gepubliceerd op 02 augustus 2016
Decreet betreffende de financiële incentives toegekend aan de partnerbedrijven in het kader van de alternerende opleiding, aan de alternerende leerlingen en voor de sectorale coaches
20 JULI 2016. - Decreet betreffende de financiële incentives toegekend aan de partnerbedrijven in het kader van de alternerende opleiding, aan de alternerende leerlingen en voor de sectorale coaches (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet. HOOFDSTUK I - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder: 1° het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008: het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel op 24 oktober 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; 2° de "O.F.F.A". : de "Office francophone de la Formation en alternance" (Franstalige dienst alternerende opleiding), bedoeld in artikel 4 van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008; 3° de leerling: de jongere bedoeld in artikel 1, § 1, 3°, van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008, die een alternerende overeenkomst heeft gesloten;4° de alternerende overeenkomst: de overeenkomst bedoeld in artikel 1, § 1, 7°, van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008, waarvan de modaliteiten bepaald worden in het besluit van de Waalse Regering van 16 juli 2015 betreffende de alternerende overeenkomst; 5° de operator in de alternerende opleiding, ofwel: a) de "centres d'education et de formation en alternance (C.E.F.A.)" (centra voor Alternerend Onderwijs en Opleiding) bedoeld in het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, met inbegrip van de deelnemende inrichtingen waaronder de inrichtingen voor sociale promotie; b) het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises (I.F.A.P.M.E.)" (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen), overeenkomstig het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 februari 1995, zoals gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 4 juni 2003; 6° de kwalificatie van de alternerende leerling: het leergetuigschrift, het kwalificatiecertificaat (CQ6 of CQ7), het specifieke kwalificatiecertificaat of elke gelijkwaardige titel of certificaat;7° de erkende voogd : de voogd bedoeld in artikel 1, § 1, 6°, van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008, die een minimale ervaring van 5 jaar heeft in het beroep betrokken bij de door de leerling gevolgde alternerende opleiding en die: a) ofwel houder is van een bekwaamheidsbewijs van voogd verleend krachtens artikel 20 van het samenwerkingsakkoord van 20 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;b) ofwel, aan het einde van de voogdopleiding van minimum 8 uur, houder is van een kwalificatie of een attest afgegeven door een onderwijs- of opleidingsinstelling ingericht of erkend door de Franse gemeenschap, het Waalse gewest, de Franse Gemeenschapscommissie of het bevoegde sectorale opleidingsfonds;8° het sectorale opleidingsfonds: de opleidingsvereniging zonder winstoogmerk opgericht door één of meerdere fondsen voor bestaanszekerheid en aan de werkgevers bedoeld in de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid;9° het bedrijf: elke privé- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de alternerende opleiding partner is, en die een leerling in het kader van een alternerende overeenkomst begeleidt;10° de door het sectorale opleidingsfonds werkelijk gedragen kosten: elke uitgave gedaan door het sectorale opleidingsfonds krachtens een verplichting opgelegd bij een wet, een reglement of een dwingende collectieve arbeidsovereenkomst, met name: a) de bruto bezoldiging van de coach voor de werkelijke arbeidsprestaties en de wettelijk gelijkgestelde arbeidsprestaties, na aftrek van de terugbetalingen van derden;b) de vakantiegelden die wettelijk verschuldigd zijn voor de in a) bedoelde prestaties;c) de eindejaarspremie;d) de werkgeversbijdragen inzake sociale zekerheid gestort aan de RSZ en de RJV en de specifieke bijdragen, na aftrek van de verminderingen of vrijstellingen van werkgeversbijdragen inzake sociale zekerheid die het sectorale opleidingsfonds geniet;e) de vervoerkosten voor de woonplaats-werkplaats;f) de kosten sociaal secretariaat en de premies gestort in het kader van de verzekering arbeidsongeval krachtens de wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 11/06/1998 numac 1998000213 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet - Duitse vertaling type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten op de arbeidsongevallen;g) de kosten arbeidsgeneeskunde;h) de werkgeversbijdrage maaltijdcheques. Van de in het eerste lid, 10 °, bedoelde kosten uitgesloten worden, de vergoedingen, het bedrag van de voordelen in natura, de terugbetaling van kosten gemaakt door de coach voor rekening van het sectorale fonds, schenkingen en giften.
De definities opgenomen in het eerste lid kunnen nader bepaald worden door de Regering. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de financiële incentives Afdeling 1. - Financiële incentives toegekend aan de partnerbedrijven
in het kader van de alternerende opleiding
Art. 3.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten en onder de voorwaarden van dit decreet kent de Regering het bedrijf een financiële incentive van 750 euro toe om de begeleiding van de leerling door een erkende voogd te versterken.
Het bedrijf geniet de in het eerste lid bedoelde financiële incentive indien het de volgende voorwaarden cumulatief vervult: 1° het leeft de voorwaarden bedoeld in artikel 2 bis van het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding van 24 oktober 2008 na;2° het heeft een alternerende overeenkomst met de leerling gesloten;3° het heeft voor de leerling voorzien in een opleiding van minstens tweehonderd zeventig dagen onder alternerende overeenkomst tijdens het eerste jaar alternerende opleiding beginnend op de dag waarop het bedrijf een alternerende overeenkomst met een leerling van niveau A heeft gesloten, in de zin van artikel 2ter, § 2, van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008 met het oog op het volgen van een opleiding tot een welbepaald beroep en eindigend uiterlijk op 31 augustus van het schooljaar waarin de leerling naar het niveau B overgaat;4° het begeleidt de leerling met een erkende voogd;5° de leerling is geslaagd voor het eerste jaar alternerende opleiding zoals bedoeld in 3° of wordt toegelaten tot het hogere niveau na een minimum van 270 dagen onder alternerende overeenkomst. In afwijking van het tweede lid, 4°, is de aan de erkende voogd gebonden voorwaarde van toepassing op 1 september 2019 voor het bedrijf dat geen loontrekkende werknemer tewerkstelt en dat geen alternerende leerling binnen vijf jaar voor het sluiten van een alternerende overeenkomst heeft begeleid. § 2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten en onder de voorwaarden van dit decreet kent de Regering een financiële incentive van 750 euro toe aan het bedrijf dat geen loontrekkende werknemer tewerkstelt en dat zijn eerste alternerende overeenkomst sluit.
De Regering bepaalt de modaliteiten en voorwaarden voor de toekenning van de in het eerste lid bedoelde incentive aan het erkende bedrijf volgens de criteria bepaald in artikel 2bis, § 2, van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008. § 3. De Regering kan het bedrag van de in §§ 1 en 2 bedoelde financiële incentives aanpassen. In dit geval houdt haar met redenen omklede beslissing rekening met ofwel de ontwikkeling van de wetgevingen en regelingen betreffende de alternerende opleiding en de steun aan bedrijven, ofwel met de adviezen en verslagen die de "O.F.F.A." haar overmaakt overeenkomstig artikel 5 van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008. § 4. Voor eenzelfde leerling geniet het bedrijf eenmaal de in § 1 bedoelde financiële incentive.
Het bedrijf geniet eenmaal de in § 2 bedoelde financiële incentive.
Art. 4.De "O.F.F.A." beslist over de toekenning van de in artikel 3 bedoelde financiële incentives waarvan de uitbetaling overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten wordt uitgevoerd door de diensten die de Regering aanwijst. Afdeling 2. - Financiële incentives toegekend aan de leerlingen
Art. 5.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten en onder de voorwaarden van dit decreet kent de Regering een financiële incentive van 750 euro toe aan de leerling die een kwalificatie krijgt in de zin van artikel 2, eerste lid, 6° om bedoelde leerling te motiveren om zijn opleiding in het kader van de alternerende overeenkomst te voltooien en ervoor te slagen.
De leerling geniet eenmaal de in § 1 bedoelde financiële incentive.
De Regering kan het bedrag van de in het eerste lid bedoelde financiële incentive aanpassen. In dit geval houdt haar met redenen omklede beslissing rekening met ofwel de ontwikkeling van de wetgevingen en regelingen betreffende de alternerende opleiding en de steun aan bedrijven, ofwel met de adviezen en verslagen die de "O.F.F.A." haar overmaakt overeenkomstig artikel 5 van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008. Afdeling 3. - Financiële incentives toegekend voor de aanwerving van
sectorale coaches
Art. 6.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten en onder de voorwaarden van dit decreet kent de Regering het sectorale opleidingsfonds een financiële incentive toe die de vorm kan aannemen van : 1° ofwel een tegemoetkoming zoals bepaald bij of krachtens het decreet van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2002 pub. 24/05/2002 numac 2002027463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector sluiten betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector en het onderwijs;2° ofwel een toelage waarvan de criteria en modaliteiten van toekenning door de Regering bepaald worden. Het jaarlijkse bedrag van de in het eerste lid bedoelde financiële incentive stemt overeen met een maximum van 50 % van de door het sectorale opleidingsfonds werkelijk gedragen kosten met een plafond op 30.000 euro per voltijds equivalent.
De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming dekt, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten, een deel van de bezoldiging van een sectorale coach tewerkgesteld door een sectoraal opleidingsfonds dat in de alternerende opleiding actief is.
De Regering kan het bedrag van de in §§ 1 en 2 bedoelde financiële incentives aanpassen. In dit geval houdt haar met redenen omklede beslissing rekening met ofwel de ontwikkeling van de wetgevingen en regelingen betreffende de alternerende opleiding en de steun aan bedrijven, ofwel met de adviezen en verslagen die de "O.F.F.A." haar overmaakt overeenkomstig artikel 5 van het kaderakkoord tot samenwerking van 24 oktober 2008.
Art. 7.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2016.
De Regering kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 20 juli 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J-C. MARCOURT De Minister van Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid, Huisvesting en Energie, P. FURLAN De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer, Luchthavens en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO De Minister van Tewerkstelling en Vorming, E. TILLIEUX De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, C. LACROIX De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2015-2016. Stukken van het Waals Parlement, 521 (2015-2016) Nrs 1 tot 3.
Volledig verslag, plenaire zitting van 19 juli 2016.
Bespreking.
Volledig verslag, plenaire zitting van 20 juli 2016.
Stemming