Etaamb.openjustice.be
Decreet van 22 juni 2023
gepubliceerd op 13 oktober 2023

Decreet betreffende het beheer van het aanbod van gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs met volledig leerplan en alternerend leerplan.

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2023043383
pub.
13/10/2023
prom.
22/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2023. - Decreet betreffende het beheer van het aanbod van gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs met volledig leerplan en alternerend leerplan.


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1.- Dit decreet is van toepassing op scholen voor gewoon secundair onderwijs die een kwalificatieafdeling organiseren: 1° ofwel met volledig leerplan ;2° ofwel alternerend ;3° ofwel met volledig leerplan en alternerend. In afwijking van het eerste lid is titel 4 niet van toepassing op : 1° de gegroepeerde basisopties georganiseerd in het 7de jaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan en/of alternerend ;2° de gegroepeerde basisopties die uitsluitend in het alternerend secundair onderwijs worden georganiseerd.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° "Regio's voor Kwalificerend Onderwijs.- Vorming. - Arbeidsmarkt" : de regio-instanties opgericht bij artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 20/03/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014203286 bron waalse overheidsdienst Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende het bestuur in de uitvoering van de openbare mandaten in de overheidsinstellingen en in de van de overheid afgeleide entiteiten sluiten gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwezenlijking van regio's voor Kwalificerend Onderwijs. - Vorming. - Arbeidsmarkt; 2° "Karakter": het geheel gevormd door de scholen volgens de volgende classificatie: a) niet-confessioneel karakter, met inbegrip van : i.de scholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap of door Wallonie-Bruxelles Enseignement ; ii. de officiële scholen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ; iii. de niet-confessionele vrije scholen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ; b) confessioneel karakter, met inbegrip van de confessionele vrije scholen die gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap;3° "CEFA" : centrum(centra) voor opvoeding en opleiding in het alternerend onderwijs, zoals bepaald in het decreet van 3 juli 1991 houdende organisatie van het alternerend secundair onderwijs;4° "Onderwijskamers" : de instanties waarvan het aantal, de samenstelling, de opdrachten en de essentiële werkwijze in titel 5 bepaald worden;5° "Wetboek" : het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs; 6° "Algemene Raad voor Secundair Onderwijs": de Raad bedoeld in artikel 1.3.1-1, 16°, van het Wetboek ; 7° "Zoneraden": de zoneraad voor het niet-confessioneel onderwijs en de zoneraad voor het confessioneel onderwijs opgericht in elke zone ter uitvoering van artikel 24, eerste lid, 4°, van het decreet van 29 juli 1992 houdende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs; 8° "Zonedirecteur en zonedirectrice": het personeelslid gedefinieerd in artikel 1.3.1-1, 22°, van het wetboek; 9° "Bevolkingsdichtheid " : de bevolkingsdichtheid vastgesteld door het Nationaal Instituut voor de Statistiek voor elke gemeente;10° "School" : de onderwijsinrichting bestaande uit één of meer vestigingsplaatsen, onder leiding van een directeur en georganiseerd door een inrichtende macht, voor zover zij binnen het toepassingsgebied bepaald in artikel 1 valt; 11° "Regelmatig ingeschreven leerling": de leerling zoals bedoeld in artikel 1.3.1-1, 30°, van het Wetboek ; 12° "Kwalificerend secundair onderwijs" : het onderwijs dat de afdelingen bedoeld in artikel 1 omvat; 13° "Federatie van de inrichtende machten" : het orgaan bepaald in artikel 1.3.1-1, 38°, van het Wetboek ; 14° "Knelpuntberoepen" : één van de beroepen die respectievelijk door de "Office wallon de la formation et de l'emploi (FOREM) of door de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (ACTIRIS) werden geïdentificeerd als een beroep waarvoor aanwervingsmoeilijkheden werden vastgesteld omwille van kwantitatieve factoren van structurele aard, d.w.z. een gebrek aan kandidaten voor een bepaald beroep dat de voorbije vijf jaar meermaals moeilijk bleek in te vullen; 15° "Vestigingsplaats": het deel van een inrichting voor secundair onderwijs dat door de Regering erkend is met toepassing van artikel 2, 1°, b), van het decreet van 28 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2004 pub. 28/06/2004 numac 2004029238 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de gedifferentieerde financiering van de instellingen voor basisonderwijs en secundair onderwijs sluiten betreffende de gedifferentieerde financiering van de instellingen voor basisonderwijs en secundair onderwijs; 16° "Schoolwerkdagen": de dagen bepaald in artikel 1.3.1-1, 42°, van het Wetboek ; 17° "Prioritaire beroepen" : de beroepen die in het kader van gemeenschappelijke thema's worden geïdentificeerd door de regio-instanties voor kwalificerend onderwijs - vorming - arbeidsmarkt op basis van de lijst van beroepen waarvoor een tekort is, die moeilijk in te vullen zijn of opkomend zijn met toepassing van artikel 11, § 2, eerste lid, van het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 20/03/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014203286 bron waalse overheidsdienst Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende het bestuur in de uitvoering van de openbare mandaten in de overheidsinstellingen en in de van de overheid afgeleide entiteiten sluiten gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwezenlijking van regio's voor kwalificerend onderwijs - vorming - arbeidsmarkt; 18° "Minister": de minister bedoeld in artikel 1.3.1-1, 43°, van het Wetboek; 19° "Oprichtingsnormen" : de oprichtingsnormen bedoeld in artikel 8;20° "Behoudsnormen": de behoudsnormen bedoeld in artikel 23 ;21° "Gegroepeerde basisoptie" : de optie waarvan de organisatie toegelaten is overeenkomstig artikel 5;22° "TC-FC gegroepeerde basisoptie" : de gegroepeerde basisoptie die is opgenomen in de lijst die jaarlijks door de Regering, per zone, wordt opgesteld en die cumulatief de lijst van gemeenschappelijke thema's en knelpuntberoepen verbindt; 23° "Lokale organen voor sociaal overleg": de organen bepaald in artikel 1.3.1-1, 44°, van het Wetboek ; 24° "Beslissingsondersteunend instrument" : het instrument bedoeld in artikel 6 ; 25° "Inrichtende macht": de rechtspersoon bedoeld in artikel 1.3.1-1, 46°, van het Wetboek ; 26° "Kwalificatieprofiel": het certificatieprofiel bepaald in artikel 1.3.1-1, 47°, van het Wetboek; 27° "Opleidingsprofiel": het opleidingsprofiel bepaald in artikel 1.3.1-1, 48°, van het Wetboek ; 28° "Net": een onderwijsnet dat scholen groepeert zoals bepaald door het Wetboek, volgens de volgende classificatie: a) scholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap of door Wallonie-Bruxelles Enseignement ;b) officiële scholen, met uitzondering van scholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap of door Wallonie Bruxelles Enseignement ;c) vrije confessionele scholen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;d) niet-confessionele vrije scholen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; 29° "Activiteitensector" : één van de sectoren bedoeld in artikel 13, § 1, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 31 augustus 1992 ter uitvoering van het decreet d.d. 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan; 30° "Gemeenschappelijk thema": gemeenschappelijk thema van een regio voor Kwalificerend Onderwijs.- Vorming. - Arbeidsmarkt", zoals bepaald in artikel 11 van het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 20/03/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014203286 bron waalse overheidsdienst Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende het bestuur in de uitvoering van de openbare mandaten in de overheidsinstellingen en in de van de overheid afgeleide entiteiten sluiten gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwezenlijking van regio's voor Kwalificerend Onderwijs. - Vorming. - Arbeidsmarkt. De Regering bepaalt hoe de beroepen geïdentificeerd in de gemeenschappelijke thema's overeenstemmen met de gegroepeerde basisopties; 31° "Wallonie-Bruxelles Enseignement" : het orgaan bepaald in artikel 1.3.1-1, 62°, van het Wetboek ; 32° "Zones": de zones bepaald in artikel 1.3.1-1, 63°, van het Wetboek.

TITEL 2 - HET BEHEER MET BETREKKING TOT DE PROGRAMMERING EN SLUITING VAN GEGROEPEERDE BASISOPTIES HOOFDSTUK 1 - Het doel en de actoren van het beheer

Art. 3.Het beheer met betrekking tot de programmering en sluiting van gegroepeerde basisopties heeft betrekking op de bepalingen en processen die tot doel hebben om, op basis van voorstellen van de scholen : 1° een aanbod van opties te bevorderen die verband houden met geïdentificeerde sociaaleconomische behoeften;2° de samenhang te verbeteren van het aanbod van opties georganiseerd door de scholen ten opzichte van de activiteitensectoren;3° de geografische ontplooiing van het aanbod van opties binnen eenzelfde zone te optimaliseren.

Art. 4.De Regering beslist over de programmering van de gegroepeerde basisopties in de scholen met volledig leerplan en alternerend leerplan die het kwalificerend secundair onderwijs organiseren, behoudens de in de artikelen 21 en 27 vermelde uitzonderingen.

Het beheer met betrekking tot de programmering van gegroepeerde basisopties is gebaseerd op de betrokkenheid van de volgende actoren: 1° de Regering en haar diensten ;2° de scholen, via hun inrichtende machten en directies ;3° de volgende drie adviesorganen: a) de Zoneraden ;b) de Onderwijskamers ;c) de Algemene Raad voor secundair Onderwijs. HOOFDSTUK 2 - Het repertorium van gegroepeerde basisopties en het beslissingsondersteunende instrument

Art. 5.Het Parlement bepaalt en actualiseert de gegroepeerde basisopties die in het gewoon kwalificerend secundair onderwijs kunnen worden georganiseerd.

De gegroepeerde basisopties bedoeld in het eerste lid zijn opgenomen in een lijst in een repertorium.

Dit repertorium bevat ten minste : 1° het opschrift van de gegroepeerde basisopties ;2° in voorkomend geval, het opschrift van het opleidingsprofiel of de opleidingsprofielen dat bij elk kwalificatieprofiel hoort;3° in voorkomend geval, de toelatingsvoorwaarden in de gegroepeerde basisoptie;4° de vorm van het kwalificerend secundair onderwijs waarin de gegroepeerde basisoptie kan worden georganiseerd;5° het chronologische overzicht van de gegroepeerde basisoptie. Na het advies van de Hoge Raad voor secundair onderwijs te hebben ingewonnen werkt de regering voor het repertorium bij en legt ze een ontwerp van decreet voor aan het parlement. Indien nodig wordt jaarlijks een bijwerking uitgevoerd.

Art. 6.Ten laatste op 1 februari van elk jaar stellen de diensten van de regering aan de scholen die het kwalificerend secundair onderwijs organiseren, door middel van een digitale toepassing, een beslissingsondersteunend instrument ter beschikking dat specifiek is voor elke zone en dat de volgende rubrieken bevat: 1° een zonale context : deze rubriek presenteert de geografische context en de specifieke kenmerken van de zone op het vlak van de organisatie en het gebruik van de gegroepeerde basisopties, in verband met de sociaaleconomische behoeften geïdentificeerd door de gemeenschappelijke thema's en knelpuntberoepen;2° een tabel met indicatoren : deze tabel somt de gegroepeerde basisopties op die in de zone georganiseerd zijn en georganiseerd kunnen worden, en specificeert voor elke gegroepeerde basisoptie : a) de geaggregeerde anonieme gegevens over aanwezigheid (aantal leerlingen) en organisatie per karakter (aantal voorvallen) in de zone ;b) het verband met gemeenschappelijke thema's en knelpuntberoepen ;c) de oprichtingsnormen ;3° een interactieve kaart: deze kaart toont, per vestigingsplaats en per karakter, de reeds georganiseerde gegroepeerde basisopties binnen de zone en de locatie van centra voor geavanceerde technologie, competentiecentra en/of professionele referentiecentra.Voor een bepaalde vestigingsplaats toont deze kaart de bevolkingsdichtheid in de gemeente waar ze zich bevindt en de vestigingsplaatsen die dezelfde gegroepeerde basisoptie organiseren binnen een straal van 10 kilometer hemelsbreed gemeten van perceelgrens tot perceelgrens.

Dit instrument is toegankelijk voor de inrichtende macht en de directie van scholen die het kwalificerend secundair onderwijs organiseren, alsook voor de federaties van inrichtende machten die deze scholen vertegenwoordigen.

Het beslissingsondersteunende instrument moet scholen in elke zone in staat stellen om de situatie van het aanbod van het kwalificerend secundair onderwijs in de zone te analyseren in verband met de sociaaleconomische behoeften van de regio voor kwalificerend onderwijs -vorming - arbeidsmarkt, zoals bepaald in de gemeenschappelijke thema's en in de knelpuntberoepen die zijn geïdentificeerd door de "Office wallon de la formation et de l'emploi" of door de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling.

De diensten van de Regering delen de zonale context en de tabel van indicatoren bedoeld in het eerste lid, 1° en 2° mee: 1° aan de zoneraden ;2° naar de onderwijskamers ;3° aan de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs. TITEL 3 - DE OPRICHTING VAN EEN NIEUW AANBOD VAN GEGROEPEERDE BASISOPTIE HOOFDSTUK 1 - Algemene bepaling

Art. 7.§ 1. De oprichting van een nieuw aanbod van gegroepeerde basisoptie bepaald in deze titel heeft enkel betrekking op de gegroepeerde basisopties die kunnen worden georganiseerd op de tweede en derde graden van het kwalificerend secundair onderwijs: 1° ofwel alleen in het onderwijs met volledig leerplan ;2° of zowel in het onderwijs met volledig leerplan als in het alternerend onderwijs;3° of enkel in het alternerend onderwijs. § 2. De Regering kan de oprichting van een nieuw aanbod van gegroepeerde basisopties toestaan met toepassing van : 1° de gewone programmeringsprocedure bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 1 ;2° de aanbestedingsprocedure bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 2. De inrichtende macht kan de alternerende splitsing van een gegroepeerde basisoptie verkrijgen met toepassing van de procedure bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 3. HOOFDSTUK 2 - Oprichtingsnormen

Art. 8.§ 1. De oprichtingsnormen voor de organisatie van een gegroepeerde basisoptie in een vestigingsplaats, die in het onderwijs met volledig leerplan of zowel in het onderwijs met volledig leerplan als in het alternerend onderwijs kan worden georganiseerd, worden als volgt vastgelegd: 1° voor de oprichting van een gegroepeerde basisoptie in het 3de jaar : er is geen oprichtingsnorm nodig;2° voor de oprichting van een gegroepeerde basisoptie die vanaf het 4de jaar in drie jaar wordt georganiseerd: a) voor een gegroepeerde basisoptie TC-FC: ten minste tien leerlingen in het 4e jaar ;b) voor een andere gegroepeerde basisoptie dan TC-FC: minimaal twaalf leerlingen in het 4e jaar ;3° voor de oprichting van een gegroepeerde basisoptie in het 7de jaar technisch kwalificatieonderwijs bedoeld in artikel 4, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 houdende de organisatie van het secundair onderwijs (7 TK) of in het 7de jaar beroepsonderwijs bedoeld in artikel 4, § 1, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit (7 BP): a) voor een gegroepeerde basisoptie: ten minste tien leerlingen ;b) voor de gegroepeerde basisoptie, waarbij leerlingen ten minste een derde van het rooster volgen met leerlingen uit andere opties: minimaal acht leerlingen;c) voor de gegroepeerde basisoptie, waarbij leerlingen ten minste twee derde van het rooster volgen met leerlingen uit andere opties: minimaal vijf leerlingen;d) voor de gegroepeerde basisoptie waarbij het volledige rooster wordt gevolgd met leerlingen van andere opties : minimaal twee leerlingen;4° voor de oprichting van een gegroepeerde basisoptie in het 7de jaar van het beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 5°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 houdende organisatie van het secundair onderwijs (7 PB), voor een gegroepeerde basisoptie die wordt opgericht ter aanvulling van een vormingsaanbod dat reeds in de leerjaren 4, 5 en 6 in de school wordt georganiseerd of voor een gegroepeerde basisoptie die het voorwerp uitmaakt van een gemeenschappelijk thema dat overeenstemt met de vestigingsplaats waar de gegroepeerde basisoptie wordt georganiseerd: a) voor een gegroepeerde basisoptie: ten minste acht leerlingen ;b) voor de gegroepeerde basisoptie, waarbij leerlingen ten minste een derde van het rooster volgen met leerlingen uit andere opties: minimaal zes leerlingen;c) voor de gegroepeerde basisoptie, waarbij leerlingen ten minste twee derde van het rooster volgen met leerlingen uit andere opties: minimaal vier leerlingen;d) voor de gegroepeerde basisoptie, waarbij het volledige rooster wordt gevolgd door leerlingen van andere opties: minimaal één leerling. De oprichtingsnormen voor de organisatie in een vestigingsplaats van een gegroepeerde basisoptie die slechts op de tweede en derde graden, in het alternerend onderwijs georganiseerd kan worden, zijn als volgt vastgesteld: 1° voor een gegroepeerde basisoptie georganiseerd in drie leerjaren vanaf het 4de leerjaar : minimum acht leerlingen in leerjaar 4 ;2° voor een gegroepeerde basisoptie georganiseerd in drie leerjaren vanaf het 4de leerjaar, met een gemeenschappelijk thema : minimum zes leerlingen in het 4de leerjaar;3° voor een gegroepeerde basisoptie georganiseerd in het 7de jaar technisch kwalificatieonderwijs bedoeld in artikel 4, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 houdende organisatie van het secundair onderwijs (7 TQ) of in het 7de jaar beroepsonderwijs bedoeld in artikel 4, § 1, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit (7 PB): a) voor een gegroepeerde basisoptie: minimaal vijf leerlingen ;b) voor de gegroepeerde basisoptie, waarbij leerlingen ten minste een derde van het rooster volgen met leerlingen uit andere opties: minimaal drie leerlingen;c) voor de gegroepeerde basisoptie, waarbij het volledige rooster wordt gevolgd met leerlingen van andere opties: minimaal één leerling. Dit artikel is niet van toepassing op de gegroepeerde basisopties van het 7 leerjaar die vermeld staan in het repertorium van de gegroepeerde basisopties en die voorafgegaan worden door de letters ZN (zonder normen). § 2. Voor de toepassing van de in dit artikel bepaalde oprichtingsnormen worden in aanmerking genomen de leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn op 1 oktober van het jaar waarin de toelating tot oprichting van de gegroepeerde basisoptie ten uitvoer wordt gelegd.

Er wordt geen afwijking toegestaan voor de oprichting van gegroepeerde basisopties die niet voldoen aan de oprichtingsnormen bedoeld in paragraaf 1, behalve in de in hoofdstuk 3, afdeling 2, bedoelde gevallen. HOOFDSTUK 3 - Procedures voor de oprichting van een nieuw aanbod van gegroepeerde basisoptie Afdeling 1 - Gewone programmeringsprocedure

Art. 9.Een inrichtende macht kan in het onderwijs met volledig leerplan, in het alternerend onderwijs of zowel in het onderwijs met volledig leerplan als in het alternerend onderwijs, in één van de vestigingsplaatsen die zij organiseert een gegroepeerde basisoptie oprichten, indien zij voldoet aan de in artikel 8, § 1, bedoelde oprichtingsnorm binnen de vestigingsplaats waarop de oprichting betrekking heeft.

Bij het opstellen van zijn programmeringsaanvraag voor een of meer gegroepeerde basisopties houdt de inrichtende macht met name rekening met : 1° het beslissingsondersteunende instrument ;2° het advies van het lokaal orgaan voor sociaal overleg. Uiterlijk op 15 maart moeten de inrichtende machten hun aanvragen voor programmering van gegroepeerde basisopties, met vermelding van de betrokken vestigingsplaats, bij de diensten van de regering indienen met behulp van het door de diensten van de regering beschikbaar gestelde digitale instrument. Aanvragen die na 15 maart worden ingediend, worden niet in aanmerking genomen.

Art. 10.De diensten van de regering stellen een aanbeveling op over de aanvragen tot programmering van de gegroepeerde basisopties die door de inrichtende machten worden ingediend.

Deze aanbeveling is opgesplitst per zone en heeft betrekking op de gegroepeerde basisopties bedoeld in een programmeringsaanvraag. De aanbeveling is opgesteld op basis van de gegevens van het beslissingsondersteunende instrument.

Art. 11.De diensten van de regering sturen de programmeringsaanvragen en de aanbeveling bedoeld in artikel 10 voor advies door naar de betrokken Zoneraden. Deze mededeling moet ten laatste op 15 mei gebeuren.

De regering stelt het model voor het adies vast.

Op basis van de informatie meegedeeld krachtens het eerste lid brengt elk van de bevoegde zoneraden een met redenen omkleed advies uit, gunstig of ongunstig, over de aanvragen tot programmering van gegroepeerde basisopties van de scholen waarvoor hij bevoegd is. Het advies van elke Zoneraad wordt uitgebracht na het organiseren van het overleg bedoeld in artikel 24, eerste lid, 3°, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het onderwijs met volledig leerplan.

Het advies van de Zoneraden worden voor elke vestigingsplaats en voor elke gegroepeerde basisoptie gegeven in het licht van de volgende vier beoordelingscriteria: 1° de samenhang van het kwalificatieaanbod van de school met de activiteitensectoren die ze organiseert;2° het evenwicht per karakter van het voorkomen van de gegroepeerde basisoptie georganiseerd binnen de betrokken zone;3° de geografische spreiding binnen de zone;4° de toegankelijkheid van de vestigingsplaats en/of het bestaan van een internaat. De adviezen van de twee zoneraden in elke zone worden meegedeeld aan het secretariaat van elke onderwijskamer en aan de diensten van de regering. Deze informatie moet ten laatste op 15 juni verstuurd worden.

Art. 12.De diensten van de regering sturen ten laatste op 16 juni de volgende informatie voor advies naar het secretariaat van elke Onderwijskamer: 1° de aanvragen tot programmering ;2° de aanbeveling bedoeld in artikel 10 ;3° de adviezen van de Zoneraden over de aanvragen tot programmering. De regering stelt het model van advies vast.

Op basis van de elementen meegedeeld krachtens het eerste lid brengt elke onderwijskamer een gunstig of ongunstig gemotiveerd advies uit over de aanvragen tot programmering van gegroepeerde basisopties van de scholen waarvoor ze bevoegd is.

Het advies van de Onderwijskamer wordt voor elke vestigingsplaats en voor elke gegroepeerde basisoptie gegeven in het licht van de volgende vier beoordelingscriteria: 1° de samenhang van het kwalificatieaanbod van de school in functie van de activiteitensectoren die ze organiseert;2° het evenwicht per karakter van het voorkomen van de gegroepeerde basisoptie georganiseerd binnen de betrokken zone;3° de geografische spreiding binnen de zone;4° de toegankelijkheid van de vestigingsplaats en/of het bestaan van een internaat. In dit advies wordt aangegeven hoe aan de aanbeveling bedoeld in artikel 10 moet worden beantwoord.

Het advies van elke Onderwijskamer wordt uiterlijk op 30 september doorgestuurd naar de diensten van de regering.

Art. 13.Na de adviezen bedoeld in de artikelen 11 en 12 te hebben ingewonnen, stellen de diensten van de regering een voorstel op voor een gemotiveerde beslissing over de aanvragen tot programmering van de scholen.

De diensten van de regering sturen de Algemene Raad voor secundair onderwijs uiterlijk op 15 november de volgende informatie: 1° het voorstel voor een beslissing bedoeld in het eerste lid en de daarmee samenhangende gerichte vragen ;2° de aanvragen tot programmering van scholen ;3° de adviezen van de Zoneraden en de Onderwijskamers. In antwoord op de vragen van diensten van de regering zal de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs uiterlijk op 15 december advies uitbrengen.

Art. 14.De diensten van de regering dienen uiterlijk op 15 januari bij de Regering het voorstel in voor een gemotiveerde beslissing met betrekking tot de aanvragen tot programmering van de scholen, samen met de adviezen van de Zoneraden, de adviezen van de Onderwijskamers en het advies van de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs.

Elk jaar, ten laatste op 1 maart, neemt de regering een beslissing en stelt ze de lijst op van de vestigingsplaatsen waar ze de oprichting van een of meer nieuwe gegroepeerde basisopties toestaat in het kader van een gewone programmeringsprocedure.

De inrichtende macht die de toestemming bedoeld in het tweede lid heeft gekregen, kan deze uitvoeren aan het begin van het schooljaar dat onmiddellijk volgt op de toestemming of aan het begin van het daaropvolgende schooljaar. De oprichting van een gegroepeerde basisoptie gebeurt geleidelijk per leerjaar vanaf het eerste schooljaar waarin de toestemming wordt verleend en in de loop van de daaropvolgende schooljaren, totdat de gegroepeerde basisoptie alle betrokken leerjaren bestrijkt.

Sectie 2 - Aanbestedingsprocedure

Art. 15.§ 1. De Regering kan een aanbesteding uitschrijven voor het creëren of vergroten van het aanbod voorgesteld binnen een zone, op basis van een analyse van de economische en sociale behoeften van de zone, voor een gegroepeerde basisoptie: 1° of wanneer aan alle volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: a) de betrokken gegroepeerde basisoptie komt overeen met een prioritair beroep binnen een zone ;b) het aanbod voor de betrokken gegroepeerde basisoptie is onbestaand of ontoereikend in de betrokken zone ;c) geen enkele school in die zone heeft de betrokken gegroepeerde basisoptie opgericht tijdens de twee schooljaren die aan de aanbesteding voorafgaan;2° of wanneer aan alle volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: a) de betrokken gegroepeerde basisoptie komt niet overeen met een prioritair beroep binnen een zone ;b) het aanbod voor de betrokken gegroepeerde basisoptie bestaat niet in de genoemde zone;c) geen enkele school in die zone heeft in de twee schooljaren voorafgaand aan de aanbesteding de betrokken gegroepeerde basisoptie opgericht. De regering kan ook een aanbesteding uitschrijven wanneer een nieuwe gegroepeerde basisoptie wordt opgericht binnen het repertorium bedoeld in artikel 5. § 2. Indien voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, kan de Regering ten laatste op 15 januari een aanbesteding uitschrijven per gegroepeerde basisoptie voor scholen.

De regering stelt per elke gegroepeerde basisoptie en voor één of meer zones een aanbestedingsdocument op. Wanneer de aanbesteding wordt uitgeschreven in de hypothese bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, kan de regering in dit document het volgende laten opnemen : 1° een afwijking van de oprichtingsnormen ;2° een of meer van de volgende stimulansen: a) een prioritaire toegang tot het uitrustingsfonds, zoals bepaald in het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 07/08/2014 numac 2014029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging inzonderheid van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014029412 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord, op 20 maart 2014 gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, betreffende de ontwikkeling van regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt type decreet prom. 11/04/2014 pub. 07/08/2014 numac 2014029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van de werking van de instanties voor de netoverschrijdende sturing van het kwalificerend onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 28/10/2014 numac 2014029597 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Kenniscentra sluiten waarbij de pedagogische uitrusting van het kwalificerend onderwijs wordt gewaarborgd en tot organisatie van de centra voor geavanceerde technologie ;b) een steun van de diensten van de regering bij het zoeken naar stageplaatsen;c) afhankelijk van de beschikbare begrotingsmiddelen, de toekenning van aanvullende lestijden voor de organisatie van de gegroepeerde basisoptie, variërend van minimaal 3 tot maximaal 26 lestijden;3° de selectiecriteria die van toepassing zijn als meerdere scholen reageren op de aanbesteding en de weging tussen de criteria. Voor de toepassing van het tweede lid, 3°, zijn de selectiecriteria gekoppeld aan minstens de volgende beoordelingscriteria : 1° de samenhang van het kwalificatieaanbod van de school in functie van de activiteitensectoren die ze organiseert;2° het evenwicht per karakter van het voorkomen van de gegroepeerde basisoptie georganiseerd binnen de betrokken zone;3° de geografische spreiding binnen de zone;4° de toegankelijkheid van de vestigingsplaats en/of het bestaan van een internaat;5° de uitrustingen waarover de school beschikt.

Art. 16.In antwoord op de aanbesteding bedoeld in artikel 15, § 2, dienen de inrichtende machten, na advies van hun lokaal orgaan voor sociaal overleg, uiterlijk op 15 maart een offerte in met de identificatie van de betrokken vestigingsplaats.

Elke offerte die na deze datum door een inrichtende macht wordt ingediend, wordt niet in aanmerking genomen.

Art. 17.Als na een aanbesteding slechts één ontvankelijke offerte wordt ingediend, leggen de diensten van de Regering de voorgestelde beslissing voor aan de Regering.

De Regering beslist uiterlijk op 30 april over de oprichting van nieuwe gegroepeerde basisopties naar aanleiding van de betrokken aanbesteding. In geval van een positieve beslissing neemt de Regering deze toelating op in de lijst opgesteld in toepassing van artikel 18, § 5, tweede lid.

De inrichtende macht die een toelating ontvangt, kan deze ten uitvoer leggen ofwel aan het begin van het schooljaar dat onmiddellijk volgt op de toelating, ofwel aan het begin van het daaropvolgende schooljaar. De invoering van een gegroepeerde basisoptie gebeurt geleidelijk per leerjaar vanaf het eerste schooljaar waarin de toelating wordt ingevoerd en tijdens de daaropvolgende schooljaren totdat de gegroepeerde basisoptie alle betrokken leerjaren bestrijkt.

Wanneer de Regering de oprichting van een nieuwe gegroepeerde basisvorming toestaat, wordt de offerte door de diensten van de regering ter informatie bezorgd aan de bevoegde zoneraden en de betrokken onderwijskamer, alsook aan de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs.

Art. 18.§ 1. Indien na een aanbesteding meerdere ontvankelijke offertes worden ingediend, bepaalt de Regering welke vestigingsplaatsen een nieuwe gegroepeerde basisoptie mogen oprichten waarop de aanbesteding betrekking heeft, na achtereenvolgens het advies te hebben ingewonnen van : 1° de bevoegde zoneraden ;2° de bevoegde onderwijskamers;3° de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs. § 2. Bij elke aanbesteding delen de diensten van de Regering de ontvankelijke offertes voor advies mee aan de bevoegde Zoneraden. Deze mededeling gebeurt ten laatste op 15 mei.

De regering stelt het model voor de kennisgeving vast.

Elk van de bevoegde Zoneraden brengt in het licht van de selectiecriteria vastgelegd in het bestek bedoeld in artikel 15, § 2, een gunstig of ongunstig gemotiveerd advies uit over de ontvankelijke offertes van de scholen waarvoor hij bevoegd is. Het advies van de Zoneraden wordt uitgebracht na de organisatie van het overleg bedoeld in artikel 24, eerste lid, 3°, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van secundair onderwijs met volledig leerplan.

Het advies van elk van de bevoegde zoneraden wordt ten laatste op 15 juni naar het secretariaat van de betrokken onderwijskamer en naar de diensten van de regering gestuurd. § 3. Voor elke aanbesteding bezorgen de diensten van de regering het secretariaat van elke bevoegde Onderwijskamer ten laatste op 16 juni de volgende informatie voor advies : 1° de ontvankelijke offertes van de scholen ;2° het of de adviezen van de zoneraden over de offertes van de scholen. De regering stelt het model voor de kennisgeving vast.

Elke bevoegde onderwijskamer brengt een gunstig of ongunstig gemotiveerd advies uit, in het licht van de selectiecriteria bepaald in het bestek bedoeld in artikel 15, § 2, over de ontvankelijke offertes ingediend door de scholen.

Het advies van elke betrokken Onderwijskamer wordt uiterlijk op 30 september doorgestuurd naar de diensten van de regering. § 4. Na de adviezen bedoeld in §§ 2 en 3 te hebben ingewonnen stellen de diensten van de regering een voorstel op voor een beslissing over de offertes van de scholen.

De diensten van de regering sturen de Algemene Raad voor secundair onderwijs uiterlijk op 15 november de volgende informatie: 1° het voorstel voor een beslissing bedoeld in het eerste lid en de daarmee samenhangende gerichte vragen ;2° de ontvankelijke offertes van de scholen ;3° het of de adviezen van de zoneraad (-raden) en de onderwijskamer(s). De Algemene Raad voor secundair onderwijs brengt uiterlijk op 15 december advies uit. Dit advies beantwoordt minstens de gerichte vragen van de diensten van de regering bedoeld in het tweede lid, 1°. § 5. De diensten van de regering leggen de Regering uiterlijk op 15 januari het voorstel voor een beslissing over de offertes van de scholen voor, samen met de adviezen van de Zoneraden, de adviezen van de Onderwijskamers en het advies van de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs.

Elk jaar zal de regering ten laatste op 1 maart een lijst opstellen van de vestigingsplaatsen waar ze de oprichting van één of meer nieuwe gegroepeerde basisopties zal toestaan in het kader van de aanbestedingsprocedure.

De inrichtende macht die de toelating bedoeld in het tweede lid heeft gekregen, kan deze uitvoeren aan het begin van het schooljaar dat onmiddellijk volgt op de toestemming of aan het begin van het daaropvolgende schooljaar. De invoering van een gegroepeerde basisoptie geschiedt geleidelijk per leerjaar, vanaf het eerste schooljaar waarin de toestemming wordt verleend, en tijdens de daaropvolgende schooljaren totdat de gegroepeerde basisoptie alle betrokken leerjaren bestrijkt.

Sectie 3 - De procedure voor splitsing in het alternerend onderwijs van een gegroepeerde basisoptie georganiseerd met volledig leerplan

Art. 19.De inrichtende macht die een gegroepeerde basisoptie enkel met volledig leerplan organiseert, kan een splitsing bekomen om ze ook alternerend in één van haar vestigingen te organiseren, op voorwaarde dat aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden is voldaan : 1° de school is een hoofd- of samenwerkende school van een CEFA en heeft van de directieraad van de CEFA de toelating gekregen voor de splitsing;2° de gegroepeerde basisoptie bij het volledig leerplan is niet onderworpen aan een afsluiting opgelegd overeenkomstig de procedure georganiseerd in de artikelen 24 en volgende;3° de school dient haar plan in voor splitsing uiterlijk op 15 maart ; met een plan dat na 15 maart wordt ingediend, wordt geen rekening gehouden.

Art. 20.De diensten van de regering brengen de bevoegde Zoneraden en de Onderwijskamer, alsook de Algemene Raad voor secundair Onderwijs op de hoogte van elk ontwerp van splitsing in de zin van artikel 19, volgens het tijdschema dat gevolgd wordt voor de aanvragen tot gewone programmering in het kader van de procedure georganiseerd in de afdeling 1.

Art. 21.Tenzij de diensten van de Regering vaststellen dat de voorwaarden bedoeld in artikel 19, niet zijn vervuld, wordt het ontwerp van splitsing geacht te zijn toegestaan uiterlijk op 15 mei volgend op de invoering ervan en mag het worden uitgevoerd bij het begin van het schooljaar dat onmiddellijk volgt op de toestemming.

TITEL 4 - AFSLUITING VAN GEGROEPEERDE BASISOPTIES HOOFDSTUK 1 - Algemene bepaling

Art. 22.Overeenkomstig artikel 1, tweede 2, heeft de procedure voor het afsluiten van de in deze titel omschreven gegroepeerde basisopties enkel betrekking op de gegroepeerde basisopties die worden georganiseerd met volledig leerplan of zowel met volledig leerplan als in het alternerend onderwijs, in de leerjaren 4, 5 en 6 van het kwalificerend secundair onderwijs. HOOFDSTUK 2 - Behoudsnormen

Art. 23.§ 1. De behoudsnormen voor de organisatie van een gegroepeerde basisoptie in een vestigingsplaats worden als volgt vastgesteld:

Bevolkingsdichtheid van de gemeente waar de vestigingsplaats ligt die de gegroepeerde basisoptie organiseert

Minder dan 125 inwoners/ vierkante km

Tussen 125 en 249 inwoners per vierkante kilometer

Minstens 250 inwoners per km2.

Gemiddeld minimumaantal leerlingen per studiejaar (in de leerjaren 5 en 6) in de gegroepeerde basisoptie

8

9

10


Voor de toepassing van het eerste lid verwijzen de diensten van de regering naar de bevolkingsdichtheid van de gemeente waar de vestigingsplaats die de gegroepeerde basisoptie organiseert, ligt. De diensten van de regering verwijzen naar dezelfde bevolkingsdichtheid voor een periode van drie opeenvolgende schooljaren, vastgesteld op 1 januari van het schooljaar dat voorafgaat aan het begin van deze periode. De eerste periode bestrijkt de schooljaren 2023-2024 tot 2025-2026 waarvoor de toe te passen bevolkingsdichtheid wordt vastgesteld op 1 januari 2023.

Voor de toepassing van het eerste lid worden de behoudsnormen berekend : 1° wanneer een gegroepeerde basisoptie in de 4de, 5de en 6de leerjaren opgericht wordt ;2° door rekening te houden met de leerlingen die op 15 januari regelmatig zijn ingeschreven in de leerjaren 5 en 6. § 2. De gegroepeerde basisopties georganiseerd in een vestigingsplaats die voldoen aan één van de volgende uitzonderingen zijn niet onderworpen aan de behoudsnormen waarnaar wordt verwezen in paragraaf 1: 1° een gegroepeerde basisoptie TC-FC zijn;2° de enige gegroepeerde basisoptie zijn die voor het karakter in de zone wordt georganiseerd;3° een gegroepeerde basisoptie zijn die voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden: a) georganiseerd worden in een vestigingsplaats gelegen in een gemeente met een bevolkingsdichtheid van minder dan 250 inwoners/km2;b) georganiseerd worden in een vestigingsplaats gelegen op meer dan 10 kilometer van elke andere vestigingsplaats die dezelfde optie organiseert.Afstanden worden hemelsbreed gemeten, van erfgrens tot erfgrens.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, als meerdere gegroepeerde basisopties moeten worden onderscheiden, wordt alleen de gegroepeerde basisoptie die gemiddeld het hoogste aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op 15 januari over de twee voorafgaande schooljaren telt, behouden. Dit gemiddelde wordt afgerond op twee decimalen. HOOFDSTUK 3 - Procedures voor het sluiten van gegroepeerde basisopties Afdeling 1 - Opgelegde sluiting

Art. 24.De diensten van de Regering informeren de inrichtende macht van de school waarvan de gegroepeerde basisoptie op 15 januari voor het eerst de toepasselijke behoudsnorm niet haalt, dat deze gegroepeerde basisoptie voor het lopende schooljaar gerangschikt wordt als "sluitingsrisico 1".

De diensten van de regering informeren de inrichtende macht van de school waarvan de gegroepeerde basisoptie gerangschikt is als "sluitingsrisico 1" en die op 15 januari voor de tweede opeenvolgende keer de toepasselijke behoudsnorm niet haalt, dat deze gegroepeerde basisoptie gerangschikt is als "sluitingsrisico 2" voor het lopende schooljaar. 3. De informatie bedoeld in het eerste en tweede lid wordt uiterlijk op 31 maart meegedeeld via het door de diensten van de regering beschikbaar gestelde digitale instrument. Uiterlijk op 15 mei sturen de diensten van de regering de lijst met gegroepeerde basisopties die als "sluitingsrisico 1" gerangschikt zijn naar de bevoegde zoneraden en de bevoegde onderwijskamers.

Art. 25.§ 1. Een gegroepeerde basisoptie die niet voldoet aan de behoudsnorm die erop van toepassing is en die op 15 januari wordt gerangschikt als "sluitingsrisico 2" overeenkomstig artikel 24, wordt gesloten vanaf de eerste dag van het volgende schooljaar.

Als een gegroepeerde basisoptie echter zowel met volledig leerplan als alternerend wordt georganiseerd, kan de optie alleen op alternerende wijze worden behouden als aan de volgende twee cumulatieve voorwaarden wordt voldaan: 1° de inrichtende macht dient een aanvraag daaromtrent in;2° de gegroepeerde basisoptie haalt de behoudsnorm bepaald voor de organisatie van slechts het alternerend onderwijs. De diensten van de regering informeren de betrokken inrichtende macht uiterlijk op 15 mei over de opgelegde sluiting van een of meer gegroepeerde basisopties. De afsluiting van een gegroepeerde basisoptie gebeurt geleidelijk per studiejaar.

Als een gegroepeerde basisoptie die getroffen wordt door een opgelegde sluiting echter na 15 mei voldoet aan de behoudsnorm bedoeld in artikel 23, mag de organisatie van deze optie het volgende schooljaar worden voortgezet. Ook als een gegroepeerde basisoptie na 15 mei niet meer voldoet aan de behoudsnorm bedoeld in artikel 23, mag de organisatie van deze optie het volgende schooljaar niet meer worden voortgezet. § 2. De diensten van de Regering bezorgen ter informatie elke opgelegde sluiting van een gegroepeerde basisoptie aan de bevoegde Zoneraden en aan de betrokken Onderwijskamers, alsook aan de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs.

Art. 26.§ 1. In afwijking van artikel 25, § 1, mag een school die als gevolg van de opgelegde sluitingen tijdens hetzelfde schooljaar meer dan 30% van haar gegroepeerde basisopties sluit, maximaal drie opeenvolgende schooljaren de helft van de gegroepeerde basisopties, afgerond naar boven, die de toepasselijke onderhoudsnorm niet halen, behouden. Gegroepeerde basisopties die niet de helft van de geldende onderhoudsnorm, naar boven afgerond, halen, worden echter onmiddellijk gesloten. Indien het vereiste aantal sluitingen niet wordt bereikt, geeft de inrichtende macht herstructureringsplan bedoeld in paragraaf 3 aan welke gegroepeerde basisopties zij voornemens is te behouden en welke gegroepeerde basisopties zij voornemens is te sluiten aan het begin van het schooljaar volgend op de mededeling van het herstructureringsplan.

De afwijking bedoeld in het eerste lid is slechts van toepassing op de scholen waar ten minste 50% van de leerlingen die op 15 januari regelmatig zijn ingeschreven in de leerjaren 4, 5 en 6, ingeschreven zijn in de leerjaren 4, 5 en 6 van het kwalificerend secundair onderwijs.

Indien de opgelegde sluitingen bedoeld in het eerste lid tot gevolg hebben dat de school niet voldoet aan de behoudsnormen die van toepassing zijn op haar niveau, nemen de diensten van de Regering hiervan akte. In dat geval moet de rationalisatienorm bedoeld in de artikelen 3 en 4 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan niet worden nageleefd gedurende de drie schooljaren die volgen op deze vaststelling. § 2. Als een school mogelijk onder de afwijking bedoeld in paragraaf 1 valt, wordt de inrichtende macht ten laatste op 31 maart op de hoogte gebracht via het digitale instrument dat ter beschikking wordt gesteld door de diensten van de regering.

De diensten van de regering bevestigen de informatie dan uiterlijk op 15 mei aan de betrokken inrichtende machten.

De diensten van de regering informeren ook de betrokken Zoneraden en Onderwijskamers, evenals de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs en de Regering, volgens het tijdschema bedoeld in artikel 18.

De inrichtende macht kan voor de betrokken school slechts eenmaal in een periode van vijf opeenvolgende schooljaren, te rekenen vanaf de datum van de informatie bedoeld in het tweede lid, gebruikmaken van de afwijking bedoeld in paragraaf 1. § 3 De inrichtende macht die de afwijking bedoeld in paragraaf 1 geniet, moet in samenwerking met de betrokken onderwijskamer een plan opstellen voor de herstructurering van haar aanbod van kwalificerend secundair onderwijs. Dit plan omvat verschillende soorten maatregelen, waaronder de verplichte sluitingen van bepaalde gegroepeerde basisopties, met het oog op de optimalisering van zijn herstructureringsproces en de verwezenlijking van het aantal sluitingen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid. Dit plan is onderworpen aan een advies van het lokale orgaan voor sociaal overleg.

De regering stelt het model voor het herstructureringsplan vast. Dit herstructureringsplan wordt uiterlijk op 15 maart van het eerste schooljaar van de afwijking opgesteld en aan de diensten van de regering meegedeeld volgens de door de regering vastgestelde nadere regels. § 4. De Regering bepaalt de wijze waarop de naleving van het in § 3 bedoelde plan wordt gecontroleerd.

Indien een inrichtende macht geen herstructureringsplan opstelt of het plan niet naleeft, sturen de diensten van de regering haar een ingebrekestelling waarin zij haar verzoeken om binnen dertig schoolwerkdagen, te rekenen vanaf de datum van de ingebrekestelling, de overtreden bepaling(en) na te leven en de wettelijkheid te herstellen. Indien de inrichtende macht na het verstrijken van deze termijn niet het bewijs heeft geleverd dat zij de nodige maatregelen heeft genomen, trekt de Regering het voordeel van de in dit artikel bedoelde afwijking in met ingang van het volgende schooljaar. Afdeling - 2 - Afsluiting op eigen initiatief

Art. 27.Een inrichtende macht kan, na advies van het lokaale orgaan voor sociaal overleg, op eigen initiatief binnen haar school elke graad, elke afdeling of elke gegroepeerde basisoptie die zij organiseert, afsluiten.

In dat geval moet zij de diensten van de regering uiterlijk op 15 maart in kennis stellen van haar beslissing tot sluiting. Deze beslissing is onomkeerbaar. De diensten van de Regering brengen de betrokken Zoneraden en Onderwijskamers alsook de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs en de Regering op de hoogte volgens het tijdschema van artikel 18.

De inrichtende machten houden rekening met het beslissingsondersteunende instrument wanneer ze op eigen initiatief overwegen om een gegroepeerde basisoptie af te sluiten.

De afsluiting van een gegroepeerde basisoptie begint op de datum die het begin van het volgende schooljaar markeert en wordt geleidelijk per leerjaar uitgevoerd.

TITEL 5 - ONDERWIJSKAMERS HOOFDSTUK 1 - Samenstelling

Art. 28.Er wordt in elke regio voor kwalificerend onderwijs, vorming en arbeidsmarkt een onderwijskamer opgericht.

De regering benoemt de leden van de onderwijskamers.

Het secretariaat van elke Onderwijskamer wordt waargenomen door de diensten van de regering.

Art. 29.§ 1. Elke onderwijskamer is samengesteld uit de volgende vaste leden: 1° de zonedirecteur of-directrice, die voorzit ;2° de voorzitster of voorzitter en de ondervoorzitster of ondervoorzitter van elk van de zoneraden in de zone en door hen gemandateerd, die alle in de zoneraad vertegenwoordigde netten vertegenwoordigen, voor zover deze netten de scholen vertegenwoordigen die in de betrokken zone kwalificerend secundair onderwijs verstrekken;3° twee vertegenwoordigers (sters) per karakter van de federaties van inrichtende machten erkend overeenkomstig het Wetboek en van Wallonie-Bruxelles Enseignement, in de uitoefening van haar algemene opdracht van vertegenwoordiging zoals eveneens erkend door het Wetboek;4° een vertegenwoordigster of vertegenwoordiger van de Algemene Administratie Onderwijs;5° een vertegenwoordigster of vertegenwoordiger van de Zoneraad voor het alternerend onderwijs bedoeld in artikel 5bis van het decreet van 3 juli 1991 houdende organisatie van het alternerend secundair onderwijs;6° vijf vertegenwoordigers (sters) van de representatieve vakbondsorganisaties van de leden van het onderwijzend personeel van het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; 7° een vertegenwoordiger of vertegenwoordigster van de gewestelijke overheidsdiensten voor arbeidsbemiddeling, i.e. FOREm voor de zones gelegen in het Waalse Gewest of Actiris voor de zone die overeenstemt met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 8° drie leden, naargelang het geval, van de betrokken subregionale kamer voor werkgelegenheid en vorming of van de Overlegcommissie voor Opleiding, Werkgelegenheid en Onderwijs, waaronder de voorzitter of voorzitster, een vertegenwoordiger of vertegenwoordigster van de werkgevers en een vertegenwoordiger of vertegenwoordigster van de werknemers; 9° één vertegenwoordiger of vertegenwoordigster van elke representatieve oudervereniging en ouderverenigingen van leerlingen zoals bedoeld in artikel 1.6.6-1 van het Wetboek.

Elke Onderwijskamer benoemt drie ondervoorzitters (sters) : 1° twee ondervoorzitters (sters), die elk een karakter vertegenwoordigt, onder de leden bedoeld in het eerste lid, 2° en 3° ;2° een ondervoorzitter of ondervoorzitter onder de leden bedoeld in het eerste lid, 8°. De vaste leden zijn stemgerechtigd, met uitzondering van de leden bedoeld in het eerste lid, 1°, 4°, 5°, 7° en 9°. § 2. Elke Onderwijskamer bestaat ook uit de volgende uitgenodigde leden: 1° twee vertegenwoordigers (sters) van het gespecialiseerd onderwijs bedoeld in het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;2° twee vertegenwoordigers (sters) van het onderwijs voor sociale promotie bedoeld in het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;3° de vertegenwoordiger (ster) van een vestigingsplaats gelegen in de betrokken zone maar waarvan het onderwijsnet niet vertegenwoordigd is in de zoneraad;4° elke persoon wiens expertise de Onderwijskamer nuttig acht voor haar beraadslagingen. De uitgenodigde leden hebben een raadgevende stem. § 3. Voor elk lid van de Onderwijskamer wordt een plaatsvervangend lid benoemd. De plaatsvervanger van de voorzitter zetelt niet in de hoedanigheid van voorzitter.

Art. 30.In elke onderwijskamer wordt een bureau opgericht.

Het Bureau helpt bij de voorbereiding van de werkzaamheden van de Onderwijskamer, in het kader van zijn opdrachten bedoeld in hoofdstuk 2.

Het Bureau bestaat uit de volgende leden van de Onderwijskamer: 1° het lid bedoeld in artikel 29, § 1, eerste lid, 1° ;2° de drie ondervoorzitters (sters) bedoeld in artikel 29, § 1, tweede lid;3° twee vertegenwoordigers (sters) van de categorie bedoeld in artikel 29, § 1, eerste lid, 3° ;4° het lid bedoeld in artikel 29, § 1, eerste lid, 4° ;5° twee vertegenwoordigers(sters) van de categorie bedoeld in artikel 29, § 1, eerste lid, 6°. HOOFDSTUK 2 - Opdrachten

Art. 31.§ 1. In het kader van het bestuur van het kwalificerend secundair onderwijs heeft elke onderwijskamer de volgende opdrachten : 1° een met redenen omkleed advies uitbrengen over de aanvragen van scholen tot het programmeren van gegroepeerde basisopties overeenkomstig artikel 12 ;2° een met redenen omkleed advies uitbrengen over de offertes die de scholen indienen in het kader van een aanbesteding overeenkomstig artikel 18, § 3 ;3° het ondersteunen van de ontwikkeling en uitvoering van het plan voor de herstructurering van het aanbod van gekwalificeerd secundair onderwijs in de scholen die genieten van de afwijking bepaald in artikel 26. Elke onderwijskamer heeft de volgende opdrachten : 1° op verzoek van de Regering alle analyses uitvoeren waarvoor de Onderwijskamer expertise heeft;2° de ontdekking, de bevordering en de waardering van het gekwalificeerd secundair onderwijs tussen netten aanmoedigen. § 2. Elke onderwijskamer kan, binnen de perken van de haar toegewezen middelen en met de toestemming van de Algemene Administratie Onderwijs, acties en/of projecten initiëren of eraan deelnemen die, tussen de netten, de ontdekking, bevordering of waardering van het kwalificerend secundair onderwijs stimuleren.

Acties en/of projecten kunnen gezamenlijk worden uitgevoerd door verschillende onderwijskamers.

Elke onderwijskamer moet advies vragen aan de Algemene Administratie Onderwijs om de relevantie van de geplande acties en/of projecten te verifiëren en om dubbel werk te voorkomen.

Elk jaar in maart dient elke Onderwijskamer een activiteitenverslag in bij de regering over de acties en/of projecten die het voorbije kalenderjaar werden uitgevoerd. HOOFDSTUK 3 - Essentiële werkingsprocedures

Art. 32.Alle beslissingen van de Onderwijskamer worden genomen bij consensus van de aanwezige stemgerechtigde vaste leden van de categorieën bedoeld in artikel 29, § 1,. Indien geen consensus kan worden bereikt, worden de beslissingen genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige en stemgerechtigde vaste leden.

Art. 33.§ 1. De Onderwijskamer vergadert wanneer de uitvoering van dit decreet het vereist en minstens drie keer per schooljaar.

De voorzitter van de Onderwijskamer roept de vergaderingen van de Onderwijskamer bijeen op eigen initiatief of op verzoek van ten minste twee vertegenwoordigers van de in artikel 29, § 1, bedoelde categorieën. De voorzitter van de Onderwijskamer roept de vergaderingen van het bureau bijeen op eigen initiatief of op verzoek van ten minste twee van haar leden.

In de oproepingsbrieven worden de datum, tijd en plaats van de vergaderingen en de agenda vermeld. Ze worden ten minste vijf schoolwerkdagen voor de vergaderdatum elektronisch verzonden.

Ontwerpen van notulen van de vergaderingen worden binnen zeven dagen na elke vergadering naar alle betrokken leden gestuurd.

Vergaderingen van de Onderwijskamers en van de Bureaus zijn niet openbaar. § 2 De Regering kan de bijkomende nadere regels voor de werking van de onderwijskamers bepalen en stelt een model van gemeenschappelijk huishoudelijk reglement vast.

Art. 34.Een totale envelop van 1,878 miljoen euro wordt toegewezen aan de volgende uitgavencategorieën: 1° de werkingskosten van elk van de Onderwijskamers ;2° de aanvullende lestijden bedoeld in artikel 15, § 2, tweede lid, 2°, c) ;3° de acties en/of projecten die, tussen de netten, de ontdekking, bevordering of waardering van het kwalificerend secundair onderwijs overeenkomstig artikel 31, § 1, tweede lid, 2°, aanmoedigen. Elk jaar bepaalt de regering de verdeling van de totale envelop over de uitgavencategorieën bedoeld in het eerste lid. Op basis van deze verdeling : 1° worden de middelen toegewezen ter dekking van de werkingskosten bedoeld in het eerste lid, 1° gelijk verdeeld tussen de onderwijskamers ;2° worden de middelen voor de uitgaven bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, verdeeld op basis van het aandeel van de leerlingen die in de zone het kwalificerend secundair onderwijs volgen ten opzichte van de leerlingen die in alle zones het kwalificerend secundair onderwijs volgen. TITEL 6 - WIJZIGINGS-, OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN HOOFDSTUK 1 - Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 35.Artikel 24, § 7, a), van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt vervangen door wat volgt: "a) elke nieuwe oprichting van een graad, studiejaar of optie, in strijd met de programmeringsregels bepaald in de artikelen 24 en 25 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan alsook in de artikelen 9 en 15 van het decreet van 22 juni 2023 betreffende het beheer van het aanbod van gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs met volledig leerplan en alternerend leerplan of met de te bereiken oprichtingsnormen, betekent dat leerlingen die deze graad, dit leerjaar of deze optie volgen, niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de werkingssubsidies, van het totaal aantal leraar-lestijden en van de personeelsformatie van de personeelsleden die geen docenten zijn. In elk geval wordt deze graad, dit studiejaar of deze optie afgesloten op het einde van het betrokken schooljaar.

Anders verliest de school het recht op werkingssubsidies".

Art. 36.Artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, wordt vervangen als volgt : "In de tweede graad van het doorstromingsonderwijs is een minimum van 12 leerlingen vereist voor een basisoptie".

Art. 37.Artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "

Artikel 5.In de derde graad zijn vereist : 1° in leerjaar 5, minstens tien leerlingen voor een gewone basisoptie of een gegroepeerde basisoptie georganiseerd in leerjaren 5 en 6 van het doorstromingsonderwijs; 2° in het 7de voorbereidend jaar van het hoger onderwijs (7 PES) of in het 7de beroepsjaar bedoeld in artikel 4, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 houdende organisatie van het secundair onderwijs (7 PC), ten minste acht leerlingen;".

Art. 38.Artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "In afwijking van het vorige lid is geen oprichtingsnorm vereist voor de tweede graad van het technisch kwalificatieonderwijs, het kwalificatiekunstonderwijs en het beroepsonderwijs".

Art. 39.Artikel 9 van het koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "

Artikel 9.Elke gegroepeerde basisoptie die uitsluitend alternerend wordt georganiseerd in de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs of van het beroepsonderwijs, moet in het 4e leerjaar ten minste 4 leerlingen tellen.

Elke gegroepeerde basisoptie die uitsluitend alternerend in het 7de vervolmakings- of specialisatiejaar van het technisch onderwijs wordt georganiseerd, moet ten minste 4 leerlingen tellen. Het geheel van de gegroepeerde basisopties die uitsluitend alternerend in het 7de jaar van het beroepsonderwijs georganiseerd wordt, moet ten minste vier leerlingen tellen. Wat betreft het 7de vervolmakings- of specialisatiejaar van het technisch onderwijs en het 7de jaar van het beroepsonderwijs, kan dit minimum echter verhoogd worden tot 3 leerlingen of één leerling indien gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid voorzien in artikel 8, § 1, tweede lid, 3° b) of c) van het decreet van 22 juni 2023 betreffende het beheer van het aanbod van gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs met volledig leerplan en alternerend leerplan ".

Art. 40.Artikel 2quinquies, § 1 van het decreet van 3 juli 1991 houdende organisatie van het alternerend secundair onderwijs wordt vervangen als volgt : " § 1. Elke inrichting voor secundair onderwijs met volledig leerplan die hoofd van of een medewerkend is van een centrum voor opvoeding en opleiding in het alternerend onderwijs, kan, met inachtneming van de besluitvormingsprocedures vastgesteld door zijn inrichtende macht, aan de directieraad voorstellen om een optie te organiseren die zij reeds organiseert op de tweede en derde graden in het onderwijs met volledig leerplan met inachtneming van de regels gebonden aan de behoudsnormen.

Op dezelfde wijze kan hij de directieraad voorstellen een optie die voorkomt in het register van opties voor het onderwijs met volledig leerplan, te programmeren op de tweede en derde graden.

In beide gevallen, als directieraad ermee instemt, creëert of behoudt de inrichting de optie in kwestie, hetzij in de twee vormen van volledige leerplan en van de alternerend opleiding of in slechts één van de twee. Alle procedures met betrekking tot programmering en behoud vastgelegd in het decreet van 22 juni 2023 betreffende het beheer van het aanbod van gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs met volledig leerplan en alternerend leerplan, en tot afwijking en omvorming in het secundair onderwijs met volledig leerplan vastgesteld door of met toepassing van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs, alsook op de verschillende normen die erop betrekking hebben, met uitzondering van de minimumbevolking per gegroepeerde basisoptie wanneer dit enkel alternerend wordt georganiseerd in de leerjaren 4, 5 en 6 van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs, in de leerjaren 4, 5 en 6 van het beroepsonderwijs, in leerjaar 7 van het technisch onderwijs of in leerjaar 7 van het beroepsonderwijs. Deze minimumbevolking is vastgelegd in het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982. Een leerling van het Centrum voor opvoeding en opleiding in het alternerend onderwijs wordt voor al deze procedures gelijkgesteld met een leerling met volledig leerplan. Wanneer de oprichting uitsluitend de vorm aanneemt van alternerend onderwijs en wanneer, met toepassing van artikel 2ter, § 1, tweede lid, en § 2, tweede lid, het opleidingsjaar verloopt volgens andere nadere regels dan die van de schoolkalender, moet de norm bereikt zijn op het ogenblik van de oprichting en wordt de administratie hiervan minstens één maand voor het begin van de nieuwe opleiding op de hoogte gebracht.

De indiening van de dossiers behoort tot de bevoegdheid van de inrichting waar de optie georganiseerd is.

De toelating tot subsidiëring van nieuwe gegroepeerde basisopties wordt automatisch onderzocht door de diensten van de regering op het einde van het programmeringsproces. De diensten van de regering onderzoeken eveneens automatisch de toelating tot subsidiëring in geval van splitsing van een gegroepeerde basisoptie die reeds in het onderwijs met volledig leerplan wordt georganiseerd, overeenkomstig de procedure bepaald in de artikelen 19 tot 21 van het voornoemde decreet van 22 juni 2023 .".

Art. 41.Artikel 1 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "In afwijking van het eerste lid zijn dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten slechts van toepassing op het kwalificerend secundair onderwijs voor zover zij niet specifiek geregeld zijn bij of krachtens het decreet 22 juni 2023 betreffende het beheer van het aanbod van gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs met volledig leerplan en alternerend leerplan.".

Art. 42.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Er is geen minimumbevolking vereist voor de tweede graad van het technisch kwalificatieonderwijs, het kwalificatiekunstonderwijs en het beroepsonderwijs".

Art. 43.Artikel 19, § 5, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "De bepalingen opgenomen in de vorige leden zijn niet langer van toepassing op de gegroepeerde basisopties bedoeld in het decreet van 22 juni 2023 betreffende het beheer van het aanbod van gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs met volledig leerplan en alternerend leerplan, vanaf de eerste dag van het schooljaar 2023-2024.

Art. 44.In artikel 25 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/06/2016 pub. 15/07/2016 numac 2016029312 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de programmatie van opties, voor de schooljaren 2016-2017 en 2017 en 2018, in het gewoon secundair kwalificatieonderwijs, alsook in het gespecialiseerd onderwijs van vorm 4 sluiten en gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen door : "Voor de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 is de organisatie of toelating tot subsidies van nieuwe gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs onderworpen aan de toestemming van de Regering. Voor het schooljaar 2023-2024 kan deze toestemming alleen in de volgende gevallen worden verleend: 1° een gegroepeerde basisoptie die de inrichtende macht heeft voorgesteld op te richten in het 4de of 5de leerjaar, overeenkomstig artikel 24, § 2, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1993 tot vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen gelijkaardige inrichtingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan;2° een gegroepeerde basisoptie R2 dat in de 2de of 3de graad is goedgekeurd voor het schooljaar 2022-2023 en die niet in 2022-2023 kon worden georganiseerd;3° een gegroepeerde basisoptie die de inrichtende macht voorstelt op te richten ter vervanging van een gegroepeerde basisoptie die hij opheft en die op 1 oktober van het lopende schooljaar nog leerlingen telt, met naleving van de elementen vermeld in het zevende lid en volgende; 4° een gegroepeerde basisoptie die voor het eerst in het repertorium wordt opgenomen vanaf 1 september 2014 en betrekking heeft op een opkomend beroep, d.w.z. een beroep waarvoor het S.F.M.Q. een opleidingsprofiel heeft voorgesteld, en die gekoppeld is aan een optie die nog nooit in het repertorium is voorgekomen en niet het resultaat is van de omzetting van een optie in het bestaande register; 5° een gegroepeerde basisoptie in een school die opgericht is en die voor het eerst een 3de, 4de of 7de leerjaar organiseert;6° om uitzonderlijke en gerechtvaardigde redenen, een gegroepeerde basisoptie die onvoldoende vertegenwoordigd is in een regio, of een gegroepeerde basisoptie die noodzakelijk is om de continuïteit van de opleiding te waarborgen voor de leerlingen van het vierde of zesde leerjaar van de inrichting, respectievelijk het vijfde of zevende leerjaar van het beroepsonderwijs van het type B, of om het voortbestaan van een inrichting te verzekeren, ongeacht het net ervan" ;2° Artikel 25 wordt aangevuld als volgt : "Voor het schooljaar 2024-2025 mag de regering alleen toestemming geven in de volgende gevallen: 1° een gegroepeerde basisoptie die werd toegestaan voor het schooljaar 2023-2024 maar die niet kon worden georganiseerd in 2023-2024; 2° een gegroepeerde basisoptie die betrekking heeft op een opkomend beroep, d.w.z. een beroep waarvoor het S.F.M.Q. een opleidingsprofiel heeft voorgesteld, en die gekoppeld is aan een optie die vóór 1 september 2014 nog nooit in het register is voorgekomen en die niet voortvloeit uit de omzetting van een optie van het bestaande register.

De Regering keurt, op basis van de adviezen die de Onderwijskamers op eigen initiatief uitbrengen, de stimulansen goed voor de oprichting, het behoud of de sluiting van een gegroepeerde basisoptie voor het schooljaar 2023-2024. De Regering keurt ook de budgetten goed die door de Onderwijskamers worden uitgetrokken voor collectieve acties en projecten die tot doel hebben om, tussen netten, de ontdekking, de bevordering en de waardering van het kwalificerend onderwijs aan te moedigen voor het schooljaar 2023-2024.

De stimulansen die door de regering werden toegestaan voor de oprichting van een gegroepeerde basisoptie en die werden gegeven voor het schooljaar 2023-2024 zijn ook geldig voor het schooljaar 2024-2025.

Gegroepeerde basisopties kunnen worden geopend met verwijzing naar 60% van de oprichtingsnorm.

De stimuleringsmaatregelen worden vanaf het schooljaar 2025-2026 afgeschaft.

Art. 45.In artikel 6, § 1, eerste lid, 2°, a), van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 31 augustus 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, worden de woorden "door 8, 12 of 16 jaar" vervangen door de woorden "door 8, 12, 16 of 20 jaar".

Art. 46.In artikel 12, § 1, eerste tot vierde lid, van hetzelfde besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste vier leden, worden 6°, 7° en 8° opgeheven ;2° in het eerste lid worden 12°, 13° en 14° worden vervangen als volgt : "12° derde graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs: 15 leerlingen ;13° derde graad van de kwalificatieafdeling van het kunstonderwijs: 15 leerlingen ;14° derde graad van het beroepsonderwijs: 15 leerlingen;" ; 3° in het tweede lid, worden 12°, 13° en 14° vervangen als volgt : "12° derde graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs: 20 leerlingen ;13° derde graad van de kwalificatieafdeling van het kunstonderwijs: 20 leerlingen ;14° derde graad van het beroepsonderwijs: 20 leerlingen;" ; 4° in het derde lid worden 12°, 13° en 14° vervangen als volgt : "12° derde graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs : 12 leerlingen ;13° derde graad van de kwalificatieafdeling van het kunstonderwijs: 12 leerlingen ;14° derde graad van het beroepsonderwijs: 12 leerlingen;; 5° in het vierde lid worden 12°, 13° en 14° vervangen als volgt : "12° derde graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs: 20 leerlingen ;13° derde graad van de kwalificatieafdeling van het kunstonderwijs: 20 leerlingen ; 14° derde graad van het beroepsonderwijs : 20 leerlingen;".

Art. 47.Artikel 43, § 1, van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt opgeheven.

Art. 48.In artikel 4, § 3, van het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten houdende de organisatie van het gespecialiseerd onderwijs wordt 12° vervangen als volgt : "12° "Kwalificatieprofiel" bepaald in artikel 2, 5° van het decreet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2022 pub. 23/09/2022 numac 2022021121 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het traject van kwalificerend onderwijs sluiten betreffende het traject van kwalificerend onderwijs (PEQ);".

Art. 49.Het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen sluiten betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen, wordt opgeheven.

Art. 50.In artikel 7, § 1, tweede lid, van het decreet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2022 pub. 23/09/2022 numac 2022021121 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het traject van kwalificerend onderwijs sluiten betreffende het traject van kwalificerend onderwijs wordt de zin " In het vierde jaar wordt ten minste één kwalificatieproef georganiseerd." vervangen door de zin "In het vierde jaar wordt ten minste één kwalificatieproef georganiseerd, met uitzondering van gegroepeerde basisopties die in het vierde jaar geen eenheden van leerresultaten opnemen in het kwalificatieprofiel".

Art. 51.Artikel 57 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Er wordt gebruik gemaakt van het leerdossier van de leerling bedoeld in artikel 8 vanaf het schooljaar 2024-2025.

Art. 52.In artikel 1.5.3-1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt paragraaf 2 aangevuld met 14°, luidend als volgt : "14° jaarlijks informatie ontvangen, in het geval van secundaire scholen, over de oprichting van een nieuw aanbod van opties en over de sluiting van opties georganiseerd binnen de school.". HOOFDSTUK 2 - Overgangsbepalingen

Art. 53.§ 1. De gegroepeerde basisopties die tijdens het schooljaar 2022-2023 worden geschorst, zijn vanaf 15 januari 2024 onderworpen aan de behoudsnorm bedoeld in artikel 23. § 2. De locatie van de vestigingsplaatsen waarbinnen een gegroepeerde basisoptie wordt georganiseerd, is vastgesteld op 15 januari 2023 en kan na deze datum niet meer worden gewijzigd.

Als een gegroepeerde basisoptie op 15 januari 2023 per studiejaar in verschillende vestigingsplaatsen wordt georganiseerd, wordt de locatie bepaald met betrekking tot de vestigingsplaats waar het 6de studiejaar wordt georganiseerd.

Als een gegroepeerde basisoptie op 15 januari 2023 op meer dan één vestigingsplaats wordt georganiseerd, mag deze nog steeds op elk van de betrokken vestigingsplaatsen worden georganiseerd. Als de behoudsnorm bedoeld in artikel 23 echter niet meer wordt gehaald op de vestigingsplaats, mag de gegroepeerde basisoptie vanaf het volgende schooljaar nog slechts op één vestigingsplaats worden georganiseerd.

De keuze van de overblijvende vestigingsplaats wordt overgelaten aan de inrichtende macht.

Art. 54.Overeenkomstig artikel 5 neemt het Parlement uiterlijk op 14 mei 2025 een decreet aan tot vaststelling van het repertorium van de gegroepeerde basisopties in het kwalificerend secundair onderwijs.

Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 06/11/2018 pub. 06/12/2018 numac 2018032331 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de repertoriums van de basisopties en de opleidingen in het secundair onderwijs sluiten tot vaststelling van de repertoriums van de basisopties en de opleidingen in het secundair onderwijs, wordt bevestigd.

In afwachting van de aanneming van het decreet bedoeld in het eerste lid, blijft het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 06/11/2018 pub. 06/12/2018 numac 2018032331 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de repertoriums van de basisopties en de opleidingen in het secundair onderwijs sluiten tot vaststelling van de repertoriums van de basisopties en de opleidingen in het secundair onderwijs van toepassing.

Art. 55.Voor de gegroepeerde basisopties die in aanmerking komen in het traject van het kwalificerend onderwijs voor de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 overeenkomstig artikel 56, § 2, van het decreet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2022 pub. 23/09/2022 numac 2022021121 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het traject van kwalificerend onderwijs sluiten betreffende traject van het kwalificerend onderwijs, zijn de oprichtingsnormen van toepassing in het 4e leerjaar als volgt :

Gegroepeerde basisopties « Gemeenschappelijke thema's"

Gegroepeerde basisopties buiten gemeenschappelijke thema's

Minimumaantal leerlingen in leerjaar 4 in de gegroepeerde basisoptie

10

12


Art. 56.De samenwerkende instellingen van een CEFA die op 29 augustus 2023 bij afvaardiging een gegroepeerde basisoptie alternerend organiseerden die bestond in een van de samenwerkende instellingen van dezelfde CEFA die deze optie niet in de vorm van alternerend opleiding wenste te organiseren, zijn gemachtigd om deze optie vanaf 28 augustus 2023 uitsluitend in de vorm van alternerend leren te blijven organiseren, voor zover de directieraad van de CEFA hiermee instemt. HOOFDSTUK 3 - Slotbepalingen

Art. 57.§ 1. Om de vier jaar evalueert de Regering de uitvoering van de bepalingen van dit decreet en legt zij een verslag voor aan het Parlement. In voorkomend geval gaat het verslag vergezeld van voorstellen voor eventueel noodzakelijke aanpassingen.

De evaluatie bedoeld in het eerste lid vindt voor het eerst plaats in het schooljaar 2027-2028. § 2. Een tussentijdse evaluatie die specifiek betrekking heeft op de afwijking bedoeld in artikel 23, § 2, eerste lid, 2°, wordt uitgevoerd in de loop van 2026.

Deze tussentijdse evaluatie zal worden uitgevoerd op basis van een advies van de Algemene Raad voor Secundair Onderwijs, dat ten laatste op 30 juni 2026 aan de Regering zal worden voorgelegd, en waarin een overlegregeling tussen de inrichtende machten op zonaal niveau zal worden voorgesteld die het mogelijk moet maken de nodige bepalingen vast te stellen met het oog op de afschaffing van voornoemde afwijking vanaf het begin van het schooljaar 2027.

Art. 58.Artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, treedt in werking op 25 augustus 2025.

Art. 59.De artikelen 15 tot en met 18 en 34 treden in werking op 1 november 2024.

Art. 60.Titel 5 en artikel 49 treden in werking op 1 november 2023.

Art. 61.Artikel 47 treedt in werking op 29 augustus 2023.

Art. 62.Met uitzondering van de datum van inwerkingtreding bepaald in de artikelen 58 tot 61, treedt dit decreet in werking op 28 augustus 2023.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 22 juni 2023.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vice-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op « Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vice-Presidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2022-2023 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 546-1. -Commissieamendement(en), nr. 546-2 - Commissieverslag, nr. 546-3 - Vergaderingsamendement(en), nr. 546-4 -Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr.546-5 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 21 juni 2023.

^