gepubliceerd op 04 november 1998
Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd
15 OKTOBER 1998. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd, inzonderheid op de artikelen 3, 4, 8, 9, 11 en 14;
Gelet op het advies van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest), gegeven op 21 april 1997;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 december 1996;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 5 december 1996;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 23 juli 1998 over de aanvraag om verlening van advies binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 september 1998, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd;2° inschakelingsbedrijf : het in artikel 1 van het decreet bedoelde inschakelingsbedrijf;3° Minister : de Minister van Tewerkstelling;4° Bestuur : het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;5° Commissie : de erkenningscommissie bedoeld in artikel 3 van het decreet. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de toekenning, verlenging, opschorting of intrekking van de erkenning
Art. 2.§ 1. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de in artikel 5 van het decreet bedoelde erkenningsaanvraag bezorgt het Bestuur het inschakelingsbedrijf hetzij een ontvangbewijs om te bevestigen dat het aanvraagdossier volledig is, hetzij een bericht waarmee het bedrijf verzocht wordt het dossier verder aan te vullen, met inachtneming van de bepalingen van artikel 5 van het decreet.
Zodra het Bestuur heeft vastgesteld dat het dossier aangevuld is, wordt het bedrijf daarvan op de hoogte gebracht. § 2. Zodra het dossier volledig is, wordt het door het Bestuur naar de erkenningscommissie gestuurd. § 3. De vertegenwoordigers van elk bedrijf dat de erkenning aanvraagt, kunnen door de Commissie worden gehoord, ofwel op haar initiatief, ofwel op verzoek van de vertegenwoordigers.
Als de vertegenwoordigers van het bedrijf gehoord worden op initiatief van de Commissie, worden ze opgeroepen bij aangetekend schrijven. In dat schrijven worden de items vermeld waarover ze zullen worden gehoord.
Art. 3.De aanvraag om verlenging van de erkenning wordt, samen met het in artikel 5 van het decreet bedoelde dossier, ten minste acht maanden en uiterlijk vier maanden vóór het einde van de lopende erkenning bij het Bestuur ingediend.
Deze aanvraag wordt behandeld overeenkomstig artikel 2.
Art. 4.Vooraleer de erkenning van een inschakelingsbedrijf in te trekken of op te schorten, moet de Minister het advies van de Commissie inwinnen. Deze laatste geeft hem advies na de vertegenwoordiger(s) van het bedrijf te hebben gehoord.
De Minister mag de erkenning niet langer dan drie maanden opschorten.
Als het inschakelingsbedrijf niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2 van het decreet, wordt de erkenning na afloop van die termijn ingetrokken.
Art. 5.Elk beroep dat bij de Regering wordt ingesteld, moet gericht worden aan de Minister van Tewerkstelling.
De beslissing van de Regering moet meegedeeld worden aan het betrokken bedrijf binnen de maand na die waarin ze getroffen werd. HOOFDSTUK III. - Commissie Afdeling I. - Samenstelling
Art. 6.§ 1. De Commissie bestaat uit : 1° een voorzitter, die de Minister vertegenwoordigt;2° drie gewone en drie plaatsvervangende leden, die de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen;3° drie gewone en drie plaatsvervangende leden, die de representatieve werkgeversorganisaties vertegenwoor-digen;4° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de "Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi - FOREm" (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) vertegenwoordigen; 5° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de Unie van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest, afdeling O.C.M.W., vertegenwoordigen; 6° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die het Bestuur vertegenwoordigen;7° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de cel "Europees Sociaal Fonds" van het Ministerie van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen;8° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de "Conseil économique et social de la Région wallonne" vertegenwoordigen;9° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de Minister van Economie vertegenwoordigen, een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de Minister van Ruimtelijke Ordening vertegenwoordigen, een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de Minister van Tewerkstelling vertegenwoordigen, en een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de Minister van Sociale Actie vertegenwoordigen;10° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de Minister van Sociale Actie van de Duitstalige Gemeenschap vertegenwoordigen;11° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) vertegenwoordigen;12° een gewoon en een plaatsvervangend lid, die de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" vertegenwoordigen;13° twee gewone en twee plaatsvervangende leden, die de inschakelingsbedrijven vertegenwoordigen. § 2. Het mandaat van de leden loopt vier jaar. Het is verlengbaar en blijft lopen tot de verlenging ervan.
Het eindigt : 1° bij ontslag;2° wanneer de lastgever die een lid voorgedragen heeft, om diens vervanging vraagt;3° wanneer een lid de hoedanigheid verliest die zijn mandaat wettigde. Een lid dat zijn mandaat voortijdig neerlegt, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger, die het mandaat voleindigt. In dit geval wordt een nieuwe plaatsvervanger aangewezen. § 3. Enkel de leden bedoeld in § 1, 1° à 3°, 5°, 9° en 13°, zijn stemgerechtigd.
De leden bedoeld in § 1, 13°, zijn niet stemgerechtigd wat betreft de adviezen over de toekenning, verlenging, opschorting of intrekking van de erkenning.
De afwezigheid van de leden en van hun niet-stemgerechtigde plaatsvervangers op de vergaderingen van de Commissie mag geen gevolg hebben voor haar werking of voor de geldigheid van de daden die zij stelt.
Art. 7.De voorzitter van de Commissie wordt door de Minister benoemd.
De andere leden van de Commissie worden op de voordracht van hun lastgevers door de Minister benoemd.
Art. 8.De secretaris van de Commissie en diens plaatsvervanger worden door de Minister uit het personeel van het Bestuur gekozen. Afdeling 2. - Werking
Art. 9.§ 1. Binnen een termijn van twee maanden vanaf de verzenddatum van het dossier door het Bestuur geeft de Commissie de Minister een met redenen omkleed advies over elke aanvraag om erkenning, alsook over de vraag of de economische moeilijkheden of omstandigheden dermate ongunstig zijn dat ze in aanmerking zouden kunnen komen om hem ervan te laten uitgaan dat het betrokken inschakelingsbedrijf zijn personeelsbestand heeft gehandhaafd.
Die termijn wordt jaarlijks opgeschort tussen 1 juli en 31 augustus.
Het advies van de Commissie wordt o.a. gemotiveerd op grond van de volgende criteria : 1° de middelen die het inschakelingsbedrijf aanwendt om zijn productieactiviteiten en zijn maatschappelijk doel te verwezenlijken;2° de kennis en de ervaring van de bedrijfsleider;3° de specifieke voorwaarden bepaald bij artikel 2 van het decreet van 16 juli 1998. § 2. Het advies wordt niet meer vereist als het niet uitgebracht wordt binnen de in § 1 bedoelde termijn.
Art. 10.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Minister voor. HOOFDSTUK IV. - Handhaving van het personeelsbestand
Art. 11.§ 1. Krachtens artikel 11, § 4, van het decreet moet het personeelsbestand overeenstemmen met het aantal werknemers dat bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt opgegeven. Dat aantal wordt opgemaakt uit de statistiekbestanden en de naamlijsten betreffende het kwartaal voorafgaand aan de erkenning, hierna referentiekwartaal genoemd.
De leerlingen of stagiairs bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces zijn niet opgenomen in het tijdens het referentiekwartaal opgemaakte personeelsbestand. § 2. Tijdens de duur van de erkenning wordt het personeelsbestand als gehandhaafd beschouwd indien het ten minste gelijk is aan het tijdens het referentiekwartaal opgemaakte personeelsbestand.
Er wordt evenwel van uitgegaan dat het inschakelingsbedrijf zijn personeelsbestand heeft gehandhaafd indien het binnen een termijn van drie maanden voorziet in de vervanging van elke werknemer die in rust wordt gesteld, vrijwillig vertrekt, wegens een permanente arbeidsongeschiktheid het overeengekomen werk niet meer kan hervatten, of om gewichtige redenen ontslagen wordt. § 3. In afwijking van § 2, eerste lid, kan de Minister, op met redenen omkleed advies van de Commissie, een inschakelingsbedrijf toelaten zijn personeelsbestand tijdelijk te verminderen wanneer het in moeilijkheden verkeert of wanneer de economische conjunctuur bijzonder ongunstig is. § 4. Onverminderd § 2, tweede lid, mag de aanwerving van een werknemer voor wie een premie wordt toegekend, niet leiden tot het ontslag van een werknemer die een gelijkaardige betrekking bekleedt, noch voortvloeien uit diens ontslag, ongeacht of de premie niet, niet meer of slechts gedeeltelijk wordt toegekend voor laatstgenoemde werknemer. § 5. Het inschakelingsbedrijf moet de statistiekbestanden en de naamlijsten betreffende het referentiekwartaal en de volgende kwartalen binnen drie maanden na afloop van het desbetreffende kwartaal aan het Bestuur overmaken.
Het personeelsbestand van het inschakelingsbedrijf wordt door het Bestuur gecontroleerd. HOOFDSTUK V. - Wijze van uitkering van de subsidie en de premie
Art. 12.De jaarlijkse subsidie en de jaarlijkse premie, respectievelijk bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het decreet, worden per driemaandelijkse schijven uitbetaald op grond van de door het inschakelingsbedrijf aan het Bestuur meegedeelde statistiekbestanden en naamlijsten voor de desbetreffende kwartalen.
Het inschakelingsbedrijf dat daarom vraagt, kan evenwel voor elk kwartaal een voorschot krijgen.
Het voorschot voor het eerste kwartaal wordt berekend op grond van het aantal bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden van wie de tewerkstelling in de loop van dit kwartaal gepland is.
De voorschotten voor de volgende kwartalen worden berekend op grond van het aantal bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden van wie de tewerkstelling gepland is in de loop van het desbetreffende kwartaal en op grond van het aantal bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden die werkelijk tewerkgesteld waren in de loop van het voorafgaande kwartaal.
De sommen worden op de rekening van het bedrijf gestort. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 13.Het decreet van 16 juli 1998 en dit besluit treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 14.De Minister van Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 15 oktober 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE