Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 december 2011
gepubliceerd op 24 februari 2012

Decreet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2012029062
pub.
24/02/2012
prom.
20/12/2011
ELI
eli/decreet/2011/12/20/2012029062/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2011. - Decreet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, wordt vervangen als volgt : « Dit besluit is van toepassing op : 1° de personeelsleden bedoeld bij de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs;2° de gesubsidieerde personeelsleden bedoeld bij de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;3° de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen bedoeld in de artikelen 11, 12 en 13 van het decreet van 31 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2004 pub. 18/06/2004 numac 2004029170 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten sluiten betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten;4° de commissarissen van de Regering bij de Hogescholen en Universiteiten en de afgevaardigden van de Regering bij de Hogere Kunstscholen;5° de personeelsleden bedoeld bij de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra;6° de personeelsleden van de Algemene Inspectiedienst bedoeld bij het decreet van 8 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2007 pub. 05/06/2007 numac 2007029052 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs sluiten betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, en de inspecteurs voor de cursussen godsdienst.»

Art. 2.Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld als volgt : « stelstel dat van toepassing is op de personeelsleden die uiterlijk op 31 december 2011 de leeftijd van vijfenvijftig jaar bereikt hebben ».

Art. 3.In het eerste lid van artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd, worden de woorden « uiterlijk op 31 december 2011 » ingevoegd tussen de woorden « de leeftijd van vijfenvijftig jaar » en de woorden « en tellen ten minste 20 dienstjaren ».

Art. 4.In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd, wordt het eerste lid aangevuld als volgt : « uiterlijk op 31 december 2011 ».

Art. 5.In artikel 10bis van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd, worden de woorden « op 31 december 2011 » ingevoegd tussen de woorden « ten minste 55 jaar » en de woorden « en dat de hele opdracht ».

Art. 6.In artikel 10ter van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de § 1, eerste lid, § 2, eerste lid, § 3 eerste lid worden aangevuld als volgt : « uiterlijk op 31 december 2011 »;2° in § 3, vierde lid, worden de woorden « de vierenvijftigste, « en « 1/50 » geschrapt;3° § 3, zevende lid, wordt geschrapt;4° in § 4, vierde lid, worden de woorden « 1 januari daarop » vervangen door de woorden « 31 december 2011 »;5° § 6 wordt geschrapt;6° § 7 wordt § 6.

Art. 7.In artikel 10decies van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd, wordt § 6 vervangen als volgt : « Bij overschrijding van het bedrag bedoeld in §§ 2 en 3 bepaalt de Regering de gevolgen op de wachtwedde of de wachtweddetoelage.

Bij overschrijding van 15 % of meer van de bedragen bedoeld in de §§ 2 en 3, wordt de wachtwedde of de wachtweddetoelage van het personeelslid geschorst zelfs als de activiteit zich niet over het hele jaar uitstrekt.

Bij overschrijding van minder dan 15 % van de bedragen bedoeld in de §§ 2 en 3, wordt het bedrag van de wachtwedde of de wachtweddetoelage van het personeelslid verminderd naar rata van het percentage van de overschrijding van de inkomsten ten opzichte van deze bedragen. »

Art. 8.In hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd, wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd, met de artikelen 10undecies tot 10vicies, luidend als volgt : « Hoofdstuk IIbis. - Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen : stelsel van toepassing op de personeelsleden vanaf 1 januari 2012 Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 10undecies.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing vanaf 1 januari 2012 op de personeelsleden bedoeld in artikel 1 die in vast verband benoemd of aangeworven worden en die op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar niet bereikt hebben, met uitsluiting van het bestuurspersoneel en het meesters-, vak- en dienstpersoneel.

De commissarissen en afgevaardigden van de Regering van de universitaire instellingen van de Franse Gemeenschap kunnen in aanmerking komen voor een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen onder de voorwaarden bepaald in artikel 10tredecies.

De personeelsleden bedoeld in de vorige leden die in vast verband benoemd of aangeworven worden zowel in een hoofdbetrekking als in een bijbetrekking, kunnen alleen, voor de bijbetrekking die ze uitoefenen, een volledige terbeschikkingstelling genieten wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen met toepassing van de artikelen 10tredecies en 10octodecies van dit besluit.

Art. 10duodecies.§ 1. Rekening houdend met de bijzondere voorwaarden bepaald bij de artikelen 10tredecies, 10quatuordecies, 10quindecies, 10sexdecies, 10octodecies kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 10undecies in aanmerking komen voor een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor zover ze geen rustpensioen ten laste van de Schatkist kunnen genieten.

De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen waarvan sprake is in dit artikel, kan volledig of gedeeltelijk zijn. De deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden kan viertijds, halftijds en drieviertijds zijn.

De duur van de volledige of gedeeltelijke terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen mag niet evenveel maanden overschrijden als het personeelslid volledige jaren dienstanciënniteit telt, zoals bepaald op de datum waarop het personeelslid voor de eerste keer de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen geniet. Dit aantal maanden wordt vermenigvuldigd met 1 bij volledige terbeschikkingstelling, met 4 bij viertijdse terbeschikkingstelling, met 2 bij halftijdse terbeschikkingstelling en met 4/3 bij drieviertijdse terbeschikkingstelling. Het resultaat van deze berekening wordt tot de hogere eenheid afgerond.

Voor de berekening van de dienstanciënniteit bedoeld in deze paragraaf worden in aanmerking genomen voor hun werkelijke duur de diensten die in aanmerking komen voor de berekening van het rustpensioen, met inbegrip van de nuttige ervaring binnen de perken bedoeld in artikel 17 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, met uitsluiting van de bonificaties wegens studies, alsmede de andere periodes vermeerderd als diensten toegelaten voor het vaststellen van de wedde.

Als overgangsmaatregel genieten de personeelsleden bedoeld in artikel 10undecies, die in dienstactiviteit zijn en die de leeftijd van 53 jaar of 54 jaar tijdens het kalenderjaar 2011 bereikt hebben, een supplement van 6 maanden ten opzichte van de maximale duur van de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen zoals berekend overeenkomstig het vierde lid. § 2. Deze terbeschikkingstelling is onomkeerbaar en wordt toegekend tot de datum waarop de betrokken personeelsleden op het pensioen aanspraak kunnen maken.

Een personeelslid kan het aantaal maanden van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen niet uitgeput hebben vóór de uiterste datum bedoeld in het vorige lid. § 3. In afwijking van § 2 van dit artikel kunnen de gedeeltelijke terbeschikkkingstellingen bedoeld in de artikelen 10quatuordecies, 10quindecies en 10sexdecies, op aanvraag van het personeelslid, door de Regering verlengd worden tot het einde van het schooljaar waarin het personeelslid tot pensioen wordt toegelaten.

In de Hogescholen, de Hogere Kunstscholen en de Hogere Instituten voor architectuur kan de verlenging bedoeld in het eerste lid toegelaten worden, op aanvraag van het personeelslid, tot 31 augustus van het academiejaar waarin het bovenvermelde personeelslid tot pensioen wordt toegelaten.

Deze verlengingen mogen niet aangerekend worden op het aantal maanden bedoeld in § 1, derde en vierde lid, van dit artikel. § 4. De terbeschikkingstelling bedoeld in dit artikel, ongeacht de nadere regels, loopt vanaf de eerste dag van een maand. De aanvraag om terbeschikkingstelling wordt ingediend door het personeelslid uiterlijk op de 30e dag voorafgaand aan de datum waarop het ter beschikking wenst gesteld worden.

Wanneer het personeelslid nochtans zijn terbeschikkingstelling op de datum van 1 september aanvraagt, wordt de aanvraag ingediend uiterlijk op 1 juni die voorafgaat.

In afwijking van het vorige lid kan de aanvraag ingediend worden uiterlijk op 15 juli die voorafgaat als het personeelslid dat zijn terbeschikkingstelling op 1 september aanvraagt, uitzonderlijke omstandigheden kan laten gelden. § 5. De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen bedoeld in dit artikel, wordt door de Regering toegekend.

De aanvragen om terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen worden door de personeelsleden ingediend langs hiërarchische weg in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap en door bemiddeling van de inrichtende macht of zijn afgevaardigde in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. § 6. Het personeelslid dat een verlof voor verminderde prestaties verandert in een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen, wordt verondersteld als laatste activiteitswedde of laatste activiteitsweddetoelage de wedde of weddetoelage te hebben genieten die hij zou genoten hebben als het zijn prestaties verder had uitgeoefend voorafgaandelijk aan het verlof vermeld hierboven tot de dag vóór zijn terbeschikkingstelling.

De prestaties die in aanmerking moeten worden genomen zijn degene waarvoor het personeelslid in vast verband wordt benoemd of aangeworven. § 7. Het personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen en dat een overlevingspensioen geniet, kan de vermindering van de wachtwedde of van de wachtweddetoelage vragen die hem toegeschreven is. Afdeling II. - Bijzondere bepalingen

Art. 10ttredecies.Onder de algemene voorwaarden bedoeld in de afdeling I van dit hoofdstuk, kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 10undecies in aanmerking komen voor een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen wanneer ze de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben en ze ten minste 20 dienstjaren tellen.

Tijdens de hele duur van deze terbeschikkingstelling wordt een wachtwedde toegekend die gelijk is aan het evenveel vijfenvijftigste en zestigste van de laatste activiteitswedde dat overeenstemt met het aantal dienstjaren van het personeelslid op de datum van zijn terbeschikkingstelling, naargelang de breuk die in aanmerking wordt genomen voor de berekeningswijze van het pensioen 1/55, 1/60 bedraagt.

Tijdens de hele duur van deze terbeschikkingstelling wordt een wachtwedde toegekend aan de commissarissen of afgevaardigden van de Regering van de universitaire instellingen van de Franse Gemeenschap, die uitbetaald wordt naar rato van één dertigste van de laatste activiteitswedde per dienstjaar verricht in dit ambt en naar rato van het tantième bepaald door de wetten van toepassing op de andere aanneembare diensten.

Art. 10quatuordecies.Onder de algemene voorwaarden bedoeld in de afdeling I van dit hoofdstuk kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 10undecies, in dienstactiviteit, die titularis zijn van een betrekking van een wervingsambt met volledige prestaties, een viertijdse terbeschikkingstelling genieten wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf voor zover ze ten minste 55 jaar oud zijn.

Het personeelslid dat een dergelijke terbeschikkingstelling geniet, is ertoe gehouden ten minste drievierden en ten hoogste drievierden plus twee periodes van de minimale duur van de volledige prestaties gebonden aan het ambt dat hij uitoefent, te verrichten. De duur van de prestaties die door het personeelslid verricht moeten worden tijdens deze terbeschikkingstelling, wordt in voorkomend geval afgerond tot de hogere eenheid.

Tijdens de hele duur van deze terbeschikkingstelling wordt voor de periodes die niet meer verricht worden, een wachtwedde of een wachtweddetoelage toegekend die 50 % bedraagt van de laatste activiteitswedde of de laatste activiteitsweddetoelage die aan dit aantal periodes wordt toegekend.

Het genot van deze bepalingen wordt uitgebreid tot de personeelsleden voor wie het gedeeltelijke verlies van hun opdracht verklaard werd en tot de aanvragers van een aanvullende opdracht zodat ze de drievierden van hun volledige prestaties kunnen bereiken die gebonden zijn aan het ambt dat ze uitoefenen.

Art. 10quindecies.Onder de algemene voorwaarden bedoeld in afdeling I van dit hoofdstuk kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 10undecies, in dienstactiviteit, die titularis zijn van een betrekking van een wervings- of selectieambt met volledige prestaties of onvolledige prestaties die hoger zijn dan een halve opdracht, een deeltijdse terbeschikkingstelling genieten wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf voor zover ze ten minste 55 jaar oud zijn.

Het personeelslid dat titularis is van een wervingsambt en dat een dergelijke terbeschikkingstelling geniet, is ertoe gehouden ten minste de helft en ten hoogste de helft plus twee periodes de minimale duur van de volledige prestaties te verrichten die gebonden zijn aan het ambt dat hij uitoefent.

Het personeelslid dat titularis is van een selectieambt en dat een dergelijke terbeschikkingstelling geniet, is ertoe gehouden ten minste vijf halve dagen per week te verrichten.

Tijdens de hele duur van deze terbeschikkingstelling wordt voor de periodes die niet meer verricht worden, een wachtwedde of een wachtweddetoelage toegekend die 50 % bedraagt van de laatste activiteitswedde of van de laatste activiteitsweddetoelage toegekend aan dit aantal periodes.

Het genot van deze bepalingen wordt uitgebreid tot de personeelsleden voor wie het gedeeltelijke verlies van hun opdracht verklaard werd en tot de aanvragers van een bijkomende opdracht zodat ze de helft van de volledige prestaties gebonden aan het ambt dat ze uitoefenen kunnen bereiken.

Art. 10sexdecies.Onder de algemene voorwaarden bedoeld in de afdeling I van dit hoofdstuk kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 10undecies, in dienstactiviteit, die titularis zijn van een betrekking van een wervingsambt met volledige prestaties of onvolledige prestaties die hoger of gelijk zijn aan een halve opdracht, een deeltijdse terbeschikkingstelling van drievierden genieten wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf voor zover ze ten minste 55 jaar oud zijn.

Het personeelslid dat een dergelijke terbeschikkingstelling geniet, is ertoe gehouden ten minste één vierde en ten hoogste één vierde plus twee periodes van de minimale duur van de volledige prestaties gebonden aan het ambt dat hij uitoefent, te verrichten. De duur van de prestaties die door het personeelslid verricht moeten worden tijdens deze terbeschikkingstelling, wordt in voorkomend geval afgerond tot de hogere eenheid.

Tijdens de hele duur van deze terbeschikkingstelling wordt voor de periodes die niet meer gepresteerd worden, een wachtwedde of een wachtweddetoeglage toegekend die gelijk is ofwel aan 50 % van de laatste activiteitswedde of van de laatste activiteitsweddetoelage die aan dit aantal periodes wordt toegekend, ofwel aan evenveel vijfenvijftigste of zestigste van de laatste activiteitswedde als het personeelslid aan dienstanciënniteit telt op de datum van zijn terbeschikkingstelling volgens het feit dat de breuk die in aanmerking wordt genomen voor de berekeningswijze van het pensioen van 1/55 of 1/60 is zonder dat in deze tweede berekeningswijze het globaal bedrag van de activiteitswedde of activiteitsweddetoelage of van de wachtwedde of weddetoelage 67,5 % niet kan overschrijden van de laatste activiteitswedde of laatste activiteitsweddetoelage.

De wachtwedde of de wachtweddetoelage toegekend aan het personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld met toepassing van de bepaling die voorafgaat, wordt berekend volgens het meest gunstige stelstel voor het personeelslid.

Voor de toepassing van de tweede berekeningswijze bedoeld in het derde lid worden in aanmerking genomen voor hun werkelijke duur de diensten die in aanmerking komen voor de berekening van het rustpensioen, met inbegrip van de nuttige ervaring binnen de perken van artikel 17 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, met uitsluiting van de bonificaties wegens studies, alsmede de andere periodes vermeerderd als diensten toegelaten voor het vaststellen van de wedde.

Het genot van deze bepalingen wordt uitgebreid tot de personeelsleden voor wie het gedeeltelijke verlies van hun opdracht verklaard werd en tot de aanvragers van een aanvullende opdracht zodat ze de vierde van hun volledige prestaties kunnen bereiken die gebonden zijn aan het ambt dat ze uitoefenen.

Art. 10septdecies.De artikelen 10quatuordecies en 10sexdecies zijn niet van toepassing op de opvoedende hulppersoneelsleden.

Art. 10octodecies.Onder de algemene voorwaarden bedoeld in de afdeling I van dit hoofdstuk kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 10undecies, die ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking, op hun aanvraag, een terbeschikkingstelling genieten wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor zover ze ten minste 55 jaar oud zijn.

Tijdens de hele duur van deze terbeschikkingstelling wordt een wachtwedde of een wachtweddetoelage toegekend die 75 % bedraagt van de laatste activiteitswedde of laatste activiteitsweddetoelage van de betrokkene.

De terbeschikkingstelling bedoeld in dit artikel loopt vanaf 1 september wanneer het personeelslid dat hiervoor in aanmerking komt, ter beschikking gesteld was wegens ontstentenis van betrekking op 30 juni voorafgaandelijk en dat het op die datum niet in aanmerking kwam in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap voor een definitieve reaffectatie of een wederoproep tot de dienstactiviteit voor onbepaalde duur, in het officieel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap voor een reaffectatie of een voorlopige wederoproep tot de activiteit, in een gesubsidieerde betrekking van een onbepaalde duur en het vrije onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap voor een reaffectatie, een hervatting van het werk of een voorlopige wederoproep tot dienst in een gesubsidieerde betrekking van onbepaalde duur.

Deze terbeschikkingstelling loopt vanaf 1 oktober wanneer het personeelslid dat hiervoor in aanmerking komt, ter beschikking wordt gesteld wegens ontstentenis van betrekking tussen 1 en 30 september die voorafgaan.

Deze terbeschikkingstelling loopt vanaf 1 november wanneer het personeelslid dat hiervoor in aanmerking komt, ter beschikking wordt gesteld wegens ontstentenis van betrekking op 1 oktober die voorafgaat.

In het geval bedoeld in het derde lid wordt de aanvraag om terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen ingediend door het personeelslid en dit uiterlijk op 1 juni die voorafgaat aan de ingangsdatum van deze terbeschikkingstelling.

In afwijking van het voorafgaande lid kan de aanvraag ingediend worden uiterlijk op 15 juli die voorafgaat als het personeelslid uitzonderlijke omstandigheden kan laten gelden.

In de gevallen bedoeld in het vierde en vijfde lid wordt de aanvraag om terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen ingediend door het personeelslid uiterlijk op de 20e dag die volgt op de datum van terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking.

In geval van fusie of herstructurering van de inrichtingen of de sluiting van een inrichting kan de Regering de leeftijdsbeperking bedoeld in het eerste lid verlagen. Afdeling III . - Wijziging van een terbeschikkingstelling wegens

persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.

Art. 10novodecies.§ 1. Rekening houdend met de bepalingen in de afdelingen I en II kan het personeelslid dat een gedeeltelijke viertijdse terbeschikkingstelling geniet deze wijzigen in een volledige of gedeeltelijke terbeschikkingstelling, het personeelslid dat een gedeeltelijke terbeschikkingstelling geniet kan deze wijzigen in een volledige of gedeeltelijke terbeschikkingstelling, het personeelslid dat een gedeeltelijke terbeschikkingstelling geniet kan deze wijzigen in een volledige terbeschikkingstelling. § 2. Wanneer het personeelslid een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen wijzigt in een andere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen overeenkomstig § 1, wordt de laatste activiteitswedde of de laatste activiteitsweddetoelage waarop de wachtwedde of de wachtweddetoelage berekend wordt en toegekend wordt aan het personeelslid tijdens de duur van deze nieuwe terbeschikkingstelling, de activiteitswedde of de activiteitsweddetoelage die hij zou genoten hebben indien hij tot de vooravond van deze nieuwe terbeschikkingstelling de prestaties verder had uitgeoefend waarvoor het in vast verband benoemd of aangeworven wordt, toegekend. § 3. Rekening houdend met artikel 10duedecies, § 2, kan een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen in een andere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het pensioen overeenkomstig § 1 op elk ogenblik van het schooljaar gewijzigd worden. Afdeling IV. - Voorwaarden voor de uitoefening van een winstgevende

activiteit.

Art. 10vicies.§ 1. Het personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen kan door de Regering toegelaten worden om een winstgevende activiteit uit te oefenen onder de voorwaarden en met inachtneming van de onverenigbaarheden bedoeld in deze bepaling.

In geen enkel geval kan deze activiteit uitgeoefend worden in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap noch in de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. § 2. Het personeelslid bedoeld in § 1 kan mits voorafgaande toestemming van de Regering toegelaten worden om : 1° een beroepsactiviteit bepaald bij de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten of bij een analoog wets- of reglementstatuut uit te oefenen voor zover de bruto beroepsinkomsten het bedrag bepaald door de Regering niet overschrijden;2° een beroepsactiviteit uit te oefenen als zelfstandige of als helper die de onderwerping met zich meebrengt aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen of die uitgeoefend wordt als medehelper voor zover de beroepsinkomsten afkomstig uit deze activiteit het bedrag bepaald door de Regering niet overschrijden; 3° een activiteit uit te oefenen die erin bestaat wetenschappelijke kunstwerken te scheppen of een creatiewerken te ontwikkelen, die geen gevolg hebben op de arbeidsmarkt voor zover de betrokkene geen handelaar is in de zin van het Wetboek van koophandel;4° elke andere activiteit, mandaat, opdracht of dienst uit te oefenen, voor zover de bruto-inkomsten die eruit voortvloeien, ongeacht hun benaming, het bedrag bepaald door de Regering niet overschrijden;5° de ambten van burgemeester uitoefenen in een gemeente waarvan de bevolking 15 000 inwoners niet overschrijdt, van schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in een gemeente waarvan de bevolking 30 000 inwoners niet overschrijdt. § 3. De simultane of opeenvolgende uitoefening van de verschillende activiteiten bedoeld in § 2, 1° tot 4° wordt toegelaten voor zover het globale bedrag van de inkomsten bedoeld in § 2, 1° tot 4° het bedrag bepaald door de Regering niet overschrijdt. § 4. De uitoefening van de ambten bedoeld in § 2, 5°, sluit de uitoefening van de activiteiten bedoeld in § 2, 1° tot 4° uit. § 5. Onder beroepsinkomsten van de activiteiten bedoeld in § 2, 2° wordt verstaan de bruto beroepsinkomsten, verminderd met de beroepsuitgaven of -lasten ingetrokken door de Administratie der directe belastingen voor het vaststellen van de belasting betreffende het betrokken jaar. Indien de activiteit van de helper door de echtgenoot uitgeoefend wordt, moet het gedeelte van de beroepsinkomsten van de uitbater in aanmerking worden genomen dat toe te wijzen is aan de helper overeenkomstig artikel 86 van het Wetboek met inkomstenbelastingen. Het aandeel van de beroepsinkomsten dat toegekend wordt aan de echtgenoot overeenkomstig artikel 87 van dit Wetboek wordt aan de inkomsten van de uitbater toegevoegd.

Indien de activiteit als zelfstandige of helper in het buitenland wordt uitgeoefend dan wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten afkomstig uit deze activiteit.

Indien de activiteit als zelfstandige of helper, wegens haar aard of bijzondere omstandigheden onderbroken wordt tijdens één of meer periodes van een bepaald jaar wordt ze geacht uitgeoefend te worden zonder onderbreking tijdens het hele jaar. De beroepsinkomsten van een kalenderjaar zijn altijd geacht uniform verdeeld te worden over de maand van de werkelijke of geachte activiteit van het betrokken jaar. § 6. Bij overschrijding van het bedrag bedoeld in de §§ 2 en 3 bepaalt de Regering de gevolgen op de wachtwedde of de wachtweddetoelage.

Bij overschrijding van minder dan 15 % van de bedragen bedoeld in §§ 2 en 3 wordt het bedrag van de wachtwedde of de wachtweddetoelage van het personeelslid geschorst zelfs als de activiteit zich niet over het hele jaar uitstrekt.

Bij overschrijding van minder dan 15 % van de bedragen bedoeld in §§ 2 en 3 wordt het bedrag van de wachtwedde of de wachtweddetoelage van het personeelslid verminderd naar rata van het percentage van de overschrijding van de inkomsten ten opzichte van deze bedragen. § 7. Het personeelslid is ertoe gehouden de Regering in te lichten over elke wijziging van inkomsten die tot een vermindering of een afschaffing van zijn wachtwedde of wachtweddetoelage zou kunnen leiden. »

Art. 9.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2012.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 december 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET _______ Nota Zitting 2011-2012.

Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 282-1. - Verslag nr. 282-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 20 december 2011.

^