gepubliceerd op 20 augustus 2003
Decreet houdende wijziging van de decreten van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen van 17 maart 1997 tot vaststelling van het statuut van de commissarissen bij de Hogescholen
17 JULI 2003. - Decreet houdende wijziging van de decreten van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen van 17 maart 1997 tot vaststelling van het statuut van de commissarissen bij de Hogescholen (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen van hoofdstuk IV van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen
Artikel 1.Er wordt een afdeling 1, ter groepering van de artikelen 35 tot 44, luidend als volgt, ingevoegd in hoofdstuk IV van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen : "Afdeling 1. - De commissarissen".
Art. 2.Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd : 1° in lid 1, worden de woorden "vier commissarissen" vervangen door de woorden "vijf commissarissen";2° er wordt twee leden toegevoegd, luidend als volgt : « De commissarissen worden vast benoemd en aangewezen bij de Hogescholen gekozen door de Regering voor een periode van vijf jaar die hernieuwbaar is op vaste termijn.De personen, die, desgevallend, de titularis van het ambt moeten vervangen, blijven deze aanwijzing bekleden tot de terugkeer van de titularis.
De commissaris, of desnoods, zijn vervanger, zijn geacht de graad te bekleden van adjunct-directeur-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of een gelijkwaardige graad van rang 15. »
Art. 3.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 36.Iedere commissaris wordt bij meerdere hogescholen aangewezen.
De hogescholen betrokken bij iedere aanwijzing ressorteren minstens onder twee onderwijsnetten en twee aarden onderwijs.
Elke vernieuwing van een aanwijzing moet minstens een hogeschool tellen die niet betrokken was bij de vorige aanwijzing.
Naast de lijst van de hogescholen die er uitdrukkelijk bij vermeld is, kan de aanwijzing ook elke ontwikkeling integreren die nodig is voor de verwezenlijking van de toezichtsopdracht die zij toekent".
Art. 4.Artikel 39 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 39.De commissarissen van de Regering bij de hogescholen genieten hetzelfde geldelijk statuut als een directeur van het hoger onderwijs van het lange type in dienst voor 1 september 1996. »
Art. 5.In artikel 41 van hetzelfde decreet, wordt tussen leden 3 en 4 een nieuw lid ingevoegd, opgesteld als volgt : « Op hun aanvraag, kunnen de commissarissen de vergaderingen bijwonen van de Raad van bestuur van de hogeschool, van de beheersorganen en de Maatschappelijke raad. Ze hebben er raadgevende stem. »
Art. 6.In artikel 42 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden de woorden "in § 3" vervangen door de woorden "in §§ 3 en 5";2° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, luidend als volgt : « § 5.In afwijking van de paragrafen 3 en 4, lid 1, spreekt de Regering zich rechtstreeks uit over het beroep van een commissaris met betrekking tot de regelmatigheid van een inschrijving of de toelaatbaarheid van een student tot de financiering. »
Art. 7.In hetzelfde decreet, wordt de volgende afdeling ingevoegd na artikel 44 : "Afdeling 2. - Het College van de commissarissen
Art. 44bis.§ 1. Er wordt een College van de commissarissen van de Regering bij de hogescholen samengesteld als volgt : 1° de vijf commissarissen bij de hogescholen;2° de administrateur-generaal die de leiding heeft van het algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of diens afgevaardigde. De administrateur-generaal die de leiding heeft van het algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of diens afgevaardigde neemt deel aan de vergaderingen van het College met raadgevende stem.
Het College van de commissarissen kan een afgevaardigde van de Regering uitnodigen om deel te nemen aan zijn vergaderingen met raadgevende stem. § 2. Het College van de commissarissen beslist, bij consensus, over alle nuttige maatregelen met het oog op : 1° de coherente uitwerking en de coördinatie van het toezicht op de hogescholen;2° de goede algemene werking van dit toezicht, onder andere door de goede bestemming van de middelen, zowel op materieel als op menselijk vlak, die ter gezamenlijk gebruik van de commissarissen ter beschikking worden gesteld;3° het oplossen van de punctuele problemen die door de Regering te dien einde aan het College worden voorgelegd. Indien geen consensus bereikt kan worden binnen het College en indien dit gebrek aan consensus de coherentie en de goede werking van het toezicht op de hogescholen, in het gedrang kan brengen, neemt de Regering de beslissingen om de toestand te verhelpen. § 3. Het College van de commissarissen is, bovendien, belast met het inlichten van de Regering en moet haar advies verlenen, uit eigen initiatief of op aanvraag, over elke vraag in verband met het toezicht op de hogescholen.
Bij gebrek aan consensus, vermelden de adviezen de verscheidene opinies voorgedragen binnen het College. § 4. Het College van de commissarissen vergadert uit eigen initiatief minstens één maal per kwartaal. Het vergadert, bovendien, op aanvraag van de Regering. § 5. Gedurende iedere aanwijzing wordt het College van de commissarissen successief voorgezeten, per periode van één jaar, door ieder van de commissarissen, van de oudste ambtsbekledende ambtenaar tot de jongste, of, indien dit criterium niet toepasbaar is, op de wijze vastgesteld door het College zelf.
Het College van de commissarissen bepaalt de nadere regels voor de inrichting van zijn secretariaat rekening houdend met de zowel materiële als menselijke middelen die ter beschikking worden gesteld van de commissarissen en stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op.
Dit reglement moet, in ieder geval, de nadere regels voor het voorzitterschap van het College aanvullen, de werkingsprocedures inrichten en dit per consensus en de vorm bepalen die aan de beslissingen van het College moet worden gegeven alsook de publiciteit ervan.
Dit reglement wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd. § 6. Het College van de commissarissen brengt jaarlijks verslag uit aan de Regering.
Dit verslag bevat de beschrijving van zijn activiteiten, zijn evaluatie van de toezichtsprocedure voor het afgelopen jaar en zijn suggesties voor het komende jaar. § 7. De Regering kan de nadere regels vaststellen voor de coördinatie van de werkzaamheden van het College van de commissarissen met deze van andere instellingen die in de sector van het onderwijs gelijkaardige of parallelle bevoegdheden uitoefenen en de te dien eind noodzakelijke structuren op te richten. »
Art. 8.Er wordt een artikel 45bis ingevoegd in hetzelfde decreet, luidend als volgt : «
Art. 45bis.Tot 14 september 2003, in afwijking van artikel 39 van dit decreet, wordt het geldelijk statuut van de directeur van het hoger onderwijs van het korte type die zijn ambt voor 1 september 1996 al bekleedde van toepassing op de commissarissen van de Regering bij de hogescholen gedurende de eerste zes jaren na hun aanwijzing. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen van het decreet van 17 maart 1997 tot vaststelling van het statuut van de commissarissen bij de hogescholen
Art. 9.In artikel 1 van het decreet van 17 maart 1997 tot vaststelling van het statuut van de commissarissen bij de hogescholen worden de woorden "bij de Hogescholen van confessionele aard of een van de commissarissen bij de Hogescholen van niet-confessionele aard" afgeschaft.
Art. 10.Er wordt een hoofdstuk IIbis, luidend als volgt, ingevoegd na artikel 5 van hetzelfde decreet : "HOOFDSTUK IIbis. - De uitoefening van het ambt per aanwijzing voor een periode van vijf jaar
Art. 5bis.Het ambt van commissaris wordt uitgeoefend per aanwijzing voor een periode van vijf jaar.
De aanwijzingen van het geheel van de commissarissen nemen hun aanvang en hun eind noodzakelijkerwijze op dezelfde datum. »
Art. 11.Aan artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1 wordt aangevuld als volgt : « 10° indien hij een aanwijzing weigert zonder geldige reden 11° indien hij voor een ander ambt benoemd wordt.» 2° Er wordt een lid 3, luidend als volgt, toegevoegd : « Bij ontslag van ambtswege, onverminderd de bepalingen bedoeld bij hoofdstuk IV van dit decreet, wordt de commissaris gehoord door een te dien eind ingestelde commissie, samengesteld uit een afgevaardigde van de Regering, de administrateur-generaal die de leiding heeft van het algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van het ministerie van de Franse Gemeenschap en de administrateur-generaal die de leiding heeft van het algemeen bestuur Onderwijspersoneel.»
Art. 12.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « Bovendien, kan de commissaris een verlof krijgen om een mandaat uit te oefenen binnen de diensten van de Regeringen van de federale Staat, de Gemeenschap en het Gewest, de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie of van de publiekrechtelijke personen die ervan afhangen. »
Art. 13.Er wordt een hoofdstuk VIIbis, luidend als volgt, ingevoegd na artikel 32 van hetzelfde decreet : "HOOFDSTUK VIIbis. - De vervanging van de afwezige commissarissen
Art. 32bis.Bij afwezigheid van een commissaris, voorziet de Regering, desnoods, in diens vervanging. De vervanger is aangewezen tot de terugkeer van de titularis van het ambt.
De hoedanigheid van plaatsvervanger kent geen recht toe om definitief benoemd te zijn. » HOOFDSTUK III. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 14.De eerste aanwijzing van de commissarissen neemt een aanvang de dag waarop dit decreet in werking treedt.
Art. 15.Artikel 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2000 betreffende de toezichtstaken van de Regeringscommissarissen van de Franse Gemeenschap op de Hogescholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt afgeschaft.
Art. 16.Dit decreet treedt in werking op 15 september 2003 met uitzondering van de artikelen 4 en 8 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1996.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 juli 2003.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten, Letteren en Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 426-1. - Commissieamendementen, nr. 426-2. - Verslag, nr. 426-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 15 juli 2003.