Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 juli 2013
gepubliceerd op 13 augustus 2013

Decreet houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria

bron
vlaamse overheid
numac
2013204597
pub.
13/08/2013
prom.
12/07/2013
ELI
eli/decreet/2013/07/12/2013204597/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JULI 2013. - Decreet houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria. HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 06/09/2004 numac 2004036380 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten sluiten : het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 06/09/2004 numac 2004036380 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten sluiten betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;2° gebouw van de eredienst : de gebouwen vermeld in artikel 4, 81, 117, 153, 189 en 232 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 06/09/2004 numac 2004036380 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten sluiten, met inbegrip van de pastorieën en de bisschoppelijke seminaries;3° betrokken gemeente- of provinciebestuur : het gemeente- of provinciebestuur dat met toepassing van artikel 52/1 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 06/09/2004 numac 2004036380 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten sluiten de eventuele tekorten van de exploitatie moet bijpassen van het bestuur van de eredienst dat met toepassing van artikel 4, 81, 117, 153, 189 of 232 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 06/09/2004 numac 2004036380 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten sluiten belast is met het onderhoud en de bewaring van het gebouw van de eredienst waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, of het provinciebestuur dat moet tussenkomen in de tekorten van de instelling voor morele dienstverlening van de Centrale Vrijzinnige Raad, met toepassing van 26, 4°, van de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen.

Art. 3.Binnen de perken van de goedgekeurde begroting kan de Vlaamse Regering een subsidie verlenen aan de publiekrechtelijke rechtspersonen, vermeld in dit decreet, voor de investeringen, vermeld in dit decreet.

Art. 4.De toegekende subsidie bedraagt maximaal 30 % van de kostprijs van de werken zoals bij de eindafrekening wordt vastgesteld, maar beperkt tot het initieel goedgekeurde aanbestedingsbedrag. De subsidiebasis wordt verhoogd met 7 % als tussenkomst voor de algemene kosten.

De Vlaamse Regering kan een minimumbedrag vaststellen voor de investeringen die in aanmerking komen voor de subsidie. HOOFDSTUK 2. - Subsidiëring voor gebouwen van de eredienst

Art. 5.De subsidie kan voor gebouwen van de eredienst worden toegekend voor : 1° nieuwbouw;2° aankoop en verbouwing;3° renovatie;4° studies voor herbestemming;5° studies en aanpassingsinvesteringen voor nevenbestemming. De Vlaamse Regering kan prioriteiten bepalen voor de toekenning van de subsidie.

Art. 6.Alleen de investeringen aan gebouwen van de eredienst die eigendom zijn van een publieke rechtspersoon en die niet als monument beschermd zijn met toepassing van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, komen in aanmerking voor deze subsidie.

Voor de investeringen, vermeld in artikel 5, eerste lid, 3°, wordt voor toepassing van het eerste lid van dit artikel met eigendom gelijkgesteld een zakelijk recht dat voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het zakelijk recht verzekert het bestuur van de eredienst het genot van het goed gedurende nog ten minste dertig jaar;2° bij het einde van het zakelijk recht zal de eigenaar een vergoeding verschuldigd zijn aan het bestuur van de eredienst gelijk aan de meerwaarde die op dat tijdstip zal ontstaan door de aan de gebouwen aangebrachte verbouwingen of nieuw opgerichte gebouwen;3° het zakelijk recht kan slechts vervreemd of met een zakelijk recht bezwaard worden met instemming van het betrokken gemeente- of provinciebestuur.

Art. 7.De subsidie voor de investeringen, vermeld in artikel 5, kan worden aangevraagd door : 1° het bestuur van de eredienst dat met toepassing van artikel 4, 81, 117, 153, 189 of 232 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 06/09/2004 numac 2004036380 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten sluiten belast is met het onderhoud en de bewaring van het gebouw van de eredienst waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;2° het bisschoppelijk seminarie, voor de investeringen aan een bisschoppelijk seminarie;3° het gemeente- of provinciebestuur of het bestuur van de eredienst dat eigenaar is van het gebouw van de eredienst waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;4° het betrokken gemeente- of provinciebestuur.

Art. 8.Bij de subsidieaanvraag moet een advies van het erkend representatief orgaan van de eredienst worden gevoegd en een advies van het college van burgemeester en schepenen of de deputatie van het betrokken gemeente- of provinciebestuur. Behalve bij een subsidieaanvraag voor de studies, vermeld in artikel 5, 4°, moet uit die adviezen blijken dat het gebouw waarvoor de subsidie wordt aangevraagd een gebouw van de eredienst blijft, zowel voor het erkend representatief orgaan van de eredienst als voor de gemeente- of provincieraad, in de langetermijnvisie op de gebouwen van die eredienst in die gemeente of provincie. Uit die adviezen moet ook blijken dat de investeringen waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, passen in die langetermijnvisie. HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring voor gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening

Art. 9.De subsidie kan voor gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening worden toegekend voor : 1° nieuwbouw;2° aankoop en verbouwing;3° renovatie;4° studies voor herbestemming;5° studies en aanpassingsinvesteringen voor nevenbestemming. De Vlaamse Regering kan prioriteiten bepalen voor de toekenning van de subsidie.

Art. 10.Alleen de investeringen aan gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening die eigendom zijn van een publieke rechtspersoon en die niet als monument beschermd zijn met toepassing van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, komen in aanmerking voor deze subsidie.

Voor de investeringen, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3°, wordt voor toepassing van het eerste lid van dit artikel met eigendom gelijkgesteld een zakelijk recht dat voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het zakelijk recht verzekert de instelling voor morele dienstverlening van de Centrale Vrijzinnige Raad het genot van het goed gedurende nog ten minste dertig jaar;2° bij het einde van het zakelijk recht zal de eigenaar een vergoeding verschuldigd zijn aan de instelling voor morele dienstverlening van de Centrale Vrijzinnige Raad gelijk aan de meerwaarde die op dat tijdstip zal ontstaan door de aan de gebouwen aangebrachte verbouwingen of nieuw opgerichte gebouwen;3° het zakelijk recht kan slechts vervreemd of met een zakelijk recht bezwaard worden met instemming van het betrokken provinciebestuur.

Art. 11.De subsidie voor de investeringen, vermeld in artikel 9, kan worden aangevraagd door : 1° de instelling voor morele dienstverlening van de Centrale Vrijzinnige Raad die belast is met het beheer van het gebouw voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele dienstverlening waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;2° het gemeente- of provinciebestuur dat eigenaar is van het gebouw voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;3° het betrokken provinciebestuur.

Art. 12.Bij de subsidieaanvraag moet een advies van de Centrale Vrijzinnige Raad worden gevoegd en een advies van de deputatie van het betrokken provinciebestuur. Uit die adviezen moet blijken dat het gebouw waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, een gebouw voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening blijft, zowel voor de Centrale Vrijzinnig Raad als voor de provincieraad, in de langetermijnvisie op de gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening in die provincie, en moet blijken dat de investeringen waarvoor de subsidie wordt aangevraagd passen in die langetermijnvisie. HOOFDSTUK 4. - Subsidiëring voor crematoria

Art. 13.De subsidie kan voor crematoria worden toegekend voor : 1° de nieuwbouw of verbouwing met het oog op het oprichten van een nieuw crematorium;2° een uitbreiding van de bestaande installaties. De volgende projectonderdelen kunnen in aanmerking komen voor de subsidie : 1° de oveninstallatie;2° de nieuwbouw met volledige afwerking met inbegrip van de administratieve lokalen en ceremonieruimten, maar met uitsluiting van het eventuele horecagedeelte;3° de omgevingsaanleg met inbegrip van de noodzakelijke toegangswegen en de parking. De Vlaamse Regering kan prioriteiten bepalen voor de toekenning van de subsidie.

Art. 14.De subsidie voor de investeringen, vermeld in artikel 13, kan worden aangevraagd door de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband dat het crematorium opricht, of heeft opgericht, en beheert. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 15.De Vlaamse Regering kan de nadere procedureregels bepalen voor de aanvraag, de toekenning en de uitbetaling van deze subsidies.

Art. 16.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 januari 2002 en 29 maart 2002, worden punt 6°, 8° en 9° opgeheven.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 12 juli 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS _______ Nota

(1) Zitting 2012-2013. Stukken :

-

Ontwerp van decreet

:

1961 - Nr. 1

-

Amendementen

:

1961 - Nr. 2

-

In eerste lezing aangenomen artikelen

:

1961 - Nr. 3

-

Amendementen

:

1961 - Nr. 4

-

Motie houdende raadpleging Raad van State

:

1961 - Nr. 5

-

Advies van de Raad van State

:

1961 - Nr. 6

-

Amendement

:

1961 - Nr. 7

-

Verslag

:

1961 - Nr. 8

-

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering

:

1961 - Nr. 9

Handelingen - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 3 juli 2013.

^