gepubliceerd op 01 februari 2008
Decreet houdende de organisatie en werking van de regionale technologische centra
14 DECEMBER 2007. - Decreet houdende de organisatie en werking van de regionale technologische centra (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende de organisatie en werking van de regionale technologische centra HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijving en opdrachten
Art. 2.In elke provincie is er één regionaal technologisch centrum, hierna RTC te noemen. Het RTC Vlaams-Brabant heeft ook het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in zijn werkingsgebied. Het RTC neemt de rechtsvorm aan van een vereniging zonder winstoogmerk zoals bepaald in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
De werking van een RTC is gericht op : 1° de bewerkstelliging van synergieën tussen onderwijsinstellingen en bedrijven;2° de optimale doorstroming van leerlingen, studenten en cursisten naar het bedrijfsleven;3° de opwaardering van het technisch onderwijs en het beroepsonderwijs.
Art. 3.Een RTC neemt concrete initiatieven inzake : 1° de onderlinge afstemming tussen onderwijsinstellingen en bedrijven van de vraag naar en het aanbod van infrastructuur, apparatuur en uitrusting voor technisch en beroepsonderwijs die een pedagogisch-didactische rol kunnen vervullen, inzonderheid door de ontwikkeling of ondersteuning van (een) infrastructurele inbedding(en);en 2° de onderlinge afstemming tussen onderwijsinstellingen en bedrijven van de vraag naar en het aanbod van werkplekleren;en/of 3° het faciliteren of coördineren van nascholing op het vlak van nieuwe technologieën;en/of 4° de creatie van een platform waarbinnen onderwijsinstellingen en bedrijven kennis en ervaring kunnen uitwisselen. HOOFDSTUK III. - Beheersovereenkomst Afdeling I. - Inhoud
Art. 4.§ 1. Elk RTC sluit met de Vlaamse Regering, telkens voor drie jaar, een overeenkomst, hierna beheersovereenkomst te noemen, met ingang van 1 januari 2008. De beheersovereenkomst behandelt de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het RTC zijn taken vervult.
Het is een sturings- en voortgangsbewakingsinstrument, in het bijzonder gericht op een doelmatige uitvoering of dienstverlening, voortgangsbewaking en evaluatie. § 2. Een beheersovereenkomst bestaat uit algemene voorwaarden, een strategisch plan en een jaaractieplan.
Het strategisch plan bevat minstens de volgende elementen : 1° de visie en de missie van het RTC;2° een analyse van de omgeving, het beleidsveld en van de eigen organisatie;3° de formulering van de strategische doelstellingen;4° de omschrijving van de kritieke succesfactoren;5° de instrumenten waarmee men de doelstellingen wil bereiken. Het strategisch plan heeft betrekking op de werkingsjaren 2008-2010 en wordt bij de beheersovereenkomst gevoegd.
Een jaaractieplan bevat concrete stappen om de strategische doelstellingen van het strategisch plan te bereiken. Het jaaractieplan bevat tevens een financieel plan waarin de kosten en de opbrengsten van dat jaar begroot worden. § 3. Tijdens de looptijd van een beheersovereenkomst kunnen de Vlaamse Regering en het betrokken RTC beslissen om eventuele wijzigingen van of addenda bij de beheersovereenkomst aan te brengen. § 4. De algemene bepalingen kunnen per RTC worden aangevuld met specifieke bepalingen die rekening houden met het regionale of interregionale behoeftenpatroon.
Art. 5.§ 1. De jaaractieplannen worden ter goedkeuring voorgelegd aan een commissie, samengesteld uit telkens één lid per pedagogische begeleidingsdienst, twee leden van de Onderwijsinspectie en twee leden van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming waarvan één het voorzitterschap waarneemt. De leden worden benoemd door de Vlaamse Regering. § 2. De in § 1 bedoelde commissie hoort de RTC's over hun jaar actieplan en keurt het goed of formuleert een voorbehoud. In geval van voorbehoud past het RTC het jaar actieplan aan om in te gaan op het geformuleerde voorbehoud. Afdeling II. - Financiële bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap
Art. 6.§ 1. Een RTC heeft door het afsluiten van een beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering recht op een driejaarlijkse vaste werkingsenveloppe. § 2. De werkingsenveloppe voor de periode van drie jaar wordt, binnen de begrotingskredieten, toegekend door de Vlaamse Gemeenschap. De werkingsenveloppe wordt jaarlijks geïndexeerd en als volgt over de vijf RTC's verdeeld : 1° een forfaitair bedrag van 200.000 euro per RTC; 2° een variabel bedrag per RTC naar rato van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari voorafgaand aan het eerste jaar van de beheersovereenkomst in de derde graad van het voltijds gewoon technisch onderwijs en het beroepssecundair onderwijs, ingericht door onderwijsinstellingen die door de Vlaamse Gemeenschap worden gefinancierd of gesubsidieerd en die gelegen zijn in het werkingsgebied waarin het betrokken RTC operationeel is. § 3. De werkingsenveloppe wordt jaarlijks vereffend volgens de volgende formule : 1° een eerste voorschot van 70 percent wordt uitbetaald ten laatste op 28 februari van het betrokken werkingsjaar;2° een tweede voorschot van 20 percent wordt uitbetaald na goedkeuring van het jaaractieplan van het RTC voor het daaropvolgende werkingsjaar;3° het saldo van 10 percent wordt uitbetaald na de indiening en de goedkeuring van het werkings- en activiteitenverslag. § 4. De Vlaamse Regering kan, na voorafgaande kennisgeving aan het Vlaams Parlement, bijkomende middelen toekennen aan één of meer RTC's, volgens de verdeelsleutel vermeld in artikel 6, § 2, 2°, of op basis van een ander vaststellingsmechanisme. Die toekenningen worden opgenomen in de beheersovereenkomst. Afdeling III. - Facilitair kader
Art. 7.Naast de financiële bijdragen van de Vlaamse Gemeenschap als bedoeld in artikel 6 kan een RTC over de volgende middelen beschikken : 1° financiële, materiële of immateriële middelen die op eigen initiatief door actoren uit de onderwijssector, het bedrijfsleven of door openbare besturen worden ingebracht;2° vergoedingen voor verleende diensten aan organisaties andere dan door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde onderwijs-, opleidings- of vormingsinstellingen;3° opbrengsten uit eigen bezit;4° schenkingen en legaten;5° leningen van allerlei aard. HOOFDSTUK IV. - Infrastructuur
Art. 8.§ 1. Indien een inrichtende macht aan een RTC voor de werking van het RTC een persoonlijk of zakelijk recht of een gebruiksrecht verleent op een onroerend goed bestemd voor het onderwijs, wordt dit nooit als een bestemmingswijziging beschouwd. § 2. Het RTC treedt ten aanzien van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs, hierna AGIOn te noemen, of de rechtsopvolger daarvan, in de rechten en verplichtingen van de overdragende inrichtende macht, indien het RTC eigenaar wordt van het gebouw of het zakelijk recht overneemt dat noodzakelijk was voor het verkrijgen van de subsidies verstrekt door bedoeld agentschap, of de rechtsopvolger daarvan.
Indien het RTC de eigendom of het zakelijk recht niet overneemt, blijft de overdragende inrichtende macht verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de regelgeving voor het verkrijgen van de subsidies verstrekt door AGIOn of de rechtsopvolger daarvan. HOOFDSTUK V. - Evaluatie van de regionale technologische centra
Art. 9.De Vlaamse Regering evalueert de werking van de RTC's en brengt daarvan ten minste zes maanden vóór het verstrijken van elke beheersovereenkomst verslag uit aan het Vlaams Parlement. HOOFDSTUK VI. - Rapporteringsverplichting
Art. 10.De RTC's bezorgen jaarlijks, ten laatste op 30 april volgend op het werkingsjaar, een werkingsverslag, een financieel verslag, een afschrift van de bewijsstukken en hun jaarrekening aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen
Art. 11.In het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek wordt hoofdstuk XII, bestaande uit de artikelen XII. 1 tot XII.9bis en XII. 15 tot XII. 17, gewijzigd bij de decreten van 7 mei 2004 en 7 juli 2006, opgeheven. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepaling
Art. 12.In afwijking van artikel 6, § 3, zal voor het eerste werkingsjaar een eerste schijf van 70 percent toegekend worden na inwerkingstreding van de beheersovereenkomsten. HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtredingsbepaling
Art. 13.Dit decreet treedt in werking op 15 december 2007.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 14 december 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken. - Voorstel van decreet : 1380, nr. 1. - Verslag : 1380, nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1380, nr.3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 5 december 2007.