gepubliceerd op 13 mei 2005
Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en landbouw
22 APRIL 2005. - Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en landbouw (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en landbouw. HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Milieueffect- en veiligheidsrapportage
Art. 2.In artikel 10 van het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage worden § 3 en § 4 vervangen door wat volgt : « § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de datum vanaf wanneer een MER-coördinator over een erkenning als MER-coördinator moet beschikken voor het leiden van een team van erkende MER-deskundigen. Tot die datum kan hij op voorstel van de initiatiefnemer door de administratie worden gekozen uit het team van erkende MER-deskundigen dat het rapport opstelt. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de datum vanaf wanneer een deskundige voor het opstellen van ruimtelijke veiligheidsrapporten over deze erkenning moet beschikken. Tot die datum geldt de erkenning als deskundige voor het opstellen van omgevingsveiligheidsrapporten als erkenning voor het opstellen van ruimtelijke veiligheidsrapporten. ». HOOFDSTUK III. - Landbouw
Art. 3.In artikel 4, § 1, van het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° ze stelt op eenvoudig verzoek alle gegevens ter beschikking nodig voor de controle en de uitvoering van de steunmaatregel in kwestie; ». HOOFDSTUK IV. - Mestdecreet
Art. 4.Aan artikel 2, 7°, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen worden een e) en f) toegevoegd, die luiden als volgt : « e) ofwel, sinds het aanslagjaar 2000 jaarlijks aangifte is gedaan bij de Mestbank en voor de veeteeltinrichting een definitieve milieuvergunning werd verleend voor 1 januari 2000. Deze veeteeltinrichtingen worden als bestaande beschouwd vanaf 1 januari 2003; f) ofwel, een definitieve milieuvergunning is toegekend voor het houden van uitsluitend paarden en/of pony's op basis van artikel 33ter, § 4, eerste lid.» .
Art. 5.In artikel 13bis, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in l° worden de woorden « 31 december 2002 » vervangen door de woorden « 31 december 2005 »;2° in 2° worden de woorden « 1 januari 2003 » vervangen door de woorden « 1 januari 2006 ».
Art. 6.In artikel 20bis, § 4, 3°, c), van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in i) worden de woorden « 31 december 2002 » vervangen door de woorden « 31 december 2005 »;2° in ii) worden de woorden « 1 januari 2003 » vervangen door de woorden « 1 januari 2006 ».
Art. 7.In artikel 27bis van hetzelfde decreet worden de woorden « de in artikel 25, §§ 2, 3, 4 en 5 bedoelde geldboeten » vervangen door de woorden « de in artikel 25, §§ 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 11 en 12 bedoelde geldboeten ».
Art. 8.Aan artikel 33bis van hetzelfde decreet wordt een § 11 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 11. In geval een veeteeltinrichting enkel en alleen op grond van artikel 2, 7°, e) voldoet aan de definitie van bestaande veeteeltinrichting, wordt een P205-nutriëntenhalte en een N-nutriëntenhalte toegekend, die als volgt bepaald worden : de mestproductie berekend op basis van 85 % van de aangifte bij de Mestbank van het aanslagjaar 2001. Het gedeelte van de toegekende nutriëntenhalte dat betrekking heeft op de vergunningsplichtige dieren kan evenwel de, op basis van de milieuvergunning vastgelegde, vergunde mestproductie niet overschrijden. De nutriëntenhalte wordt door de Mestbank berekend en ambtshalve toegekend op voorlegging door de vergunninghouder van de toegekende milieuvergunning. Deze berekende nutriëntenhalte geldt met terugwerkende kracht vanaf de datum zoals vastgesteld in artikel 2, 7°, e). ».
Art. 9.Aan artikel 33ter, § 1, c), van hetzelfde decreet wordt een punt 7 toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7) de regularisatie van de verandering van een veeteeltinrichting, waarvan de milieuvergunning omwille van de verplaatsing van standplaatsen binnen de veeteeltinrichting geheel of gedeeltelijk van rechtswege vervallen is ingevolge toepassing van artikel 28 van het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985. De regularisatie is beperkt tot de in de oorspronkelijke milieuvergunning vergunde mestproductie. ». HOOFDSTUK V. - Bosdecreet
Art. 10.In artikel 41ter, § 3, van het Bosdecreet van 13 juni 1990 wordt het woord « eigenaars » vervangen door het woord « bosbeheerders ».
Art. 11.In artikel 43, § 1, van hetzelfde decreet wordt de zin « Dat wordt goedgekeurd door de Vlaamse regering. » geschrapt.
Art. 12.In artikel 43, § 4, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « magistraat-voorzitter » vervangen door « voorzitter ».
Art. 13.Tussen het tweede en derde lid van artikel 90 van hetzelfde decreet wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse Regering kan in een algemeen besluit de samenstelling van het aanvraagdossier, de behandelingstermijn, de procedure en de mogelijk op te leggen voorwaarden regelen. ». HOOFDSTUK VI. - Natuurbehoud
Art. 14.In artikel 29, § 1, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, vervangen bij het decreet van 19 juli 2002, worden tussen het woord « kunnen » en de woorden « naast de maatregelen », de woorden « in de natuurverbindingsgebieden » gevoegd.
Art. 15.In artikel 36bis, § 6, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « 60 dagen » vervangen door de woorden « 150 dagen ».
Art. 16.In artikel 36bis, § 15, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « en 70 » vervangen door de woorden « , 70 en 71 ». HOOFDSTUK VII. - Afvalstoffen
Art. 17.Artikel 2bis van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, ingevoegd bij het decreet van 2 april 2004, wordt opgeheven.
Art. 18.Over alle vragen en beroepen, ingediend overeenkomstig artikel 2bis van hetzelfde decreet, doet de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, een uitspraak binnen de dertig dagen na de inwerkingtreding van dit artikel. De beslissing van de minister wordt per aangetekend schrijven aan de aanvrager of beroeper en de OVAM betekend.
Art. 19.In artikel 3, § 3, 2°, van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen wordt het woord « verwijdering » vervangen door het woord « verwerking ».
Art. 20.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt een artikel 8bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Artikel 8bis.De Vlaamse Regering stelt voor preventiestimulerende en eco-efficiëntiestimulerende programma's de nadere regels vast waarbinnen aanspraak kan gemaakt worden op een subsidie voor het uitvoeren van projecten in het kader van deze programma's. De subsidies worden toegekend binnen de perken van de in de begroting opgenomen kredieten. ».
Art. 21.In artikel 12 van hetzelfde decreet wordt het woord « verwijdering » vervangen door het woord « beheren ».
Art. 22.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de woorden « of verwijdert » geschrapt.
Art. 23.In artikel 37 van hetzelfde decreet worden de woorden « verwijderd », « verwijderen » en « De ambtshalve verwijdering » respectievelijk vervangen door de woorden « beheerd », « inzamelen, vervoeren en verwerken » en « Het ambtshalve inzamelen, vervoeren en verwerken ».
Art. 24.Aan artikel 39 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 20 april 1994, wordt een 18° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 18° de behandeling van subsidieaanvragen voor preventie- en eco-efficiëntiestimulerende projecten als bedoeld in artikel 8bis. » .
Art. 25.In artikel 47, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 20 december 1989 en gewijzigd bij de decreten van 21 december 1990, 25 juni 1992, 18 december 1992, 22 december 1993, 21 december 1994, 22 december 1995, 20 december 1996, 19 december 1997, 19 december 1998, 6 juli 2001, 21 december 2001, 5 juli 2002 en 20 december 2002, wordt een 29° ingevoegd, dat luidt als volgt : « 29° in afwijking van 28° : a) 3 euro per ton voor het meeverbranden in een daartoe vergunde inrichting van andere dan gevaarlijke afvalstoffen;b) 4 euro per ton voor het meeverbranden in een daartoe vergunde inrichting van gevaarlijke afvalstoffen. Voor het meeverbranden van houtafval in een daartoe vergunde inrichting is geen heffing verschuldigd; ».
Art. 26.Artikel 47, § 2, 42°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « 42° 0 euro per ton voor het verbranden of meeverbranden in een daartoe vergunde inrichting van verwerkte dierlijke vetten, eiwitten en meel van dierlijke oorsprong, verkregen uit categorie 1- en 2- materiaal die conform de Europese, federale en regionale regelgeving vernietigd moeten worden. ».
Art. 27.Artikel 54, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 54.Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie houden de ambtenaren en de contractuele personeelsleden die de Vlaamse Regering aanwijst, toezicht op de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, de Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, de Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen en de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, en de Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de persistente organische verontreinigde stoffen en tot wijziging van richtlijn 97/117/EEG. ».
Art. 28.In artikel 54, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « verwijdering » vervangen door het woord « beheer ».
Art. 29.Aan artikel 56 van hetzelfde decreet worden een 10° en 11 ° toegevoegd, die luiden als volgt : « 10° hij die dierlijke bijproducten van categorie 1, 2 en 3, voor zover ze kunnen beschouwd worden als afvalstoffen, beheert in strijd met de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten; 11° hij die persistente organische verontreinigde stoffen, voor zover ze kunnen beschouwd worden als afvalstoffen, beheert in strijd met de Verordening (EG) nr.850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de persistente organische verontreinigde stoffen en tot wijziging van richtlijn 97/117/EEG. ».
Art. 30.In artikel X.3.3, § 2, 8°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, zoals toegevoegd bij decreet van 7 mei 2004 tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, tot aanvulling ervan met een titel Agentschappen en tot wijziging van diverse andere wetten en decreten, wordt het woord « verwijdering » vervangen door het woord « verwerking ».
Art. 31.Artikel 19 van het decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 19.De middelen van het Fonds kunnen aangewend worden voor de gehele of gedeeltelijk financiering van : 1° de sanering van terreinen met inbegrip van de verwerving van de bedoelde terreinen;2° toelagen voor de sanering van terreinen;3° het ambtshalve inzamelen, vervoeren en verwerken van afvalstoffen;4° aanvullende uitgaven die betrekking hebben op de uitgaven vermeld onder 1°, 2° en 3° van dit artikel. Het Vlaams Parlement bepaalt elk jaar via het decreet houdende de begroting van de Vlaamse Gemeenschap het bedrag aan vastleggingskredieten en ordonnanceringskredieten die voor het Fonds in de begroting van OVAM worden ingeschreven en de aard van de uitgaven. ». HOOFDSTUK VIII. - Afvalwater
Art. 32.De Vlaamse minister voor Leefmilieu, en de Vlaamse minister voor Financiën en Begroting, worden gemachtigd de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan leningen van de N.V. Aquafin, ter financiering van de opgedragen investeringsprojecten, ten beloop van 1.200.000.000 euro, met het oog op het uitvoeren van de beheersovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de N.V. Aquafin. In afwijking van het waarborgdecreet is ten aanzien van de bestaande leningen die vandaag door de affectatieovereenkomst zijn gedekt, geen waarborgpremie verschuldigd. HOOFDSTUK IX. - Drinkwatervoorziening
Art. 33.Artikel 33 van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002 wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 33.De Vlaamse Regering wordt ertoe gemachtigd om de volgende grote waterbouwkundige werken te vervreemden aan de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, die deze exploiteert op terreinen van het Vlaamse Gewest : - het spaarbekken en de installaties voor productie van drinkwater en diens inboedel, behorend tot het complex Blankaart I, gelegen op het grondgebied van de gemeenten Diksmuide en Houthulst; - het spaarbekken en de installaties voor productie van drinkwater en diens inboedel, behorend tot het complex Kluizen I, gelegen op het grondgebied van de gemeente Evergem; - het spaarbekken en de installaties voor productie van drinkwater en diens inboedel, behorend tot het complex Kluizen II, gelegen op het grondgebied van de gemeente Evergem.
Deze bepaling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002. ». HOOFDSTUK X. - Milieuvergunning
Art. 34.In artikel 19 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° wanneer de inrichting door een andere exploitant wordt overgenomen. De overname moet vooraf worden gemeld aan de overheid die op het tijdstip van de melding overeenkomstig de aard en de klasse in eerste aanleg bevoegd is voor de overgenomen inrichting. ». HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding
Art. 35.De bepalingen van dit decreet treden in werking op 1 januari 2005, met uitzondering van artikel 20 en 24 die uitwerking hebben vanaf 1 januari 2004, en artikel 25 dat uitwerking heeft vanaf 1 juli 2005.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 22 april 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS _______ Nota's (1) Zitting 2004-2005. Stukken. - Ontwerp van decreet : 192 - Nr. 1. - Verslag : 192 - Nr. 2. - Amendementen : 192 - Nr. 3. - Verslag : 192 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 192 - Nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Middagvergadering van 13 april 2005.