de werking en een subsidiëring op grond van werkelijk gepresteerde activiteiten omvat. De Vlaamse Regering wijst de dienst, vermeld in het eerste lid, 1°, aan.
Art. 4.Dit decreet heeft tot doel om de zorg voor en omgang met cultureel erfgoed te bevorderen door een cultureelerfgoedveld uit te bouwen, een kwaliteitsvolle en duurzame cultureelerfgoedwerking te bevorderen en de maatschappelijke inbedding van cultureel erfgoed te vergroten.
Dit decreet doet dat door: 1° organisaties en cultureelerfgoedgemeenschappen te ondersteunen in het kwaliteitsvol uitoefenen van cultureelerfgoedwerking;2° een verdere ontwikkeling en toepassing te stimuleren van verschillende cultureelerfgoedpraktijken;3° samenwerking en afstemming te stimuleren met het oog op het versterken van een netwerk van cultureelerfgoedorganisaties, cultureelerfgoedgemeenschappen en beheerders van cultureel erfgoed dat expertise ontwikkelt, uitwisselt en ter beschikking stelt;4° internationale samenwerking, uitwisseling en promotie te bevorderen;5° de cultureelerfgoedbeleving bij burgers en cultureelerfgoedgemeenschappen te stimuleren en te vergroten;6° duurzaamheid, maatschappelijke en culturele diversiteit en digitaal beleid te stimuleren;7° steden en gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie te betrekken. Daartoe voorziet het decreet in de volgende instrumenten: 1° het toekennen van een kwaliteitslabel aan collectiebeherende organisaties;2° het indelen van collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties;3° het aanduiden van collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties als cultureelerfgoedinstelling;4° het toekennen van werkingssubsidies aan cultureelerfgoedorganisaties;5° het toekennen van werkingssubsidies aan andere besturen;6° het toekennen van projectsubsidies. HOOFDSTUK 2. - Organisatie van het cultureelerfgoedbeleid Afdeling 1. - Strategische visienota Cultureel Erfgoed
Art. 5.De Vlaamse Regering ontwikkelt een strategische visie op het cultureel erfgoedbeleid voor de periode van de legislatuur. Die visie staat beschreven in de beleidsnota Cultuur en wordt verder geconcretiseerd in een strategische visienota over de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in de Vlaamse Gemeenschap, hierna de strategische visienota Cultureel Erfgoed te noemen.
De strategische visienota Cultureel Erfgoed bevat de volgende elementen: 1° een omgevingsanalyse;2° de uitdagingen voor het veld;3° de prioriteiten voor de legislatuur;4° eventuele voorstellen voor een impulsbeleid;5° de aandachtspunten bij de uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet;6° in voorkomend geval voorstellen voor een nadere bepaling van de criteria voor de beoordeling van subsidievragen in het kader van dit decreet;7° de verhouding tot steden en gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De Vlaamse Regering legt de strategische visienota Cultureel Erfgoed voor aan het Vlaams Parlement uiterlijk op 1 april van het tweede volledige jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement. Afdeling 2. - Complementair cultureelerfgoedbeleid
Art. 6.De Vlaamse Regering betrekt de Vlaamse steden en gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie bij de uitvoering van dit decreet minstens door: 1° de Vlaamse steden en gemeenten, via de representatieve organisatie die hun belangen behartigt, en de Vlaamse Gemeenschapscommissie te betrekken bij de opmaak van de strategische visienota Cultureel Erfgoed, vermeld in artikel 5;2° de Vlaamse steden en gemeenten, en in voorkomend geval de Vlaamse Gemeenschapscommissie, waar cultureelerfgoedorganisaties gevestigd zijn die een werkingssubsidie of een kwaliteitslabel aanvragen, te horen na de beoordelingsprocedure;3° de Vlaamse steden en gemeenten en, in voorkomend geval, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, waar de cultureelerfgoedorganisaties die aangeduid werden als cultureelerfgoedinstelling als vermeld in artikel 17, gevestigd zijn, te betrekken bij het sluiten van de subsidieovereenkomsten met die organisaties. Afdeling 3. - Het kwaliteitslabel voor collectiebeherende organisaties
Art. 7.De Vlaamse Regering kan een kwaliteitslabel toekennen aan de volgende collectiebeherende organisaties: 1° een museum;2° een culturele archiefinstelling;3° een erfgoedbibliotheek. Een structureel samenwerkingsverband van meerdere collectiebeherende organisaties kan in aanmerking komen voor een kwaliteitslabel indien de cultureel erfgoedwerking vertrekt vanuit een gemeenschappelijk concept, dit zowel op het vlak van het collectieprofiel en de uitoefening van de functies als van de zakelijke en inhoudelijke aansturing. Het samenwerkingsverband wordt, in geval van de toekenning van een kwaliteitslabel, in de context van dit decreet, beschouwd als één collectiebeherende organisatie.
Art. 8.Om in aanmerking te komen voor een kwaliteitslabel moet een collectiebeherende organisatie voldoen aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° beheerd worden door een rechtspersoon zonder winstgevend doel of door een publiekrechtelijke rechtspersoon;2° gevestigd zijn in Vlaanderen of een Nederlandstalige organisatie zijn gevestigd in Brussel;3° tijdig en volledig een aanvraag indienen, conform de nadere regels die hier over bepaald worden op basis van artikel 16. Om in aanmerking te komen voor een kwaliteitslabel moet een collectiebeherende organisatie voldoen aan de volgende erkenningsvoorwaarden: 1° beschikken over een collectie cultureel erfgoed die voldoende belangrijk wordt geacht om daarvoor een cultureelerfgoedwerking uit te voeren;2° een permanente collectiebeherende organisatie zijn: a) ten dienste van de gemeenschap en de ontwikkeling ervan;b) die toegankelijk is voor het publiek.
Art. 9.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en het behoud van een kwaliteitslabel: 1° de functies uitvoeren op een basisniveau vanuit een visie op cultureelerfgoedwerking.Daarvoor worden voor het cultureel erfgoed aangepaste, algemeen aanvaarde internationale standaarden gehanteerd en kwaliteitsvolle werkvormen en methoden toegepast; 2° een professionele cultureelerfgoedwerking uitvoeren met een schaalgrootte en reikwijdte met minstens een lokale betekenis;3° over een adequate infrastructuur beschikken voor de uitvoering van de functies, vermeld in punt 1° ;4° een degelijk zakelijk beleid voeren zodat er voldoende garanties zijn voor het in de toekomst blijven bestaan van de collectiebeherende organisatie en voor de uitvoering van de functies.
Art. 10.Een aanvraag voor een kwaliteitslabel kan jaarlijks ingediend worden.
Art. 11.De administratie onderzoekt of de collectiebeherende organisatie voldoet aan de erkenningsvoorwaarden en criteria en formuleert op basis daarvan een advies over de toekenning van het kwaliteitslabel.
De administratie kan zich daarbij laten bijstaan door externe experten.
Art. 12.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning van het kwaliteitslabel.
De volgende kwaliteitslabels kunnen toegekend worden: 1° erkend museum;2° erkende culturele archiefinstelling;3° erkende erfgoedbibliotheek.
Art. 13.Collectiebeherende organisaties met een kwaliteitslabel worden opgenomen in het register van erkende collectiebeherende organisaties.
Het register, vermeld in het eerste lid, wordt bijgehouden en bekendgemaakt door de administratie.
Art. 14.Alleen een collectiebeherende organisatie met een kwaliteitslabel mag de naam `erkend museum', `erkende culturele archiefinstelling' of `erkende erfgoedbibliotheek' dragen.
De Vlaamse Regering bepaalt het erkenningsteken van: 1° erkend museum;2° erkende culturele archiefinstelling;3° erkende erfgoedbibliotheek. Een collectiebeherende organisatie met een kwaliteitslabel mag het erkenningsteken gebruiken voor alle communicatieve doeleinden in het kader van de cultureelerfgoedwerking.
Art. 15.Minstens eenmaal per vijf jaar wordt een collectiebeherende organisatie geëvalueerd om na te gaan of ze nog altijd voldoet aan de voorwaarden en criteria van het kwaliteitslabel, vermeld in artikel 8 en 9. Het toekennen en behouden van een werkingssubsidie, vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 2, wordt hierbij gelijkgesteld met een positieve evaluatie.
De Vlaamse Regering kan het kwaliteitslabel intrekken als niet meer voldaan is aan de voorwaarden of criteria, vermeld in artikel 8 en 9.
Art. 16.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag, de toekenning, de evaluatie en de intrekking van het kwaliteitslabel.
De Vlaamse Regering kan de erkenningsvoorwaarden en criteria nader bepalen. Afdeling 4. - Het aanduiden van collectiebeherende
cultureelerfgoedorganisaties als cultureelerfgoedinstelling
Art. 17.De Vlaamse Regering kan collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties met een kwaliteitslabel aanduiden als cultureelerfgoedinstelling.
De procedure tot aanduiding van een cultureelerfgoedinstelling wordt opgestart op initiatief en op uitnodiging van de Vlaamse Regering.
Art. 18.Voor een aanduiding als cultureelerfgoedinstelling gelden de volgende criteria: 1° de uitvoering van de functies op internationaal niveau;2° een collectie cultureel erfgoed van minstens landelijke betekenis;3° een cultureelerfgoedwerking met een schaalgrootte en reikwijdte van internationaal niveau;4° de maatschappelijke en culturele inbedding en het maatschappelijke en culturele engagement;5° een adequate infrastructuur voor de uitvoering van de functies, vermeld in punt 1° ;6° een performant zakelijk en financieel beheer waarbij er sprake is van een dynamisch management en een solide financieel beleid en waarbij de principes van goed bestuur worden toegepast. De Vlaamse Regering kan de criteria nader bepalen.
Art. 19.Een beoordelingscommissie, opgericht op basis van artikel 80, toetst de werking van de cultureelerfgoedorganisatie aan de criteria, vermeld in artikel 18. De beoordelingscommissie formuleert op basis daarvan een advies over de aanduiding als cultureelerfgoedinstelling.
De administratie stelt op basis van het advies, vermeld in het eerste lid, een ontwerp van beslissing op.
Art. 20.De Vlaamse Regering beslist over de aanduiding van een collectiebeherende cultureelerfgoedorganisatie als cultureelerfgoedinstelling. Bij deze aanduiding wordt er gestreefd naar een evenwichtige spreiding van cultureelerfgoedinstellingen over Vlaanderen en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 21.Een aanduiding als cultureelerfgoedinstelling is van onbepaalde duur.
Art. 22.De Vlaamse Regering kan de aanduiding als cultureelerfgoedinstelling intrekken als niet meer voldaan is aan de criteria, vermeld in artikel 18.
Art. 23.De Vlaamse Regering kan de procedure voor de aanduiding van collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties als cultureelerfgoedinstelling en de intrekking ervan nader bepalen. Afdeling 5. - Het indelen van collectiebeherende
cultureelerfgoedorganisaties
Art. 24.De Vlaamse Regering kan collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties met een kwaliteitslabel indelen bij het landelijke of bovenlokale niveau.
Art. 25.Een aanvraag voor indeling bij het landelijke of bovenlokale niveau is onderdeel van de aanvraag voor werkingssubsidies als vermeld in artikel 30. De beslissing over de indeling wordt genomen samen met de beslissing over de werkingssubsidie, vermeld in artikel 34.
Art. 26.Voor een indeling bij het landelijke niveau gelden de volgende criteria: 1° de uitvoering van de functies op landelijk niveau;2° een collectie cultureel erfgoed van landelijke betekenis;3° een cultureelerfgoedwerking met een schaalgrootte en reikwijdte van landelijk niveau;4° een adequate infrastructuur voor de uitvoering van de functies, vermeld in punt 1° ;5° een kwaliteitsvol zakelijk en financieel beheer waarbij er sprake is van een solide financieel beleid en waarbij de principes van goed bestuur worden toegepast. Voor een indeling bij het bovenlokale niveau gelden de volgende criteria: 1° de uitvoering van de functies op bovenlokaal niveau;2° een collectie cultureel erfgoed van bovenlokale betekenis;3° een cultureelerfgoedwerking met een schaalgrootte en reikwijdte van bovenlokaal niveau;4° een adequate infrastructuur voor de uitvoering van de functies, vermeld in punt 1° ;5° een kwaliteitsvol zakelijk en financieel beheer waarbij de principes van goed bestuur worden toegepast. De Vlaamse Regering kan de criteria, vermeld in het eerste en tweede lid, nader bepalen.
Art. 27.Een indeling bij het landelijke of bovenlokale niveau is van onbepaalde duur.
Art. 28.De Vlaamse Regering kan een indeling bij het landelijke of bovenlokale niveau intrekken of wijzigen als niet meer voldaan is aan de criteria, vermeld in artikel 26. De beslissing daarover wordt genomen samen met de beslissing over de werkingssubsidie, vermeld in artikel 34.
Art. 29.De Vlaamse Regering kan de procedure voor de indeling nader bepalen. HOOFDSTUK 3. - Werkingssubsidies voor cultureelerfgoedwerking Afdeling 1. - Algemene bepalingen over werkingssubsidies
Art. 30.De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan cultureel erfgoedorganisaties waarvan de Vlaamse Gemeenschap niet de inrichtende macht is of aan besturen.
De Vlaamse Regering kent een toelage zoals vermeld in artikel 2, 35°, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 toe aan cultureelerfgoedorganisaties waarvan de Vlaamse Gemeenschap de inrichtende macht is. De toekenning van deze toelages valt buiten het toepassingsgebied van dit hoofdstuk.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de toelages, vermeld in het tweede lid.
Art. 31.Om in aanmerking te komen voor een werkingssubsidie moet een cultureelerfgoedorganisatie of een bestuur voldoen aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° beheerd worden door een rechtspersoon zonder winstgevend doel of door een publiekrechtelijke rechtspersoon;2° gevestigd zijn in Vlaanderen of een Nederlandstalige organisatie zijn gevestigd in Brussel;3° tijdig en volledig een aanvraag indienen, conform de nadere regels die hierover bepaald worden op basis van artikel 43.
Art. 32.Een werkingssubsidie wordt toegekend voor de beleidsperiode.
De beleidsperiode slaat op een periode van vijf jaar die begint op 1 januari van het laatste jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement en eindigt op 31 december van het vierde volledige jaar van de volgende legislatuur van het Vlaams Parlement.
Art. 33.De bevoegde beoordelingscommissie, opgericht op basis van artikel 80, onderzoekt of de cultureelerfgoedorganisatie of het bestuur voldoet aan de toepasselijke subsidievoorwaarden en toetst de aanvraag en de werking van de cultureelerfgoedorganisatie of het bestuur aan de toepasselijke criteria. De bevoegde beoordelingscommissie formuleert op basis daarvan een advies over de toekenning van een werkingssubsidie.
De administratie stelt op basis van het advies, vermeld in het eerste lid, een ontwerp van beslissing op.
Art. 34.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning en het bedrag van de werkingssubsidie.
Art. 35.Een cultureelerfgoedorganisatie waaraan een werkingssubsidie is toegekend, leeft de volgende subsidievereisten na: 1° het toepassen van de principes van goed bestuur;2° het vermelden van de steun van de Vlaamse Gemeenschap bij alle publieke communicatie in het kader van de cultureelerfgoedwerking door de standaard logo's en de bijbehorende tekst en baselines te gebruiken die zijn vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Art. 36.De Vlaamse Regering sluit een subsidieovereenkomst met de cultureelerfgoedorganisaties waaraan ze een werkingssubsidie toekent.
De Vlaamse Regering sluit een cultureelerfgoedconvenant met de besturen waaraan ze een werkingssubsidie toekent.
Art. 37.De Vlaamse Regering kan de doelstelling waarvoor de werkingssubsidie wordt toegekend nader verduidelijken bij de beslissing, vermeld in artikel 34. Die nadere verduidelijking wordt opgenomen in de subsidieovereenkomst of het cultureelerfgoedconvenant, vermeld in artikel 36.
Art. 38.Cultureelerfgoedorganisaties of besturen die een werkingssubsidie ontvangen, leggen jaarlijks een verantwoording voor.
Art. 39.De administratie oefent een jaarlijks toezicht uit op de aanwending van de werkingssubsidie.
Art. 40.Een organisatie waaraan een werkingssubsidie is toegekend, kan een reserve aanleggen.
De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor de reservevorming.
Art. 41.De administratie, eventueel bijgestaan door externe experten, voert met betrekking tot de beleidsperiode een of meer evaluaties uit van de uitvoering van de subsidieovereenkomst of het cultureelerfgoedconvenant.
Art. 42.Als er bij het jaarlijks toezicht of de evaluatie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, kan de Vlaamse Regering, in afwijking van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, de volgende maatregelen opleggen: 1° inhouding of terugvordering van een deel van of van de volledige toegekende werkingssubsidie;2° definitieve stopzetting van de werkingssubsidie. De maatregelen die de Vlaamse Regering oplegt, staan in een redelijke verhouding tot de vastgestelde tekortkomingen.
Art. 43.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aanvraag, de advisering, de subsidieovereenkomst of het cultureelerfgoedconvenant, de verantwoording, het toezicht en de evaluatie en de maatregelen die opgelegd kunnen worden bij ernstige tekortkomingen.
De Vlaamse Regering kan de toepasselijke subsidievereisten, vermeld in deze afdeling, en subsidievoorwaarden en criteria, vermeld in afdeling 2 tot en met 7, nader bepalen. Afdeling 2. - Werkingssubsidies voor collectiebeherende
cultureelerfgoedorganisaties voor de functies
Art. 44.De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan de volgende collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties met een kwaliteitslabel die ingedeeld zijn bij het landelijke of bovenlokale niveau, of aangeduid zijn als cultureelerfgoedinstelling: 1° musea;2° culturele archiefinstellingen;3° erfgoedbibliotheken. Deze werkingssubsidie wordt toegekend voor het uitvoeren van de functies. Voor collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties waarbij de cultureelerf goedwerking onderdeel is van een omvangrijkere kerntaak van die organisatie is de werkingssubsidie, vermeld in het eerste lid, aanvullend.
Art. 45.De bevoegde beoordelingscommissie, opgericht op basis van artikel 80, formuleert een advies over: 1° de indeling bij het landelijke of het bovenlokale niveau, vermeld in artikel 24, indien van toepassing;2° het toekennen van een werkingssubsidie aan de collectiebeherende cultureelerfgoedorganisatie.
Art. 46.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van een werkingssubsidie: 1° de kwaliteit van de uitvoering van de functies;2° de kwaliteit van de samenwerking en netwerking, met relevante partners, zowel binnen Vlaanderen en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als internationaal;3° de wijze waarop er binnen de cultureelerfgoedwerking invulling wordt gegeven aan: a) maatschappelijke of culturele diversiteit;b) duurzaamheid;c) digitaal beleid;4° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cul tureel Erfgoed;5° de kwaliteit van het zakelijke beheer;6° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking. Afdeling 3. - Werkingssubsidies voor periodieke
cultureelerfgoedpublicaties
Art. 47.De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan organisaties voor de uitgave van een periodieke cultureelerfgoedpublicatie, ongeacht de drager.
Art. 48.De volgende subsidievoorwaarden zijn van toepassing: 1° de publicatie gaat in hoofdzaak over cultureelerfgoedwerking of over cultureel erfgoed;2° de publicatie wordt niet uitgegeven in het kader van een werking die op basis van dit decreet of andere regelgeving een werkingssubsidie ontvangt;3° de organisatie kan voldoende expertise voorleggen over het uitgeven en distribueren van publicaties, of kan aantonen dat zij daarop voldoende een beroep kan doen.
Art. 49.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van een werkingssubsidie: 1° de inhoudelijke relevantie van de publicatie voor het cultureelerfgoedveld of voor een breder publiek;2° de kwaliteit van de publicatie, zowel naar inhoud, taal als vormgeving;3° de landelijke reikwijdte van de publicatie;4° de wijze waarop er binnen de cultureelerfgoedwerking invulling wordt gegeven aan: a) maatschappelijke of culturele diversiteit;b) duurzaamheid;c) digitaal beleid;5° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cultureel Erfgoed;6° de kwaliteit van het zakelijke beheer;7° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking. Afdeling 4. - Werkingssubsidie voor een cultureelerfgoedorganisatie
die de cultureel erfgoedwerking opneemt voor het immaterieel erfgoed
Art. 50.De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan een cultureelerfgoedorganisatie met het oog op de volgende doelstellingen: 1° het ontwikkelen en opvolgen van de functies voor immaterieel erfgoed;2° de uitbouw en de moderatie van een platform dat immaterieel erfgoed inventariseert en zichtbaar maakt;3° het uitbouwen van een cultureelerfgoedwerking rond de vijf domeinen van immaterieel erfgoed zoals aangegeven in de UNESCO-conventie van 17 oktober 2003 houdende de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed;4° het opbouwen, versterken en coördineren van een breed netwerk van erfgoed gemeenschappen die werkzaam zijn rond immaterieel erfgoed;5° het coördineren van verschillende actoren die een rol opnemen inzake immaterieel erfgoed, met bijzondere aandacht voor collectiebeherende organisaties.
Art. 51.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van een werkingssubsidie: 1° de wijze waarop de doelstellingen, vermeld in artikel 50, worden opgenomen;2° de kwaliteit van de samenwerking en netwerking, met relevante partners, zowel binnen Vlaanderen en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als inter nationaal;3° de wijze waarop er binnen de cultureelerfgoedwerking invulling wordt gegeven aan: a) maatschappelijke of culturele diversiteit;b) duurzaamheid;c) digitaal beleid;4° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cultureel Erfgoed;5° de wijze waarop erfgoedgemeenschappen die werkzaam zijn rond immaterieel erfgoed vertegenwoordigd zijn in de organisatie en de werking ervan mee aansturen;6° de kwaliteit van het zakelijke beheer;7° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking. Afdeling 5. - Het steunpunt
Art. 52.De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan een steunpunt voor cultureel erfgoed. Het steunpunt heeft als doel, op een landelijk niveau, cultureelerfgoedorganisaties, beheerders van cultureel erfgoed en erfgoedgemeenschappen te ondersteunen en de ontwikkeling van het cultureelerfgoedveld te stimuleren met het oog op de doelstellingen, vermeld in artikel 4.
Het steunpunt realiseert zijn dienstverlenende rol, vermeld in het eerste lid, via de volgende kerntaken: 1° praktijkondersteuning: het steunpunt levert als antwoord op praktijkvragen een actieve dienstverlening met het oog op deskundigheidsbevordering, kwaliteitsbevordering, relevante maatschappelijke en sectorgebonden evoluties, innovatie, professionalisering en een duurzame ontwikkeling van het veld.Het steunpunt begeleidt individuen en organisaties bij de uitbouw van hun erfgoedpraktijk; 2° praktijkontwikkeling: het steunpunt levert een bijdrage aan een continue ontwikkeling van het veld, op basis van evaluatie, onderzoek en kennisontwikkeling.Op verzoek stelt het steunpunt ook zijn terreinkennis en specifieke expertise ter beschikking aan de Vlaamse Regering met het oog op beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie. Zowel het opstellen van een onderzoeksagenda als het uitbesteden van het benodigde onderzoek wordt geformaliseerd in een gecoördineerd Afsprakenkader Onderzoek tussen de administratie en het steunpunt voor cultureel erfgoed; 3° beeldvorming en promotie: het steunpunt organiseert en coördineert sectorale activiteiten die de kennis over het veld bevorderen, die relevante sectorale thema's onder de aandacht brengen en die de praktijkgemeenschap versterken en promoten, zowel binnen Vlaanderen en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als internationaal;4° platform: het steunpunt functioneert als draaischijf tussen de verschillende actoren in de sector en faciliteert daarbinnen actief ontmoetingen, dialoog, netwerkgelegenheden en samenwerkingen.Het steunpunt kan ook een rol opnemen met betrekking tot thematische en territoriale vraagstukken in samenspraak met relevante thematische of territoriale expertisecentra en steunpunten.
De Vlaamse Regering kan nader bepalen wat een Afsprakenkader Onderzoek inhoudt, alsook zijn geldigheidsduur, de te bevatten elementen, hoe en met wie een Afsprakenkader Onderzoek wordt opgesteld, en wanneer en op welke wijze dat wordt bekendgemaakt.
Art. 53.In afwijking van artikel 32 slaat de beleidsperiode van het steunpunt op een periode van vijf jaar, die begint op 1 januari van het vierde volledige jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement en eindigt op 31 december van het derde volledige jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement.
Art. 54.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van de werkingssubsidie: 1° de mate waarin de dienstverlenende rol inspeelt op noden van cultureel erfgoed, beheerders ervan of cultureelerfgoedgemeenschappen. De noden worden in kaart gebracht via een sectorbrede bevraging; 2° de wijze waarop de kerntaken, vermeld in artikel 52, worden opgenomen.Cultureelerfgoedactoren die tot de doelgroep van de dienstverlening behoren, worden betrokken in de werking; 3° de kwaliteit van de aanwezige expertise;4° de schaalgrootte en de landelijke reikwijdte van de werking;5° de samenwerking, netwerking en afstemming, met relevante partners, zowel binnen Vlaanderen als internationaal;6° de wijze waarop er binnen de cultureelerfgoedwerking invulling wordt gegeven aan: a) maatschappelijke of culturele diversiteit;b) duurzaamheid;c) digitaal beleid;7° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cultureel Erfgoed;8° de kwaliteit van het zakelijke beheer;9° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking. Afdeling 6. - Werkingssubsidies voor cultureelerfgoedorganisaties voor
dienstverlenende rollen op landelijk niveau
Art. 55.De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan cultureelerfgoedorganisaties met als doelstelling het opnemen van een dienstverlenende rol op landelijk niveau.
Per dienstverlenende rol kan er maximaal één werkingssubsidie toegekend worden.
Art. 56.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van een werkingssubsidie: 1° de mate waarin de dienstverlenende rol inspeelt op noden van cultureel erfgoed, beheerders ervan of cultureelerfgoedgemeenschappen;2° de wijze waarop de dienstverlenende rol wordt opgenomen. Cultureelerfgoedactoren die tot de doelgroep van de dienstverlening behoren, worden betrokken in de werking; 3° de kwaliteit van de aanwezige expertise;4° de schaalgrootte en de landelijke reikwijdte van de werking;5° de samenwerking, netwerking en afstemming, met relevante partners, zowel binnen Vlaanderen en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als internationaal;6° de wijze waarop er binnen de cultureelerfgoedwerking invulling wordt gegeven aan: a) maatschappelijke of culturele diversiteit;b) duurzaamheid;c) digitaal beleid;7° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cultureel Erfgoed;8° de kwaliteit van het zakelijke beheer;9° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking. Afdeling 7. - Werkingssubsidies voor besturen voor dienstverlenende
rollen op bovenlokaal niveau
Art. 57.De Vlaamse Regering kan een werkingssubsidie toekennen aan de volgende besturen die een dienstverlenende rol opnemen op bovenlokaal niveau: 1° lokale besturen, verenigd in een intergemeentelijk samenwerkingsverband;2° de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De doelstelling van de werkingssubsidie is het opnemen van een dienstverlenende rol ter ondersteuning van cultureel erfgoed, beheerders ervan en cultureelerfgoedgemeenschappen, met betrekking tot cultureelerfgoedwerking op het grondgebied of een bredere regio.
De werkingssubsidie wordt toegekend voor de werking van een cultureelerfgoedcel die een initiërende, coördinerende en ondersteunende rol opneemt, en van eventuele collectiebeherende organisaties voor zover deze de dienstverlenende rol mee opnemen.
In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de Vlaamse Regering aan de besturen Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Mechelen een werkingssubsidie toekennen via een collectiebeherende cultureelerfgoedorganisatie die de doelstelling, vermeld in het tweede lid, uitvoert en daarvoor door het bestuur in kwestie is gemandateerd.
In voorkomend geval wordt de werkingssubsidie aangevraagd door de collectiebeherende cultureelerfgoedorganisatie.
Art. 58.In afwijking van artikel 32 zijn de volgende beleidsperiodes van toepassing: 1° voor de lokale besturen, vermeld in artikel 57, eerste lid, 1° : een periode van zes jaar, die begint op 1 januari van het derde volledige jaar van de gemeen telijke legislatuur en eindigt op 31 december van het tweede volledige jaar van de gemeentelijke legislatuur;2° voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie, vermeld in artikel 57, eerste lid, 2° : een periode van vijf jaar, die begint op 1 januari van het tweede volledige jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement en eindigt op 31 december van het eerste volledige jaar van de legislatuur van het Vlaams Parlement.
Art. 59.Met behoud van de toepassing van artikel 31 moet een intergemeentelijk samenwerkingsverband voldoen aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° in het Vlaamse Gewest liggen;2° beschikken over rechtspersoonlijkheid conform de toepasselijke regelgeving over de intergemeentelijke samenwerking;3° het intergemeentelijk samenwerkingsverband bevindt zich binnen de grenzen van de referentieregio's zoals bepaald door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering kan op gemotiveerde wijze afwijken van punt 3°, vermeld in het eerste lid.
Art. 60.De volgende subsidievoorwaarden zijn van toepassing voor het toekennen van een werkingssubsidie aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden: 1° er is voldoende cultureel erfgoed en er zijn voldoende cultureelerfgoedactoren aanwezig om een afzonderlijke cultureelerfgoedwerking op bovenlokaal niveau te verantwoorden; 2° er is een werkingsgebied van ten minste 85.000 inwoners.
De subsidievoorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, is niet van toepassing indien de samenstelling van het intergemeentelijke samenwerkingsverband overeen komt met een intergemeentelijk samenwerkingsverband inzake onroerend erfgoed.
Art. 61.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepa ling van het bedrag van een werkingssubsidie: 1° het belang van het aanwezige cultureel erfgoed en de cultureelerfgoedactoren op het grondgebied of de bredere regio en de noden ervan;2° de wijze waarop de dienstverlenende rol wordt opgenomen. Cultureelerfgoedactoren die tot de doelgroep van de dienstverlening behoren, worden betrokken in de werking; 3° de kwaliteit van de aanwezige expertise;4° de samenwerking, en netwerking en afstemming met relevante partners.Hier bij wordt er afgestemd met andere relevante actoren die een bovenlokale dienstverlening aanbieden, waaronder ook, indien van toepassing, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden inzake onroerend erfgoed; 5° de wijze waarop er binnen de cultureelerfgoedwerking invulling wordt gegeven aan: a) maatschappelijke of culturele diversiteit;b) duurzaamheid;c) digitaal beleid;6° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cultureel Erfgoed;7° de kwaliteit van het zakelijke beheer;8° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de ontvangsten uit de werking; 9° de inbreng van middelen van de deelnemende besturen in de bovenlokale dienstverlening. HOOFDSTUK 4. - Projectsubsidies voor cultureelerfgoedwerking Afdeling 1. - Algemene bepalingen over projectsubsidies
Art. 62.Om in aanmerking te komen voor een projectsubsidie moet een aanvrager voldoen aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° beschikken over een rechtspersoonlijkheid zonder winstgevend doel of over een publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid;2° gevestigd zijn in Vlaanderen of een Nederlandstalige organisatie zijn gevestigd in Brussel;3° tijdig en volledig een aanvraag indienen, conform de nadere regels die hierover bepaald worden op basis van artikel 69. In afwijking van het eerste lid, 1°, beschikt een uitgever die een projectsubsidie aanvraagt over rechtspersoonlijkheid met of zonder winstgevend doel als de aanvraag betrekking heeft op een project voor de uitgave van een niet-periodieke publicatie.
Art. 63.De administratie onderzoekt of de organisatie voldoet aan de toepasselijke subsidievoorwaarden, toetst de aanvraag aan de toepasselijke criteria en stelt een ontwerp van beslissing op.
De administratie laat zich daarbij bijstaan door meerdere externe experten, met uitzondering van de tussenkomsten, vermeld in afdeling 4.
Art. 64.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning en het bedrag van de projectsubsidie.
Art. 65.Een organisatie waaraan een projectsubsidie is toegekend, is ertoe gehouden om de volgende subsidievereiste na te leven: het vermelden van de steun van de Vlaamse Gemeenschap bij alle publieke communicatie in het kader van het project door de standaardlogo's en de bijbehorende tekst en baselines te gebruiken die zijn vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Art. 66.Organisaties die een projectsubsidie ontvangen, leggen daarover een verantwoording af.
Art. 67.De administratie oefent het toezicht uit op de aanwending van de projectsubsidie.
Art. 68.Als er bij het toezicht ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, kan de Vlaamse Regering, in afwijking van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, de volgende maatregelen opleggen: inhouding of terugvordering van een deel van of van de volledige toegekende projectsubsidie.
De maatregelen die de Vlaamse Regering oplegt, staan in een redelijke verhouding tot de vastgestelde tekortkomingen.
Art. 69.De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels over de aanvraag, de verantwoording, het toezicht en de maatregelen die opgelegd kunnen worden bij ernstige tekortkomingen.
De Vlaamse Regering kan de toepasselijke subsidievereisten, vermeld in deze afdeling, en de subsidievoorwaarden en criteria, vermeld in afdeling 2 tot en met 4, nader bepalen. Afdeling 2. - Projectsubsidies voor landelijke en bovenlokale
cultureelerfgoedprojecten
Art. 70.De Vlaamse Regering kan een projectsubsidie toekennen voor een cultu reelerfgoedproject.
Een projectsubsidie wordt toegekend voor het uitvoeren van een of meer functies of het aanbieden van een dienstverlenende rol.
Art. 71.Naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 62, moet een aanvrager voldoen aan een van de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° beschikken over een kwaliteitslabel op basis van dit decreet of een werkingssubsidie ontvangen op basis van dit decreet;2° samenwerken met een organisatie die een werkingssubsidie ontvangt op basis van dit decreet. De volgende subsidievoorwaarden zijn van toepassing: 1° het project heeft in hoofdzaak betrekking op cultureelerfgoedwerking;2° het project heeft een landelijke of internationale schaalgrootte, reikwijdte en relevantie;3° het project overstijgt de structurele werking van de organisatie;4° het project heeft geen betrekking op een van de volgende initiatieven: a) de aankoop of restauratie van cultureel erfgoed;b) academisch onderzoek dat niet vertrekt vanuit de eigen cultureelerfgoed werking;c) een dienstverlenende rol die wordt opgenomen door een cultureelerfgoed organisatie die op basis van dit decreet een werkingssubsidie ontvangt;d) het bouwen, verbouwen of aankopen van infrastructuur. In afwijking van het tweede lid, 2°, komen organisaties die aangeduid zijn als cultureelerfgoedinstelling alleen in aanmerking voor een projectsubsidie voor pro jecten met een internationale schaalgrootte, reikwijdte en relevantie.
In afwijking van het tweede lid, 2°, volstaat een bovenlokale schaalgrootte, reikwijdte en relevantie indien: 1° het project niet in aanmerking komt voor subsidiëring op basis van andere regelgeving voor de ondersteuning van bovenlokale cultuurprojecten;2° de aanvrager een van de volgende organisaties is: a) een collectiebeherende cultureelerfgoedorganisatie met een kwaliteitslabel, die niet ingedeeld is of ingedeeld is bij het bovenlokale niveau;b) een bestuur dat een werkingssubsidie ontvangt voor een dienstverlenende rol op bovenlokaal niveau.
Art. 72.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van een projectsubsidie: 1° de meerwaarde van het project voor het cultureelerfgoedveld;2° de kwaliteit van het inhoudelijke concept, de concrete uitwerking van het project en de haalbaarheid ervan;3° de samenwerking met andere relevante actoren;4° de duurzame verankering van de resultaten;5° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cultureel Erfgoed;6° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een projectsubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de eigen ontvangsten uit het project. Afdeling 3. - Projectsubsidies voor internationale projecten die
cofinanciering vereisen
Art. 73.De Vlaamse Regering kan een projectsubsidie toekennen voor cofinanciering die door een internationale instantie of organisatie geëist wordt voor de uitvoering van een internationaal project.
Art. 74.Naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 62, moet een aanvrager voldoen aan de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° een werkingssubsidie ontvangen op basis van dit decreet;2° participeren in een aanvraag die bij een internationale instantie of organisatie ingediend is.
Art. 75.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van een projectsubsidie: 1° de meerwaarde van het project voor het cultureelerfgoedveld;2° de kwaliteit van het inhoudelijke concept, de concrete uitwerking van het project en de haalbaarheid ervan;3° de duurzame verankering van de resultaten;4° de beoordeling door de internationale instantie of organisatie, indien van toepassing;5° de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de strategische visienota Cultureel Erfgoed;6° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak voor een projectsubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de eigen ontvangsten uit het project; 7° de mate waarin de aanvrager of de partners zelf bijdragen tot de vereiste cofinanciering en financiering die de internationale instantie of organisatie ter beschikking stelt. Afdeling 4. - Tussenkomsten voor internationale uitwisseling
Art. 76.De Vlaamse Regering kan een projectsubsidie toekennen als tussenkomst voor internationale uitwisseling.
Art. 77.Naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 62, moet een aanvraag voldoen aan de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager ontvangt een werkingssubsidie op basis van dit decreet of beschikt over een kwaliteitslabel op basis van dit decreet;2° de personen waarvoor een tussenkomst wordt aangevraagd, zijn structureel tewerkgesteld bij de aanvragende organisatie. Aanvragen in het kader van academisch onderzoek komen niet in aanmerking voor een tussenkomst.
Art. 78.De volgende criteria zijn van toepassing voor de toekenning en de bepaling van het bedrag van een tussenkomst voor internationale uitwisseling: 1° de meerwaarde voor de cultureelerfgoedorganisatie op het vlak van visie en competentieontwikkeling en netwerking voor cultureelerfgoedwerking;2° de wijze waarop de opgedane kennis en ervaring binnen de eigen cultureelerfgoedorganisatie en met het cultureelerfgoedveld gedeeld zullen worden;3° de redelijkheid van de begrote kosten. HOOFDSTUK 5. - Organisatie van de advisering
Art. 79.De Vlaamse Regering richt een Adviescommissie Cultureel Erfgoed op.
De Adviescommissie Cultureel Erfgoed heeft de volgende taken: 1° een methodiek ontwikkelen en opvolgen voor het inschakelen van beoorde lingscommissies en externe experts bij de uitvoering van dit decreet;2° beleidsgericht advies formuleren over de beoordelingsprocedure en de resul taten ervan.
Art. 80.De Vlaamse Regering richt beoordelingscommissies op voor de advisering over: 1° de aanduiding als cultureelerfgoedinstelling;2° het toekennen en behouden van een indeling;3° het toekennen van werkingssubsidies. De Vlaamse Regering stelt externe experten aan die de administratie kunnen bijstaan bij: 1° de advisering van aanvragen voor kwaliteitslabels;2° de advisering van aanvragen voor projectsubsidies;3° de evaluatie van werkingssubsidies;4° de evaluatie van kwaliteitslabels. De leden van de beoordelingscommissies en de externe experten worden aangesteld omwille van hun expertise over het cultureelerfgoedveld en de cultureelerfgoedwerking. De beoordelingscommissies worden op evenwichtige wijze samengesteld uit leden die de verschillende aspecten van het te beoordelen onderdeel van het cultureelerfgoedveld en de cultureelerfgoedwerking vertegenwoordigen.
Art. 81.Het lidmaatschap van de Adviescommissie Cultureel Erfgoed, een beoordelingscommissie en de pool van experten is onverenigbaar met: 1° een verkozen politiek mandaat;2° een functie als medewerker van een parlementaire fractie of een kabinet;3° een functie als personeelslid van de administratie dat in het kader van zijn functie betrokken is bij de uitvoering van dit decreet;4° een functie als personeelslid of lid van de raad van bestuur van het steunpunt, vermeld in artikel 52;5° een functie als personeelslid of lid van de raad van bestuur van een belangenbehartiger uit het cultureelerfgoedveld;6° een mandaat als lid van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, zoals opgericht bij het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
Art. 82.De Vlaamse Regering voorziet, binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten, een bedrag waarmee de werkzaamheden van de Adviescommissie Cultureel Erfgoed, de beoordelingscommissies en de externe experten kunnen worden vergoed.
Art. 83.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de samenstelling, de aanstelling, het ontslag, de vergoeding en de onverenigbaarheden met betrekking tot de adviescommissie, de beoordelingscommissies en de externe experten. HOOFDSTUK 6. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 84.De subsidies, vermeld in dit decreet, worden toegekend binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten.
Art. 85.De subsidies, vermeld in dit decreet, worden in de vorm van voorschotten beschikbaar gesteld. De Vlaamse Regering bepaalt de hoogte en de wijze van uit betaling van de voorschotten.
Art. 86.De werkingssubsidies, vermeld in dit decreet, worden jaarlijks gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Voor het gedeelte werkingskosten van de werkingssubsidie, vermeld in het eerste lid, wordt het prijsindexcijfer beperkt tot 75%, tenzij de Vlaamse Regering een ander percentage bepaalt.
Art. 87.De volgende rechtspersonen worden gemachtigd om toe te treden tot of deel te nemen aan de oprichting van een vereniging zonder winstoogmerk voor het beheer van een cultureelerfgoedorganisatie die op basis van dit decreet een werkingssubsidie aanvraagt: 1° de Vlaamse Gemeenschap;2° gemeenten;3° rechtspersonen opgericht door de Vlaamse Gemeenschap of gemeenten. Andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen dan de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, mogen deel uitmaken van de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in het eerste lid.
De rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, treden uit de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in het eerste lid, als de vereniging zonder winstoogmerk binnen drie jaar na de oprichting ervan op basis van dit decreet geen werkingssubsidie ontvangt op basis van dit decreet.
Art. 88.Gemeenten of de Vlaamse Gemeenschap mogen, voor opdrachten die kaderen in een cultureelerfgoedwerking, personeel ter beschikking stellen en goederen overdragen of ter beschikking stellen aan: 1° een rechtspersoon als vermeld in artikel 87, eerste lid;2° een rechtspersoon die een werkingssubsidie ontvangt op basis van dit decreet. HOOFDSTUK 7. - Bepalingen over de gegevensverwerking
Art. 89.De administratie treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet, om de doelstellingen, vermeld in artikel 4, te kunnen bereiken.
Organisaties die op basis van dit decreet een aanvraag indienen, mogen persoonsgegevens verwerken in het kader van die indiening bij de administratie en de uitvoering van hun taken zoals bepaald in het kader van dit decreet, waaronder verwerkingen met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek. Zij treden in dat geval op als verwerkingsverantwoordelijke van die persoonsgegevens.
De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van betrokkenen: 1° medewerkers van de organisaties;2° leden van commissies en experten;3° contactpersonen bij de organisaties;4° personen die vermeld worden in de aanvragen en de bijlagen ervan. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° rijksregisternummer, identificatienummer van de sociale zekerheid of andere identificatiegegevens;2° financiële gegevens;3° opleidingsgegevens;4° loon en tewerkstellingsgegevens;5° gegevens over expertise.
Art. 90.De administratie vraagt in eerste instantie de persoonsgegevens en andere gegevens op bij de authentieke gegevensbronnen, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 houdende de uitvoering van artikel III.66, III.67 en III.68 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. Bij gebrek daaraan kan de administratie die gegevens verkrijgen bij de aanvrager. De administratie wisselt in het kader van de uitvoering van dit decreet minstens de volgende persoonsgegevens uit met de volgende instanties: 1° de tewerkstellingsgegevens van de aanvragers met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;2° het rijksregisternummer en de identificatiegegevens van de aanvragers met het Rijksregister van de natuurlijke personen. De uitwisselingen van persoonsgegevens vinden plaats met tussenkomst van de bevoegde dienstenintegratoren, vermeld in artikel 3 van het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 01/08/2012 numac 2012035894 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator sluiten houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator.
Art. 91.De maximale bewaringstermijnen voor persoonsgegevens die op basis van dit decreet worden verwerkt, worden conform artikel 5, 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming, vastgelegd in beheersregels, conform artikel III.81, § 2, van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. Bij het bepalen van deze bewaartermijnen wordt rekening gehouden met de cultuurhistorische waarde van de dossiers.
Art. 92.De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, de beveiliging van die gegevens, en de passende waar borgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen. De Vlaamse Regering kan de entiteiten waaraan en de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens mogen worden verstrekt, nader omschrijven. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Opheffingsbepaling
Art. 93.Het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten, gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2019, wordt opgeheven. Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Art. 94.Collectiebeherende organisaties die beschikken over een kwaliteitslabel, een indeling of aangeduid zijn als cultureelerfgoedinstelling op basis van het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten behouden dat kwaliteitslabel, die indeling of deze aanduiding als cultureelerfgoedinstelling onder de voorwaarden van dit decreet, en voor zover zij aan die voorwaarden blijven voldoen.
Voor de toepassing van het eerste lid staat een indeling bij het regionale niveau op basis van het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten gelijk aan een indeling bij het bovenlokale niveau, vermeld in dit decreet.
Art. 95.Het erkenningsteken dat ter uitvoering van het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten door de Vlaamse Regering bepaald is, blijft van toepassing zolang er geen nieuw erkenningsteken bepaald wordt op basis van artikel 14, tweede lid, van dit decreet.
Art. 96.De organisaties of besturen waaraan een werkingssubsidie is toegekend op basis van het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten, behouden die subsidie tot een nieuwe beleidsperiode start op basis van dit decreet.
Organisaties waaraan een projectsubsidie is toegekend op basis van het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten, behouden deze subsidie tot de periode ervan afloopt.
De subsidies, vermeld in het eerste en tweede lid, blijven toegekend onder de voorwaarden, vermeld in het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten.
Art. 97.De aanvragen voor een kwaliteitslabel, waarvan de uiterlijke indiendatum voor 31 december 2022 valt, worden nog behandeld conform de procedure, de voorwaarden en de criteria, vermeld in het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten.
Art. 98.De aanvragen voor een projectsubsidie van projecten die starten voor 31 december 2022 worden nog behandeld conform de procedure, de voorwaarden en de criteria, vermeld in het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten.
Art. 99.De adviescommissie en de beoordelingscommissies, die aangesteld zijn op basis van het Cultureelerfgoed decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten, behouden die aanstelling voor de toepassing van hoofdstuk 5 van dit decreet tot er een nieuwe aanstelling plaatsvindt van de adviescommissie of beoordelingscommissies op basis van dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 23 december 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management, J. JAMBON _______ Nota (1) Zitting 2021-2022 Documenten: - Ontwerp van decreet : 953 - Nr.1 - Verslag van de hoorzitting : 953 - Nr. 2 - Verslag : 953 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 953 - Nr. 4 Handelingen Bespreking en aanneming: Vergadering van 21 december 2021.