Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 juli 1998
gepubliceerd op 11 augustus 1998

Decreet betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027456
pub.
11/08/1998
prom.
16/07/1998
ELI
eli/decreet/1998/07/16/1998027456/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JULI 1997. - Decreet betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° de Minister : de Minister van Tewerkstelling;2° het bestuur : de Algemene Directie Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest; 3° het inschakelingsbedrijf : een bedrijf of een vereniging met rechtspersoonlijkheid, met als sociaal doel de maatschappelijke integratie en de inschakeling in het arbeidsproces van laaggeschoolde personen en bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden d.m.v. een activiteit i.v.m. goederenproductie en dienstverlening in het Waalse Gewest; 4° bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende : elke werkzoekende die op het ogenblik van zijn aanwerving sinds ten minste vierentwintig maanden als werkzoekende ingeschreven staat bij de "FOREM" (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), die niet in het bezit is van een diploma van het hoger secundair onderwijs en in de loop van de afgelopen twaalf maanden geen voltijds onderwijs heeft gevolgd, noch meer dan honderd vijftig uur als werknemer of meer dan één trimester als zelfstandige heeft gewerkt. Met een bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende wordt gelijkgesteld : 1° elke persoon die, op het ogenblik van zijn aanwerving, als werkzoekende bij de "FOREM" ingeschreven staat en in aanmerking komt voor het bestaansminimum bedoeld in de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, of voor de sociale hulp bedoeld in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;2° elke persoon die, in de loop van de zes maanden voorafgaande aan zijn aanwerving, tijdens ten minste één maand tewerkgesteld werd in het kader van de artikelen 60, § 7, en 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;3° elke persoon die bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) of de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" ingeschreven staat, en tegelijkertijd bij de "FOREM" als werkzoekende, die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving niet meer dan honderd vijftig uur als werknemer of meer dan één trimester als zelfstandige heeft gewerkt;4° elke persoon die bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" of bij de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" ingeschreven staat, van wie de tewerkstelling in een beschutte werkplaats of in een "beschützende werkstätte" in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving is geëindigd;5° elke persoon die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving een opleiding heeft gevolgd binnen een door het Waalse Gewest erkend bedrijf voor vorming door arbeid;6° elke bij de "FOREM" als werkzoekende ingeschreven persoon die in de loop van de zes maanden vóór zijn aanwerving door een industriële leerovereenkomst gebonden is. Met perioden van inschrijving als werkzoekende bij de "FOREM" worden gelijkgesteld : 1° de perioden waarvoor een uitkering werd betaald overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de verplichte ziekte- of invaliditeitsverzekering of de zwangerschapsverzekering;2° de gevangenisperioden. De in dit decreet bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden moeten woonachtig zijn in het Waalse Gewest. HOOFDSTUK II. - De erkenningsvoorwaarden

Art. 2.Om erkend te worden, moet het in artikel 1 bedoelde inschakelingsbedrijf voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° a) opgericht zijn als vennootschap met een sociaal doel;b) de verenigingen zonder winstoogmerk of de handelsvennootschappen die opgericht zijn vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit en een erkenningsaanvraag indienen binnen het jaar na die inwerkingtreding, moeten echter ten laatste binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding opgericht zijn als vennootschap met een sociaal doel;2° de sociale zetel en ten minste één exploitatiezetel moeten in het Waalse Gewest gevestigd zijn. De in artikel 10 bedoelde subsidie en de in artikel 11 bedoelde premie worden alleen toegekend voor een activiteit i.v.m. goederenproductie en dienstverlening in het Waalse Gewest; 3° zich ertoe verbinden in artikel 1 bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden bij arbeidsovereenkomst aan te werven, i.e. : a) 20 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende twaalf maanden na de kennisgeving van de erkenning;b) 30 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende twaalf maanden;c) 40 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende twaalf maanden;d) 50 %, met minimum één voltijds equivalent per jaar gedurende de volgende jaren;4° zich niet in staat van faillissement bevinden;5° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen aan wie het verbod om dergelijke functies uit te oefenen is opgelegd overeenkomstig het koninklijk besluit nr.22 van 24 oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken; 6° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen die tijdens een periode van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag om erkenning of om hernieuwing ervan verantwoordelijk werden verklaard voor de verbintenissen of de schulden van een gefailleerde vennootschap, overeenkomstig de artikelen 35, 6°, 63ter, 123, lid 2.7, of 133bis van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935; 7° de wettelijke of reglementaire bepalingen m.b.t. de uitoefening van de inschakelingsbedrijfsactiviteit niet overtreden; 8° onder de beheerders, de zaakvoerders, de personen die machtiging hebben om de vennootschap te verbinden of de lasthebbers, geen personen tellen die, tijdens de periode van vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag om erkenning of om hernieuwing ervan, veroordeeld werden voor een overtreding op het fiscale of sociale vlak, of voor een overtreding van de wettelijke of reglementaire bepalingen m.b.t. de uitoefening van de inschakelingsbedrijfsactiviteit; 9° geen achterstallige belasting of bijdrage verschuldigd zijn die geïnd moet worden door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of door een fonds voor bestaanszekerheid of voor rekening daarvan.De bedragen waarvoor een behoorlijk in acht genomen aanzuiveringsplan bestaat, worden niet als achterstand beschouwd; 10° de binnen de bevoegde paritaire commissie aangegane collectieve overeenkomsten naleven, alsmede de verbintenissen voortvloeiend uit het statuut van vennootschap met een sociaal doel;11° een gematigde loonspanning in acht nemen die, in voltijds equivalent, niet hoger mag zijn dan een verhouding van 1 tot 4 tussen de laagste en de hoogste brutolonen, met inbegrip van de wettelijke en bovenwettelijke voordelen. HOOFDSTUK III. - De erkenningsprocedure

Art. 3.Binnen het Ministerie van het Waalse Gewest wordt een "Commission d'Agrément des Entreprises d'Insertion" (Commissie voor de erkenning van inschakelingsbedrijven) opgericht, hierna "Commissie" genoemd. De Regering bepaalt de samenstelling en de werkwijze ervan.

Art. 4.De Commissie geeft de Minister advies, hetzij op eigen initiatief, hetzij op zijn verzoek, over elke vraag betreffende de inschakelingsbedrijven en de toepassing van dit decreet.

De Commissie geeft een met redenen omkleed advies over de toekenning, de schorsing of de intrekking van de erkenning volgens de door de Regering bepaalde regels.

Art. 5.De erkenningsaanvraag is bij aangetekende brief te richten aan de bevoegde dienst van het bestuur. Ze gaat vergezeld van een dossier met : 1° de statuten van het inschakelingsbedrijf;2° een beschrijving van het project voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces dat het inschakelingsbedrijf uitvoert of van plan is uit te voeren;3° een beschrijving van de activiteiten van het inschakelingsbedrijf en van de geleverde goederen of verleende diensten.Bij de eerste erkenningsaanvraag moet die beschrijving o.a. gegevens bevatten over de vooruitzichten i.v.m. de commercialisering en de rentabiliteit van het bedrijf; 4° een beschrijving van de materiële middelen en menselijke krachten die aangewend worden voor de uitvoering van het project, m.i.v. de middelen voor de begeleiding van de werknemers die bij de inschakeling in het arbeidsproces betrokken zijn; 5° een overzicht van de bevoegdheden en de ervaring van de bedrijfsleider, o.a. op het vlak van het beheer; 6° een lijst van de personeelsleden die zullen instaan voor de begeleiding van bovenbedoelde werknemers, met de kwalificaties en opdrachten van elk lid binnen het bedrijf;7° een uitvoerig begrotingsontwerp voor het kalenderjaar dat volgt op het lopende boekjaar en een financieel plan voor de drie komende jaren.

Art. 6.De Minister spreekt zich uit binnen een termijn van vier maanden vanaf de indiening van het in artikel 5 bedoelde volledige dossier, waarbij de postdatum bewijskracht heeft.

Die termijn wordt jaarlijks geschorst tussen 1 juli en 31 augustus.

Als de Minister zich niet uitspreekt binnen de vastgestelde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.

Als de Minister afwijkt van het advies van de Commissie, moet zijn beslissing speciaal met redenen omkleed zijn.

Het bestuur stelt het verzoekende bedrijf bij aangetekende brief in kennis van de beslissing waarbij de erkenning wordt toegekend of geweigerd.

Het bestuur deelt de beslissing ook mee aan de in artikel 3 bedoelde Commissie.

Art. 7.Het inschakelingsbedrijf kan, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing waarbij de erkenning wordt geweigerd, bij aangetekende brief een met redenen omkleed beroep bij de Regering instellen op de door haar bepaalde wijze.

De Regering spreekt zich uit binnen een termijn van twee maanden vanaf het instellen van het beroep, waarbij de postdatum bewijskracht heeft.

Als de Regering zich niet uitspreekt binnen de vastgestelde termijn, wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.

Het bestuur stelt de verzoeker bij aangetekende brief in kennis van de beslissing waarbij de erkenning wordt toegekend of geweigerd.

Het bestuur deelt de beslissing ook mee aan de in artikel 3 bedoelde Commissie.

Art. 8.De erkenning wordt toegekend voor een termijn van twee jaar.

Ze kan met twee jaar verlengd worden.

Na het verstrijken van die tweede periode van twee jaar, kan de erkenning toegekend worden voor hernieuwbare periodes van vier jaar.

De Regering bepaalt de procedure voor de verlenging van de erkenning.

Art. 9.Als een inschakelingsbedrijf niet meer voldoet aan één van de in artikel 2 bedoelde voorwaarden, kan de Minister de erkenning intrekken of schorsen. De voorwaarden daarvoor worden door de Regering bepaald. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven

Art. 10.Het erkende inschakelingsbedrijf krijgt een subsidie om het opstarten van de activiteit te financieren. De subsidie is bestemd om de bezoldiging van de bedrijfsleider gedeeltelijk te dekken.

De subsidie wordt vanaf de erkenningsdatum gedurende drie jaar op degressieve wijze toegekend.

Ze bedraagt zevenhonderdvijftigduizend BF het eerste jaar, vijfhonderdduizend BF het tweede jaar, tweehonderd vijftigduizend BF het derde jaar.

Art. 11.§ 1. Het inschakelingsbedrijf krijgt een premie voor de aanwerving van elke werknemer die bij zijn indienstneming beschouwd wordt als een bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekende in de zin van artikel 1.

Het bedrijf krijgt gedurende vier jaar na de aanwervingsdatum een degressieve premie per werknemer die na de erkenningsdatum aangeworven wordt.

Die premie bedraagt, per voltijds tewerkgestelde werknemer, tweehonderdduizend BF het eerste jaar, honderd- vijftigduizend BF het tweede jaar, honderdduizend BF het derde jaar, vijftigduizend BF het vierde jaar.

Die bedragen worden aangepast op grond van het werkrooster dat toegepast wordt in geval van deeltijdse tewerkstelling. § 2. Voor elke werknemer die vóór de erkenningsdatum aangeworven wordt, krijgt het bedrijf, binnen de in § 1, derde lid, vastgestelde perken, een degressieve premie tijdens de periode die vanaf de erkenningsdatum tot aan het einde van de vier jaar na de aanwervingsdatum loopt. § 3. Als een werknemer voor wie een premie wordt toegekend, voor het einde van de periode van vier jaar vervangen wordt door een werknemer voor wie ze eveneens wordt toegekend, is de premie slechts verschuldigd voor de resterende periode, behalve als het vertrek van de eerste werknemer plaatsvindt in de volgende gevallen : 1° toelating tot het pensioen;2° vrijwillig vertrek;3° ontslag om gewichtige reden;4° vaste arbeidsongeschiktheid waardoor hij definitief verhinderd wordt het overeengekomen werk te hervatten. § 4. Om die premie te kunnen genieten moet het inschakelingsbedrijf het personeelsbestand handhaven.

De Regering bepaalt wat onder handhaving van het personeelsbestand moet worden verstaan. HOOFDSTUK V. - Controle en straffen

Art. 12.Het erkende inschakelingsbedrijf moet elk jaar een verslag overmaken aan het bestuur en aan de in artikel 3 bedoelde Commissie, met o.a. de volgende gegevens : 1° een activiteitenoverzicht;2° de regels voor de begeleiding en de inschakeling van de in artikel 1 bedoelde bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden en de daarvoor aangewende middelen;3° de inspanningen van de bedrijfsleider om zijn opleiding te vervolledigen;4° de sociale balans en de jaarrekeningen van het inschakelingsbedrijf, ongeacht het aantal tewerkgestelde werknemers.

Art. 13.Het gebruik van de in artikel 10 bedoelde subsidie en van de in artikel 11 bedoelde premie moet gedetailleerd worden in de begrotingen en rekeningen van het erkende inschakelingsbedrijf.

De begrotingen en rekeningen worden onderworpen aan de controle van de ambtenaren van de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van de Algemene Directie Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest, als bedoeld in artikel 1 van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 14.De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 16 juli 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION _______ Nota (1) Zitting 1997-1998. Stukken van de Raad. - 388 (1997-1998) nrs. 1 tot 8 Volledig verslag. - Bespreking en stemming. Openbare vergadering van 8 juli 1998.

^