Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 juli 2005
gepubliceerd op 01 september 2005

Decreet houdende verschillende bepalingen met betrekking tot het hoger onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2005029229
pub.
01/09/2005
prom.
20/07/2005
ELI
eli/decreet/2005/07/20/2005029229/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2005. - Decreet houdende verschillende bepalingen met betrekking tot het hoger onderwijs (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In artikel 22, § 1, 2de lid, van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2004, worden de woorden «, hoogleraar, gewoon hoogleraar of buitengewoon hoogleraar » ingevoegd tussen de woorden « docent » en « als hij geen houder is van een doctoraal diploma met proefschrift ».

Art. 2.In artikel 27 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : in § 7, wordt 3°ter vervangen door de volgende bepaling : « 3°ter vanaf het academiejaar 2003-2004 schrijven de studenten die, nadat zij gedurende twee academiejaren gezakt zijn voor een vergelijkend examen dat of voor elke proef die toelaat studies in de diergeneeskunde in België of in het buitenland te beginnen of voort te zetten, zich in voor diezelfde richting binnen de 5 jaar volgend op het jaar waarop ze zijn gezakt. »; § 7 wordt met het volgend lid aangevuld : « Voor de toepassing van het 1ste lid, 1°, 2°, 3° en 3°bis, wordt ook verstaan onder regelmatig ingeschreven student, de student die gezakt is voor een vergelijkend examen dat of voor elke proef die toelaat hogere studies in België of in het buitenland te beginnen of voort te zetten na een voorbereidend of algemeen jaar voor hogere studies dat tot dat examen of die proef leidt; het opgeven of het niet afleggen van dat vergelijkend examen of van die proef wordt beschouwd als het zakken voor dat examen of die proef. ».

Art. 3.Artikel 48quater, 1ste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2004, wordt vervangen door het volgend lid : « De studenten die ingeschreven zijn voor de studies van bijkomende master bedoeld in artikel 18 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, worden in aanmerking genomen voor de financiering gedurende vijf jaar vanaf het jaar van de oprichting van het programma. Voor de volgende jaren worden de regelmatig ingeschreven studenten in aanmerking genomen voor de berekening van de werkingstoelage als het overeenkomend studieprogramma gemiddeld minstens tien nieuwe regelmatige inschrijvingen geteld heeft gedurende de laatste drie academiejaren, of als het programma minstens tien inschrijvingen geteld heeft voor elk van de twee voorafgaande academiejaren. De in aanmerking genomen studenten zijn : 1° hetzij diegenen bedoeld in artikel 27, § 1, die vallen onder de categorieën bedoeld in artikel 27, § 3 en die niet bij artikel 27, § 7 bedoeld zijn;2° hetzij diegenen die een externe overheidsfinanciering genieten.».

Art. 4.Artikel 21, § 2, van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen : « § 2. De onderwijs- en evaluatietaal van de onderwijsactiviteiten is het Frans.

Activiteiten kunnen evenwel verstrekt en geëvalueerd worden in een andere taal : 1° in de eerste cyclus, behalve in het eerste jaar, voor hoogstens een vijfde van de studiepunten;2° voor de studies die leiden tot de academische graad van master, voor de helft van de studiepunten;3° voor de studies die leiden tot de academische graad van bijkomende master;4° voor de studies van de derde cyclus;5° wanneer deze activiteiten, als ze verplicht zijn, eveneens in het Frans georganiseerd worden. Voor het 2de lid, 1° en 2°, komen het onderwijs in een vreemde taal, de eindwerken, de activiteiten voor professionele integratie alsmede de onderwijsactiviteiten die medegeorganiseerd worden met die instellingen die niet van de Franse Gemeenschap afhangen en erkend zijn door hun bevoegde instanties inzake hoger onderwijs, niet in aanmerking.

Voor de andere programma's van de tweede cyclus, kan de Regering daarenboven aan de instellingen voor hoger onderwijs afwijkingen toekennen wanneer de bedoelde studies een internationaal karakter hebben vanwege het uitstekend wetenschappelijk veld of de bijzondere aard. De afwijkingen worden toegekend op collegiaal voorstel van de rectoren en na advies van de Interuniversitaire raad van de Franse Gemeenschap, wanneer de afwijking een universiteit betreft, na advies van de Algemene raad voor Hogescholen, wanneer de afwijking een Hogeschool betreft, na advies van de Hoge raad voor hoger kunstonderwijs, wanneer de afwijking een hogere kunstschool betreft en na overleg met de raad van bestuur of met het beheersorgaan van de hogere instituten voor architectuur, wanneer de afwijking zulke instelling betreft. ».

Art. 5.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, wordt het 2de lid vervangen door de volgende bepaling : « Voor de universitaire studies van de derde cyclus is de titel de naam van de erkende doctorale omkaderingsschool of het (de) onderzoeksdomein(en);die domeinen zijn die bedoeld in artikel 31, 1ste lid. ». b) § 2, 2de lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een richting wijst een specificiteit van het programma van de studiecyclus die ertoe leidt, aan, die overeenstemt met een geheel onderwijsactiviteiten.Dat geheel moet meer dan 30 studiepunten omvatten, als het gaat om een academische graad die een programma van 60 studiepunten bekrachtigt, of minstens 60 studiepunten, als het gaat om een academische graad die een programma van meer dan 60 studiepunten bekrachtigt. Daarenboven kan dat geheel twee derde van de studiepunten van de studiecyclus niet overschrijden. ».

Art. 6.Art. 40, 2de lid, van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen : « Wanneer de studies evenwel niet meer voor financiering in aanmerking komen bij toepassing van artikel 48quater van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, kan geen enkele nieuwe inschrijving plaatshebben in die cursus gedurende een periode van vijf jaar. De graad die deze studies bekrachtigt zal toegekend kunnen worden aan de studenten die vooraf ingeschreven zijn gedurende een aantal academiejaren dat twee jaar meer bedraagt dan de minimale duur van die studies. ».

Art. 7.Artikel 45, § 1, 2de lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende leden : « Zijn inschrijving impliceert de naleving van het studiereglement ».

De storting van het inschrijvingsgeld gebeurt volgens het studiereglement.

Voor de studiejaren die leiden tot een academische graad moet de integrale storting van het inschrijvingsgeld gebeuren vóór 1 februari.

Bij gebreke daarvan zullen de studenten niet in aanmerking worden genomen voor de financiering en kunnen de universiteiten hun inschrijving weigeren. ».

Art. 8.In artikel 46, § 2, 1ste lid, worden de woorden « of voor studenten ingeschreven voor het voorbereidende jaar bedoeld in artikel 51, § 3 » vervangen door de woorden «, voor studenten ingeschreven in een voorbereidend jaar overeenkomstig de artikelen 51, § 3, 3de lid en 53, 3de lid, en voor de studenten ingeschreven in een ander bijkomend studiejaar overeenkomstig de artikelen 54, 2de lid en 55, 2de lid ».

Art. 9.In artikel 49, § 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 7°, worden de woorden « de vorige punten » vervangen door de woorden « de punten 1° tot 4° »;b) een 8° wordt ingevoegd, luidend als volgt : « 8° ofwel het diploma van bekwaamheid voor toegang tot het hoger onderwijs (DAES) uitgereikt door de examencommissie van de Franse Gemeenschap.».

Art. 10.In artikel 51, § 1, 6°, van hetzelfde decreet, worden de woorden « de vorige punten » vervangen door de woorden « de punten 1° tot 4° ».

Art. 11.Artikel 53, 3de lid, van hetzelfde decreet, wordt door het volgend lid vervangen : « In dat geval worden die studenten voor de toegang tot de studies gelijkgesteld met de studenten bedoeld in artikel 51, § 3. Die studenten worden evenwel slechts in aanmerking genomen voor de financiering van het eerste studiejaar van de tweede cyclus en, in voorkomend geval, van het voorbereidend jaar, als ze slagen voor het eerste studiejaar van het bedoeld programma van de tweede cyclus. ».

Art. 12.In artikel 54, 1ste lid, 4°, van hetzelfde decreet, worden de woorden « de vorige punten » vervangen door de woorden « de punten 1° tot 2° ».

Art. 13.In artikel 55, 1ste lid, 4°, van hetzelfde decreet, worden de woorden « de vorige punten » vervangen door de woorden « de punten 1° tot 2° ».

Art. 14.In artikel 60, 2de lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « zonder dat de waarde van deze punten boven de 30 studiepunten mag liggen » geschrapt.

Art. 15.In artikel 65 van hetzelfde decreet worden in de Franse tekst de woorden « les orientations » vervangen door de woorden « l'orientation ».

Art. 16.In artikel 76, 3de lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « de voorgaande alinea » vervangen door de woorden « het 1ste lid ».

Art. 17.In artikel 79 van hetzelfde decreet worden de woorden « meer dan 48 studiepunten » vervangen door de woorden « minstens 48 studiepunten ».

Art. 18.In artikel 165 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd : « Deze studies worden voor de financiering gelijkgesteld met studies van de tweede cyclus die leiden tot de graad van bijkomende master ».

Art. 19.In artikel 181 worden de woorden « vóór het van kracht gaan van » telkens vervangen door de woorden « overeenkomstig de bepalingen voorafgaand aan ».

Art. 20.In Hoofdstuk VII van Titel VII van hetzelfde decreet wordt een artikel 186bis ingevoegd, luidend als volgt : « De studenten die over een attest beschikken voor het slagen voor een speciaal examen dat toegang verleent tot de studies van de eerste cyclus in de toegepaste wetenschappen georganiseerd overeenkomstig artikel 10, § 2, van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, worden geacht geslaagd te zijn voor het speciale toelatingsexamen bedoeld in artikel 50. ».

Art. 21.De artikelen 5, 8, 9B), 11, 15, 16, 17, 19 en 20 hebben uitwerking voor het academiejaar 2004-2005.

De artikelen 2, 3, 6 en 18 treden in werking voor het begrotingsjaar 2006.

De artikelen 1, 4, 7, 9A), 10, 12, 13 en 14 treden in werking vanaf het academiejaar 2005-2006.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2005.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Minister-Presidente, belast met het Hoger onderwijs, het Wetenschappelijk onderzoek en de Internationale betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-Minister-President, belast met de Begroting en de Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota's (1) Zitting 2004-2005. Stukken van de Raad. - Decreetsontwerp, nr. 126-1. - Commissieamendementen, nr. 126-2. - Verslag, nr. 126-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 19 juli 2005.

^