Etaamb.openjustice.be
Decreet van 10 februari 2022
gepubliceerd op 28 februari 2022

10 FEBRUARI 2022 - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 24 januari 2022 betreffende de bestrijding van doping in de sport

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2022200967
pub.
28/02/2022
prom.
10/02/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP


10 FEBRUARI 2022 - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 24 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/01/2022 pub. 28/02/2022 numac 2022200966 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;

Gelet op het decreet van 24 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/01/2022 pub. 28/02/2022 numac 2022200966 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport, artikel 5, derde lid, artikel 6, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, eerste lid, artikel 12, § 2, eerste en vierde lid, § 4, derde lid, en § 6, tweede lid, artikel 13, artikel 14, vierde lid, artikel 15, § § 3, 5 en 9, artikel 16, § 1, eerste en vierde lid, en § 2, eerste en tweede lid, artikel 17, vierde en vijfde lid, artikel 18, § 1, derde lid, artikel 19, § 1, derde lid, artikel 20, tweede lid, artikel 21, tweede lid, artikel 22, artikel 23, § 1, zesde lid, § 5, § 7, § 8, eerste en vierde lid, en § 10, artikel 24, § 2 en § 3, tweede lid, artikel 25, vijfde lid, artikel 27, tweede lid, artikel 28, § § 1 tot 6 en artikel 33, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding en van de organisatie van vechtsportmanifestaties, van het decreet van 30 januari 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2006 pub. 12/04/2006 numac 2006033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening sluiten ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening;

Gelet op het besluit van de Regering van 10 juli 2008 tot vastlegging van de minimale voorschriften m.b.t. de procedurevereisten overeenkomstig artikel 18 van het decreet van 30 januari 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2006 pub. 12/04/2006 numac 2006033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening sluiten ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening;

Gelet op het besluit van de Regering van 17 maart 2016 tot uitvoering van het decreet van 22 februari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/02/2016 pub. 01/03/2016 numac 2016201142 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport;

Gelet op het advies van de Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 31 januari 2022;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 5 januari 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d.10 februari 2022;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid wordt gerechtvaardigd door het feit dat de Duitstalige Gemeenschap, als ondertekenaar van de verklaring van Kopenhagen ter ondersteuning van de Code, verplicht is haar regelgeving uiterlijk op 28 februari 2022 volledig in overeenstemming te brengen met de Code en met de Internationale Standaarden van het Wereldantidopingagentschap (hierna: "WADA"), zoals het Uitvoerend Comité van het WADA op voorstel van het Comité voor evaluatie van de naleving op 28 oktober 2021 heeft bepaald; dat de Duitstalige Gemeenschap de in artikel 24.1.1 vermelde gevolgen zal ondervinden indien deze nieuwe regeling niet tegen 28 februari 2022 definitief overeenkomstig de Code wordt aangenomen; dat dit betekent dat in heel België geen internationale sportevenementen meer kunnen worden georganiseerd, dat dergelijke evenementen moeten worden afgelast, dat prijsuitreikingen en het hijsen van vlaggen verboden zijn of dat het laboratorium dat de stalen voor de Duitstalige Gemeenschap analyseert zijn WADA-accreditatie zou kunnen verliezen; dat deze gevolgen ernstige en onherstelbare schade zouden kunnen toebrengen aan de Duitstalige Gemeenschap, zowel op sportief vlak als wat haar reputatie in het algemeen betreft, zowel in België als in het buitenland, zodat de aanneming van dit decreet niet langer kan worden uitgesteld;

Overwegende dat de Gegevensbeschermingsautoriteit op 25 januari 2022 om advies is verzocht via de spoedprocedure bedoeld in artikel 26, § 1, tweede lid, van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 25/09/2018 numac 2018013819 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit;

Overwegende dat het dringende karakter als volgt gemotiveerd wordt: 1° de NADO van de Duitstalige Gemeenschap heeft bij besluit van het uitvoerend comité van het WADA van 28 oktober 2021 een dwingende termijn van vier maanden gekregen, die eindigt op 28 februari 2022, waarna ze ambtshalve niet in overeenstemming met de Code zal worden verklaard, indien de Code 2021 en de Internationale Standaarden van het WADA tegen die datum niet in haar intern recht zijn omgezet;2° sommige van de gevolgen die zouden gelden als de NADO van de Duitstalige Gemeenschap haar verplichting niet naleeft, zouden gelden voor derden in heel België;3° in een schrijven van het WADA van 15 september 2021 worden de gevolgen als volgt opgesomd: - de vertegenwoordigers van de NADO van de Duitstalige Gemeenschap komen niet in aanmerking voor een functie in het WADA of een positie als lid van een WADA-bestuur, -comité of -orgaan (met inbegrip van, maar niet beperkt tot, het lidmaatschap in de stichtingsraad van het WADA, in het uitvoerend comité, in een vast comité of in enig ander comité); - de NADO van de Duitstalige Gemeenschap is niet gerechtigd een evenement in te richten dat door of met het WADA wordt ingericht of georganiseerd; - de vertegenwoordigers van de NADO van de Duitstalige Gemeenschap zijn niet gerechtigd deel te nemen aan een programma van onafhankelijke waarnemers van het WADA, een sensibiliseringsprogramma van het WADA of andere activiteiten van het WADA; - de NADO van de Duitstalige Gemeenschap ontvangt geen financiering van het WADA (noch direct, noch indirect) voor de ontwikkeling van specifieke activiteiten of deelname aan specifieke programma's; - de vertegenwoordigers van de NADO van de Duitstalige Gemeenschap komen niet in aanmerking om in een raad, comité of ander orgaan van een ondertekenaar (of zijn leden) of een vereniging van ondertekenaars te zetelen, totdat de NADO van de Duitstalige Gemeenschap opnieuw geïnstalleerd wordt of gedurende één jaar (als die periode langer is) (zie ISCCS artikel B.3.1 (d)); - België mag geen regionale, continentale of wereldkampioenschappen of door grote organisatoren georganiseerde evenementen organiseren gedurende de gehele periode dat de regels niet worden nageleefd (zie ISCCS artikel B.3.1(e.1)); - de Belgische vlag mag niet worden getoond tijdens regionale, continentale of wereldkampioenschappen of tijdens evenementen die door grote organisatoren worden georganiseerd (met uitzondering van de Olympische en Paralympische Spelen) tijdens de eerstvolgende editie van dat evenement of totdat de NADO van de Duitstalige Gemeenschap opnieuw geïnstalleerd wordt (als die periode langer is) (zie ISCCS artikel B.3.1(e.2)); 4° de Duitstalige Gemeenschap met ongeveer 78.000 inwoners en ongeveer 20.000 sporters mag de organisatie van internationale sportwedstrijden in België of het houden van prijsuitreikingen niet in gevaar brengen door mogelijke niet-conformiteit; 5° deze gevolgen in geval van niet-conformiteit van de NADO van de Duitstalige Gemeenschap zouden een ernstige en onmiddellijk dreigende schade betekenen voor de Belgische sport; Overwegende dat de Gegevensbeschermingsautoriteit de regering bij een ontvangstbewijs van 27 januari 2022 heeft meegedeeld dat zij haar advies niet vóór 9 maart 2022 zou kunnen uitbrengen;

Overwegende dat de ontvangst van een advies op 9 maart 2022 zou betekenen dat de verplichte termijn van 28 februari 2022 niet zou worden nageleefd en dat de NADO van de Duitstalige Gemeenschap bijgevolg ambtshalve niet-conform zou worden verklaard, met de hierboven uiteengezette ernstige gevolgen, die de hele Belgische sport zouden treffen; dat het onderhavige besluit bovendien is opgesteld op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 december 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 16/12/2021 pub. 24/12/2021 numac 2021043488 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 14 juli 2021 betreffende de dopingbestrijding en -preventie sluiten tot uitvoering van het besluit van de Franse Gemeenschap van 14 juli 2021, in het bijzonder rekening houdend met het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit nr. 162/2021 van 24 september 2021;

Overwegende dat de Regering om bovengenoemde redenen heeft besloten dit besluit onmiddellijk en definitief aan te nemen;

Op de voordracht van de minister van Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1 - Naast de definities vermeld in artikel 3 van het decreet gelden voor de uitvoering van dit besluit nog de volgende definities: 1° decreet: het decreet van 24 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/01/2022 pub. 28/02/2022 numac 2022200966 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport;2° Minister: de Minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor Sport;3° NADO-DG: de nationale antidopingorganisatie van de Duitstalige Gemeenschap;4° Koepelorganisatie: de Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap;5° chaperon: de persoon die gemachtigd en opgeleid is om de controlearts te begeleiden bij dopingtests. Art. 2 - De Minister beslist over de verboden lijst en over de bijwerking ervan overeenkomstig artikel 11 van het decreet en brengt de Koepelorganisatie op de hoogte.

Art. 3 - In het kader van de bestrijding van doping in de sport ontwikkelt de NADO-DG een informatie- en preventieplan, in het kader waarvan educatie-, informatie- en preventiecampagnes gevoerd worden en een contactpunt wordt opgericht dat de elitesporters helpt om hun verplichtingen inzake verblijfsgegevens na te komen.

Het plan bedoeld in het eerste lid is gebaseerd op de volgende hoofdbeginselen: 1° het dopingpreventiebeleid in de Duitstalige Gemeenschap heeft enerzijds tot doel de sportethiek en de fair play in de sport te beschermen en anderzijds de lichamelijke en psychische gezondheid van sporters te beschermen, ongeacht hun prestatieniveau en/of wedstrijdniveau;2° de actiebeginselen die als basis dienen voor het plan zijn in het bijzonder: a) de educatieve, informatieve en preventieve benadering van dopingpreventie laten gelden bij het uitwerken, aanpassen en toepassen van alle operationele strategieën voor de dopingbestrijding;b) de aanmoediging tot de deelneming van de sportwereld, de sportsector en de burgers aan de operationele strategieën inzake dopingpreventie, ook, in voorkomend geval, via gezamenlijk ontwikkelde en gevoerde sensibiliserings- en preventiecampagnes;3° dopingpreventie gaat gepaard met het ontwikkelen van sensibiliseringsmaatregelen die, afhankelijk van de doelgroep, zowel qua organiserende instantie als qua inhoud verschillend kunnen zijn;4° de maatregelen en campagnes inzake sensibilisering en dopingpreventie kunnen in het bijzonder de vorm van televisiecampagnes, perscampagnes, informatiebrochures of websites aannemen of kunnen via sociaalnetwerksites verspreid worden;5° dopingpreventie gaat ook, op aanvraag van de verantwoordelijken van sportorganisaties, gepaard met hulp en steun bij het ondernemen van stappen inzake dopingpreventie. De NADO-DG kan de sportorganisaties belasten met preventietaken.

Art. 4 - Artikel 15 van het decreet is van overeenkomstige toepassing op persoonsgegevens die met toepassing van dit besluit worden verzameld en verwerkt.

Art. 5 - De NADO-DG kan een toegangsrecht tot ADAMS toekennen voor de dopingtests bedoeld in artikel 16 van het decreet, voor de TTN's bedoeld in artikel 12 van het decreet, voor de overzending van de verblijfsgegevens bedoeld in artikel 23 van het decreet en voor de beslissingen en tuchtrechtelijke sancties bedoeld in artikel 24 van het decreet alsook voor de behoorlijke uitvoering van de taken waarmee bepaalde verantwoordelijken overeenkomstig artikel 7, § § 4 tot 5, artikel 21, § 4, artikel 26, § 4, artikel 33, § 4, en artikel 40, § 7, belast worden. Wanneer de betrokken verantwoordelijken op basis daarvan toegang tot de ADAMS-databank hebben, treden zij op namens en in opdracht van de NADO-DG en/of de TTN-commissie van de Duitstalige Gemeenschap, met inachtneming van de technische en organisatorische instructies en maatregelen die opgenomen worden in een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 28 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

HOOFDSTUK 2. - Toestemmingen wegens therapeutische noodzaak (TTN's) Afdeling 1. - Algemeen Art. 6 - De sporters bedoeld in artikel 12, § 3, van het decreet die verboden stoffen of methodes wegens therapeutische noodzaak wensen te gebruiken of moeten gebruiken, dienen een TTN-aanvraag in bij de TTN-commissie volgens de in artikel 12 vastgestelde voorwaarden en vormen.

Afdeling 2. - TTN-commissie Art. 7 - § 1 - Overeenkomstig artikel 12, § 2, tweede lid, van het decreet bestaat de TTN-commissie uit drie werkende leden en drie plaatsvervangende leden, waarbij één werkend lid en één plaatsvervangend lid algemene ervaring inzake verzorging en behandeling van sporters met een beperking of beperkingen kunnen laten gelden.

Wie aangewezen wil worden als (werkend/plaatsvervangend) lid van de TTN-commissie moet op zijn minst aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° houder zijn van het diploma van arts of master in de geneeskunde;2° sedert ten minste zes jaar vanaf de datum van indiening van een kandidatuur geen tuchtsanctie of schrapping uit de Orde der artsen ondergaan of hebben ondergaan;3° een uittreksel uit het strafregister bijvoegen dat bewijst dat geen veroordeling wegens een misdaad of een misdrijf werd uitgesproken;4° zich ertoe verbinden, met een gedateerde en ondertekende verklaring op erewoord, de vertrouwelijkheid van de procedure voor de aanvraag en uitreiking van de TTN's, en de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid die noodzakelijk zijn voor de behandeling van een dossier, strikt in acht te nemen, waarbij in voorkomend geval geweigerd wordt het dossier te behandelen wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat het lid geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid biedt; 5° niet onderworpen is aan een voorlopige schorsing of uitsluiting op grond van de Code overeenkomstig artikel 20.5.11 van de Code of, indien de persoon niet onder de Code valt, zich niet rechtstreeks en opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan gedrag dat een overtreding van de antidopingregels zou hebben gevormd in de zes jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, indien op de persoon regels van toepassing waren geweest die in overeenstemming zijn met de Code; 6° behalve als de intrekking op hun aanvraag is geschied, geen beslissing tot intrekking van de aanwijzing hebben ondergaan gedurende de vijf jaar die aan de nieuwe aanvraag om aanwijzing voorafgaan;7° ervaring met de verzorging en de medische behandeling van sporters hebben, alsook goede kennis in de klinische geneeskunde en de sportgeneeskunde hebben. Voor zover aan de voorwaarden van het tweede lid is voldaan, kan een lid van een andere medische vrijstellingscommissie eveneens tot lid van de TTN-commissie worden benoemd, indien de vereenvoudigde procedure vermeld in § 2, vijfde en zesde lid, wordt gevolgd. § 2 - De leden van de TTN-commissie worden benoemd door de Minister voor een periode van vier jaar na een oproep tot kandidaten door de NADO-DG, hetzij op basis van een spontane sollicitatie, hetzij volgens de vereenvoudigde procedure vermeld in het vijfde en het zesde lid voor leden van een andere TTN-commissie.

De oproep tot kandidaten bedoeld in het eerste lid wordt in het bijzonder bekendgemaakt in minstens één van de bladen van de Belgische en/of Duitse pers.

De spontane sollicitatie vermeld in het eerste lid wordt gericht aan de NADO-DG. Ze bestaat uit een motivatiebrief en is vergezeld van documenten of attesten die het mogelijk maken na te gaan of aan de voorwaarden bedoeld in § 1, tweede lid, 1° tot 4° en 7°, is voldaan.

Kandidaten die voldoen aan de in § 1, tweede lid, genoemde voorwaarden en die hebben gereageerd op een sollicitatieoproep of een spontane sollicitatie hebben ingediend zoals bepaald in het eerste en tweede of, naargelang van het geval, derde lid, worden benoemd tot lid van de TTN-commissie.

Leden van een andere commissie voor de toekenning van een toestemming wegens therapeutische noodzaak kunnen te allen tijde aan de NADO-DG vragen om benoemd te worden als lid van de TTN-commissie.

De in het vorige lid bedoelde aanvraag bestaat uit een schriftelijke motivering en gaat vergezeld van documenten of certificaten die hun aanstelling als lid van een andere commissie voor de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak staven, alsmede van de duur van die aanstelling.

De leden van een andere commissie voor de toekenning van een toestemming voor therapeutische noodzaak die voldoen aan de voorwaarden van § 1, tweede lid, en die een aanvraag hebben ingediend zoals bepaald in het vijfde en zesde lid, worden ook benoemd tot lid van de TTN-commissie. § 3 - Het mandaat van de leden van de TTN-commissie kan door de Minister worden verlengd, telkens voor een periode van vier jaar.

De verlenging van het mandaat van de leden van de TTN-commissie kan worden bekomen op aanvraag bij de NADO-DG, uiterlijk één maand vóór het einde van het lopende mandaat.

Bij de aanvraag om verlenging van het mandaat worden de volgende stukken gevoegd: 1° een actueel attest van de Orde der artsen waaruit blijkt dat er in de voorbije periode van minstens zes jaar geen tuchtsanctie is opgelegd;2° een actueel uittreksel uit het strafregister waaruit blijkt dat er geen veroordeling bestaat voor een misdaad of een misdrijf. § 4 - Om te waarborgen dat de samenstelling van de TTN-commissie aan de criteria vermeld in § 1 voldoet, kan de Minister ook leden aanwijzen die deel uitmaken van een andere Belgische TTN-commissie die aan de voorwaarden van § 1 voldoen.

Overeenkomstig artikel 12, § 2, vijfde lid, van het decreet kan de toepassing van die paragraaf nader geregeld worden via een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap gesloten wordt. § 5 - Het secretariaat van de TTN-commissie wordt verzorgd door een verantwoordelijke van de NADO-DG die arts of master in de geneeskunde is.

Om de goede werking van het secretariaat te waarborgen, kan de Minister bepaalde taken toevertrouwen aan verantwoordelijken van een andere Belgische TTN-commissie.

Overeenkomstig artikel 12, § 2, vijfde lid, van het decreet kan de toepassing van die paragraaf nader geregeld worden via een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap gesloten wordt.

Art. 8 - De TTN-commissie vaardigt een huishoudelijk reglement uit en past het toe.

Het huishoudelijk reglement van de TTN-commissie bevat de volgende hoofdregels: 1° de zetel en het secretariaat van de TTN-commissie zijn gevestigd in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Gospertstraße 1, 4700 Eupen (postadres);2° de leden van de TTN-commissie oefenen hun opdracht op streng vertrouwelijke, volledig onafhankelijke en volledig onpartijdige wijze uit.Bij het onderzoeken van de dossiers nemen ze de beginselen van objectiviteit en gelijke behandeling in acht. In voorkomend geval weigeren ze elk dossier te behandelen wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat het betrokken lid geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid biedt; 3° de TTN-commissie kan geldig beslissen met drie leden, onder wie een voorzitter, die voor elke aanvraag door het secretariaat worden aangewezen in functie van de noden, de wetenschappelijke en/of medische specificiteit van het te behandelen geval en de beschikbaarheid van de leden;4° het secretariaat van de TTN-commissie wordt belast met de administratieve taken voor de voorbereiding en uitvoering van de TTN-beslissingen, in het bijzonder met de ontvangst van de TTN-aanvragen, het onderzoek ervan, de mededeling ervan aan de leden van de TTN-commissie, het opstellen van een voorstel van beslissing, de eindredactie van de door de TTN-commissie genomen beslissingen, alsook de briefwisseling met de sporters, de Koepelorganisatie en het WADA;5° de TTN-aanvragen worden door het secretariaat van de TTN-commissie overgemaakt aan de drie dienstdoende leden van de TTN-commissie.Bij een belangenconflict of bij enige andere verhindering wordt het betrokken werkend lid vervangen door één van de drie plaatsvervangende leden; 6° wanneer de TTN-aanvraag wordt ingediend door een sporter met een beperking, moet minstens één van de drie leden van de TTN-commissie die over die aanvraag beslissen algemene ervaring hebben met de verzorging en behandeling van sporters met een beperking of specifieke ervaring hebben met de beperking van de betrokken sporter;7° de TTN-commissie beslist in een schriftelijke procedure, bij meerderheid van de stemmen van haar leden;8° wanneer hen overeenkomstig 3° en 5° een TTN-aanvraag wordt voorgelegd, kan elk van de drie leden elk passend geacht medisch of wetenschappelijk advies of elke passend geachte deskundigheid inwinnen;9° de beslissingen van de TTN-commissie worden met redenen omkleed en worden gedateerd;ze worden door de voorzitter en de secretaris van de TTN-commissie ondertekend.

Dat huishoudelijk reglement stemt overeen met de bepalingen van bijlage II van de UNESCO-conventie en met de bepalingen van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak.

Art. 9 - Het secretariaat van de TTN-commissie stelt op verzoek een beknopt activiteitenverslag ter beschikking waarin het, op anonieme wijze en met inachtneming van het medisch beroepsgeheim, alleen het aantal behandelde dossiers, het aantal toegekende TTN's en het aantal geweigerde aanvragen gedurende het voorgaande jaar vermeldt.

Art. 10 - De leden van de TTN-commissie worden vergoed overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

Voor de leden die overeenkomstig artikel 7, § 4, worden aangewezen, wordt de vergoeding vastgelegd in een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap wordt gesloten.

Art. 11 - De medische of wetenschappelijke deskundigen aan wie de TTN-commissie met toepassing van artikel 12, § 4, derde lid, van het decreet advies heeft gevraagd, worden vergoed overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

De deskundigen bedoeld in het eerste lid hebben een strikte geheimhoudingsplicht. Ze oefenen hun taken uit volgens de instructies en onder de verantwoordelijkheid van de leden van de TTN-commissie.

Afdeling 3. - Procedure voor de aanvraag om toestemming Art. 12 - § 1 - Overeenkomstig artikel 12, § § 3 en 6, van het decreet verloopt de procedure voor de TTN-aanvraag als volgt: 1° de TTN-aanvraag wordt door de sporter via de post, via e-mail of via ADAMS bij het secretariaat van de TTN-commissie ingediend;2° de aanvraag wordt ingediend via het aanvraagformulier waarvan het model door de NADO-DG wordt vastgelegd overeenkomstig bijlage II van de UNESCO-conventie en het model van het TTN-formulier volgens de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak.Dat model bevat: a) een informatie aan de sporter over de wijze waarop zijn persoonsgegevens en medische gegevens verwerkt worden;b) een rubriek waarin de dosering, de frequentie, de vorm en de duur voor de toediening van de - in principe - verboden stof worden vermeld;3° het aanvraagformulier wordt door de sporter en door de arts die hem bij het invullen van de TTN-aanvraag heeft geholpen, naar behoren ingevuld, gedagtekend en ondertekend. § 2 - Voor elitesporters van nationaal niveau overeenkomstig artikel 12, § 3, 1°, van het decreet wordt de TTN-aanvraag - behalve in één van de gevallen bedoeld in het derde lid - uiterlijk dertig dagen vóór de training, het evenement of de wedstrijd waarvoor de TTN wordt aangevraagd, ingediend.

Voor zover zij op het tijdstip van de controle hebben vermeld dat ze geneesmiddelen nemen of dat andere omstandigheden tot een afwijkend analyseresultaat kunnen leiden en behalve in één van de gevallen bedoeld in het derde lid, kan de TTN-aanvraag bij breedtesporters overeenkomstig artikel 12, § 3, 2°, van het decreet, met terugwerkende kracht worden ingediend binnen 15 werkdagen na ontvangst van de post van de NADO-DG waarin die mogelijkheid wordt meegedeeld.

Met uitzondering van het eerste lid en overeenkomstig de artikelen 4.1 en 4.2 van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak kan een TTN in één van de volgende gevallen met terugwerkende kracht worden aangevraagd binnen een maximumtermijn van 15 dagen vanaf de datum van de kennisgeving van een afwijkend analyseresultaat: 1° bij een dringend medisch geval of als een aandoening dringend behandeld moest worden;2° in uitzonderlijke omstandigheden die door de sporter behoorlijk worden bewezen en door de TTN-commissie worden aanvaard, die worden gestaafd door een beslissing die op dat punt specifiek wordt gemotiveerd, wanneer de elitesporter of topsporter van nationaal niveau onvoldoende tijd of mogelijkheden had om vóór de monsterneming een aanvraag in te dienen of wanneer de TTN-commissie onvoldoende tijd of mogelijkheden had om die aanvraag vóór de monsterneming te onderzoeken;3° wanneer de NADO van de sporter, omwille van nationale prioriteiten die in bepaalde sporttakken zijn vastgelegd, niet toegestaan of geëist heeft dat de sporter een prospectieve TTN aanvroeg;4° wanneer de sporter buiten wedstrijdverband, om therapeutische redenen, een verboden stof heeft gebruikt die alleen in wedstrijdverband verboden is. Met uitzondering van het eerste lid en onverminderd het tweede lid en het derde lid kan overeenkomstig artikel 4, derde lid, van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak, binnen 15 dagen na de kennisgeving van een afwijkend analyseresultaat, met terugwerkende kracht een TTN-aanvraag worden ingediend, indien het, gelet op het doel van de Code, kennelijk onbillijk zou zijn om geen TTN met terugwerkende kracht toe te kennen.

Voor elitesporters van nationaal niveau is voor de uitzondering in het vierde lid de voorafgaande goedkeuring van het WADA vereist.

Voor sporters die geen elitesporters van nationaal niveau zijn, is voor de uitzondering in het vierde lid geen voorafgaande goedkeuring van het WADA vereist. Het WADA kan echter te allen tijde een beslissing van de TTN-commissie om op grond van het vierde lid met terugwerkende kracht een TTN toe te kennen, herzien en kan, naar eigen goeddunken, een dergelijke beslissing goedkeuren of ongeldig verklaren.

Een beslissing van het WADA en/of de TTN-commissie die met toepassing van het vierde lid wordt genomen, kan niet worden aangevochten.

Een beslissing die met toepassing van het vierde lid wordt genomen, wordt door het secretariaat van de TTN-commissie uiterlijk 21 dagen na ontvangst van de beslissing in ADAMS gemeld. § 3 - Onverminderd § § 1 en 2 wordt in de aanvraag ook het volgende vermeld: 1° dat de sporter vroeger al andere TTN-aanvragen heeft ingediend;2° om welke stoffen het daarbij ging;3° bij welke antidopingorganisatie(s) die aanvraag/aanvragen werd/werden ingediend;4° welke beslissing of beslissingen de betrokken antidopingorganisatie of antidopingorganisaties toen over de TTN-aanvraag hebben genomen. De TTN-commissie verklaart de TTN-aanvraag onontvankelijk wanneer ze gegrond is op redenen die dezelfde zijn als in een vorige aanvraag die betrekking heeft op dezelfde periode en die bij een andere antidopingorganisatie werd ingediend.

Afdeling 4. - Procedure voor de toekenning van de toestemming wegens therapeutische noodzaak Art. 13 - Het secretariaat van de TTN-commissie onderzoekt zo snel mogelijk na ontvangst van de TTN-aanvraag of die volledig is.

Tijdens dat onderzoek kan het secretariaat van de TTN-commissie de sporter overeenkomstig artikel 12 om alle aanvullende gegevens of documenten verzoeken om zijn TTN-aanvraag te vervolledigen.

Als het secretariaat van de TTN-commissie een aanvraag overeenkomstig het tweede lid doet, verstrekt de sporter de aanvullende aangevraagde gegevens en/of documenten zo snel mogelijk.

Als de sporter de aanvullende aangevraagde gegevens en/of de aanvullende aangevraagde documenten niet binnen een termijn van 15 dagen verstrekt, wordt de TTN-aanvraag als niet-ontvankelijk beschouwd en stelt het secretariaat van de TTN-commissie de sporter daarvan in kennis via de post of via e-mail.

Zodra de TTN-aanvraag overeenkomstig artikel 12 en na eventuele toepassing van het tweede en het derde lid als volledig wordt beschouwd, zendt het secretariaat haar zo snel mogelijk ter behandeling en ter beslissing toe aan de leden van de TTN-commissie.

Art. 14 - § 1 - Het secretariaat van de TTN-commissie deelt de beslissing van de TTN-commissie mee aan de betrokken sporter; die kennisgeving geschiedt per aangetekend schrijven en per e-mail binnen 15 dagen na ontvangst van de volledige TTN-aanvraag overeenkomstig artikel 13, vijfde lid.

De TTN-commissie beslist met inachtneming van bijlage II van de UNESCO-conventie en met inachtneming van de bepalingen van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak. § 2 - Wanneer de TTN-commissie beslist om de TTN met inachtneming van artikel 3, 68°, van het decreet aan de sporter te verlenen, wordt die TTN bij de aan de betrokken sporter gerichte brieven bedoeld in § 1 gevoegd.

De NADO-DG bepaalt het TTN-model overeenkomstig bijlage II van de UNESCO-conventie en de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak.

De TTN bevat in elk geval: 1° de identiteit en de geboortedatum van de sporter;2° de benaming van de stof en/of de methode die door de TTN-commissie overeenkomstig artikel 3, 68°, van het decreet als therapeutisch verantwoord wordt beschouwd;3° de dosering, de frequentie, de vorm van de toediening van de stof en/of de methode bedoeld in 2°, alsook de duur van de geldigheid van de TTN en elke eventuele voorwaarde waaraan de TTN onderworpen is. Bovendien voert het secretariaat van de TTN-commissie de gegevens bedoeld in het vorige lid uiterlijk 21 dagen na de beslissing bedoeld in het derde lid in de ADAMS-databank in of vraagt het secretariaat om die gegevens in de ADAMS-databank in te voeren overeenkomstig artikel 5, om het WADA en de andere antidopingorganisaties te informeren.

Afdeling 5. - Weigering van de TTN en mogelijkheid om beroep in te stellen Art. 15 - § 1 - Als de TTN-commissie beslist om de TTN-aanvraag van de sporter te weigeren, wordt de beslissing overeenkomstig artikel 14, § 1, aan de sporter toegezonden.

Bovendien voert het secretariaat van de TTN-commissie de gegevens bedoeld in het vorige lid uiterlijk 21 dagen na de beslissing in de ADAMS-databank in of vraagt het secretariaat om die gegevens in de ADAMS-databank in te voeren overeenkomstig artikel 5, om het WADA en de andere antidopingorganisaties te informeren: 1° de identiteit en de sportdiscipline van de sporter;2° de benaming van de stof en/of de methode die door de TTN-commissie overeenkomstig artikel 3, 68°, van het decreet niet als therapeutisch verantwoord wordt beschouwd;3° de motivering van de beslissing tot weigering, met inbegrip van de redenen in feite en in rechte. § 2 - Overeenkomstig artikel 4.4.9 van de Code wordt de overschrijding van de termijn bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, van een beslissing tot weigering die overeenkomstig § 1 door de TTN-commissie is genomen, gelijkgesteld met het begin van het recht om beroep in te stellen. § 3 - De sporter kan beroep instellen tegen de beslissing tot weigering bedoeld in § 1, eerste lid, of in geval van toepassing van § 2. Dat beroep wordt ingesteld per aangetekend schrijven en wordt gericht aan het secretariaat van de Koepelorganisatie binnen een maximumtermijn van 15 dagen, te rekenen ofwel vanaf de datum van ontvangst van het aangetekend schrijven bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, ofwel te rekenen vanaf de dag volgend op het einde van de termijn bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid. Naast de inachtneming van de termijn bedoeld in het eerste lid, hangt de ontvankelijkheid van het beroep af van de volgende andere voorwaarden: 1° de vermelding van de aangevochten beslissing;2° de beschrijving van de inhoud en van de redenen van het beroep, in feite en in rechte toegelicht;3° de vermelding en de beschrijving van een gegeven dat nieuw is in vergelijking met het ogenblik waarop de oorspronkelijke aanvraag als volledig werd beschouwd, met toepassing van artikel 13, vijfde lid;4° het voegen bij het beroep van elk eventueel medisch attest dat niet bij het oorspronkelijke dossier was gevoegd en dat, overeenkomstig artikel 3, 68°, van het decreet, de herziening zou kunnen rechtvaardigen van de beslissing die de TTN-commissie in eerste instantie had genomen. § 4 - Onverminderd § 3 kan het WADA overeenkomstig artikel 4.4.6 van de Code elke TTN-beslissing te allen tijde onderzoeken, ofwel op eigen initiatief, ofwel op uitdrukkelijke aanvraag van de betrokken sporter, van zijn nationale antidopingorganisatie of een andere betrokken persoon.

Indien de TTN-beslissing die door het WADA wordt onderzocht, voldoet aan de criteria van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak, zal het WADA die beslissing niet betwisten.

Indien de TTN-beslissing die door het WADA wordt onderzocht, niet voldoet aan de criteria van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak, zal het WADA die beslissing vernietigen.

Overeenkomstig artikel 4.4.8 van de Code kan de betrokken sporter, de NADO-DG en/of de betrokken internationale sportfederatie bij het TAS beroep instellen tegen elke beslissing van het WADA om een TTN-beslissing, die met toepassing van het derde lid is genomen, te vernietigen. § 5 - Onverminderd § 4 kan de betrokken sporter en/of de NADO-DG overeenkomstig artikel 4.4.7 van de Code bij het TAS beroep instellen tegen elke TTN-beslissing die is genomen door een internationale federatie of een NADO die zich bereid verklaard heeft om een TTN-aanvraag namens een internationale federatie te onderzoeken en die niet door het WADA onderzocht wordt of die wel door het WADA onderzocht wordt maar niet overeenkomstig § 4, derde lid, werd vernietigd.

Afdeling 6. - TTN-beroepscommissie bij de Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap Art. 16 - § 1 - De Koepelorganisatie voor de Sport in de Duitstalige Gemeenschap die overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van het decreet bevoegd is voor de behandeling van beroepen van een sporter tegen een beslissing van de TTN-commissie, stelt de onafhankelijke artsen aan die zitting hebben in de TTN-beroepscommissie die binnen de Koepelorganisatie wordt ingesteld.

Onverminderd § 2 en onverminderd de voorwaarde inzake onafhankelijkheid bepaald in artikel 25 van het decreet en onder voorbehoud van bijkomende voorwaarden inzake onafhankelijkheid die door de Koepelorganisatie kunnen worden bepaald, voldoen de artsen vermeld in het eerste lid aan de volgende voorwaarden: 1° houder zijn van het diploma van arts of master in de geneeskunde;2° sedert ten minste zes jaar geen tuchtsanctie of schrapping uit de Orde der artsen ondergaan of hebben ondergaan;3° een uittreksel uit het strafregister bijvoegen dat bewijst dat geen veroordeling wegens een misdaad of een misdrijf werd uitgesproken;4° zich ertoe verbinden, met een gedateerde en ondertekende verklaring op erewoord, in de hem toevertrouwde beroepsprocedure, de vertrouwelijkheid en de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid die noodzakelijk zijn voor de behandeling van een dossier, strikt in acht te nemen, waarbij in voorkomend geval geweigerd wordt het dossier te behandelen wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat het lid geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid biedt;5° niet onderworpen is aan een voorlopige schorsing of uitsluiting op grond van de Code of, indien de persoon niet onder de Code valt, zich niet rechtstreeks en opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan gedrag dat een overtreding van de antidopingregels zou hebben gevormd in de zes jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, indien op de persoon regels van toepassing waren geweest die in overeenstemming zijn met de Code;6° ervaring met de verzorging en de medische behandeling van sporters hebben, alsook gefundeerde kennis in de klinische geneeskunde en de sportgeneeskunde hebben. De Koepelorganisatie vergewist zich ervan dat de voorwaarden vermeld in het tweede lid vervuld zijn voordat ze de artsen vermeld in het eerste lid aanwijst.

Overeenkomstig de voorwaarden vermeld in het tweede lid moet minstens één van de artsen die met toepassing van het eerste lid werden aangewezen, bewijzen dat hij algemene ervaring in de begeleiding en behandeling van sporters met een beperking heeft. § 2 - Een lid van een andere TTN-commissie, voor zover het aan de voorwaarden vermeld in § 1, tweede lid, en in het bijzonder aan de voorwaarde inzake onafhankelijkheid voldoet, kan ook worden aangewezen als lid van de TTN-beroepscommissie. § 3 - De leden van de TTN-beroepscommissie worden aangewezen voor een periode van vier jaar. Hun mandaat kan telkens met vier jaar worden verlengd.

De verlenging van het mandaat van de leden van de TTN-beroepscommissie kan worden verkregen door daartoe een verzoek in te dienen bij de Koepelorganisatie, uiterlijk één maand vóór het einde van het lopende mandaat.

Bij de aanvraag om verlenging van het mandaat worden de volgende stukken gevoegd: 1° een actueel attest van de Orde der artsen waaruit blijkt dat er in de voorbije periode van minstens zes jaar geen tuchtsanctie is opgelegd;2° een actueel uittreksel uit het strafregister waaruit blijkt dat er geen veroordeling bestaat voor een misdaad of een misdrijf. § 4 - Het secretariaat van de TTN-beroepscommissie wordt verzorgd door een verantwoordelijke van de Koepelorganisatie die arts of master in de geneeskunde is.

Art. 17 - Onverminderd eventuele bijkomende regels en procedures die door de Koepelorganisatie worden bepaald, luiden de essentiële werkingsregels van de TTN-beroepscommissie als volgt: 1° de zetel en het secretariaat van de TTN-beroepscommissie zijn gevestigd in de lokalen van de Koepelorganisatie, op welk adres alle briefwisseling wordt gezonden;2° de leden van de TTN-beroepscommissie voeren hun opdracht uit in strikte vertrouwelijkheid, in volle onafhankelijkheid en in volle onpartijdigheid.Bij het onderzoeken van de dossiers nemen ze de beginselen van objectiviteit en gelijke behandeling in acht. In voorkomend geval weigeren ze elk dossier te behandelen wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat het betrokken lid geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid biedt; 3° de TTN-beroepscommissie bestaat uit drie leden, onder wie een voorzitter, die voor elke aanvraag door het secretariaat worden bepaald in functie van de noden, de wetenschappelijke en/of medische specificiteit van het te behandelen geval en de beschikbaarheid van de leden;4° het secretariaat van de TTN-beroepscommissie wordt belast met de administratieve taken voor de voorbereiding en uitvoering van de beslissingen inzake TTN-beroepen, in het bijzonder met de ontvangst van de TTN-beroepen, de mededeling ervan aan de leden van de TTN-beroepscommissie, het opstellen van een voorstel van beslissing, alsook de briefwisseling met de sporters en de NADO-DG;5° de TTN-beroepen worden overeenkomstig 3° door het secretariaat van de TTN-beroepscommissie overgemaakt aan de drie leden van de TTN-beroepscommissie.Elk lid dat een verzoek ontvangt maar verhinderd is, of dat meent in een situatie van potentieel belangenconflict te verkeren, meldt dit onverwijld aan het secretariaat van de TTN-beroepscommissie die vervolgens zorgt voor de vervanging van het betrokken lid, op basis van dezelfde criteria als die welke in 3° zijn uiteengezet; 6° wanneer het beroep met betrekking tot een TTN-aanvraag wordt ingesteld door een sporter met een beperking moet de TTN-beroepscommissie, onverminderd de bepaling onder 3°, onder haar drie zittende leden ten minste één lid tellen met algemene ervaring in de verzorging en behandeling van sporters met een beperking;7° de TTN-beroepscommissie beslist in een schriftelijke procedure, bij meerderheid van de stemmen van haar leden;8° wanneer hen overeenkomstig 3° en 5° een beroep met betrekking tot een TTN-aanvraag wordt voorgelegd, kan elk van de drie leden elk passend geacht medisch of wetenschappelijk advies of elke passend geachte deskundigheid inwinnen;9° de beslissingen van de TTN-beroepscommissie worden met redenen omkleed en worden gedateerd;ze worden door de voorzitter en de secretaris van de TTN-beroepscommissie ondertekend.

De mogelijke bijkomende regels en/of procedures vermeld in het eerste lid die door de Koepelorganisatie kunnen worden bepaald, stemmen overeen met de bepalingen van bijlage II van de UNESCO-conventie en de bepalingen van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak.

Afdeling 7. - Bijkomende analyses, nasporingen of onderzoeken Art. 18 - In het kader van de behandeling van een TTN-aanvraag of van een beroep tegen een beslissing met betrekking tot een TTN-aanvraag kan de TTN-commissie of de TTN-beroepscommissie, met toepassing van deze afdeling, vragen dat alle aanvullende en nuttig geachte analyses, nasporingen en/of beeldvormingsonderzoeken worden uitgevoerd.

Die aanvullende analyses, nasporingen en onderzoeken worden door de sporter betaald. Ze schorsen de termijnen bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, tijdens de uitvoering ervan.

Afdeling 8. - Annulering van een TTN Art. 19 - In overeenstemming met artikel 6.12 van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak kan een TTN worden geannuleerd, al naar gelang het geval, door de TTN-commissie of door de TTN-beroepscommissie, indien de sporter zich niet binnen de vooraf aan hem meegedeelde termijn houdt aan de voorwaarde(n) waaraan de TTN was onderworpen.

De beslissingen tot annulering van een TTN worden aan de sporter meegedeeld, al naar gelang het geval, door het secretariaat van de TTN-commissie of door het secretariaat van de TTN-beroepscommissie.

De beslissing bedoeld in het tweede lid bevat op zijn minst: 1° de identiteit en de sportdiscipline van de sporter;2° de benaming van de stof en/of de methode waarvoor de TTN-commissie of de TTN-beroepscommissie overeenkomstig artikel 3, 68°, van het decreet een TTN heeft verleend;3° de motivering van de beslissing tot annulering van de TTN, met inbegrip van de redenen in feite en in rechte.Onverminderd het tweede lid deelt het secretariaat van de TTN-beroepscommissie, als de beslissing tot annulering door de TTN-beroepscommissie werd genomen, deze beslissing, op dezelfde dag als de mededeling aan de sporter, ook mee aan het secretariaat van de TTN-commissie.

Het secretariaat van de TTN-commissie registreert de annuleringsbeslissingen in de ADAMS-databank of vraagt om ze in de ADAMS-databank in te voeren overeenkomstig artikel 5, om het WADA en de andere antidopingorganisaties te informeren.

De vernietiging van een TTN heeft uitwerking te rekenen vanaf de dag na de beslissing bedoeld in het tweede lid.

HOOFDSTUK 3. - DOPINGTESTPROCEDURES EN ONDERZOEKEN Afdeling 1. - Officiers van gerechtelijke politie Art. 20 - Overeenkomstig artikel 16, § 5, van het decreet wijst de Minister de beëdigde verantwoordelijken en medewerkers van de NADO-DG aan die de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie hebben.

Afdeling 2. - Controleartsen Art. 21 - § 1 - De Minister wijst de controleartsen aan overeenkomstig artikel 16, § 1, van het decreet, ofwel na bekendmaking van een oproep tot kandidaten die door de NADO-DG volgens de voorwaarden en de procedure bedoeld in § 3 wordt georganiseerd, ofwel op basis van spontane sollicitaties.

Om als controlearts te kunnen worden aangewezen, moet de kandidaat ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° antwoorden op de in het eerste lid bedoelde oproep tot kandidaten, bekendgemaakt en georganiseerd door de NADO-DG, binnen de termijn en, in voorkomend geval, in de vereiste vorm, of een spontane sollicitatie aan de NADO-DG richten;2° houder zijn van een diploma van arts of master in de geneeskunde en bij indiening van de kandidatuur het bewijs daarvan leveren door een afschrift van het diploma of de master voor te leggen;3° sedert ten minste zes jaar te rekenen vanaf de indiening van een kandidatuur geen tuchtsanctie of schrapping uit de Orde der artsen of uit een andere soortgelijke buitenlandse beroepsorganisatie ondergaan of hebben ondergaan, waarvan het bewijs moet worden geleverd, bij de indiening van de kandidatuur, door het voorleggen van een attest dat gedateerd en ondertekend is door de Orde der artsen of door een andere soortgelijke buitenlandse beroepsorganisatie;4° een uittreksel uit het strafregister bijvoegen dat bewijst dat geen veroordeling wegens een misdaad of een misdrijf werd uitgesproken;5° in de akte van kandidatuur elke private of professionele verbinding met één of meer sporters, sportorganisaties, organisatoren van evenementen en/of wedstrijden, alsook exploitanten van sportinrichtingen vermelden;6° zich, met een bij de kandidatuur gevoegde, gedateerde en ondertekende verklaring op erewoord, ertoe verbinden de vertrouwelijkheid van de controleprocedure strikt in acht te nemen, alsook de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid die noodzakelijk zijn voor elke dopingtestprocedure, waarbij, in voorkomend geval, geweigerd wordt controle uit te oefenen op een sporter wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat de controlearts geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid ten aanzien van die sporter biedt;7° zich ertoe verbinden een gedragscode voor controleartsen na te leven en te ondertekenen; 8° niet onderworpen zijn aan een voorlopige schorsing of uitsluiting op grond van de Code overeenkomstig artikel 20.5.11 van de Code of, indien de persoon niet onder de Code valt, zich niet rechtstreeks en opzettelijk schuldig hebben gemaakt aan gedrag dat een overtreding van de antidopingregels zou hebben gevormd in de zes jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, indien op de persoon regels van toepassing waren geweest die in overeenstemming zijn met de Code; 9° behalve als de intrekking op hun aanvraag is geschied, geen beslissing tot intrekking van de hoedanigheid van controlearts hebben ondergaan gedurende de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de indiening van de kandidatuur. De NADO-DG ontvangt de kandidaturen en onderzoekt of de voorwaarden gesteld in het tweede lid, 1° tot 9°, vervuld zijn.

In het kader van de in het derde lid bedoelde verificatie kan de NADO-DG de kandidaat vragen om, via de post of via e-mail, zo snel mogelijk alle document mee te delen waarmee de akte van kandidatuur geldig kan worden aangevuld.

Als de kandidaat het (de) gevraagde aanvullende document(en) niet binnen een termijn van tien dagen voorlegt, wordt de kandidatuur als niet-ontvankelijk beschouwd. § 2 - Wanneer de in § 1, tweede lid, 1° tot 9°, bedoelde voorwaarden vervuld zijn, brengt de NADO-DG de kandidaat daarvan op de hoogte via de post of via e-mail.

In de kennisgevingen bedoeld in het eerste lid wordt ook vermeld dat de kandidaat een initiële opleiding moet volgen die georganiseerd wordt door de NADO-DG of door een andere Belgische of buitenlandse NADO en die een theoretisch examen en een praktisch examen omvat.

Het theoretisch examen bedoeld in het tweede lid betreft de in de Duitstalige Gemeenschap van kracht zijnde rechtsvoorschriften inzake dopingbestrijding en de toepasselijke controleprocedures.

Het praktisch examen bedoeld in het tweede lid bestaat erin, enerzijds, als waarnemer de uitvoering van minstens twee dopingtests door een controlearts van de Duitstalige Gemeenschap of van een andere gemeenschap bij te wonen en, anderzijds, zelf een dopingtest uit te voeren onder de supervisie van een controlearts van de Duitstalige Gemeenschap of van een andere gemeenschap.

Het theoretisch examen en het praktisch examen moeten de kandidaat in staat stellen de eisen betreffende de fase van monstername voldoende te kennen en te beheersen. § 3 - De oproep tot kandidaten bedoeld in § 1 wordt in het bijzonder bekendgemaakt in één van de bladen van de Belgische en/of Duitse geschreven pers en/of op de website van de NADO-DG. Spontane sollicitaties als bedoeld in § 1, eerste lid, kunnen via de post of via e-mail aan de NADO-DG worden gericht en bestaan uit een motivatiebrief. De bijgewerkte documenten en attesten bedoeld in § 1, tweede lid, worden op verzoek van de NADO-DG op een later tijdstip toegezonden.

De kandidaten die de in § 1, tweede lid, 1° tot 9°, bedoelde voorwaarden vervullen en die slagen voor het praktisch examen en het theoretisch examen van de initiële opleiding bedoeld in § 2, tweede lid, worden door de Minister voor een periode van twee jaar aangewezen als controleartsen.

De aangewezen controleartsen ontvangen een legitimatiebewijs waarop de geldigheidsduur van hun aanwijzing wordt vermeld.

De identificatie in de zin van het vorige lid geschiedt minstens door vermelding van de familienaam en voornaam van de controlearts in kwestie op het legitimatiebewijs en een actuele foto van de controlearts in kwestie op het legitimatiebewijs. § 4 - De Minister kan één of meer controleartsen van de NADO van een andere Belgische NADO overeenkomstig § 1, tweede lid, als controlearts aanwijzen.

Overeenkomstig artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet kan de aanwijzing en, in voorkomend geval, de overige maatregelen voor de toepassing van die paragraaf nader geregeld worden via een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap gesloten wordt. § 5 - Een controlearts kan zijn aanwijzing telkens voor een periode van twee jaar laten verlengen, als hij aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° via de post of via e-mail de verlenging van zijn aanwijzing bij de NADO-DG aanvragen, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van zijn lopende aanstelling;2° bij zijn aanvraag om verlenging van zijn aanstelling een recent attest voegen, gedateerd en ondertekend door de Orde der artsen of door een andere soortgelijke buitenlandse beroepsorganisatie, dat bevestigt dat hij sedert ten minste zes jaar geen tuchtsanctie of eventuele schrapping uit de Orde der artsen heeft ondergaan;3° bij zijn aanvraag om verlenging van zijn aanstelling een uittreksel uit het strafregister voegen dat bevestigt dat hij niet werd veroordeeld wegens een misdaad of een misdrijf;4° in zijn aanvraag om verlenging van zijn aanstelling elke private of professionele verbinding met één of meer sporters, sportorganisaties, organisatoren van evenementen en/of wedstrijden en/of exploitanten van sportinrichtingen vermelden;5° zich, met een nieuw gedateerde en ondertekende verklaring op erewoord die bij de aanvraag om verlenging van zijn aanstelling is gevoegd, ertoe verbinden de vertrouwelijkheid van de controleprocedure strikt in acht te nemen, alsook de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid die noodzakelijk zijn voor elke dopingtestprocedure, waarbij, in voorkomend geval, geweigerd wordt controle uit te oefenen op een sporter wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat de controlearts geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid ten aanzien van die sporter biedt;6° zich ertoe verbinden de gedragscode voor controleartsen na te leven en opnieuw te ondertekenen;7° behalve in het geval vermeld in het tweede lid en onverminderd het derde lid deelnemen aan een theoretische evaluatie, georganiseerd door de NADO-DG, inzake de vereisten met betrekking tot de controles. Indien de aangestelde of erkende controlearts voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 6°, maar gedurende één jaar na de datum van zijn aanvraag tot verlenging van de aanstelling of erkenning geen enkele controle heeft uitgevoerd, wordt hij niet onderworpen aan de theoretische evaluatie vermeld in het eerste lid, 7°, maar moet hij een volledige basisopleiding volgen en met goed gevolg afleggen, zoals beschreven in § 2, tweede tot vierde lid.

Indien de aangestelde of erkende controlearts voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 6°, maar er hebben zich belangrijke wijzigingen voorgedaan in de antidopingregels die in de Duitstalige Gemeenschap van kracht zijn, dan heeft de theoretische evaluatie bedoeld in het eerste lid, 7°, gedeeltelijk ook betrekking op deze wijzigingen.

De theoretische evaluatie bedoeld in het eerste lid, 7°, kan, in voorkomend geval, plaatsvinden ter gelegenheid van de jaarlijkse opleiding van de controleartsen, georganiseerd door de NADO-DG. De overschrijding van de termijn bedoeld in het eerste lid, 1°, belet niet dat een voordien aangestelde controlearts, overeenkomstig de in § 1 bedoelde procedure op een nieuwe oproep tot kandidaten antwoordt of op een later tijdstip een spontane sollicitatie aan de NADO-DG richt.

In geval van toepassing van één of meer van de vorige leden bevraagt de NADO-DG de voordien aangestelde controlearts om zich ervan te vergewissen dat zijn theoretische en praktische kennis voor het afnemen van dopingtests nog actueel is.

Indien een voordien aangestelde of erkende controlearts gedurende een jaar vanaf de datum van een nieuwe aanvraag of de indiening van een vereenvoudigd dossier geen controleopdracht heeft uitgevoerd, wordt hij niet onderworpen aan de in het zesde lid bedoelde bevraging, maar moet hij een volledige basisopleiding volgen en met goed gevolg afleggen zoals beschreven in § 2, tweede tot vierde lid.

Als de antidopingregels die in de Duitstalige Gemeenschap van kracht zijn, aanzienlijk gewijzigd zijn, heeft de in het zesde lid bedoelde bevraging gedeeltelijk ook betrekking op die wijzigingen.

Voor de toepassing van het derde en achtste lid zal de NADO-DG, indien zich belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan in de antidopingregels die van kracht zijn in de Duitstalige Gemeenschap, de betrokken controleartsen hiervan op de hoogte brengen.

De in het negende lid bedoelde informatie wordt bij voorrang meegedeeld tijdens de collectieve voorlichtingsbijeenkomsten die door de NADO-DG worden georganiseerd voor de aangestelde of erkende controleartsen. § 6 - Op het einde van de in § 7 bedoelde procedure kan de Minister beslissen de hoedanigheid van controlearts in te trekken om één of meer van de volgende redenen: 1° de controlearts vervult één van de voorwaarden bedoeld in § 1, tweede lid, 3° tot 6°, niet meer;2° de controlearts is gedurende een periode van zes maanden niet beschikbaar geweest om meer dan de helft van de aangevraagde en hem door de NADO-DG behoorlijk meegedeelde dopingtests uit te voeren;3° de controlearts heeft, behalve bij overmacht die hij moet aantonen, niet kunnen deelnemen aan de jaarlijkse sessie die door de NADO-DG of door een andere Belgische of buitenlandse NADO werd georganiseerd;4° de controlearts heeft de bepalingen van het decreet of van dit besluit ernstig of herhaaldelijk overtreden;5° de controlearts heeft één of meer negatieve jaarevaluaties gekregen en heeft de tekortkomingen niet weggewerkt nadat hij door de NADO-DG daarover ingelicht werd;6° de controlearts verzoekt de NADO-DG daar zelf om, via de post of via e-mail. De jaarlijkse evaluatie vermeld in het eerste lid, 5°: 1° begint met een zelfevaluatie op basis van een vragenlijst, waarvan het model door de NADO-DG werd vastgelegd;2° heeft betrekking op verscheidene aspecten van de dopingprocedure en de manier waarop die in de praktijk wordt uitgevoerd;3° kan ook aangevuld worden met feedback van sporters, begeleiders of andere personen in de zin van artikel 3, 53°, van het decreet die tijdens de controle aanwezig zijn;4° geeft aanleiding tot een discussie met de NADO-DG, als de NADO-DG het niet eens is met alle of een deel van de elementen van de zelfevaluatie vermeld in 1°;5° kan eventueel aangeven welke aspecten in het kader van de controleprocedures kunnen of moeten worden verbeterd;6° biedt de controlearts de mogelijkheid om, als bepaalde tekortkomingen werden vastgesteld, schriftelijk te reageren en/of door de NADO-DG te worden gehoord;7° resulteert in een positieve evaluatie, een evaluatie onder voorbehoud of een negatieve evaluatie door de NADO-DG.8° stelt de controlearts in geval van een beoordeling onder voorbehoud of een negatieve beoordeling in staat de vastgestelde tekortkoming(en) te verhelpen binnen een redelijke en passende termijn, afhankelijk van de aard van de vastgestelde tekortkoming;9° wordt opgemaakt in twee exemplaren, waarvan het ene door de NADO-DG in het dossier van de betrokken controlearts wordt bewaard en het andere aan de controlearts wordt bezorgd. § 7 - De NADO-DG brengt de betrokken controlearts, per aangetekend schrijven en per e-mail, op de hoogte van haar voornemen hem de hoedanigheid van controlearts te ontnemen en van de redenen van dit voornemen.

Binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het in het eerste lid bedoelde aangetekend schrijven, kan de controlearts eventuele opmerkingen of redenen schriftelijk meedelen, alsook, in voorkomend geval, vragen om door de NADO-DG te worden gehoord.

De NADO-DG neemt een met redenen omklede beslissing en geeft de betrokkene per aangetekend schrijven kennis daarvan, ofwel nadat de termijn vermeld in het tweede lid is overschreden, ofwel nadat de controlearts één van zijn in hetzelfde lid bedoelde rechten heeft uitgeoefend. § 8 - Overeenkomstig artikel 4.4.5 van bijlage G van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken houdt de NADO-DG over elke aangewezen of erkende controlearts een dossier bij over zijn opleiding, competentie en ervaring.

Art. 22 - De controleartsen worden vergoed overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

Voor de controleartsen aangewezen overeenkomstig artikel 21, § 4, wordt de vergoeding vastgelegd in een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap wordt gesloten.

Afdeling 3. - Chaperons Art 23 - § 1 - De NADO-DG stelt chaperons aan voor de begeleiding van de controleartsen en het toezicht op de sporters bij dopingtestprocedures, ofwel nadat een oproep tot kandidaten werd gepubliceerd, ofwel op basis van spontane sollicitaties overeenkomstig de procedure bepaald in § 3.

Het in het eerste lid bedoelde toezicht begint vanaf de kennisgeving van de controle van de sporter en eindigt na de werkelijke monsterneming.

Om als chaperon te kunnen worden aangewezen, moet de kandidaat ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° meerderjarig en rechtsbekwaam zijn;2° deelnemen aan een oproep tot kandidaten, bekendgemaakt en georganiseerd door de NADO-DG, binnen de termijn en, in voorkomend geval, in de vereiste vorm, of een spontane sollicitatie aan de NADO-DG richten;3° een uittreksel uit het strafregister bij de kandidatuur voegen dat bevestigt dat de kandidaat niet werd veroordeeld wegens een misdaad of een misdrijf;4° in de akte van kandidatuur elke private of professionele verbinding met één of meer sporters, sportorganisaties, organisatoren van evenementen of wedstrijden vermelden;5° zich, met een bij de kandidatuur gevoegde, gedateerde en ondertekende verklaring op erewoord, ertoe verbinden de vertrouwelijkheid van de controleprocedure strikt in acht te nemen, alsook de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid die noodzakelijk zijn voor elke dopingtestprocedure, waarbij, in voorkomend geval, het assisteren van een controlearts bij het testen van een sporter geweigerd wordt wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat de chaperon geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid ten aanzien van die sporter biedt;6° zich ertoe verbinden een gedragscode voor chaperons na te leven en te ondertekenen; 7° niet onderworpen zijn aan een voorlopige schorsing of uitsluiting op grond van de Code overeenkomstig artikel 20.5.11 van de Code of, indien de persoon niet onder de Code valt, zich niet rechtstreeks en opzettelijk schuldig hebben gemaakt aan gedrag dat een overtreding van de antidopingregels zou hebben gevormd in de zes jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, indien op de persoon regels van toepassing waren geweest die in overeenstemming zijn met de Code; 8° behalve als de intrekking op hun aanvraag is geschied, geen beslissing tot intrekking van de hoedanigheid van chaperon hebben ondergaan gedurende de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de indiening van de kandidatuur;9° in zijn akte van kandidatuur verklaren dat hij in de uitoefening van zijn ambt bereid is zeer beschikbaar te zijn, eventueel ook [00b4]s avonds, op zaterdagen, zondagen en feestdagen, en zich ertoe verplichten die beschikbaarheid te garanderen. De NADO-DG ontvangt de kandidaturen en onderzoekt of de voorwaarden gesteld in het derde lid, 1° tot 9°, vervuld zijn.

In het kader van de in het vierde lid bedoelde verificatie kan de NADO-DG de kandidaat vragen om, via de post of via e-mail, zo snel mogelijk alle document mee te delen waarmee de akte van kandidatuur geldig kan worden aangevuld.

Als de kandidaat het (de) gevraagde aanvullende document(en) niet binnen een termijn van tien dagen voorlegt, wordt de kandidatuur als niet-ontvankelijk beschouwd. § 2 - Wanneer de in § 1, derde lid, 1° tot 9°, bedoelde voorwaarden vervuld zijn, brengt de NADO-DG de kandidaat daarvan op de hoogte via de post of via e-mail.

In de kennisgevingen bedoeld in het eerste lid wordt ook vermeld dat de kandidaat een initiële opleiding moet volgen die georganiseerd wordt door de NADO-DG of door een andere Belgische of buitenlandse NADO en die een theoretisch examen en een praktisch examen omvat.

Het theoretisch examen bedoeld in het tweede lid heeft betrekking op de algemene kennis van de regelgeving inzake dopingbestrijding in de Duitstalige Gemeenschap, alsook op de algemene kennis van de Belgische regelgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Het praktisch examen bedoeld in het tweede lid bestaat erin, onder supervisie van een controlearts van de Duitstalige Gemeenschap of van een andere gemeenschap, de handelingen van een chaperon bij een dopingtestprocedure in chronologische volgorde te simuleren.

Overeenkomstig afdeling 5 van dit hoofdstuk en overeenkomstig de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en de bijlagen ervan moeten het theoretisch examen en het praktisch examen de kandidaat in staat stellen de eisen betreffende de fase van monsterneming voldoende te kennen en te beheersen. § 3 - De oproep tot kandidaten bedoeld in § 1 wordt in het bijzonder bekendgemaakt in één van de bladen van de Belgische en/of Duitse geschreven pers en/of op de website van de NADO-DG. Spontane sollicitaties als bedoeld in § 1, eerste lid, kunnen via de post of via e-mail aan de NADO-DG worden gericht en bestaan uit een motivatiebrief. De bijgewerkte documenten en attesten bedoeld in § 1, tweede lid, worden op verzoek van de NADO-DG op een later tijdstip toegezonden.

De kandidaten die de in § 1, derde lid, 1° tot 9°, bedoelde voorwaarden vervullen en die slagen voor het praktisch examen en het theoretisch examen van de initiële opleiding bedoeld in § 2, tweede lid, worden door de NADO-DG voor een periode van twee jaar aangewezen als chaperons.

De aangewezen chaperons ontvangen een legitimatiebewijs waarop de geldigheidsduur van hun aanwijzing wordt vermeld.

Om te waarborgen dat antidopingactiviteiten niet onderbroken worden, ook niet tijdens het weekend of op feestdagen, kan de Minister, los van het vorige lid, één of meer medewerkers van de NADO-DG als chaperon aanwijzen. Die medewerkers zijn vrijgesteld van het theoretisch en praktisch examen bedoeld in § 2, tweede lid. § 4 - De Minister kan één of meer chaperons van een andere Belgische NADO die aan de voorwaarden van § 1, 1° en 3° tot 7°, voldoen, als chaperon aanwijzen om de controlearts te assisteren.

Overeenkomstig artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet kan de aanwijzing en, in voorkomend geval, de overige maatregelen voor de toepassing van die paragraaf nader geregeld worden via een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap gesloten wordt. § 5 - Een chaperon kan zijn aanwijzing telkens voor een periode van twee jaar laten verlengen, als hij aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° via de post of via e-mail de verlenging van zijn aanwijzing bij de NADO-DG aanvragen, uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van zijn lopende aanstelling;2° bij zijn aanvraag om verlenging van zijn aanstelling een uittreksel uit het strafregister voegen dat bevestigt dat hij niet werd veroordeeld wegens een misdaad of een misdrijf;3° in zijn aanvraag om verlenging van zijn aanstelling elke private of professionele verbinding met één of meer sporters, sportorganisaties, organisatoren van evenementen en/of wedstrijden vermelden;4° zich, met een nieuwe bij de aanvraag om verlenging gevoegde, gedateerde en ondertekende verklaring op erewoord, ertoe verbinden de vertrouwelijkheid van de controleprocedure strikt in acht te nemen, alsook de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid die noodzakelijk zijn voor elke dopingtestprocedure, waarbij, in voorkomend geval, het assisteren van een controlearts bij het testen van een sporter geweigerd wordt wanneer het vermoeden zou kunnen bestaan dat de chaperon geen voldoende waarborg inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid ten aanzien van die sporter biedt;5° zich ertoe verbinden de gedragscode voor chaperons na te leven en opnieuw te ondertekenen;6° behalve in het geval vermeld in het tweede lid en onverminderd het derde lid deelnemen aan een theoretische evaluatie, georganiseerd door de NADO-DG, inzake de vereisten met betrekking tot de controles. Indien de aangestelde of erkende chaperon voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 5°, maar gedurende één jaar na de datum van zijn aanvraag tot verlenging van de aanstelling of erkenning geen enkele controle heeft uitgevoerd, wordt hij niet onderworpen aan de theoretische evaluatie vermeld in het eerste lid, 6°, maar moet hij een volledige basisopleiding volgen en met goed gevolg afleggen, zoals beschreven in § 2, tweede tot vierde lid.

Indien de aangestelde of erkende chaperon voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 5°, maar er hebben zich belangrijke wijzigingen voorgedaan in de antidopingregels die in de Duitstalige Gemeenschap van kracht zijn, dan heeft de theoretische evaluatie bedoeld in het eerste lid, 6°, gedeeltelijk ook betrekking op deze wijzigingen.

De theoretische evaluatie bedoeld in het eerste lid, 6°, kan, in voorkomend geval, plaatsvinden ter gelegenheid van de jaarlijkse opleiding van de chaperons, georganiseerd door de NADO-DG. De overschrijding van de termijn bedoeld in het eerste lid, 1°, belet niet dat een voordien aangestelde chaperon, overeenkomstig de in § 1 bedoelde procedure op een nieuwe oproep tot kandidaten antwoordt of op een later tijdstip een spontane sollicitatie aan de NADO-DG richt.

In geval van toepassing van één of meer van de vorige leden bevraagt de NADO-DG de voordien aangestelde chaperon om zich ervan te vergewissen dat zijn theoretische en praktische kennis voor het uitoefenen van het toezicht nog actueel is.

Indien een voordien aangestelde of erkende chaperon gedurende een jaar vanaf de datum van een nieuwe sollicitatie geen controleopdracht heeft uitgevoerd, wordt hij niet onderworpen aan de in het zesde lid bedoelde bevraging, maar moet hij een volledige basisopleiding volgen en met goed gevolg afleggen zoals beschreven in § 2, tweede tot vierde lid.

Als de antidopingregels die in de Duitstalige Gemeenschap van kracht zijn, aanzienlijk gewijzigd zijn, heeft de in het zesde lid bedoelde bevraging gedeeltelijk ook betrekking op die wijzigingen.

Voor de toepassing van het derde en achtste lid zal de NADO-DG, indien zich belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan in de antidopingregels die van kracht zijn in de Duitstalige Gemeenschap, de betrokken chaperons hiervan op de hoogte brengen.

De in het negende lid bedoelde informatie wordt bij voorrang meegedeeld tijdens de collectieve voorlichtingsbijeenkomsten die door de NADO-DG worden georganiseerd voor de aangestelde of erkende chaperons. § 6 - Op het einde van de in § 7 bedoelde procedure kan de NADO-DG beslissen de hoedanigheid van chaperon in te trekken om één of meer van de volgende redenen: 1° de chaperon voldoet niet meer aan één van de in § 1, derde lid, 3° tot 5° of 9°, bedoelde voorwaarden;2° de chaperon is gedurende een periode van zes maanden niet beschikbaar geweest om meer dan de helft van de aangevraagde en hem door de NADO-DG behoorlijk meegedeelde taken uit te voeren;3° de chaperon heeft, behalve bij overmacht die hij moet aantonen, niet kunnen deelnemen aan de jaarlijkse sessie die door de NADO-DG of door een andere Belgische of buitenlandse NADO werd georganiseerd;4° de chaperon heeft de bepalingen van het decreet of van dit besluit ernstig of herhaaldelijk overtreden;5° de chaperon heeft één of meer negatieve jaarevaluaties gekregen en heeft de tekortkomingen niet weggewerkt nadat hij door de NADO-DG over die tekortkomingen ingelicht werd;6° de chaperon verzoekt de NADO-DG daar zelf om, via de post of via e-mail. De jaarlijkse evaluatie vermeld in het eerste lid, 5°: 1° begint met een zelfevaluatie op basis van een vragenlijst, waarvan het model door de NADO-DG werd vastgelegd;2° heeft betrekking op verscheidene aspecten van de dopingprocedure en de manier waarop die in de praktijk wordt uitgevoerd;3° kan ook aangevuld worden met feedback van sporters, begeleiders of andere personen in de zin van artikel 3, 53°, van het decreet die tijdens de controle aanwezig zijn;4° geeft aanleiding tot een discussie met de NADO-DG, als de NADO-DG het niet eens is met alle of een deel van de elementen van de zelfevaluatie vermeld in 1°;5° kan eventueel aangeven welke aspecten in het kader van de controleprocedures kunnen of moeten worden verbeterd;6° biedt de chaperon de mogelijkheid om, als bepaalde tekortkomingen werden vastgesteld, schriftelijk te reageren en/of door de NADO-DG te worden gehoord;7° resulteert in een positieve evaluatie, een evaluatie onder voorbehoud of een negatieve evaluatie door de NADO-DG.8° stelt de chaperon in geval van een beoordeling onder voorbehoud of een negatieve beoordeling in staat de vastgestelde tekortkoming(en) te verhelpen binnen een redelijke en passende termijn, afhankelijk van de aard van de vastgestelde tekortkoming;9° wordt opgemaakt in twee exemplaren, waarvan het ene door de NADO-DG in het dossier van de betrokken chaperon wordt bewaard en het andere aan de chaperon wordt bezorgd. § 7 - De NADO-DG brengt de betrokken chaperon, per aangetekend schrijven en per e-mail, op de hoogte van haar voornemen hem de hoedanigheid van chaperon te ontnemen en van de redenen van dit voornemen.

De chaperon kan binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van het in het eerste lid bedoelde aangetekend schrijven, eventuele opmerkingen of redenen schriftelijk meedelen, alsook, in voorkomend geval, vragen om door de NADO-DG te worden gehoord.

De NADO-DG neemt een met redenen omklede beslissing en geeft de betrokkene per aangetekend schrijven kennis daarvan, ofwel nadat de termijn vermeld in het tweede lid is overschreden, ofwel nadat de chaperon één van zijn in hetzelfde lid bedoelde rechten heeft uitgeoefend. § 8 - Overeenkomstig artikel 4.4.5 van bijlage G van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken houdt de NADO-DG over elke aangewezen chaperon een dossier bij over zijn opleiding, competentie en ervaring.

Art. 24 - De chaperons worden, voor zover van toepassing, vergoed overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

Voor de chaperons aangewezen overeenkomstig artikel 23, § 4, wordt de vergoeding vastgelegd in een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap wordt gesloten.

Afdeling 4. - Erkende laboratoria Art. 25 - § 1 - Een laboratorium dat erkend wil worden als laboratorium bedoeld in artikel 18, § 1, derde lid, van het decreet, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° het moet door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze door het WADA goedgekeurd zijn;2° het mag niet direct of indirect betrokken zijn bij de handel in geneesmiddelen en het mag geen medewerkers in dienst hebben die de onafhankelijkheid van het laboratorium in het gedrang kunnen brengen;3° behalve als de intrekking op aanvraag van het laboratorium is geschied, mag het laboratorium geen beslissing tot intrekking van de erkenning hebben ondergaan gedurende de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarin de erkenning werd aangevraagd. Bij het onderzoeken van de monsters moet het laboratorium zich aan de volgende regels houden: 1° het moet de onderzoeken binnen de gestelde termijnen uitvoeren;2° het moet aan de NADO-DG het bewijs meedelen van alle stoffen of methoden die de resultaten of prestaties van een sporter kunstmatig zouden kunnen verbeteren, ook wanneer ze niet op de verboden lijst staan;3° het mag het resultaat van de onderzoeken niet meedelen aan derden, maar wel aan de betrokken internationale sportorganisatie, de NADO-DG en het WADA;4° het moet alle mogelijke belangenconflicten vermijden;5° het moet toestaan dat de NADO-DG regelmatig controleert of het laboratorium de erkenningsvoorwaarden naleeft;6° het moet alle verslagen en schriftelijke documenten die verband houden met het onderzoek in het Duits opstellen en de contacten met de NADO-DG, met de sporter en met alle andere, bij de uitvoering van dit besluit betrokken personen in het Duits laten verlopen. § 2 - Op voorstel van de NADO-DG en onder voorbehoud van de naleving van de voorwaarden vermeld in § 1, eerste lid, kent de Minister de erkenning toe voor vijf jaar. De erkenning kan met perioden van vijf jaar worden verlengd. § 3 - Op voorstel van de NADO-DG kan de Minister, na de procedure bedoeld in het tweede tot het vierde lid, besluiten om de erkenning van het laboratorium om één of meer van de volgende redenen in te trekken: 1° het laboratorium voldoet niet meer aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in § 1, eerste lid;2° het laboratorium overtreedt ernstig of herhaaldelijk de bepalingen van het decreet of van dit besluit;3° het laboratorium verzoekt de NADO-DG daar zelf om, via de post of via e-mail. Op voorstel van de NADO-DG brengt de Minister het laboratorium, per aangetekend schrijven en per e-mail, op de hoogte van haar voornemen om de erkenning van het laboratorium in te trekken en van de redenen van dit voornemen.

Het laboratorium kan binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van het in het tweede lid bedoelde aangetekend schrijven, eventuele opmerkingen of redenen schriftelijk meedelen, alsook, in voorkomend geval, vragen om door de NADO-DG te worden gehoord.

De Minister neemt een met redenen omklede beslissing en geeft het laboratorium per aangetekend schrijven kennis daarvan, ofwel nadat de termijn vermeld in het derde lid is overschreden, ofwel nadat het laboratorium één van zijn in hetzelfde lid bedoelde rechten heeft uitgeoefend. § 4 - Indien bijzondere onderzoeken moeten worden uitgevoerd en geen enkel door de Duitstalige Gemeenschap erkend laboratorium die onderzoeken kan uitvoeren, verleent de Minister, op voorstel van de NADO-DG en voor de duur van het bijzondere onderzoek in kwestie, een voorlopige erkenning aan een ander laboratorium dat door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze erkend is en dat aan de voorwaarden van § 1 voldoet.

Bij toepassing van het eerste lid zijn de § § 2 en 3 niet van toepassing.

Afdeling 5. - Spreiding van de dopingtests Art. 26 - § 1 - Overeenkomstig artikel 5.4 van de Code en de artikelen 4.1 tot 4.9 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken werkt de NADO-DG jaarlijks een plan uit voor de spreiding van de dopingtests die in de Duitstalige Gemeenschap moeten worden uitgevoerd.

Dat spreidingsplan heeft tot doel gerichte en steekproefsgewijs uit te voeren dopingtests te plannen. Het moet doeltreffend en evenwichtig zijn en het moet de mogelijkheid bieden om uiteindelijk een coherente volgorde van voorrang te bepalen tussen de sportdisciplines, categorieën van sporters, dopingtesttypes, monsternemingtypes en monsteranalysetypes.

Dat spreidingsplan moet, zonder exhaustief te zijn, waarborgen dat dopingtests worden uitgevoerd: 1° bij sporters van alle niveaus, ook bij minderjarigen, waarbij moet worden gepreciseerd dat de meeste controles gericht zijn en voorbehouden zijn voor elitesporters van nationaal niveau, rekening houdend met de evaluatie van de dopingrisico's bedoeld in § 2 en in overeenstemming met artikel 4.5.2 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken; 2° in een groot aantal onderscheiden sportdisciplines, rekening houdend met de in § 2 bedoelde evaluatie van de dopingrisico's;3° binnen en buiten wedstrijdverband, rekening houdend met de in § 2 bedoelde evaluatie van de dopingrisico's;4° bij ploegsporten en individuele sporten, rekening houdend met de in § 2 bedoelde evaluatie van de dopingrisico's;5° door middel van bloedtests, urinetests en, in voorkomend geval, het biologisch paspoort van de sporter, zoals bedoeld in artikel 16, § 1, derde lid, van het decreet;6° in het hele Duitse taalgebied en in het buitenland. Het in het eerste lid bedoelde spreidingsplan zorgt ook voor de bewaring van de monsters om bijkomende monsteranalyses op een latere datum mogelijk te maken, overeenkomstig de artikelen 6.2, 6.5 en 6.6 van de Code en artikel 4.7.3 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken, alsook de eisen van de Internationale Standaard voor Laboratoria en de eisen van de Internationale Standaard ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en voor de bescherming van persoonsgegevens.

Die strategie houdt ook rekening met de volgende gegevens: 1° de aanbevelingen van het door de Duitstalige Gemeenschap erkende laboratorium en de eenheid die belast is met het beheer van de biologisch paspoorten van de sporters;2° de potentiële behoefte aan retroactieve analyses in verband met het programma van het biologisch paspoort van de sporter;3° nieuwe opsporingsmethodes die in de nabije toekomst kunnen worden ingevoerd en op de sporter, de sport en/of de discipline kunnen worden toegepast;4° het feit dat de monsters afkomstig zijn van sporters die voldoen aan alle of een deel van de criteria bedoeld in het zesde lid;en/of 5° elke andere aan de NADO-DG verstrekte informatie die een langdurige bewaartermijn of een aanvullende monsteranalyse naar goeddunken van de NADO-DG rechtvaardigt. Onverminderd de toepassing van het derde lid, 1°, en overeenkomstig artikel 4.5.3 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken kan de NADO-DG ook de volgende factoren in aanmerking nemen voor de bepaling van de volgorde van voorrang tussen de te controleren sporters en, in voorkomend geval, voor de planning en de uitvoering van gerichte dopingtests op welbepaalde sporters: 1° één of meer vroegere overtredingen van antidopingregels;2° de voorgeschiedenis van de controle, met inbegrip van eventuele atypische biologische parameters;3° de chronologie van de sportprestaties, met name een plotselinge en aanzienlijke verbetering van de sportprestaties of gebruikelijke prestaties en/of prestaties op hoog niveau die niet begeleid worden door een dienovereenkomstige testgeschiedenis;4° herhaalde tekortkomingen aan de verplichtingen inzake verblijfsgegevens bedoeld in artikel 23 van het decreet;5° laattijdige mededelingen van verblijfsgegevens;6° een verhuizing of training op een plaats die ver afgelegen is of moeilijk toegankelijk is voor een dopingtest;7° de terugtrekking uit of afwezigheid bij een of meer geplande wedstrijden;8° de verbinding met een derde partij, zoals een teamgenoot, trainer of arts, die bij dopingovertredingen betrokken was;9° een kwetsuur;10° de leeftijd en/of het stadium in de loopbaan, in het bijzonder de overgang van de ene naar de andere leeftijdscategorie of de mogelijkheid een contract aan te gaan, het nakende eind van een contract of een naderende pensionering;11° financiële stimulansen om de prestaties te verbeteren, zoals premies of kansen op partnerschappen en sponsoring;11° betrouwbare inlichtingen van derden, die door de NADO-DG geverifieerd en vergeleken zijn in het kader van haar onderzoeksbevoegdheid bedoeld in artikel 10 van het decreet. § 2 - Aan het in § 1, eerste lid, bedoelde spreidingsplan gaat een omstandige evaluatie van de dopingrisico's vooraf, rekening houdend met de richtlijnen die vervat zijn in het technisch document bedoeld in artikel 5.4.1 van de Code en met inachtneming van de criteria vervat in artikel 4.2.1 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken.

De in het eerste lid bedoelde evaluatie van de dopingrisico's is in het bijzonder gebaseerd op een evaluatie van de stoffen en methoden die het best kunnen worden gebruikt in de betrokken sport en/of betrokken sportdiscipline, waarbij rekening wordt gehouden met: 1° de lichamelijke eisen en de andere eisen, in het bijzonder de fysiologische eisen, van de betrokken sporten en/of sportdisciplines;2° de verboden stoffen en/of verboden methoden die een sporter het meest geschikt acht om de prestaties in de betrokken sporttak(ken) en/of discipline(s) te verbeteren;3° de beschikbare beloningen en de andere mogelijke aansporingen tot doping op de verschillende niveaus van die sporten en/of sportdisciplines;4° de historiek van doping in die sporten en/of sportdisciplines;5° beschikbare statistieken en onderzoek over de tendensen inzake doping, in het bijzonder aan de hand van door het WADA gepubliceerde verslagen van de statistieken van de controles en de overtredingen van antidopingregels en door peer-reviewartikelen;6° de inlichtingen die in het bijzonder in het kader van de onderzoeksbevoegdheid van de NADO-DG bedoeld in artikel 10 van het decreet ingewonnen worden;7° de resultaten van de uitvoering van de vorige spreidingsplannen;8° de perioden in de sportloopbaan waarin een sporter het meest geneigd is doping te gebruiken;9° de perioden in het sportjaar waarin een sporter het meest geneigd is doping te gebruiken, rekening houdend met de structuur van het seizoen voor de betrokken sport en/of sportdiscipline, ook betreffende de planning van de wedstrijden en de trainingsperioden. § 3 - Nadat het in paragraaf 1 bedoelde spreidingsplan opgemaakt is, wordt het overeenkomstig de artikelen 28 en volgende uitgevoerd en kan het te allen tijde in de loop van het jaar worden gewijzigd, rekening houdend met elke relevante analytische of niet-analytische inlichting die door de NADO-DG wordt geverifieerd, in het bijzonder op grond van de dopingtestprocedures die door andere antidopingorganisaties worden uitgevoerd en met inachtneming van de inlichtingen die worden behandeld in het kader van de onderzoeksbevoegdheid bedoeld in artikel 10 van het decreet. § 4 - Voor de uitvoering van dit artikel kan de Minister ook verantwoordelijken van een andere Belgische NADO met bepaalde taken belasten.

Overeenkomstig artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet kan de toepassing van die paragraaf nader geregeld worden via een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap gesloten wordt. § 5 - Om een doeltreffende planning mogelijk te maken en een onnodige herhaling van de dopingtests te vermijden, worden deze overeenkomstig artikel 5.4.2 van de Code driemaandelijks gecoördineerd met de andere antidopingorganisaties die een band met de sporter ofwel op sportniveau ofwel op nationaal niveau hebben, door middel van een registratie in ADAMS, uitgevoerd door de NADO-DG of overeenkomstig artikel 5.

In het kader van de in het eerste lid bedoelde coördinatie hebben de gegevens die in ADAMS worden geregistreerd alleen betrekking op de identiteit van de sporters die gedurende een bepaald trimester moeten worden gecontroleerd, zonder vermelding van de nauwkeurige datums, uren en plaatsen van de dopingtests zodat die vertrouwelijk, onvoorspelbaar en onaangekondigd blijven.

Met het oog op de toepassing van artikel 14, derde lid, van het decreet richt de NADO-DG haar aanvraag aan de antidopingorganisatie die bevoegd is voor het georganiseerde evenement, in principe 35 dagen vóór het begin van het evenement in kwestie.

Bij dringende noodzakelijkheid, speciaal gemotiveerd door minstens één van de factoren bedoeld in § 1, vijfde lid, kan de termijn bedoeld in het derde lid worden teruggebracht tot vijf dagen.

Art. 27 - De mededeling van de aan de NADO-DG door de organisatoren toegezonden inlichtingen voor de toepassing van artikel 22 van het decreet, geschiedt via de post of via e-mail en/of via de website van de betrokken organisator en omvat de volgende gegevens: 1° de naam van het georganiseerde sportevenement of van de georganiseerde sportwedstrijd;2° de plaats, de datum en de uren van begin en einde van dat sportevenement of van die sportwedstrijd;3° de sporttak(ken) die bij dat sportevenement of die sportwedstrijd wordt ( worden) beoefend;4° het internationale, nationale of lokale niveau van het sportevenement of de sportwedstrijd, alsook de leeftijdscategorieën van de deelnemers en hun werkelijke of vermoede aantal;5° de naam, voornaam, het postadres en/of elektronisch adres en telefoonnummer van de afgevaardigde van de organisator van het evenement of de wedstrijd en, in voorkomend geval, van de afgevaardigde van de deelnemende sportorganisaties;6° het aantal elitesporters op nationaal niveau en internationaal niveau dat, naar weten van de organisator, aan het betrokken sportevenement of de betrokken sportwedstrijd deelneemt. De inlichtingen bedoeld in het eerste lid worden: 1° meegedeeld voor de aanvang van het seizoen, zo snel mogelijk na de vaststelling van de sportkalender;2° bijgewerkt op basis van eventuele wijzigingen in de sportkalender en het al dan niet deelnemen van elitesporters aan één of meer evenementen of wedstrijden die door de betrokken organisator zijn gepland. Art. 28 - § 1 - Alle dopingtestprocedures en de uitvoering van het plan voor de spreiding van de dopingtests bedoeld in artikel 26, § 3, geschieden met inachtneming van de volgende beginselen: 1° op grond van het spreidingsplan bedoeld in artikel 26, § 1, op grond van de inlichtingen die de organisatoren overeenkomstig artikel 27 meedelen of op grond van alle analytische of niet-analytische inlichtingen die relevant zijn en die door de NADO-DG geverifieerd worden, identificeert de NADO-DG gedurende het hele jaar de sporters die ze wenst te controleren, alsook de trainingen, evenementen en wedstrijden gedurende welke ze dopingtestprocedures wenst te laten uitvoeren; 2° overeenkomstig de artikelen 5.2 en 5.2.5 van de Code en artikel 4.5.5 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken, kan elke sporter, ook een minderjarige sporter, die onder de NADO-DG ressorteert, ertoe worden verplicht te allen tijde en op alle plaatsen, een monster af te geven. § 2 - De NADO-DG stelt, door middel van een opdrachtenblad, waarvan ze het model vaststelt, de controlearts aan die wordt belast met de uitvoering van de geplande dopingtests.

Het opdrachtenblad bedoeld in het eerste lid bevat op zijn minst de volgende gegevens: 1° de plaats, de datum en uur van het begin, alsook de geschatte duur van het evenement, de wedstrijd, de sportactiviteit of de training in het kader waarvan de controle(s) wordt (zijn) gepland of, als de controle buiten wedstrijdverband geschiedt, een verwijzing naar de verblijfplaatsgegevens van de sporter zoals die voor een bepaalde periode in ADAMS zijn ingevoerd;2° de sportdiscipline, alsook, in voorkomend geval, de benaming van het evenement, de wedstrijd of de training gedurende hetwelk/welke één of meer dopingtests werden gepland;3° of de dopingtest binnen of buiten wedstrijdverband plaatsvindt overeenkomstig de definities bedoeld in artikel 3, 27°, 39° en 93°, van het decreet;4° de naam en het adres van de sportorganisatie waarbij de te controleren sporter aangesloten is of van de organisator die verantwoordelijk is voor het evenement, de wedstrijd of de training, alsook de naam, voornaam en telefoonnummer van de afgevaardigde;5° of de dopingtest door middel van een bloedtest of een urinetest wordt uitgevoerd, met vermelding van het gewenste aantal dopingtests en het tijdstip waarop ze worden uitgevoerd;6° de wijze waarop de sporters worden aangewezen of, in het kader van een gerichte dopingtest, de identiteit van de sporter/sporters die de dopingtest moeten ondergaan;7° de naam en voornaam van de controlearts die belast wordt met de uitvoering van de geplande dopingtest(s);8° de contactgegevens en de naam van het erkende laboratorium dat met de analysen wordt belast. Het opdrachtenblad wordt door het hoofd van de NADO-DG ondertekend en wordt opgemaakt in twee exemplaren: één voor de controlearts en één voor de NADO-DG. § 3 - Het opdrachtenblad wordt aan de controlearts meegedeeld, ten vroegste, naargelang van het geval: a) 72 uur vóór de geplande dopingtest(s), voor dopingtests binnen wedstrijdverband;b) drie maanden vóór de geplande dopingtest(s), voor dopingtests buiten wedstrijdverband. De NADO-DG informeert, in voorkomend geval, de chaperon die de controlearts assisteert ten vroegste 72 uur vóór de geplande dopingtest(s). § 4 - De NADO-DG of, in voorkomend geval, de controlearts kan, indien diens lichamelijke veiligheid in gevaar is, vragen dat een officier van gerechtelijke politie aanwezig is bij de uit te voeren dopingtestsprocedure(s). § 5 - Onverminderd dit artikel en overeenkomstig artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet kunnen de controlearts die met de uitvoering van de geplande dopingtest(s) belast is en, in voorkomend geval, de chaperon of chaperons die hem assisteren, aangewezen worden op basis van een bilaterale overeenkomst die hiertoe met de betrokken gemeenschap wordt gesloten.

Art. 29 - § 1 - De controlearts die door de NADO-DG door middel van het opdrachtenblad bedoeld in artikel 28, § 2, werd aangewezen, organiseert, verricht en leidt de geplande dopingtestprocedures.

Voor zover dit mogelijk is, voert de controlearts de dopingtest uit zonder dat het normale verloop van het evenement, de wedstrijd of de training daarbij in het gedrang komt. § 2 - Indien de dopingtest tijdens een evenement, een wedstrijd of een training plaatsvindt, wijst de afgevaardigde van de sportorganisatie of de organisator van het evenement, de wedstrijd of de training een persoon aan om de controlearts te assisteren en om hem in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar het evenement, de wedstrijd of de training plaatsvindt, een geschikte ruimte ter beschikking te stellen die voldoende waarborgen inzake hygiëne, vertrouwelijkheid, bescherming van de persoonlijke levenssfeer en veiligheid biedt. § 3 - Met de eventuele hulp van de chaperon/chaperons die hem begeleidt/begeleiden, identificeert de controlearts in voorkomend geval, door middel van een officieel document, de sporter/sporters die de dopingtestprocedure moet/moeten ondergaan en bepaalt de controlearts overeenkomstig het opdrachtenblad welke sporter/sporters zich voor de dopingtestprocedure moet/moeten aanmelden.

Vóór de identificatie bedoeld in het eerste lid legitimeren de controlearts en, in voorkomend geval, de chaperon/chaperons die hem begeleidt/begeleiden, zichzelf met hun legitimatiebewijs bedoeld in artikel 21, § 3, vierde lid, en artikel 23, § 3, vierde lid.

Na de identificaties bedoeld in het eerste en het tweede lid en overeenkomstig de eisen van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken verwittigt en informeert de controlearts, met de eventuele hulp van de chaperon/chaperons die hem begeleidt/begeleiden, persoonlijk elke te controleren sporter van het type test dat moet worden uitgevoerd en van het verloop ervan, op grond van een formulier voor de dopingtestprocedure waarvan het model door de NADO-DG wordt vastgesteld.

Het formulier bedoeld in het derde lid bevat op zijn minst de volgende gegevens: 1° de naam en de voornaam van de te controleren sporter;2° als de sporter minderjarig is: de naam van de wettelijke vertegenwoordiger die hem begeleidt of de naam van een andere persoon die daartoe gemachtigd werd door de wettelijke vertegenwoordiger;3° de geboortedatum en de nationaliteit van de sporter;4° de vermelding of de test binnen of buiten wedstrijdverband uitgevoerd werd;5° de aard van de noodzakelijke tests;6° de datum van de test;7° de plaats van de test;8° de naam van de controlearts;9° in voorkomend geval: de naam van de eventueel aanwezige chaperon(s);10° de toepasselijke maatregelen inzake vertrouwelijkheid en veiligheid van de gegevens. Het dopingcontroleformulier kan op papier of in elektronische vorm worden opgemaakt, ingevuld en ondertekend.

Bij de in het derde lid bedoelde verwittiging brengt de controlearts, in voorkomend geval met de bijstand van de chaperon/chaperons die hem begeleidt/begeleiden, de gecontroleerde sporter ook mondeling op de hoogte van de volgende gegevens: 1° het feit dat hij zich moet onderwerpen aan een monsterneming;2° de autoriteit onder welke de monsterneming ressorteert;3° de aard van het af te nemen monster en de eventuele voorwaarden die moeten worden nageleefd voordat het monster wordt genomen;4° de gevolgen die de sporter zou kunnen ondergaan, als hij zich niet binnen de gestelde termijn bij de controle aanmeldt of als hij weigert het dopingcontroleformulier te ondertekenen, namelijk, naargelang het geval, de vaststelling van de overtreding van één van de antidopingregels bedoeld in artikel 8, 3° of 5°, van het decreet of van een gemiste controle, zoals bepaald in artikel 46, eerste lid, 2°;5° de mogelijkheid, voor de sporter, om te vragen dat de dopingtestprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een persoon van zijn keuze, alsook, indien nodig en mogelijk, in aanwezigheid van een tolk;6° de noodzakelijkheid, voor de minderjarige sporter, te worden begeleid door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon die door één van deze daartoe werd gemachtigd;7° de mogelijkheid, voor de sporter met een beperking, om te worden begeleid en bijgestaan door een persoon naar keuze, overeenkomstig bijlage A van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken;8° de mogelijkheid voor de sporter om bij de NADO-DG elke bijkomende inlichting te bekomen betreffende de dopingcontrole en de later toe te passen procedure: a) voor dopingtests binnen wedstrijdverband: i) een protocollaire ceremonie voor het uitdelen van medailles bijwonen; ii) verplichtingen ten aanzien van de pers nakomen; iii) aan andere wedstrijden deelnemen; iv) recupereren; v) een noodzakelijke medische behandeling ondergaan; vi) een vertegenwoordiger en/of tolk zoeken; vii) een pasfoto bezorgen of, viii) elke andere redelijke omstandigheid die door de controlearts, met de instemming van de NADO-DG, wordt aanvaard; b) voor dopingtests buiten wedstrijdverband: i) een vertegenwoordiger vinden; ii) een trainingssessie beëindigen; iii) een noodzakelijke medische behandeling ondergaan; iv) een pasfoto bezorgen of, v) elke andere redelijke omstandigheid die door de controlearts, met de instemming van de NADO-DG, wordt aanvaard. Het dopingcontroleformulier vermeld in het derde lid is opgemaakt in het Duits, met een vertaling in het Frans, het Nederlands en het Engels. In geval van tegenstrijdigheden is de Duitse originele versie doorslaggevend.

Het dopingcontroleformulier wordt opgemaakt in vier exemplaren, waarvan één exemplaar voor de sporter, één exemplaar voor het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze erkende laboratorium en twee exemplaren voor de NADO-DG. De vier exemplaren van het dopingcontroleformulier worden ondertekend door de controlearts, de eventueel aanwezige chaperon en de gecontroleerde sporter.

Indien de gecontroleerde sporter minderjarig of rechtsonbekwaam is, worden de vier exemplaren van het dopingcontroleformulier ondertekend door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een door hen daartoe behoorlijk gemachtigde persoon.

Indien de sporter weigert het dopingcontroleformulier te ondertekenen, niet op de controleplaats verschijnt of zich te laat aanmeldt op de controleplaats overeenkomstig het derde tot en met zesde lid, wordt dit feit door de controlearts opgenomen in het dopingcontroleformulier en kan dit leiden tot de toepassing van de gevolgen bedoeld in het zesde lid, 4°. § 4 - De sporter die overeenkomstig § 3, derde tot zesde lid, verwittigd werd, blijft onder het rechtstreekse toezicht van de controlearts of, in voorkomend geval, van de daartoe aangewezen chaperons, vanaf de kennisgeving bedoeld in § 3, derde tot zesde lid, tot de sporter het proces-verbaal van de dopingtestprocedure overeenkomstig artikel 30, § 4, eerste lid, heeft ondertekend.

Elk incident dat het goede verloop van de dopingtest in het gedrang kan brengen en dat door de controlearts wordt vastgesteld, wordt door hem in het proces-verbaal van de dopingtestprocedure opgenomen.

Bij toepassing van het tweede lid vermeldt de controlearts in het proces-verbaal van de dopingtestprocedure of hij van mening is dat de dopingtest kan worden behouden en, in voorkomend geval, voert hij die uit.

Bij toepassing van het derde lid, indien de dopingtest niet kan worden behouden en indien het in het tweede lid bedoelde incident aan de sporter te wijten is, kunnen de in § 3, zesde lid, 4°, bedoelde gevolgen op hem worden toegepast. § 5 - Elke sporter die overeenkomstig § 3, derde tot zesde lid, werd verwittigd, meldt zich onmiddellijk aan voor de monsterneming.

De controlearts, in voorkomend geval met ondersteuning van de chaperon, verifieert de identiteit van de sporter en, in voorkomend geval, van de persoon die hem begeleidt, door middel van een officieel document.

Onverminderd de toepassing van § 4, tweede tot vierde lid, indien de sporter zich niet onmiddellijk bij de controle aanmeldt of indien hij de testprocedure onderbreekt, wordt hij niettemin, voor zover mogelijk, zo snel mogelijk aan de testprocedure onderworpen.

Bij toepassing van het derde lid blijft de sporter niettemin onder toezicht van de chaperon. § 6 - De sporter die overeenkomstig § 3, derde tot zesde lid, is verwittigd, kan aan de controlearts vragen dat de dopingtestprocedure in aanwezigheid van een persoon van zijn keuze wordt uitgevoerd, behalve terwijl de sporter een urinetest afgeeft, en voor zover het normale verloop van de monsterneming daardoor niet in het gedrang komt.

Als de controlearts bij toepassing van het eerste lid van oordeel is dat de aanwezigheid van de door de sporter gekozen persoon het normale verloop van de monsterneming zou kunnen storen, deelt hij dit mee aan de sporter en noteert hij dit in het dopingcontroleformulier.

Elke sporter met een beperking die overeenkomstig § 3, derde tot zesde lid, werd verwittigd, kan eisen dat de testprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid en met de mogelijke ondersteuning van een door hem gekozen persoon.

Bij toepassing van het derde lid willigt de controlearts de aanvraag automatisch in.

De sporter die overeenkomstig § 3, derde tot zesde lid, is verwittigd en die minderjarig of rechtsonbekwaam is, wordt bij de dopingtestprocedure begeleid door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een door één van hen daartoe behoorlijk gemachtigde persoon.

Onverminderd de vorige leden laat de controlearts de dopingtestruimte of het vertrek waarin de dopingtest wordt uitgevoerd alleen betreden door de volgende personen: 1° de gecontroleerde sporter;2° de persoon die overeenkomstig het eerste of het derde lid door de gecontroleerde sporter is gekozen;3° in voorkomend geval, indien nodig en mogelijk, een tolk;4° een wettelijke vertegenwoordiger of een door hem daartoe behoorlijk gemachtigde persoon, indien de gecontroleerde sporter minderjarig of rechtsonbekwaam is;5° de eventueel aangestelde chaperon(s), voor zover deze van hetzelfde geslacht is (zijn) als de gecontroleerde sporter;6° een afgevaardigde arts van de nationale of internationale sportorganisatie waarvan de gecontroleerde sporter lid is;7° in voorkomend geval, een waarnemer aangesteld door het WADA in het kader van het programma van onafhankelijke waarnemers of, naargelang van het geval, een WADA-auditor;8° een gemachtigde persoon die betrokken is bij de opleiding van controleartsen en chaperons of die bij een eventuele audit van de NADO-DG betrokken is. § 7 - Onverminderd de naleving van § 4, eerste lid, kan de controlearts, uitsluitend om een van de in § 3, zesde lid, 9°, bedoelde redenen, de sporter toelaten het dopingcontrolestation te verlaten voor de controles binnen wedstrijdverband en buiten wedstrijdverband.

Bij toepassing van het eerste lid vermeldt de controlearts, in het proces-verbaal van de dopingtestprocedure, het uur waarop de sporter het dopingcontrolestation verlaat en het uur waarop hij daar terug is, alsook de uitzonderlijke reden waarom hij hem toestemming gegeven heeft het dopingcontrolestation te verlaten.

Bij toepassing van het eerste lid mag de sporter niet plassen voordat hij terug in het dopingcontrolestation is. § 8 - Indien een dopingtest die overeenkomstig artikel 28, § 2, gepland was en in het opdrachtenblad vastgelegd was, om één of andere reden niet kon plaatsvinden, vermeldt de controlearts dit in het proces-verbaal van de dopingtestprocedure, met vermelding van de reden(en) daarvoor.

Bij toepassing van het eerste lid zendt de controlearts het proces-verbaal van de dopingtestprocedure aan de NADO-DG en dit uiterlijk op de eerste werkdag na de dag waarop de dopingtest gepland was.

Onverminderd en behalve in het geval van een eventuele toepassing van artikel 46 voor de elitesporter van de categorie A of B en/of de toepassing van artikel 36, eerste lid, 11°, voor elke sporter zendt de NADO-DG, na ontvangst van het dopingcontroleformulier, zo snel mogelijk een kopie daarvan aan de betrokken sporter.

De sporter heeft vijftien dagen de tijd om zijn argumenten aan te voeren en eventueel te vragen om door de NADO-DG te worden gehoord.

Als hij geen uitleg geeft of als de argumenten van de sporter als onvoldoende of niet overtuigend worden beschouwd, moet hij met de in § 3, zesde lid, 4°, bedoelde maatregelen rekenen.

Art. 30 - § 1 - Na de verwittiging bedoeld in artikel 29, § 3, derde tot zesde lid, maar vóór elke afname van een urine- of bloedmonster, voert de controlearts een gesprek met de gecontroleerde sporter, in het bijzonder over de acute of chronische aandoeningen en over alle momenteel gebruikte geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of bijzondere voeding, die al dan niet aan een medisch voorschrift onderworpen zijn.

De controlearts neemt in het dopingcontroleformulier de opgave op van de geneesmiddelen, medische behandeling en bijzondere voeding, die door de gecontroleerde sporter werden gebruikt in de zeven dagen voorafgaand aan de controle, alsook, indien een bloedmonster moet worden afgenomen, van de eventuele bloedtransfusies die de sporter in de laatste drie maanden heeft ondergaan.

Na het in het eerste lid bedoelde gesprek, maar vóór elke afname van een urine- of bloedmonster, stelt de controlearts de sporter voor zich te hydrateren, uitsluitend met mineraalwater, waarbij die hydratatie niet overdreven mag zijn.

Het mineraalwater bedoeld in het derde lid wordt ter beschikking gesteld door de organisator van het evenement, de wedstrijd of de training in de vorm van een beveiligde verpakking.

De dopingtestprocedure wordt zo uitgevoerd dat de persoonlijke levenssfeer, de waardigheid en het respect voor de privacy van de gecontroleerde sporter worden gewaarborgd en het intacte karakter, de veiligheid en de identiteit van de monsternemingen gewaarborgd worden.

Het controlematerieel wordt één enkele keer gebruikt en voor de monsternames worden alleen de door de NADO-DG geleverde verpakkingen gebruikt. § 2 - De controleprocedure en het verloop ervan worden door de controlearts in het dopingcontroleformulier vastgelegd.

Naast de inlichtingen vermeld in artikel 29, § 3, vierde lid, en onverminderd het eerste lid, vermeldt het dopingcontroleformulier eveneens: 1° in voorkomend geval, de naam en voornaam van de trainer en van de sportarts;2° het adres van de sporter;3° de eventuele vermelding van de geneesmiddelen of voedingssupplementen die de sporter in de loop van de laatste zeven dagen heeft genomen;4° indien een bloedmonster moet worden afgenomen, de eventuele vermelding van de bloedtransfusies die de sporter in de loop van de laatste drie maanden heeft ondergaan;5° het codenummer van het overeenstemmende afgenomen monster;6° het uur van aankomst van de sporter bij het controlestation;7° alle vaststellingen die de controlearts gedurende de dopingtestprocedure heeft gedaan, alsook elk eventueel incident, overeenkomstig artikel 29, § 4, tweede lid. Indien de controlearts niet voldoende ruimte heeft om alle noodzakelijke of gewenste aantekeningen op het dopingcontroleformulier aan te brengen, dient hij dit in het daartoe bestemde deel van het formulier aan te geven en vervolgens een aanvullend verslagformulier te gebruiken, waarvan het model door de NADO-DG is vastgesteld. § 3 - De controlearts, eventueel begeleid door een chaperon en in voorkomend geval door een of meer officiers van gerechtelijke politie, neemt alle passende maatregelen om elke vervalsing of poging tot vervalsing van enig element van de dopingcontrole, in de zin van artikel 8, 5°, van het decreet, te vermijden.

Deze maatregelen worden in voorkomend geval vermeld op het dopingcontroleformulier en/of, indien van toepassing, op het aanvullende verslagformulier, overeenkomstig § 2, tweede en derde lid, en artikel 29, § 4, tweede lid.

Het is de gecontroleerde sporter, alsook iedereen die door de controlearts overeenkomstig artikel 29, § 6, toestemming heeft gekregen om aanwezig te zijn in het controlelokaal of in het vertrek waarin de controle wordt uitgevoerd, verboden het verloop van de controleprocedure op ongeacht welke drager te filmen, te fotograferen of op te nemen.

Niet-naleving van het derde lid wordt door de controlearts vermeld in het dopingcontroleformulier en/of, indien van toepassing, in het aanvullende verslagformulier, overeenkomstig § 2, tweede en derde lid, en artikel 29, § 4, tweede lid.

De toepassing van het vierde lid kan aanleiding geven tot de vaststelling van de vervalsing of van de poging tot vervalsing van elk gegeven betreffende de dopingcontrole, in de zin van artikel 8, 5°, van het decreet. § 4 - Nadat de dopingtest is uitgevoerd, worden de vier exemplaren van het proces-verbaal van de dopingtestprocedure, onverminderd de eventuele opmerkingen bedoeld in artikel 31, § 1, eerste lid, 14°, of artikel 32, eerste lid, 13°, ondertekend door de betrokken sporter, door de controlearts en in voorkomend geval door de aanwezige chaperon(s), alsook door elke persoon die bij de dopingtest aanwezig was, met inachtneming van artikel 29, § 6.

Indien de gecontroleerde sporter minderjarig of rechtsonbekwaam is, worden de vier exemplaren van het dopingcontroleformulier ondertekend door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een door hen daartoe naar behoren gemachtigde persoon, onverminderd eventuele opmerkingen bedoeld in artikel 31, § 1, eerste lid, 14°, of artikel 32, eerste lid, 13°.

Het exemplaar dat voor het laboratorium bestemd is, bevat geen gegeven waarmee de gecontroleerde sporter zou kunnen worden geïdentificeerd.

Indien de sporter of, indien hij minderjarig of rechtsonbekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger of een andere door deze behoorlijk gemachtigde persoon, weigert het dopingcontroleformulier te ondertekenen, wordt tegen de betrokken sporter een procedure ingesteld voor de vaststelling van de overtreding bedoeld in artikel 8, 5° van het decreet.

Het model van het dopingcontroleformulier dat door de NADO-DG wordt vastgelegd, detailleert, met het oog op de informatie van de sporter, de wijze waarop zijn persoonlijke gegevens zullen worden behandeld, alsook de in overeenstemming met artikel 15 van het decreet, toepasselijke maatregelen voor vertrouwelijkheid en veiligheid.

Afdeling 6. - Monsterneming Art. 31 - § 1 - Behalve bij toepassing van de § § 2 en 3 verloopt de dopingtestprocedure door middel van de afname van urinemonsters op de volgende wijze en in de volgende volgorde: 1° de sporter kiest een opvangbeker uit een partij, opent die, vergewist zich ervan dat hij leeg en proper is, en vult hem met een hoeveelheid die voor de analyse vereist is, onder het visuele toezicht van de controlearts of van een chaperon, voor zover deze laatste van hetzelfde geslacht als de sporter is.De controlearts of chaperon dient rechtstreeks getuige te zijn van het urineren; 2° indien de hoeveelheid urine van de sporter voldoende is, kiest de sporter uit een partij verzegelde kits een verzamelkit die twee flesjes bevat met hetzelfde codenummer, gevolgd door de letter "A" voor het eerste flesje, dat het voornaamste monster inhoudt, en de letter "B" voor het tweede flesje, dat het reservemonster inhoudt voor de eventuele contra-expertise;3° ingeval de stappen bedoeld in 1° en 2° werden toegepast, ontzegelt de sporter de gekozen kit, opent hij die en kijkt hij na of de flesjes leeg en proper zijn en giet hij de minimumhoeveelheid urine die voor de analyse vereist is in het flesje B, dit is minstens 30 ml, dan de rest van de urine in het flesje A, met een minimumhoeveelheid van 60 ml;4° de controlearts vraagt de sporter een kleine hoeveelheid urine in de opvangbeker te laten en hij legt uit dat dit is om hem in staat te stellen de resturine te controleren;5° de sporter verzegelt dan beide flesjes A en B volgens de richtlijnen van de controlearts, die, vóór de ogen van de sporter, nakijkt of de monsters correct verzegeld zijn;6° de controlearts controleert met behulp van een refractometer de urine die in de opvangbeker overblijft om na te gaan of het monster een voor de analyse geschikte dichtheid heeft;7° indien de refractometer aangeeft dat het monster niet de voor analyse geschikte dichtheid heeft, kan de controlearts, met inachtneming van de in 1° tot 5° bedoelde procedure, om een of meer nieuwe urinemonsters verzoeken, totdat aan de vereiste dichtheid is voldaan;8° in het in 7° bedoelde geval worden beide monsters naar het laboratorium gezonden;9° na toepassing van de in 1° tot en met 6° of, in voorkomend geval, 1° tot en met 8° vermelde stappen, gaan de controlearts en de sporter na of het codenummer op de A- en B-flesjes en het codenummer op de verzendingstas identiek zijn;10° de controlearts vermeldt hetzelfde codenummer, zoals bedoeld in 9°, op het dopingcontroleformulier;11° de sporter controleert of het codenummer op het dopingcontroleformulier overeenstemt met het codenummer op de flesjes A en B en met het codenummer op de verzendingstas;12° de sporter doet, onder toezicht van de controlearts, de beide flesjes A en B in de verzendingstas;13° de controlearts werpt, voor de ogen van de sporter, de overblijvende urine weg die niet voor de analyse in het laboratorium bestemd is;14° de sporter of, indien hij minderjarig of rechtsonbekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger of een door deze daartoe behoorlijk gemachtigde persoon, verklaart door het ondertekenen van het dopingcontroleformulier dat de procedure in overeenstemming met deze paragraaf is uitgevoerd, onder voorbehoud van, indien van toepassing, elke onregelmatigheid of opmerking die de sporter of andere persoon die de controle heeft bijgewoond, in overeenstemming met artikel 29, § 6, zou willen formuleren, en die in dit geval zal worden geregistreerd in het dopingcontroleformulier en/of in een aanvullend verslagformulier. § 2 - Indien geen urine werd geproduceerd of de in § 1, 1°, voorgeschreven hoeveelheid urine niet bereikt werd, blijft de sporter onder het visuele toezicht van de controlearts of, in voorkomend geval, van de chaperon, totdat de voorgeschreven hoeveelheid bereikt is, volgens de procedure bedoeld in § 3.

In het in het eerste lid bedoelde geval wordt mineraalwater onder beveiligde verpakking ter beschikking gesteld van de sporter door de organisator van het evenement, de wedstrijd of de training of, in voorkomend geval, door de sporter zelf, wanneer de controle buiten de wedstrijd om plaatsvindt, op zijn gewone verblijfplaats. § 3 - Indien de sporter een onvoldoende hoeveelheid urine produceert, wordt de procedure voor de gedeeltelijke monsterneming gebruikt, in de volgende volgorde: 1° de sporter kiest uit een partij verzegelde kits een analysekit, opent die en kijkt na of de daarin vervatte flesjes A en B leeg en proper zijn;2° de sporter giet in het A-flesje de urine die zich in de opvangbeker bevindt, onder het visuele toezicht van de controlearts, en, in voorkomend geval, in aanwezigheid van een chaperon, voor zover deze laatste van hetzelfde geslacht is als de sporter;3° de sporter kiest een verzamelkit voor gedeeltelijke monsterneming uit een partij verzegelde kits, hij opent die en sluit het A-flesje met behulp van een afsluitdop die zich in de gekozen kit voor gedeeltelijke monsterneming bevindt;4° de sporter kijkt na of er geen lekken zijn;5° de sporter plaatst het A-flesje weer in de analysekit, sluit deze en plaatst de aldus gesloten kit in de daartoe bepaalde tas voor gedeeltelijke monsterneming;6° de sporter maakt de zelfklevende beschermingsstrip van het zakje los en verzegelt het zakje;7° de controlearts kijkt na of het codenummer op de verwijderbare strip en op het zakje identiek is;8° de controlearts vermeldt hetzelfde codenummer als het nummer dat in 7° bedoeld is, en het ontoereikend volume van het monster op het dopingcontroleformulier;9° de controlearts bewaart de tas voor de gedeeltelijke monsterneming totdat de sporter een nieuw monster kan produceren;10° wanneer de sporter in staat is een ander monster te produceren, wordt de in § 1 beschreven procedure voor de monsterneming herhaald totdat de hoeveelheid urine bereikt is, door het oorspronkelijke monster en de bijkomende monsters te mengen;11° zodra de controlearts van mening is dat de eisen inzake urinehoeveelheid die voor de analyse vereist is, vervuld zijn, kijkt de sporter, onder toezicht van de arts, na of de tas intact is en of het nummer van zijn verwijdbare strip overeenstemt met het nummer op het zakje en met het nummer in het dopingcontroleformulier;12° de sporter opent het verzegelde zakje en het A-flesje dat voorzien is van een voorlopige afsluitdop;13° de sporter giet, onder toezicht van de controlearts, de urine uit het A-flesje en de urine uit het tweede monster in één opvangbeker om beide opgevangen monsters te mengen;14° indien de aldus bekomen hoeveelheid gemengde urine nog lager is dan 90 ml, wordt de procedure die beschreven is in de punten 1° tot 13° herhaald totdat de vereiste hoeveelheid van 90 ml urine bereikt is;15° indien het vereiste volume van 90 ml urine is bereikt, dan wordt de in § 1, 2° tot 14°, beschreven procedure toegepast. Art. 32 - De dopingtestprocedure door middel van de afname van bloedmonsters verloopt op de volgende wijze en in de volgende volgorde: 1° de sporter kiest een bloedafnameset uit een partij, verifieert de verzegeling van het materiaal, opent de set, en vergewist zich ervan dat hij leeg en proper is;2° de controlearts en de sporter verifiëren of het codenummer op de flesjes en op de etiketten identiek is en de controlearts noteert dit nummer op het dopingcontroleformulier;3° de controlearts zorgt ervoor dat de sporter in comfortabele omstandigheden zit en vraagt hem in een normale positie te blijven zitten, met beide voeten op de grond, gedurende minstens 10 minuten vóór de afname;4° de controlearts bepaalt de meest geschikte plaats voor de aderpunctie om de sporter en zijn prestaties niet te schaden.Dit moet de niet-dominante arm zijn, tenzij de controlearts van mening is dat de andere arm geschikter is; 5° de controlearts ontsmet de huid van de sporter met een steriel ontsmettend kompres of watten en legt zo nodig een knelband aan;6° de controlearts vangt het bloedmonster in het afnamebuisje op vanuit een oppervlakkige ader.Als een knelband werd aangelegd, wordt die onmiddellijk na de aderpunctie verwijderd; 7° de afgenomen hoeveelheid bloed moet voldoende zijn om te beantwoorden aan de eisen inzake analyse van het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium;8° indien de opgevangen hoeveelheid bloed van de sporter niet voldoende is, zoals bepaald in 7°, voert de controlearts de procedure opnieuw uit, waarbij hij niet meer dan drie keer mag proberen;9° indien de controlearts er niet in slaagt een voldoende hoeveelheid bloed te verkrijgen, zoals bepaald in 7°, na maximaal drie pogingen, zoals bepaald in 8°, onderbreekt hij de bloedafname en vermeldt hij dit in het dopingcontroleformulier;10° na de stappen bedoeld in 1° tot 7°, of, in voorkomend geval, van 1° tot 8° of 9°, legt de controlearts een verband aan op de punctieplaats(en);11° de controlearts werpt op een geschikte wijze de uitrusting voor de bloedafname weg die niet noodzakelijk is om de procedure voor de bloedafname te beëindigen;12° de sporter verzegelt zijn monsters in de bloedafnameset volgens de richtlijnen van de controlearts die, voor de ogen van de sporter, nakijkt of de monsters correct verzegeld zijn;13° voordat de monsters naar het door het WADA geaccrediteerde of op een ander wijze goedgekeurde laboratorium worden gestuurd, worden ze, inzonderheid voor het vervoer, geplaatst in een bewaringssysteem dat de integriteit van de monsters te allen tijde bewaart, in een koele en constante omgeving gemeten door een temperatuuropnemer, ongeacht externe temperatuurveranderingen;14° de sporter of, indien hij minderjarig of rechtsonbekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger of een door deze daartoe behoorlijk gemachtigde persoon, verklaart door het ondertekenen van het dopingcontroleformulier dat de procedure in overeenstemming met dit artikel is uitgevoerd, onder voorbehoud van, indien van toepassing, elke onregelmatigheid of opmerking die de sporter of andere persoon die de controle heeft bijgewoond, in overeenstemming met artikel 29, § 6, zou willen formuleren, en die in dit geval zal worden geregistreerd in het dopingcontroleformulier en/of in een aanvullend verslagformulier. Art. 33 - § 1 - De dopingtestprocedure uitgevoerd door middel van het biologisch paspoort van de sporter, overeenkomstig artikel 16, § 1, derde lid, en artikel 17 van het decreet, geschiedt met bloedmonsters die worden afgenomen volgens de procedure bedoeld in artikel 32.

Bij toepassing van het eerste lid deelt de controlearts de sporter vóór de afname mee dat zijn bloedmonsters in het kader van het biologisch paspoort van de sporter zullen worden geanalyseerd en gecontroleerd.

Onverminderd de toepassing van het eerste lid zorgt de controlearts er bovendien voor dat het bloedmonster niet minder dan twee uur na het einde van het evenement, de wedstrijd of de training wordt afgenomen.

Bij toepassing van dit artikel vermeldt de controlearts na de bloedafname in het proces-verbaal van de dopingtestprocedure dat de bloedmonsters afgenomen werden voor analyse- en controledoeleinden in het kader van het biologisch paspoort van de sporter.

Bij toepassing van dit artikel vermeldt de controlearts: 1° in het dopingcontroleformulier dat de bloedmonsters met het oog op analyse en controle werden afgenomen in het kader van het biologisch paspoort van de sporter;2° in een aanvullend verslagformulier: a) of de sporter met beide voeten op de grond is blijven zitten, gedurende minstens 10 minuten vóór de afname;b) of het monster is genomen onmiddellijk na ten minste drie opeenvolgende dagen van intensieve uithoudingscompetitie;c) of de sporter twee uur vóór de bloedafname een trainings- of wedstrijdsessie heeft gehad;d) of de sporter de laatste twee weken heeft getraind, heeft deelgenomen aan wedstrijden of heeft verbleven op een plaats op meer dan 1500 meter hoogte en, zo ja of in geval van twijfel, de naam van die plaats en de duur van het verblijf.De geschatte hoogte moet worden aangegeven indien bekend; e) of de sporter in de laatste twee weken hoogtesimulatieapparatuur, zoals een hoogtetent of hoogtemasker, heeft gebruikt en zo ja, de precisering van het gebruikte type apparaat en de gebruikscontext, met name de frequentie, de duur en de intensiteit;f) of de sporter in de laatste drie maanden bloed heeft gekregen of bloedverlies heeft geleden en zo ja, het geschatte volume daarvan;g) of de sporter in de twee uur voorafgaand aan de bloedafname is blootgesteld aan extreme omgevingsomstandigheden, waaronder sessies in kunstmatige hitte zoals een sauna, en zo ja, de precisering van deze omstandigheden, met inbegrip van de beschrijving en de duur ervan. § 2 - De in artikel 17, vierde lid, van het decreet bedoelde procedureregels voor het opstellen, het beheren en het opvolgen van het biologisch paspoort zijn de volgende: 1° het biologisch paspoort kan alleen met inachtneming van de voorwaarden bepaald in artikel 17 van het decreet opgesteld en/of beheerd en/of gebruikt worden door de NADO-DG;2° het biologisch paspoort kan alleen voor ten minste één van de doelstellingen gesteld in artikel 16, § 1, tweede lid, of artikel 17, tweede lid, van het decreet opgesteld en/of beheerd en/of gebruikt worden door de NADO-DG;3° onverminderd 1° en 2° bepaalt elke overeenkomst die met toepassing van artikel 17, derde lid, van het decreet wordt gesloten, welke antidopingorganisatie onder meer verantwoordelijk is voor het betrokken biologisch paspoort, de nadere regels voor het beheer en het gebruik ervan, alsook de verdeling van de kosten betreffende het beheer en het gebruik ervan;4° als de NADO-DG een biologisch paspoort opstelt, deelt ze aan de betrokken elitesporter van nationaal niveau, via aangetekend schrijven en via e-mail, minstens de volgende gegevens mee: a) het opstellen van een biologisch paspoort voor die elitesporter;b) de doeleinden waarvoor de gegevens betreffende het biologisch paspoort kunnen worden gebruikt, alsook de maximale bewaartermijn voor die gegevens, overeenkomstig de bijlage van het decreet;c) de antidopingorganisatie die bevoegd is voor het beheer en het opvolgen van het biologisch paspoort;d) de mogelijkheid, voor de betrokken elitesporter van nationaal niveau, om binnen 15 dagen na kennisgeving de opstelling van een op hem toepasbaar biologisch paspoort aan te vechten en in voorkomend geval te vragen om te worden gehoord door de NADO-DG, eventueel in aanwezigheid van een raadsman en/of een arts van zijn keuze;5° bij toepassing van 4°, d), deelt de NADO-DG haar beslissing mee aan de betrokken elitesporter van nationaal niveau: a) na ontvangst van zijn betwisting en nadat hij eventueel werd gehoord;b) in voorkomend geval, na overleg met het WADA. § 3 - Voor de toepassing van artikel 17, vierde lid, van het decreet kan de Minister een eenheid voor het beheer van het biologisch paspoort van de sporter aanwijzen die de NADO-DG helpt bij het opstellen, beheren en opvolgen van het biologisch paspoort van de sporter. § 4 - Voor de uitvoering van dit artikel kan de Minister verantwoordelijken van een andere Belgische NADO met bepaalde taken belasten.

Overeenkomstig artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet kan de toepassing van deze paragraaf nader geregeld worden via een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap gesloten wordt.

Art. 34 - De procedure voor de controle door middel van het afnemen van monsters van andere lichamelijke vloeistoffen of van de bevoorrading van de sporter wordt mutatis mutandis uitgevoerd volgens dezelfde stappen als deze die bedoeld zijn in de procedure voor de controle door middel van het afnemen van urinemonsters, zoals beschreven in artikel 31, onverminderd de toepassing van de volgende regels: 1° de monsters worden in geschikte verzegelde verpakkingen geplaatst; 2° er kunnen afnames worden uitgevoerd voor eventuele aanvullende en toekomstige analyses, overeenkomstig de artikelen 6.2, 6.5 en 6.6 van de Code; 3° de verpakking wordt in aanwezigheid van de betrokken sporter verzegeld;4° op elke verpakking wordt een aan de sporter meegedeeld codenummer genoteerd;dat nummer wordt vermeld in het proces-verbaal van de dopingtestprocedure.

Art. 35 - Indien bij de dopingtest twijfel ontstaat omtrent de afkomst, de authenticiteit of het intacte karakter van een monster, wordt een nieuw monster afgenomen.

De weigering van de sporter of, indien hij minderjarig of rechtsonbekwaam is, van zijn wettelijke vertegenwoordiger of van een door deze behoorlijk gemachtigde persoon, om zich aan een nieuwe monsterafneming te onderwerpen, wordt met weigering van de monsterneming gelijkgesteld en heeft de eventuele vaststelling van een overtreding van de antidopingregel bedoeld in artikel 8, 3°, van het decreet tot gevolg.

Afdeling 7. - Onderzoeksbevoegdheid van de NADO-DG Art. 36 - Met inachtneming en in het kader van de toepassing van de onderzoeksbevoegdheid van de NADO-DG, bedoeld in artikel 10 van het decreet, zijn de volgende bijkomende nadere regels van toepassing: 1° elke onderzoeksprocedure heeft potentieel tot doel ofwel een mogelijke overtreding van de antidopingregels of een potentiële deelneming aan de overtreding van de antidopingregels uit te sluiten, ofwel bewijzen te verzamelen om een procedure in te leiden wegens de overtreding van de antidopingregels, overeenkomstig de artikelen 55 of 56;2° het opstarten van de in artikel 10, vierde lid, van het decreet bedoelde onderzoeksprocedure betreffende één of meer mogelijke overtredingen van de antidopingregels, zoals bedoeld in artikel 8 van het decreet, is gebaseerd op betrouwbare inlichtingen en/of inlichtingen die door de NADO-DG werden vergeleken en geverifieerd;3° de in artikel 10, vierde lid, 1°, van het decreet bedoelde beschikbare bronnen zijn, inzonderheid, de sporters, de personeelsleden die sporters begeleiden, de controleartsen, de chaperon(s), de door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratoria, de sportorganisaties, andere antidopingorganisaties, de organisatoren, de verantwoordelijken of zaakvoerders van fitnesszalen, de media, andere overheidsinstellingen, het WADA; 4° overeenkomstig artikel 12.2.2 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken wordt elk onderzoek billijk, onpartijdig, ten laste en ten onlaste, gevoerd; 5° overeenkomstig de artikelen 11.2.1 en 11.4.3 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en onverminderd 1° tot 4°, gebruikt de NADO-DG om haar onderzoeken te voeren, elke beschikbare nuttige inlichting, inzonderheid deze die uit ADAMS komen en deze die uit een beveiligd meldingssysteem zoals bedoeld in artikel 37 komen; 6° de evaluatie van de inlichtingen en bewijzen die gedurende de onderzoeken worden verzameld, de conclusies, de verbanden en de resultaten van de onderzoeken moeten door de NADO-DG in een verslag schriftelijk worden opgenomen;7° met inbegrip van de informatie en inlichtingen die worden verkregen door middel van een beveiligd meldingssysteem zoals bedoeld in artikel 37, wordt alle informatie en worden alle inlichtingen op vertrouwelijke wijze ingewonnen en behandeld door de personeelsleden van de NADO-DG die de onderzoeksbevoegdheid uitoefenen;8° met inachtneming van 1° tot 7°, werkt de NADO-DG bij voorrang met het WADA en de andere antidopingorganisaties samen; 9° voor de toepassing van artikel 10, vierde lid, 3°, van het decreet en overeenkomstig artikel 12.1., b), van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken leidt de NADO-DG een onderzoek in en onderzoekt vertrouwelijk alle analytische of niet-analytische inlichtingen wanneer er gegronde redenen zijn om een overtreding van de antidopingregels te vermoeden; 10° voor de toepassing van 9° en onverminderd 2° kan het feit dat de NADO-DG informatie en/of inlichtingen krijgt via een beveiligd meldingssysteem zoals bedoeld in artikel 37, een gegronde reden vormen om één of meer overtredingen van de antidopingregels te vermoeden;11° voor de toepassing van artikel 10, vierde lid, 3°, van het decreet leidt de NADO-DG automatisch een onderzoek in wanneer het dopingcontroleformulier of het aanvullend verslagformulier vermeldt dat een sporter een monsterafname is ontweken, een monsterafname heeft geweigerd of nagelaten heeft zich bij een monsterafname aan te melden, heeft geweigerd het dopingcontroleformulier te ondertekenen of op enigerlei wijze het goede verloop van de individuele controleprocedure heeft gehinderd;12° bij toepassing van 9° en 11°, alsook bij toepassing van artikel 10, vierde lid, 4°, van het decreet, of de opening van een onderzoek dat wordt uitgevoerd ingevolge en met toepassing van artikel 10, vierde lid, 2°, van het decreet, stelt de NADO-DG de betrokken sporter of, indien die minderjarig of rechtsonbekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger of, in voorkomend geval, een persoon in de zin van artikel 3, 53°, van het decreet, in kennis van de opening van een antidopingonderzoek dat op de sporter betrekking heeft;13° de in 12° bedoelde kennisgeving bevat: a) een beknopte beschrijving van de feiten die in aanmerking zijn genomen voor het inleiden van een onderzoek;b) het bewijs of de bewijselementen ter ondersteuning van de onder a) genoemde feiten op grond waarvan kan worden aangenomen dat de sporter of de andere persoon mogelijk een of meer overtredingen van de antidopingregels heeft begaan;c) de vermelding van de aangevoerde overtreding van de antidopingregel en de mogelijke gevolgen indien de overtreding zou worden vastgesteld;d) de vermelding van de wettelijke grondslag en de procedure die van toepassing is voor het inleiden van een onderzoek;e) het recht van de sporter of van de andere persoon om binnen twintig dagen na de in 12° bedoelde kennisgeving schriftelijk uitleg te verstrekken en/of te vragen om door de NADO-DG te worden gehoord;f) onverminderd artikel 24, § 1, van het decreet en het tweede en derde lid, de mogelijkheid voor de sporter of andere persoon om substantiële hulp te verlenen in de zin van artikel 3, 91°, van het decreet; g) onverminderd artikel 24, § 1, van het decreet en het tweede en derde lid, de mogelijkheid voor de sporter of andere persoon om, in geval van een aangevoerde overtreding van de antidopingregel die bestraft wordt met een schorsingsperiode van vier jaar of meer, de overtreding toe te geven, uiterlijk binnen 20 dagen na de kennisgeving bedoeld in 12°, teneinde in voorkomend geval aanspraak te maken op de vermindering van de schorsingsperiode met één jaar, als bedoeld in artikel 10.8.1 van de Code; h) onverminderd artikel 24, § 1, van het decreet en het tweede en derde lid, de mogelijkheid voor de sporter of andere persoon om de overtreding toe te geven, uiterlijk binnen 20 dagen na de in 12° bedoelde kennisgeving, teneinde in voorkomend geval aanspraak te maken op een verkorting van de in principe geldende schorsingsperiode en eventueel een vervroeging van de aanvang van de schorsingsperiode te tellen vanaf de datum van de monsterneming of de datum van de betrokken overtreding van de antidopingregel, zoals bepaald in artikel 10.8.2 van de Code; i) de verplichting ter beschikking van de NADO-DG te zijn, met het oog op een eventuele oproeping voor een hoorzitting, waarbij het mogelijk is om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman en/of een arts bij die hoorzitting; j) overeenkomstig artikel 12.2.4 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken de vermelding dat het niet-meewerken aan het goede verloop van het onderzoek de NADO-DG ertoe kan bewegen om een procedure wegens overtreding van de antidopingregel bedoeld in artikel 8, 5°, van het decreet in te stellen; 14° overeenkomstig artikel 5.3.2.3 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer wordt de in 13° bedoelde kennisgeving op dezelfde dag toegezonden aan het WADA, aan de NADO('s) waartoe de sporter of andere persoon behoort, en aan de betrokken internationale federatie; zij wordt ook binnen een redelijke termijn in ADAMS opgenomen; 15° binnen een termijn van in principe vier maanden vanaf de in 13° bedoelde kennisgeving stelt de NADO-DG de betrokken sporter of, indien deze minderjarig of rechtsonbekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger, in kennis van de conclusies van haar onderzoek en van haar beslissing om het dossier te sluiten of door te sturen naar de Koepelorganisatie en/of naar het parket, met het oog op de toepassing van artikel 24 en/of 28 van het decreet; 16° overeenkomstig artikel 12.3.3.1 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en artikel 5.4 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer stelt de NADO-DG het WADA, de NADO('s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de sporter of de andere persoon, de betrokken internationale federatie en de andere personen bedoeld in artikel 13.2.3 van de Code en artikel 24, § 1, vierde lid, 7°, van het decreet, in kennis van elke beslissing om het dossier met toepassing van 15° te sluiten. Deze beslissing wordt met redenen omkleed en wordt dezelfde dag als de kennisgeving aan de sporter of aan de andere persoon ter kennis gebracht; 17° indien de NADO-DG haar beslissing niet binnen de in 15° bedoelde termijn ter kennis heeft gebracht, wordt het dossier geacht afgesloten te zijn door een beslissing houdende de vaststelling dat geen schending van de antidopingregels werd vastgesteld; 18° bij toepassing van 17° en overeenkomstig artikel 13.3 van de Code en artikel 12.3.1 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken kan het WADA bij het TAS beroep aantekenen tegen de beslissing houdende de vaststelling dat geen schending van de antidopingregels werd vastgesteld; 19° indien de NADO-DG met toepassing van 15° beslist om het dossier door te sturen naar de Koepelorganisatie, met het oog op de toepassing van artikel 24 van het decreet, moet de kennisgeving bedoeld in 15°, die in overeenstemming is met de kennisgeving bepaald in artikel 20, eerste lid, van het decreet, aan de volgende voorwaarden voldoen: a) schriftelijk geschieden en in overeenstemming met de eisen van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer, maar onverminderd het beginsel vervat in artikel 24, § 1, eerste lid, van het decreet;b) de feiten bevatten die de NADO-DG in het betrokken geval in aanmerking heeft genomen;c) een motivering bevatten met de redenen in feite en in rechte waarom de NADO-DG concludeert dat in het betrokken geval een overtreding van de antidopingregels werd vastgesteld;d) de aangevoerde overtreding(en) van de antidopingregels vermelden, naargelang van het geval;e) vermelden welke sancties in principe kunnen worden toegepast overeenkomstig artikel 10 van de Code en artikel 10 van het decreet, als de aangevoerde overtreding(en) door de Koepelorganisatie werd(en) vastgesteld en de overtreding/overtredingen dus uiteindelijk bewezen is/zijn;f) in voorkomend geval verwijzen naar het feit dat een onderzoek als bedoeld in artikel 10 van het decreet werd ingesteld, alsook de conclusies van dat onderzoek;g) verwijzen naar deze bepalingen, met uitdrukkelijke vermelding van de beroepsmogelijkheden;20° bij toepassing en onverminderd 19° vermeldt de in 15° bedoelde kennisgeving tevens: a) dat, indien de Koepelorganisatie een of meer overtredingen van de antidopingregels vaststelt en een of meer sancties oplegt krachtens artikel 10 van de Code, die sanctie/sancties bindend is/zijn voor alle ondertekenende partijen in alle sporten en landen, overeenkomstig artikel 15 van de Code;b) of de sporter de aangevoerde overtreding(en) van de antidopingregels na de kennisgeving bedoeld in 12° al dan niet heeft betwist door een schriftelijke uitleg te verstrekken en/of door te vragen om door NADO-DG te worden gehoord;c) of de sporter de aangevoerde overtreding(en) van de antidopingregels al dan niet heeft toegegeven na de in 12° bedoelde kennisgeving;d) of de sporter al dan niet substantiële hulp heeft verleend na de in 12° bedoelde kennisgeving;e) dat overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet, het de Koepelorganisatie is die op basis van de regels van de Code, het decreet en dit besluit zal oordelen of één of meerdere overtredingen van de antidopingregels zijn begaan en, indien dit het geval is, de toepasselijke sanctie(s) zal uitspreken, overeenkomstig artikel 10 van de Code en artikel 10 van het decreet; f) dat de sporter, in voorkomend geval, tijdens de eerste hoorzitting voor de Koepelorganisatie nog steeds substantiële hulp kan verlenen en/of eventueel de aangevoerde overtreding(en) van de antidopingregel(s) kan toegeven, en dat hij in een of meer van deze gevallen de Koepelorganisatie kan verzoeken om toepassing van de regels die naargelang van het geval in de artikelen 10.7.1, 10.8.1 en 10.8.2 van de Code worden bedoeld, op grond waarvan de schorsingsperiode in beginsel kan worden verkort, mits aan de materiële voorwaarden, met uitzondering van de formele voorwaarden van deze bepalingen, is voldaan en dat dit door de Koepelorganisatie kan worden vastgesteld; 21° overeenkomstig artikel 12.3.2 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en artikel 7.2 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer wordt de kennisgeving bedoeld in 19° op dezelfde dag verzonden naar het WADA, naar de NADO('s) waartoe de sporter of de andere persoon behoort en naar de betrokken internationale federatie. Zij wordt ook binnen een redelijke termijn in ADAMS gemeld; 22° als de NADO-DG een onderzoeksdossier aan de Koepelorganisatie overzendt voor de toepassing van artikel 24 van het decreet dan voldoet ze aan de volgende voorwaarden: a) ze wordt voorafgegaan door een oproeping om te worden gehoord, eventueel in aanwezigheid van een raadsman en/of een arts van zijn keuze, gericht aan de sporter en, indien hij minderjarig of rechtsonbekwaam is, aan ten minste één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of, in voorkomend geval, aan elke andere persoon tegen wie een onderzoek is ingesteld;b) ze is gebaseerd op een schriftelijk stuk dat wordt gestaafd door bewijsmateriaal dat door het decreet en de Code is toegelaten en dat algemeen aanvaard is in de Belgische wetgeving;c) ze is in rechte en in feite gemotiveerd;d) ze bestaat uit de elementen gespecificeerd in artikel 55, § 1, tweede lid, en ze bevat dezelfde documenten als die welke overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet werden meegedeeld aan de sporter of aan de andere persoon tegen wie een overtreding van antidopingregels wordt aangevoerd;23° als de NADO-DG een zaak aanhangig maakt bij de politie om politiehandelingen te verrichten, moet dit op betrouwbare informatie en/of inlichtingen steunen die door de NADO-DG vergeleken en geverifieerd werden;24° de informatie en/of inlichtingen bedoeld in 23° kunnen bij toepassing van dit artikel uit een beveiligd meldingssysteem als bedoeld in artikel 37 komen;25° voor de toepassing van artikel 28 van het decreet geldt het volgende voor de overzending van een onderzoekdossier door de NADO-DG aan het parket om eventueel een strafdossier te openen tegen een sporter of tegen een andere persoon in de zin van artikel 3, 53°, van het decreet: a) ze wordt voorafgegaan door een oproeping om te worden gehoord, eventueel in aanwezigheid van een raadsman en/of een arts van zijn keuze, gericht aan de sporter en, indien hij minderjarig of rechtsonbekwaam is, aan ten minste één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of, in voorkomend geval, aan een andere persoon in de zin van artikel 3, 53°, van het decreet;b) ze is gebaseerd op een schriftelijk stuk dat wordt gestaafd door bewijsmateriaal dat door het decreet en de Code is toegelaten en dat algemeen aanvaard is in de Belgische wetgeving;c) ze is in rechte en in feite gemotiveerd;26° onverminderd 23° en 25° kunnen de betrekkingen tussen, enerzijds, de NADO-DG en, anderzijds, de politie en/of justitie in een samenwerkingsprotocol worden geregeld;27° de oproepingen bedoeld in 22°, a) en 25°, a), worden minstens vijftien dagen vóór de hoorzitting door de NADO-DG verzonden en bevatten de volgende gegevens: a) het doel van de hoorzitting en de opening van een onderzoek tegen de sporter of andere persoon in de zin van artikel 3, 53°, van het decreet;b) een samenvatting van de feiten die in aanmerking werden genomen voor de opening van het onderzoek en die tegen de sporter of een andere persoon in de zin van artikel 3, 53°, van het decreet, worden aangevoerd;c) de aangevoerde overtreding(en) van één of meer antidopingregels zoals bedoeld in artikel 8 van het decreet;d) in voorkomend geval, de aangevoerde overtreding(en) van één of meer antidopingregels, zoals bedoeld in artikel 28 van het decreet;e) de datum en het tijdstip van de hoorzitting evenals de plaats waar deze zal worden gehouden of, in voorkomend geval, dat zij op afstand zal plaatsvinden;f) het recht zich op de hoorzitting te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman en/of arts naar keuze van de sporter of, indien de sporter minderjarig of rechtsonbekwaam is, naar keuze van één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of, in voorkomend geval, naar keuze van het betrokken lid van het begeleidingspersoneel van een sporter;g) ) het feit dat de afwezigheid ter zitting ertoe leidt dat het onderzoeksdossier automatisch wordt doorgezonden naar de Koepelorganisatie en/of het parket;28° ingeval de NADO-DG met toepassing van 15° beslist het dossier door te sturen naar de Koepelorganisatie en/of het parket, wordt de kennisgeving bedoeld in 15° verzonden aan de sporter en, indien de sporter minderjarig of rechtsonbekwaam is, aan één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of, in voorkomend geval, aan het betrokken lid van het begeleidingspersoneel van de sporter, na de hoorzitting bedoeld in 22°, a) of 25°, a), of, bij verstek, na de datum waarop de hoorzitting was gepland. Overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet is de Koepelorganisatie uitsluitend bevoegd op disciplinair vlak en beslist de Koepelorganisatie bijgevolg op basis van de regels van de Code, het decreet en dit besluit, of één of meer aangevoerde overtredingen van de antidopingregels zijn begaan en, indien dit het geval is, spreekt ze de toepasselijke sanctie(s) uit op grond van artikel 10 van de Code en artikel 10 van het decreet.

Met inachtneming van het tweede lid, indien een sporter of andere persoon één of meer van de in het eerste lid, 13°, f) tot h), bedoelde rechten uitoefent, dan: 1° vermeldt de NADO-DG dit, in voorkomend geval, in haar kennisgeving bedoeld in het eerste lid, 15°, alsook bij het overmaken van het onderzoeksdossier aan de Koepelorganisatie, bedoeld in het eerste lid, 22°; 2° onderzoekt en beslist de Koepelorganisatie of aan de materiële voorwaarden van de artikelen 10.7.1, 10.8.1 en 10.8.2 van de Code, voor zover van toepassing, is voldaan, afgezien van de formele eisen van die bepalingen, en, indien dit het geval is, past zij de in die bepalingen vervatte regels voor de verkorting van de in principe geldende schorsingsperiode toe.

Art. 37 - Bij toepassing en met inachtneming van artikel 10, eerste en vierde lid, 1°, van het decreet en onverminderd artikel 36, eerste lid, 5°, 7°, 10° en 24°, kan de NADO-DG een beveiligd meldingssysteem installeren en gebruiken.

Het beveiligd meldingssysteem vermeld in het eerste lid: 1° vormt een rechtstreeks middel dat de NADO-DG in staat stelt om op vertrouwelijke wijze, zo nodig vóór de formele opening van een onderzoek in de zin van artikel 36, eerste lid, 12° en 13°, alle potentieel nuttige informatie of inlichtingen op het gebied van dopingbestrijding te verkrijgen, te verwerken en vervolgens te evalueren;2° garandeert dat elke persoon die daarom verzoekt, anoniem blijft, behalve in de gevallen die door de wet worden opgelegd of wanneer de persoon zelf schriftelijk heeft ingestemd met de opheffing van zijn anonimiteit ten behoeve van het onderzoek;3° beoogt het behoud en de bescherming van de rechten van sporters die geen dopingmiddelen gebruiken en draagt zo uiteindelijk bij tot gelijke kansen voor de sporters en, meer in het algemeen, tot fair play in de sport;4° bestaat uit een elektronische link op de website van de NADO-DG die het mogelijk maakt een standaard informatieformulier online in te vullen;5° wordt uitsluitend verwerkt en opgevolgd door de leden van de NADO-DG die de onderzoeksbevoegdheid uitoefenen en die als zodanig strikt gebonden zijn de vertrouwelijkheid van de ontvangen gegevens te eerbiedigen en deze gegevens uitsluitend voor dopingbestrijding te verwerken. Onverminderd het tweede lid, 2°, heeft het beveiligde meldingssysteem in het algemeen ook als doel de dopingbestrijding doeltreffender te maken.

In overeenstemming met het derde lid kan iedere persoon die onder het decreet en dit besluit valt en die opzettelijk foutieve informatie meedeelt of het beveiligde meldingssysteem voor andere dan de in dit artikel genoemde doeleinden gebruikt, zich in voorkomend geval blootstellen aan de opening van een onderzoek tegen zichzelf.

Met inachtneming van en in overeenstemming met artikel 38 kan het onderzoek bedoeld in het vierde lid ertoe leiden dat de NADO-DG het dossier overzendt aan de Koepelorganisatie met het oog op de toepassing van artikel 24, § 1, van het decreet, op grond van een aangevoerde overtreding van de antidopingregel bedoeld in artikel 8, 5° van het decreet. Behoudens mogelijke toepassing van het vierde en vijfde lid wordt elk persoonsgebonden gegeven dat wordt meegedeeld via het in het eerste lid bedoelde beveiligde systeem, maar dat geen verband houdt met de doeleinden van dit artikel, zo snel mogelijk door de NADO-DG verwijderd.

Afdeling 8. - Analyse van de monsters Art. 38 - § 1 - Nadat de controleprocedure uitgevoerd is, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 31, 32, 33 of 34, bewaart de controlearts de verzegelde monsters tot ze overhandigd worden aan een medewerker van de NADO-DG die belast is met het vervoer.

Voordat de monsters overeenkomstig het eerste lid worden overhandigd, vergewist de controlearts zich ervan dat de verpakking in goede staat is, inzonderheid voor het vervoer en bewaring ervan, om te vermijden dat de monsters beschadigd zouden kunnen worden.

Vanaf de ontvangst van de monsters, zoals bedoeld in het eerste lid, en tot de toezending ervan voor analyses naar het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium, neemt de NADO-DG de noodzakelijke bewaringsmaatregelen.

Onverminderd het derde lid kan de NADO-DG, vanaf de ontvangst van de monsters zoals bedoeld in het eerste lid en tot de toezending ervan naar het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium, bij twijfel over integriteit, identificatie of authenticiteit van één of meer monsters, beslissen het of de betrokken monster(s) ongeldig te verklaren.

In het geval bedoeld in het vierde lid en voor zover het (de) betrokken ongeldig verklaarde monster(s) het mogelijk maakt (maken) de sporter bij wie het (ze) is (zijn) afgenomen zonder twijfel te identificeren, wordt de sporter per e-mail of, bij gebrek daaraan, via de post, door de NADO-DG van deze ongeldigverklaring in kennis gesteld. § 2 - De NADO-DG bezorgt de verzegelde urinemonsters of, in voorkomend geval, de verzegelde monsters van andere lichamelijke vloeistoffen of van de bevoorrading van de sporter, aan het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium, binnen de termijnen die in de huidige WADA-richtlijnen voor urine- en bloedmonsterafname zijn vastgesteld.

De NADO-DG bezorgt de verzegelde bloedmonsters aan een door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze goedgekeurd laboratorium, binnen de termijnen die in de huidige WADA-richtlijnen voor urine- en bloedmonsterafname zijn vastgesteld.

De NADO-DG bezorgt de verzegelde monsters die afgenomen worden in het kader van de controleprocedure uitgevoerd in het kader van het biologisch paspoort van de sporter, aan een door het WADA geaccrediteerd of op een andere wijze goedgekeurd laboratorium binnen de termijnen die in de huidige WADA-richtlijnen voor urine- en bloedmonsterafname zijn vastgesteld.

Alle in het eerste tot derde lid bedoelde monsters die aan het laboratorium worden afgeleverd, worden vermeld op een document met de benaming "veiligheidsketen", waarvan het model door de NADO-DG wordt vastgesteld, voorzien van de handtekening van de directeur van het laboratorium of van een andere persoon die daartoe naar behoren gemachtigd is.

In het geval van urinemonsters gaat het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium onverwijld over tot de analyse van het A-monster en neemt het onmiddellijk alle nodige maatregelen voor de bewaring van het B-monster voor een eventuele latere analyse en de eventuele toepassing van artikel 26, § 1, vierde lid.

In het geval van de andere monsters, gaat het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium onverwijld over tot hun analyse en neemt het onmiddellijk alle nodige maatregelen voor de bewaring ervan, met het oog op de eventuele toepassing van artikel 26, § 1, vierde lid. § 3 - In gevallen van overmacht of indien de termijnen voor het vervoer van monsters duidelijk in gevaar dreigen te komen door de toepassing van § 1, kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt.

De toestemming, per e-mail, van de NADO-DG, aan de betrokken controlearts, is noodzakelijk voor de eventuele toepassing van het eerste lid.

Wanneer de controlearts de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming van de NADO-DG heeft ontvangen, zorgt hij voor het vervoer van de monsters naar het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium.

In het geval bedoeld in het derde lid zal de controlearts: 1° ervoor zorgen dat de verpakking van de monsters in goede staat is, inzonderheid voor het vervoer en de opslag ervan, om elke mogelijke beschadiging te voorkomen;2° alle nodige maatregelen nemen om de monsters te bewaren totdat zij voor analyse naar het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium worden gestuurd;3° de NADO-DG onmiddellijk op de hoogte brengen van elke twijfel over de integriteit, de identificatie of de authenticiteit: a) van één of meer te vervoeren monsters;b) van de schriftelijke documentatie met betrekking tot de te vervoeren monsters. Wanneer de NADO-DG in het geval bedoeld in het vierde lid, 3°, door de controlearts in kennis wordt gesteld, kan zij beslissen het (de) betrokken monster(s) ongeldig te verklaren.

In overeenstemming met het vierde en vijfde lid mag de controlearts nooit alleen beslissen één of meer monsters, waarvan hij voor het vervoer naar het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium zorgt, ongeldig te verklaren.

Indien de NADO-DG, in het geval bedoeld in het vijfde lid, uiteindelijk beslist één of meer monsters ongeldig te verklaren, maar aan de hand van dit (deze) monster(s) de identiteit van de sporter toch zonder enige twijfel kon worden vastgesteld, wordt die sporter hiervan per e-mail of, als dat niet mogelijk is, via de post door de NADO-DG in kennis gesteld.

In geval van toepassing van deze paragraaf: 1° is § 2, eerste tot derde lid, mutatis mutandis van toepassing op de controlearts;2° is § 2, vierde en vijfde lid, eveneens van toepassing. Art. 39 - § 1 - Binnen vijftien werkdagen na ontvangst van het monster stuurt het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium het analyseverslag bedoeld in artikel 19 van het decreet per e-mail toe aan de NADO-DG. Binnen de NADO-DG kunnen enkel personeelsleden het in het eerste lid bedoelde verslag behandelen.

De termijn bedoeld in het eerste lid wordt geschorst tijdens de periodes waarin het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium gesloten is.

Wanneer de dopingtestprocedure plaatsgevonden heeft tijdens een internationaal evenement of een internationale wedstrijd die door een internationale sportorganisatie is georganiseerd, deelt het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium ook alle afwijkende analyseresultaten aan de betrokken internationale sportorganisatie mee via ADAMS. Het verslag bedoeld in het eerste lid bevat: 1° de datum en het uur van de ontvangst van de monsters;2° het codenummer van de monsters;3° een beknopte beschrijving van het uiterlijke aspect van de flesjes en het uiterlijke aspect en de toestand van de verzegelingen;4° de vaststellingen in verband met het volume, de pH-waarde en de dichtheid van het A-monster;5° de resultaten van de analyse en de conclusies;6° de plaats waar het B-monster wordt bewaard en de voorwaarden voor de bewaring van het B-monster. § 2 - Het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium bewaart de afschriften van de verslagen en van de documentatie over elke analyse gedurende tien jaar, te rekenen vanaf de opmaakdatum. § 3 - Overeenkomstig en voor de mogelijke toepassing van artikel 26, § 1, vierde lid, worden de monsters bewaard door het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium gedurende de periode vermeld in de bijlage van het decreet.

Afdeling 9. - Gevolgen van de analyse en mededeling van de resultaten Art. 40 - § 1 - Indien het resultaat van de analyse negatief is, wordt de gecontroleerde sporter hiervan binnen zeven werkdagen na ontvangst van het analyseverslag van het laboratorium, als bedoeld in artikel 39, § 1, eerste lid, via de post of via e-mail door de NADO-DG in kennis gesteld.

De kennisgeving bedoeld in het eerste lid vermeldt ook de mogelijke en toekomstige toepassing van artikel 26, § 1, vierde lid. § 2 - Indien het resultaat van de analyse overeenkomstig artikel 5.1.1 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer afwijkend is, gaat de NADO-DG onverwijld over tot een eerste onderzoek om na te gaan of: 1° een TTN toegekend is of zal worden in overeenstemming met de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak;2° een klaarblijkelijke afwijking van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken of de Internationale Standaard voor Laboratoria de oorzaak is van het afwijkende analyseresultaat;en/of 3° duidelijk is dat het afwijkend analyseresultaat is veroorzaakt door inname van de verboden stof via een toegestane toedieningsweg. Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, raadpleegt de NADO-DG het dossier van de sporter in ADAMS, alsook elke antidopingorganisatie die de sporter een TTN kan hebben toegekend.

Indien aan het einde van de in het eerste lid, 1°, bedoelde verificatie blijkt dat de sporter een TTN heeft, voert de NADO-DG alle aanvullende onderzoeken uit om na te gaan of aan de specifieke voorwaarden van de TTN is voldaan.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, verwijst de NADO-DG, in voorkomend geval, naar de door het laboratorium overgelegde documentatie ter staving van het afwijkend analyseresultaat, naar het betrokken dopingcontroleformulier, en naar de eventuele andere controledocumenten.

Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, en indien het afwijkend analyseresultaat betrekking heeft op een verboden stof die is toegestaan via een (of meerdere) specifieke toedieningsweg(en) in overeenstemming met de lijst van verboden stoffen, raadpleegt de NADO-DG alle relevante beschikbare documentatie, zoals het betrokken dopingcontroleformulier, om te bepalen of de verboden stof klaarblijkelijk via een toegestane toedieningsweg is ingenomen. Zo ja, dan raadpleegt zij een deskundige om te bepalen of het afwijkende testresultaat in overeenstemming is met de klaarblijkelijke toedieningsweg. § 3 - Wanneer de NADO-DG na afloop van het in § 2 bedoelde eerste onderzoek tot een negatieve conclusie komt met betrekking tot de in § 2, eerste lid 1° tot 3° bedoelde controles en derhalve tot de conclusie komt dat het analyseresultaat inderdaad afwijkend is, stelt zij de sporter zo spoedig mogelijk van dit resultaat in kennis overeenkomstig de artikelen 20 en 21 van het decreet.

De kennisgeving bedoeld in het eerste lid wordt gedaan in overeenstemming met artikel 5.1.2 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer en bevat de volgende gegevens: 1° het afwijkende analyseresultaat;2° het feit dat het afwijkende analyseresultaat kan leiden tot een overtreding van de antidopingregels als bedoeld in artikel 8, 1° of 2°, van het decreet;3° de gevolgen die in beginsel van toepassing zijn indien wordt vastgesteld dat de overtreding/overtredingen heeft/hebben plaatsgevonden;4° de vermelding dat een kopie van het dopingcontroleformulier op verzoek verkrijgbaar is;5° de vermelding dat het analyseverslag bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, van het decreet is bijgevoegd;6° de vermelding dat, indien de sporter om een analyse van het B-monster vraagt, de datum, het tijdstip en de plaats voor die analyse zo spoedig mogelijk na de indiening van het verzoek aan hem zullen worden meegedeeld;7° de vermelding dat indien de onder 6° bedoelde datum de sporter en/of zijn vertegenwoordiger niet schikt, twee alternatieve datums zullen worden voorgesteld en dat indien deze datums de sporter en/of zijn vertegenwoordiger evenmin schikken, de NADO-DG het laboratorium zal vragen om over te gaan tot de analyse van het B-staal door een onafhankelijke getuige aan te stellen om te verifiëren dat het flesje van het B-staal geen sporen van manipulatie vertoont en dat de identificatienummers overeenstemmen met die op de monsterdocumentatie;8° de mogelijkheid, voor de sporter, om binnen 20 dagen na kennisgeving schriftelijk uitleg te verstrekken en/of te vragen om door de NADO-DG te worden gehoord;9° onverminderd artikel 24, § 1, van het decreet en het vierde en vijfde lid, de mogelijkheid voor de sporter om substantiële hulp te verlenen in de zin van artikel 3, 91°, van het decreet; 10° onverminderd artikel 24, § 1, van het decreet en het vierde en vijfde lid, de mogelijkheid voor de sporter om, in geval van een aangevoerde overtreding van antidopingregels die bestraft wordt met een schorsingsperiode van vier jaar of meer, de overtreding toe te geven, uiterlijk binnen 20 dagen na de kennisgeving, teneinde in voorkomend geval aanspraak te maken op de vermindering van de schorsingsperiode met één jaar, als bedoeld in artikel 10.8.1 van de Code; 11° onverminderd artikel 24, § 1, van het decreet en het vierde en vijfde lid, de mogelijkheid voor de sporter om de overtreding toe te geven, uiterlijk binnen 20 dagen na de kennisgeving, teneinde in voorkomend geval aanspraak te maken op een verkorting van de in principe geldende schorsingsperiode en eventueel aanspraak te maken op een vervroeging van de aanvang van de schorsingsperiode te tellen vanaf de datum van de monsterneming of de datum van de betrokken overtreding van de antidopingregels, zoals bepaald in artikel 10.8.2 van de Code; 12° onverminderd artikel 24, § 1, van het decreet en onverminderd het vierde en het vijfde lid, de vermelding dat artikel 7.4.1 van de Code inzake verplichte voorlopige schorsing van toepassing is, als het gaat om een niet nader bepaalde verboden stof.

Naast de in het tweede lid genoemde elementen geldt, indien het afwijkende analyseresultaat betrekking heeft op de volgende verboden stoffen, het volgende: 1° voor salbutamol of formoterol: de NADO-DG vermeldt in haar kennisgeving ook dat de sporter aan de hand van een gecontroleerd farmacokinetisch onderzoek kan aantonen dat de ongewenste analyseresultaten het gevolg waren van een therapeutische dosis via inhalatie, die niet hoger was dan de maximumdosis voor klasse S3 van de lijst van verboden stoffen en methodes. De sporter wordt ook gewezen op de belangrijkste richtsnoeren voor de uitvoering van een gecontroleerd farmacokinetisch onderzoek en hij krijgt een lijst van laboratoria die in staat zijn een dergelijk onderzoek uit te voeren.

De sporter heeft dan zeven dagen de tijd om aan te geven of hij van plan is een gecontroleerd farmacokinetisch onderzoek te laten uitvoeren. Zo niet kan de NADO-DG het proces van het resultatenbeheer voortzetten. 2° voor humaan choriongonadotrofine in urine: de NADO-DG volgt de procedures bedoeld in artikel 6 van het technisch document Reporting and Management of Urinary Human Chorionic Gonadotropin (HCG) and Luteinizing Hormone (LH) Results in Male Athletes of een latere versie van dat technisch document;3° voor elke andere verboden stof waarvoor in een technisch document of een ander door het WADA gepubliceerd document specifieke eisen inzake resultatenbeheer zijn opgenomen: de NADO-DG volgt de procedures die in het desbetreffende technisch document of in een ander door het WADA gepubliceerd document worden beschreven. Overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet is de Koepelorganisatie uitsluitend bevoegd op disciplinair vlak en beslist de Koepelorganisatie op basis van de regels van de Code, het decreet en dit besluit, of één of meer aangevoerde overtredingen van de antidopingregels zijn begaan en, indien dit het geval is, beslist ze welke sanctie(s) op grond van artikel 10 van de Code en artikel 10 van het decreet worden opgelegd.

Rekening houdend met het vierde lid vermeldt de NADO-DG in de kennisgeving bedoeld in het eerste lid: 1° de bewoordingen van het vierde lid; 2° de precisering dat, indien een sporter een of meerdere van de in het tweede lid, 9° tot 11°, vermelde rechten uitoefent, de Koepelorganisatie onderzoekt en beslist of aan de materiële voorwaarden van de artikelen 10.7.1, 10.8.1 en 10.8.2 van de Code, voor zover van toepassing, is voldaan, afgezien van de formele eisen van die bepalingen, en, indien dit het geval is, de in die bepalingen vervatte regels voor de verkorting van de in principe geldende schorsingsperiode toepast; 3° de precisering dat, indien het tweede lid, 12°, van toepassing is, het de Koepelorganisatie is die de verplichte voorlopige schorsing uitspreekt. § 4 - Overeenkomstig artikel 5.1.2.8 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer wordt de in § 3 bedoelde kennisgeving zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het WADA, aan de NADO('s) waaronder de sporter ressorteert en, in voorkomend geval, aan de betrokken internationale federatie. Er wordt ook zo snel mogelijk melding van gemaakt in ADAMS. § 5 - Wanneer de NADO-DG na afloop van het in § 2 bedoelde eerste onderzoek beslist het analyseresultaat niet als afwijkend voor te stellen, deelt zij die beslissing zo snel mogelijk mee aan de sporter.

In overeenstemming met artikel 5.4 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer stelt de NADO-DG, in geval van toepassing van het eerste lid, het WADA, de NADO('s) waaronder de sporter ressorteert en, in voorkomend geval, de betrokken internationale federatie en de andere partijen bedoeld in artikel 13.2.3 van de Code en artikel 24, § 1, vierde lid, 7°, van het decreet, zo snel mogelijk en met opgave van de motivering daarvan in kennis. § 6 - Indien het resultaat van de analyse overeenkomstig artikel 5.2.1 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer afwijkend is, gaat de NADO-DG over tot een onderzoek om na te gaan of: 1° een TTN toegekend is of zal worden in overeenstemming met de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak;2° een klaarblijkelijke afwijking van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken of de Internationale Standaard voor Laboratoria de oorzaak is van het afwijkende analyseresultaat;en/of 3° er aanwijzingen zijn dat de verboden stof via een toegestane toedieningsweg werd ingenomen. Bij toepassing van het eerste lid en bij een positief resultaat bij één van de verificaties bedoeld in het eerste lid, 1° tot 3°, informeert de NADO-DG de betrokken sporter hierover en concludeert dat het analyseresultaat negatief is overeenkomstig § 1.

Bij toepassing van het eerste lid en bij een negatief resultaat bij één van de verificaties bedoeld in het eerste lid, 1° tot 3°, voert de NADO-DG de vereiste onderzoeksmaatregelen uit.

Overeenkomstig artikel 5.2.2 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer deelt de NADO-DG een atypisch analyseresultaat niet mee zolang zij niet besloten heeft het resultaat als een afwijkend analyseresultaat te beschouwen, tenzij een van de volgende omstandigheden van toepassing is: 1° indien de NADO-DG beslist dat het B-monster moet worden geanalyseerd voordat haar onderzoek is afgerond, kan zij de analyse van het B-monster uitvoeren na de sporter daarvan in kennis te hebben gesteld;deze kennisgeving moet een beschrijving van het afwijkende resultaat bevatten, alsmede de volgende informatie: a) het recht van de sporter om te verzoeken om een analyse van het B-monster of, als hij daar niet om verzoekt, het feit dat de analyse van het B-monster als stopgezet kan worden beschouwd;b) de mogelijkheid voor de sporter en/of zijn vertegenwoordiger om aanwezig te zijn bij de opening van het B-monster en de analyse ervan, overeenkomstig de Internationale Standaard voor Laboratoria;c) het recht van de sporter om een kopie te vragen van de laboratoriumdocumentatie van het A-monster, met inbegrip van de informatie die vereist wordt door de Internationale Standaard voor Laboratoria;d) een verklaring dat de datum, het tijdstip en de plaats van de analyse van het B-monster zo snel mogelijk aan de sporter zullen worden meegedeeld indien de sporter om de analyse van het B-monster verzoekt;2° indien de NADO-DG van een organisatie voor grote evenementen, korte tijd voor een van haar internationale evenementen, of van een sportorganisatie die een naderende termijn moet respecteren voor het selecteren van teamleden voor een internationaal evenement, een verzoek ontvangt om bekend te maken of een sporter die op een door de organisatie voor grote evenementen of door de sportorganisatie verstrekte lijst staat een atypisch resultaat zal hebben, zal de NADO-DG elke sporter identificeren na het atypische resultaat eerst aan de sporter te hebben meegedeeld;of 3° indien van het atypische resultaat volgens gekwalificeerd medisch of deskundig personeel kan worden vermoed dat het verband houdt met een ernstige aandoening die dringende medische verzorging vereist. Indien de NADO-DG na de aanvullende analyses bedoeld in het derde lid, beslist om het atypische resultaat als een negatief analyseresultaat te beschouwen, is § 1 van toepassing.

Indien de NADO-DG na de aanvullende analyses bedoeld in het derde lid, beslist om het atypische resultaat als een afwijkend analyseresultaat te beschouwen, zijn de § § 3 en 4 van toepassing. § 7 - Voor de uitvoering van dit artikel kan de Minister verantwoordelijken van een andere Belgische NADO met bepaalde taken belasten.

Overeenkomstig artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet kunnen de nadere regels voor de toepassing van deze paragraaf worden vastgelegd in een bilaterale overeenkomst die daartoe met de betrokken gemeenschap wordt gesloten.

Afdeling 10. - Contra-expertise Art. 41 - § 1 - Bij mededeling van een afwijkend analyseresultaat, overeenkomstig artikel 40, § 3, kan de gecontroleerde sporter, binnen vijf werkdagen na die mededeling, de NADO-DG via een aangetekend schrijven of via e-mail vragen om het B-monster te laten analyseren door het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium dat het eerste analyseverslag heeft opgesteld.

Bij toepassing van het eerste lid kan de gecontroleerde sporter vragen om aanwezig te mogen zijn of zich te mogen laten vertegenwoordigen bij de opening van het B-monster. § 2 - Bij toepassing van § 1, eerste lid, geeft de NADO-DG, op de dag volgend op de ontvangst van de aanvraag van de sporter en uiterlijk 15 dagen na de kennisgeving door het laboratorium van het abnormale analyseresultaat van het A-monster, het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze goedgekeurde laboratorium dat de eerste analyse heeft uitgevoerd, de opdracht om de analyse van het B-monster uit te voeren.

Na toepassing van het eerste lid deelt het in dat lid bedoelde laboratorium aan de NADO-DG de datum, de plaats en het tijdstip mee waarop de analyse van het B-monster zal worden uitgevoerd.

Na toepassing van het tweede lid brengt de NADO-DG de sporter zo snel mogelijk op de hoogte van de datum, de plaats en het tijdstip van de analyse van het B-monster.

Indien de datum en het tijdstip bedoeld in het tweede en het derde lid niet geschikt zijn voor de sporter of voor zijn vertegenwoordiger, worden twee alternatieve datums voorgesteld. Indien de alternatieve datums de sporter of zijn vertegenwoordiger evenmin schikken, verzoekt de NADO-DG het laboratorium om over te gaan tot de analyse van het B-monster en daarbij een onafhankelijke getuige aan te stellen die controleert of het flesje van dit monster geen sporen van vervalsing vertoont en of de identificatienummers overeenkomen met die op de documenten van de monsterneming. § 3 - Bij toepassing van § 1, eerste lid, analyseert het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium het B-monster op de dag en op het tijdstip die aan de sporter worden meegedeeld overeenkomstig § 2, derde of vierde lid.

Na de analyse van het B-monster stelt het door het WADA geaccrediteerde of op een andere wijze door het WADA goedgekeurde laboratorium een analyseverslag op dat mutatis mutandis dezelfde gegevens bevat als die vermeld in artikel 39, § 1, vijfde lid.

Het analyseverslag bedoeld in het tweede lid wordt ten laatste binnen twintig dagen na de uitvoering van de analyse van het B-monster aan de NADO-DG bezorgd. § 4 - De sporter wordt van het resultaat van de analyse van het B-monster in kennis gesteld spoedig nadat de NADO-DG het analyseverslag heeft ontvangen, maar niet voordat de termijn van twintig dagen bedoeld in artikel 40, § 3, tweede lid, 8°, 10° en 11°, is verstreken. § 5 - Onverminderd § 4 wordt de procedure beëindigd, indien het analyseresultaat van het B-monster negatief is. De NADO-DG brengt de sporter daarvan op de hoogte.

In overeenstemming met artikel 5.4 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer stelt de NADO-DG, in geval van toepassing van het eerste lid, het WADA, de NADO('s) waaronder de sporter ressorteert, de betrokken internationale federatie en de andere partijen bedoeld in artikel 13.2.3 van de Code en artikel 24, § 1, vierde lid, 7°, van het decreet, zo snel mogelijk daarvan in kennis. § 6 - Onverminderd § 4 stelt de NADO-DG, indien het analyseresultaat van het B-monster abnormaal is, de sporter hiervan in kennis overeenkomstig artikel 20 van het decreet.

Onverminderd het eerste lid omvat of vermeldt de in het eerste lid bedoelde kennisgeving bovendien: 1° een samenvatting van de feiten waarop de ten laste gelegde overtreding van de antidopingregels gebaseerd is, samen met alle bewijsmateriaal dat nog niet zou zijn verstrekt in de kennisgeving bedoeld in artikel 40, § 3;2° dat, indien de Koepelorganisatie een of meer overtredingen van de antidopingregels vaststelt en een of meer sancties oplegt krachtens artikel 10 van de Code, die sanctie/sancties bindend is/zijn voor alle ondertekenende partijen in alle sporten en landen, overeenkomstig artikel 15 van de Code; 3°onverminderd 7° en 9°, de vermelding dat artikel 7.4.1 van de Code inzake verplichte voorlopige schorsing van toepassing is, als het gaat om een niet nader bepaalde verboden stof; 4° of de sporter de aangevoerde overtreding(en) van de antidopingregels na de kennisgeving bedoeld in artikel 40, § 3, al dan niet heeft betwist door een schriftelijke uitleg te verstrekken en/of door te vragen om door NADO-DG te worden gehoord;5° of de sporter de aangevoerde overtreding(en) van de antidopingregels al dan niet heeft toegegeven na de in artikel 40, § 3, bedoelde kennisgeving;6° of de sporter al dan niet substantiële hulp heeft verleend na de in artikel 40, § 3, bedoelde kennisgeving;7° dat overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet de Koepelorganisatie uitsluitend bevoegd is op disciplinair vlak en op basis van de regels van de Code, het decreet en dit besluit beslist of één of meer aangevoerde overtredingen van de antidopingregels zijn begaan en, indien dit het geval is, beslist welke sanctie(s) op grond van artikel 10 van de Code en artikel 10 van het decreet worden opgelegd; 8° dat de sporter, in voorkomend geval, tijdens de eerste hoorzitting voor de Koepelorganisatie nog steeds substantiële hulp kan verlenen en/of eventueel de aangevoerde overtreding(en) van de antidopingregels kan toegeven, en dat hij in een of meer van deze gevallen de Koepelorganisatie kan verzoeken om toepassing van de regels die naargelang van het geval in de artikelen 10.7.1, 10.8.1 en 10.8.2 van de Code worden bedoeld, op grond waarvan de in principe geldende schorsingsperiode kan worden verkort, mits aan de materiële voorwaarden, met uitzondering van de formele voorwaarden van deze bepalingen, is voldaan en dat dit door de Koepelorganisatie wordt vastgesteld; 9° indien 3° van toepassing is, dat de Koepelorganisatie de verplichte voorlopige schorsing oplegt. § 7 - Indien de sporter na de in artikel 40, § 3, bedoelde kennisgeving niet om de analyse van het B-monster heeft verzocht, bevestigt de NADO-DG dat het analyseresultaat definitief afwijkend is en stelt zij de sporter daarvan in kennis overeenkomstig artikel 20 van het decreet.

De in het eerste lid bedoelde kennisgeving geschiedt na het verstrijken van de termijn van twintig dagen bedoeld in artikel 40, § 3, tweede lid, 8°, 10° en 11°.

Onverminderd het eerste en tweede lid bevat de kennisgeving bedoeld in het eerste lid tevens dezelfde elementen als bedoeld in § 6, tweede lid. § 8 - Overeenkomstig artikel 20 van het decreet en overeenkomstig artikel 7.2 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer wordt de in de § § 6 en 7 bedoelde kennisgevingen zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het WADA, aan de NADO('s) waaronder de sporter ressorteert en, in voorkomend geval, aan de betrokken internationale federatie. Zij worden ook binnen een redelijke termijn in ADAMS gemeld.

Overeenkomstig artikel 55, § 1, worden de in de § § 6 en 7 bedoelde kennisgevingen op dezelfde dag aan de Koepelorganisatie toegezonden met het oog op de toepassing van artikel 24, § 1, van het decreet.

HOOFDSTUK 4. - Verblijfsgegevens van de elitesporters Art. 42 - § 1 - Na overleg via e-mail met de sportorganisaties en, in voorkomend geval, met de sportverenigingen van de Duitstalige Gemeenschap die tot de hoogste nationale divisie of categorie behoren, stelt de NADO-DG, overeenkomstig artikel 3, 48°, en 94°, van het decreet, een lijst op van de elitesporters van nationaal niveau die tot de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap behoren.

Die lijst wordt minstens om de drie maanden bijgewerkt, volgens de nadere overlegregels bedoeld in het eerste lid.

Overeenkomstig artikel 4.8.14.2 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken werken de sportorganisaties en hun sportverenigingen zo goed mogelijk met de NADO-DG samen: 1° in het kader van het overleg bedoeld in het eerste en het tweede lid;2° door de NADO-DG spontaan en zo snel mogelijk via e-mail, in voorkomend geval na overleg met de betrokken elitesporter, mee te delen dat de betrokken elitesporter voortaan voldoet aan de criteria vervat in artikel 3, 48° en 94°, van het decreet of, integendeel, niet meer aan die criteria voldoet;3° bij het verzamelen van verblijfsgegevens van elitesporters die binnen hun bevoegdheid vallen. § 2 - De beslissing om de betrokken elitesporter in de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap op te nemen, wordt door de NADO-DG per aangetekend schrijven en in voorkomend geval per e-mail aan de betrokken elitesporter meegedeeld.

Behoudens in het geval van het beroep bedoeld in artikel 52 wordt de in het eerste lid bedoelde beslissing van kracht 16 dagen nadat ze ter kennis werd gebracht van de betrokken elitesporter.

De mededeling van de beslissing bedoeld in het eerste lid bevat in het bijzonder de volgende gegevens: 1° de categorie A, B of C, waartoe de elitesporter behoort, overeenkomstig de bijlage van dit besluit;2° de omvang en de beschrijving van zijn verplichtingen inzake de verblijfsgegevens en/of de TTN overeenkomstig artikel 23 resp.artikel 12 van het decreet; 3° de datum van het begin van de verplichtingen;4° de beide redenen waarom de verplichtingen inzake verblijfsgegevens beëindigd worden, inzonderheid de terugtrekking uit de sport of het feit dat hij, om een andere reden, niet meer voldoet aan ten minste één van de criteria bedoeld in artikel 3, 48° en 94°, van het decreet;5° de procedure die van toepassing is in geval van terugtrekking uit de sport, zoals bedoeld in artikel 44;6° de mogelijke gevolgen voor de betrokken elitesporter bij niet-nakoming van zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens en/of inzake TTN;7° het feit dat hij ook kan worden gecontroleerd door andere antidopingorganisaties die bevoegd zijn voor zijn controle;8° het feit dat de betrokken elitesporter opgeroepen wordt om een opleiding en/of informatiesessie te volgen. § 3 - Onverminderd artikel 23, § 9, van het decreet en overeenkomstig artikel 5.5 van de Code en artikel 4.8.12.2 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken stelt de NADO-DG, na het opmaken van de lijst bedoeld in § 1 en na de kennisgeving van de beslissing aan de betrokken elitesporter, volgens de nadere regels bedoeld in § 2, haar lijst van elitesporters die deel uitmaken van de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap via ADAMS ter beschikking van het WADA en de andere antidopingorganisaties die bevoegd zijn om de betrokken sporters te controleren.

Onverminderd het eerste lid kan elke andere antidopingorganisatie die de Code ondertekend heeft, de lijst van de elitesporters die deel uitmaken van de doelgroep van de NADO-DG via een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag bij de NADO-DG aanvragen.

Bij toepassing van het tweede lid motiveert de NADO-DG in feite en in rechte een eventuele weigering of aanvaardt ze de aanvraag die haar wordt voorgelegd.

De uitwisseling van informatie tussen de Belgische NADO's wordt nader geregeld in een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenschappen. § 4 - Elke beslissing tot uitsluiting uit de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap wordt door de NADO-DG via de post en in voorkomend geval via e-mail meegedeeld aan de betrokken elitesporter, waarbij, naargelang van het geval, één van de oorzaken van het einde van zijn verplichtingen bedoeld in § 2, derde lid, 4°, wordt vermeld.

De beslissing bedoeld in het eerste lid treedt in werking op de dag van kennisgeving aan de betrokken elitesporter en stelt een einde aan zijn specifieke verplichtingen inzake de TTN, zoals bedoeld in artikel 12, § 2, eerste lid, en, als hij tot de categorie A of B behoort, aan zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens, zoals bedoeld in artikel 23 van het decreet. § 5 - Na de kennisgeving van de beslissing tot uitsluiting uit de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap aan de betrokken elitesporter, volgens de nadere regels bedoeld in § 4, informeert de NADO-DG overeenkomstig artikel 5 het WADA en de andere antidopingorganisaties die voor de controle van de betrokken sporter bevoegd zijn, hierover via ADAMS, of laat ze hierover informeren. § 6 - De lijst van de sporten die tot de categorieën A en B behoren, gaat als bijlage. De Minister kan de lijst wijzigen in overeenstemming met de samenwerkingsakkoorden die met andere Belgische NADO's werden gesloten.

Art. 43 - § 1 - Voor de toepassing van artikel 23, § 1, van het decreet publiceren de elitesporters van nationaal niveau van de categorie A of B die deel uitmaken van de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap, elk kwartaal, in ADAMS, de verblijfsgegevens bedoeld in artikel 23, § § 2 tot 4, van het decreet, naargelang het geval, in functie van de categorie A of B waartoe zij behoren.

De verblijfsgegevens bedoeld in het eerste lid worden ten laatste zeven dagen vóór het begin van elk kwartaal gepubliceerd en dus uiterlijk op 24 december, 24 maart, 24 juni of 24 september.

Onverminderd artikel 23, § § 2 tot 4, van het decreet, naargelang het geval, en overeenkomstig artikel 4.8.8.2, d), van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken, hebben de in het eerste en tweede lid bedoelde verblijfsgegevens betrekking op de regelmatige activiteiten, alsook op de gewone uurroosters van die activiteiten voor de betrokken elitesporters.

Overeenkomstig artikel 4.8.8.5 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken moeten de in het eerste tot derde lid bedoelde verblijfsgegevens nauwkeurig en voldoende gedetailleerd worden ingevoerd om de NADO-DG in staat te stellen de betrokken elitesporter te lokaliseren met het oog op controles, op gelijk welke dag tijdens het kwartaal, op de door de sporter voor die dag in ADAMS opgegeven uren en plaatsen.

Overeenkomstig artikel 4.8.8.6 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en onverminderd het vierde en zesde lid, worden de in het eerste tot derde lid bedoelde verblijfsgegevens, in voorkomend geval, dagelijks via ADAMS bijgewerkt door de betrokken elitesporter of de door hem naar behoren gemachtigde persoon, in functie van eventuele wijzigingen in zijn sportkalender of in verband met zijn regelmatige activiteiten of het tijdschema daarvan.

Indien het om technische of andere redenen onmogelijk is updates uit te voeren via ADAMS, overeenkomstig het vijfde lid, kunnen deze, in voorkomend geval, worden uitgevoerd via een e-mail aan de NADO-DG. Overeenkomstig artikel 4.8.8.3 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken ligt het dagelijkse tijdslot van zestig minuten dat de elitesporters van categorie A moeten opgeven, overeenkomstig artikel 23, § 2, 12°, van het decreet tussen 5 uur en 23 uur. § 2 - Voor de toepassing van artikel 23, § 7, van het decreet, onverminderd § 1 en overeenkomstig artikel 5.5 van de Code en artikel 4.8.1 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken, baseren de rechten en plichten van de elitesporters inzake verblijfsgegevens zich op de volgende principes: 1° de informatie over de verblijfsgegevens is geen doel op zich, maar is een middel om het doel te bereiken, namelijk: de doeltreffende uitvoering van onaangekondigde controles;2° het type en de omvang van de meegedeelde gegevens zijn evenredig ten opzichte van het doel vermeld in 1°;3° de verblijfsgegevens worden strikt vertrouwelijk verwerkt en gebruikt, uitsluitend met het oog op het plannen, coördineren of uitvoeren van dopingcontroles, het verstrekken van informatie met betrekking tot het biologisch paspoort of andere analyseresultaten van de sporter, het meewerken aan een onderzoek naar een mogelijke overtreding van de antidopingregels of het meewerken aan een procedure waarin een overtreding van de antidopingregels wordt aangevoerd;4° de verblijfsgegevens worden vernietigd vanaf het ogenblik dat ze niet meer gebruikt worden voor de doeleinden bedoeld in 3°, overeenkomstig de Internationale Standaard voor de Bescherming van Persoonsgegevens;5° de maximale termijn voor de bewaring van de verblijfsgegevens stemt overeen met die bepaald in de bijlage van het decreet. Onverminderd het eerste lid en overeenkomstig de artikelen 4.8.8.3, 4.8.8.5 en 4.8.8.6 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken leidt de niet-naleving, door een elitesporter van de categorie A of B van zijn plichten bedoeld in § 1, eerste tot vijfde lid, indien het een sporter van categorie B betreft, of het eerste tot zesde lid, indien het een sporter van categorie A betreft, tot de toepassing van de procedure waarbij vastgesteld wordt dat de verplichtingen inzake de verblijfsgegevens, zoals bedoeld in artikel 46, niet nageleefd worden.

Onverminderd het tweede lid en overeenkomstig de artikelen 4.8.8.5, c) en d), en 4.8.9.1 van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken leidt het feit voor een elitesporter van de categorie A dat hij niet aanwezig is om een controle te ondergaan tijdens het tijdslot van zestig minuten bedoeld in § 1, zesde lid, mutatis mutandis, met uitzondering van de kennisgeving aan de betrokken elitesporter, tot de toepassing van de procedure bedoeld in artikel 29, § 8.

Bij toepassing van en onverminderd het derde lid blijft de controlearts overeenkomstig artikel 4.8.8.5, d), van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken op de plaats die op het opdrachtblad is aangegeven totdat het tijdslot van zestig minuten bedoeld in § 1, zesde lid, voorbij is.

Art. 44 - Elke elitesporter van nationaal niveau, van de categorie A of B, die deel uitmaakt van de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap en die zich wenst terug te trekken uit de sport, brengt de NADO-DG hiervan via de post of via e-mail op de hoogte, met vermelding van de precieze datum waarop hij van plan is zich uit de sport terug te trekken.

Ingevolge de toepassing van het eerste lid gaat de NADO-DG over tot de kennisgeving van de beslissing tot uitsluiting uit de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap, overeenkomstig de nadere regels bedoeld in artikel 42, § 4, en met vermelding van de in acht te nemen voorwaarden bedoeld in artikel 5.6.1 van de Code in geval van terugkeer naar de wedstrijd, evenals met vermelding van de gevolgen voorzien in artikel 5.6.1.1 van de Code, mochten de voorwaarden bedoeld in artikel 5.6.1 van de Code niet nageleefd zijn.

Art. 45 - § 1 - Elke voormalige elitesporter van nationaal niveau, van de categorie A of B, die zich overeenkomstig artikel 44 uit de sport heeft teruggetrokken, maar die wenst opnieuw deel te nemen aan wedstrijden op nationaal en/of internationaal niveau, mag aan geen enkele wedstrijd deelnemen zonder de NADO-DG daarvan, via de post of via e-mail, te hebben in kennis gesteld binnen een termijn van zes maanden voorafgaand aan de datum van zijn geplande terugkeer.

Overeenkomstig artikel 5.6.1 van de Code kan het WADA, in overleg met de NADO-DG, een uitzondering toestaan op de in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden, indien de strikte toepassing van die termijn onbillijk zou zijn voor de betrokken elitesporter.

Om de in het tweede lid bedoelde uitzondering aan te vragen, vermeldt de betrokken elitesporter, in de e-mail of het schrijven bedoeld in het eerste lid, de reden(en) waarop zijn aanvraag is gebaseerd.

Tegen elke beslissing genomen met toepassing van het tweede lid kan bij de Koepelorganisatie beroep worden ingesteld via een verzoekschrift dat binnen vijftien dagen na kennisgeving van de beslissing, via de post moeten worden ingediend bij het secretariaat van de Koepelorganisatie.

Onverminderd het tweede lid wordt elk resultaat dat in strijd met het eerste lid werd behaald, overeenkomstig artikel 5.6.1.1 van de Code geannuleerd, tenzij de sporter kan aantonen dat hij redelijkerwijs niet kon weten dat het om een wedstrijd op internationaal of nationaal niveau ging. § 2 - Overeenkomstig artikel 5.6.2 van de Code mag een voormalige elitesporter van nationaal niveau van de categorie A of B die zich tijdens een schorsingsperiode uit de sport heeft teruggetrokken als gevolg van een in kracht van gewijsde gegane tuchtbeslissing waarbij werd vastgesteld dat hij een antidopingregel heeft geschonden, aan geen enkele wedstrijd op nationaal en/of internationaal niveau deelnemen, zonder de NADO-DG en zijn internationale sportfederatie vooraf via de post of via e-mail te verwittigen binnen een termijn van zes maanden voorafgaand aan de geplande terugkeer of binnen de resterende termijn van de schorsingsperiode die hij tot de datum van zijn terugkeer nog moet uitzitten, indien deze langer dan zes maanden is. § 3 - Vanaf haar verwittiging via de post of via e-mail, in een van de gevallen bedoeld in de § § 1 of 2, kan de NADO-DG de betrokken voormalige elitesporter aan controles buiten wedstrijdverband onderwerpen.

Bovendien, na de verwittiging bedoeld in het eerste lid, deelt de NADO-DG aan de betrokken voormalige elitesporter van de categorie A of B, mutatis mutandis volgens dezelfde nadere regels als deze bedoeld in artikel 42, § 2, mee dat hij zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens opnieuw moet vervullen, overeenkomstig de categorie waartoe hij behoorde toen hij zich uit de sport heeft teruggetrokken.

Art. 46 - Met inachtneming van de vereisten van artikel B.2.1 of B.2.4 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer, naargelang het geval, deelt de NADO-DG via de post of via e-mail de vaststelling van een overtreding mee aan elke nationale elitesporter van nationaal niveau van categorie A of B die deel uitmaakt van haar doelgroep: 1° ofwel zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens bedoeld in artikel 23 van het decreet niet naleeft;2° ofwel een controle mist, zoals vastgesteld door de controlearts, in een formulier van gemiste poging, overeenstemmend met de vereisten van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken, waarvan het model is vastgesteld door de NADO-DG. De kennisgeving bedoeld in het eerste lid bevat ten minste de volgende elementen: 1° een beschrijving van de feiten die in aanmerking werden genomen voor de vaststelling van de overtreding;2° of is vastgesteld dat de betrokken elitesporter in de loop van de voorbije twaalf maanden nog andere overtredingen van de verplichtingen inzake verblijfsgegevens heeft begaan;3° de herinnering, naargelang de categorie A of B waartoe de elitesporter behoort, aan het mogelijke gevolg/de mogelijke gevolgen die hij overeenkomstig het decreet riskeert als hij nog een overtreding begaat;4° de herinnering aan het recht van de betrokken elitesporter om de overtreding te betwisten overeenkomstig artikel 23, § 8, tweede tot vierde lid, van het decreet, volgens de nadere regels bepaald in artikel 52;5° het aan de elitesporter gerichte verzoek om zijn verplichtingen strikt na te leven;6° in geval van ontbrekende inlichtingen betreffende zijn verblijfsgegevens, het aan de elitesporter gerichte verzoek om die zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 48 uur na ontvangst van de kennisgeving te vervolledigen. Behoudens in het geval van het beroep bedoeld in artikel 52 wordt de in het eerste lid bedoelde beslissing waarbij een overtreding werd vastgesteld, van kracht 16 dagen nadat deze beslissing ter kennis werd gebracht van de betrokken elitesporter.

In overeenstemming met artikel B.3.3 van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer wordt, wanneer een vastgestelde overtreding een elitesporter van categorie A betreft, de in het eerste lid bedoelde kennisgeving door de NADO-DG onmiddellijk nadat de in het derde lid bedoelde termijn van 16 dagen is verstreken, vertrouwelijk via ADAMS aan het WADA en de andere betrokken antidopingorganisaties gemeld, tenzij het in artikel 52 bedoelde beroep werd ingesteld.

Art. 47 - Elke combinatie van drie gemiste controles en/of niet-nalevingen van de verplichtingen inzake verblijfgegevens bedoeld in artikel 23, § 3, van het decreet en in artikel 43, over een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de eerste overtreding leidt - voor een elitesporter van nationaal niveau van categorie B die deel uitmaakt van de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap - tot een nieuwe classificatie als elitesporter van nationaal niveau van categorie A, voor een periode van zes maanden nadat de NADO-DG dat via de post of via e-mail ter kennis heeft gebracht.

De nieuwe classificatie bedoeld in het eerste lid heeft tot gevolg dat de betrokken elitesporter voor dezelfde periode van zes maanden aan de verplichtingen van categorie A wordt onderworpen.

Als de betrokken elitesporter de verplichtingen van categorie A gedurende de periode van zes maanden opnieuw niet naleeft, wordt de nieuwe classificatie van elitesporter van nationaal niveau van categorie A verlengd met een periode van twaalf maanden, te rekenen vanaf de laatste overtreding, nadat de NADO-DG dat via de post of via e-mail ter kennis heeft gebracht.

Bij toepassing van het derde lid blijven de verplichtingen van categorie A voor de betrokken elitesporter gelden gedurende de periode van twaalf maanden bepaald in datzelfde lid.

Behoudens in het geval van het beroep bedoeld in artikel 52 wordt elke in het eerste of derde lid bedoelde beslissing 16 dagen na kennisgeving aan de betrokken elitesporter van kracht.

Art. 48 - Wanneer een elitesporter van nationaal niveau van categorie B of C op grond van artikel 24 van het decreet wordt geschorst, deelt de NADO-DG hem via de post of via e-mail mee dat hij tot het einde van de opgelegde schorsingsperiode ingedeeld wordt bij de elitesporters van nationaal niveau van categorie A. De nieuwe classificatie bedoeld in het eerste lid heeft tot gevolg dat de betrokken elitesporter gedurende de schorsingsperiode vermeld in het eerste lid aan de verplichtingen van categorie A wordt onderworpen.

Behoudens in het geval van het beroep bedoeld in artikel 52 wordt de in het eerste lid bedoelde beslissing van kracht 16 dagen nadat ze ter kennis werd gebracht van de betrokken elitesporter.

Art. 49 - Als een elitesporter van nationaal niveau van categorie B of C plotseling aanzienlijk beter presteert of ernstige aanwijzingen van doping vertoont, kan de NADO-DG hem via de post of via e-mail meedelen dat hij wordt ingedeeld bij de elitesporters van nationaal niveau van categorie A voor een periode van hoogstens twaalf maanden.

De nieuwe classificatie bedoeld in het eerste lid heeft tot gevolg dat de betrokken elitesporter voor dezelfde periode van hoogstens twaalf maanden aan de verplichtingen van categorie A wordt onderworpen.

In het geval dat de ernstige aanwijzingen van doping worden bevestigd en tijdens de periode bedoeld in het eerste lid aanhouden, kan de nieuwe classificatie als elitesporter van nationaal niveau van categorie A worden verlengd met een nieuwe maximumperiode van twaalf maanden, nadat de NADO-DG dat via de post of via e-mail ter kennis heeft gebracht.

Bij toepassing van het derde lid blijven voor de betrokken elitesporter de lokalisatieverplichtingen van categorie A gelden gedurende de tweede maximumperiode van twaalf maanden bepaald in hetzelfde lid.

Behoudens in het geval van het beroep bedoeld in artikel 52 wordt elke in het eerste of derde lid bedoelde beslissing van kracht 16 dagen nadat ze ter kennis werd gebracht van de betrokken elitesporter.

Art. 50 - Sporters tegen wie de NADO-DG ernstige aanwijzingen van doping heeft in het kader van een antidopingonderzoek dat, in voorkomend geval, wordt uitgevoerd in samenwerking met een of meer andere antidopingorganisaties en/of de politie en/of de gerechtelijke diensten, kunnen, na schriftelijke kennisgeving via de post of via e-mail door de NADO-DG verplicht worden om gedurende een periode van hoogstens twaalf maanden te voldoen aan de verplichtingen inzake verblijfsgegevens van categorie A. In het geval dat de ernstige aanwijzingen van doping worden bevestigd en tijdens de periode bedoeld in het eerste lid aanhouden, kan de verplichting om verblijfsgegevens als elitesporter van nationaal niveau van categorie A mee te delen, worden verlengd met een nieuwe maximumperiode van twaalf maanden, nadat de NADO-DG dat via de post of via e-mail aan de sporter ter kennis heeft gebracht.

Behoudens in het geval van het beroep bedoeld in artikel 52 en onverminderd het vierde lid wordt elke in het eerste of tweede lid bedoelde beslissing van kracht 16 dagen nadat ze ter kennis werd gebracht van de betrokken elitesporter.

In dringende gevallen die door de NADO-DG in haar kennisgeving worden gewettigd kan in afwijking van het derde lid de termijn voor het van kracht worden van de beslissing bedoeld in het eerste of tweede lid worden verkort.

Art. 51 - Wanneer een sporter op een preselectielijst voor de Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Europese Kampioenschappen of Wereldkampioenschappen staat en nog niet in de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap is opgenomen, kan de NADO-DG de sporter via de post of via e-mail op de hoogte brengen van zijn verplichting om gedurende een periode van hoogstens twaalf maanden te voldoen aan de verplichtingen inzake verblijfsgegevens onder categorie A. Behoudens in het geval van het beroep bedoeld in artikel 52 en onverminderd het derde lid wordt elke in het eerste lid bedoelde beslissing van kracht 16 dagen nadat ze ter kennis werd gebracht van de betrokken elitesporter.

In dringende gevallen die door de NADO-DG in haar kennisgeving worden gewettigd kan, in afwijking van het tweede lid, de termijn voor het van kracht worden van de beslissing bedoeld in het eerste lid worden verkort.

Art. 52 - Onverminderd en in overeenstemming met artikel 23, § 8, tweede tot vierde lid, van het decreet kan elke elitesporter beroep instellen bij de Koepelorganisatie om het volgende te betwisten: 1° zijn onderwerping aan de verplichtingen van artikel 23 van het decreet;2° elke mogelijke tekortkoming die hem wordt verweten overeenkomstig artikel 23 van het decreet en met toepassing van artikel 46. Bovendien kan, overeenkomstig artikel 25, vierde lid, van het decreet, in geval van toepassing van artikel 23, § 5, vierde of vijfde lid, van het decreet, een amateursporter in de zin van artikel 3, 2°, van het decreet eveneens beroep aantekenen bij de Koepelorganisatie om zijn tijdelijke onderwerping aan de verplichtingen inzake verblijfsgegevens van de categorie A, die hem overeenkomstig artikel 50 of 51 door de NADO-DG werd meegedeeld, te betwisten.

Onverminderd en in overeenstemming met artikel 23, § 8, tweede lid, van het decreet heeft, voor de in het eerste lid bedoelde gevallen, het in het tweede lid bedoelde beroep schorsende werking en wordt het in beginsel ingesteld binnen vijftien dagen na kennisgeving van de bestreden beslissing.

In geval van toepassing van artikel 50, vierde lid, of in geval van toepassing van artikel 51, derde lid, kan de beroepstermijn in afwijking van het derde lid worden verkort. Dat wordt door de NADO-DG gepreciseerd in haar kennisgeving van de beslissing bedoeld in artikel 50, eerste of tweede lid, of bedoeld in artikel 51, eerste lid.

Het in het eerste of tweede lid bedoelde beroep beoogt de herziening van de oorspronkelijke beslissing die de NADO-DG in dit kader heeft genomen.

Het beroep bedoeld in het eerste of tweede lid wordt via de post ingediend bij het secretariaat van de Koepelorganisatie en bevat de volgende elementen: 1° de betwiste beslissing en het verzoek tot de herziening ervan;2° de uitleg en, in voorkomend geval, de motivering met de in feite en in rechte aangevoerde redenen;3° de eventuele aanvraag om gehoord te worden door de Koepelorganisatie, in voorkomend geval, in aanwezigheid van een raadsman of een persoon naar keuze van de betrokken elitesporter. Bij toepassing van het zesde lid, 3°, kan de Koepelorganisatie met één tuchtrechter zetelen.

De Koepelorganisatie, die uitspraak doet over het beroep bedoeld in het eerste en het tweede lid: 1° brengt de NADO-DG op de hoogte van de ontvangst van het beroep, op de dag zelf van de ontvangst ervan;2° verzoekt de NADO-DG, binnen twee dagen na ontvangst van het beroep, om een gemotiveerd advies over de rechtmatigheid van het beroep en over de schriftelijke en/of mondelinge toelichtingen;3° verzoekt de NADO-DG in voorkomend geval, voor de gevallen bedoeld in het eerste lid, om advies, alsook om een afschrift van de oorspronkelijke administratieve documenten, evenals elke eventuele bijkomende informatie, voor zover dit strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van haar opdracht;4° verzoekt de NADO-DG in voorkomend geval, voor de gevallen bedoeld in het tweede lid, om advies, alsook om een afschrift van de oorspronkelijke administratieve documenten, evenals elke eventuele bijkomende informatie, voor zover dit strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van haar opdracht;5° kan met één tuchtrechter zetelen;6° motiveert haar beslissing in rechte en in feite;7° geeft in haar beslissing uitdrukkelijk aan of ze beslist heeft de betwiste oorspronkelijke beslissing te bevestigen of, integendeel, te herzien, met verwijzing naar de oorspronkelijke beslissing en de datum waarop deze werd genomen. Voor de gevallen bedoeld in het eerste lid wordt de beslissing van de Koepelorganisatie over de gevallen bedoeld in het tweede lid schriftelijk meegedeeld aan de sporter en aan de NADO-DG en dit uiterlijk binnen 14 dagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van het beroep of, in voorkomend geval, binnen 14 dagen, te rekenen vanaf de datum waarop de sporter op eigen verzoek wordt gehoord.

Als de beslissing van de Koepelorganisatie niet binnen de termijnen gesteld in het negende lid ter kennis wordt gebracht, dan geldt de aangevochten beslissing als herzien.

Elke beslissing die de Koepelorganisatie na een beroep bedoeld in het eerste of het tweede lid neemt, wordt van kracht op de dag dat die beslissing ter kennis wordt gebracht van de betrokken sporter.

Er wordt ervan uitgegaan dat de kennisgeving bedoeld in het elfde lid geschiedt: 1° op de dag van de kennisgeving van de beslissing van de Koepelorganisatie aan de elitesporter, via e-mail of als dat niet het geval is;2° op de eerste werkdag na de dag waarop een aangetekend schrijven aan de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter werd aangeboden, indien zijn woonplaats zich in België bevindt, of;3° op de derde werkdag volgend op de dag van de afgifte van een aangetekend schrijven, indien de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter zich buiten België bevindt. Nadat de NADO-DG met toepassing van het negende lid de kennisgeving van de beslissing van de Koepelorganisatie heeft ontvangen, doet de NADO-DG de noodzakelijke administratieve classificaties en archiveringen en, in voorkomend geval, de nodige coderingen in ADAMS. Art. 53 - Binnen de perken en voor de toepassing van artikel 23, § 10, van het decreet deelt de NADO-DG de informatie over de beslissingen die met toepassing van dit hoofdstuk werden genomen, mee via e-mail en via ADAMS overeenkomstig artikel 5 of laat ze via die kanalen meedelen.

De uitwisseling van informatie tussen de Belgische NADO's wordt nader geregeld in een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenschappen.

HOOFDSTUK 5. - Follow-up van de dopingtests en bepaalde elementen van de tuchtprocedures Art. 54 - Over elke individuele dopingtestprocedure die wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3, afdelingen 5 tot 10, wordt een administratief dossier opgemaakt die de kennisgeving en de daarin vervatte elementen bedoeld in artikel 40, § 3, in geval van een afwijkend analyseresultaat omvat.

Elke gecontroleerde sporter of - als hij minderjarig of rechtsonbekwaam is - zijn wettelijke vertegenwoordiger kan, wat ook de uitslag is van de analyse van zijn monsters, de NADO-DG via de post of via e-mail vragen om hem een afschrift van zijn controledossier te bezorgen.

Binnen dertig dagen te rekenen vanaf de datum van dat verzoek bezorgt de NADO-DG het dossier aan de sporter of - als hij minderjarig of rechtsonbekwaam is - aan zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Art. 55 - § 1 - Voor de toepassing van artikel 24, § 1, van het decreet wordt, in geval van een definitief afwijkend analyseresultaat, onverminderd artikel 41, § 8, de zaak door de NADO-DG aanhangig gemaakt bij de Koepelorganisatie, door toezending van het administratief dossier bedoeld in artikel 54.

Het administratief dossier bedoeld in het eerste lid bevat de volgende elementen: 1° een schrijven met de verschillende elementen bedoeld in artikel 41, § 6 of § 7, naargelang van het geval, die ook aan de sporter worden meegedeeld;2° een afschrift van de eerste kennisgeving aan de sporter als bedoeld in artikel 40, § 3, en van de bij die kennisgeving gevoegde stukken van de individuele controleprocedure;3° een afschrift van de tweede kennisgeving aan de sporter bedoeld in artikel 41, § 6 of § 7, naargelang van het geval, alsook van de eventuele stukken die bij deze kennisgeving zijn gevoegd;4° een afschrift van elk eventueel bijkomend stuk dat meegedeeld wordt aan de sporter bij de individuele controleprocedure. De verzending bedoeld in het eerste lid gebeurt zo snel mogelijk nadat het afwijkende analyseresultaat bevestigd werd, maar na het verstrijken van de termijn van twintig dagen bedoeld in artikel 40, § 3, tweede lid, 8°, 10° en 11°, en, in elk geval, op dezelfde dag als die waarop de NADO-DG de kennisgeving aan de sporter verzendt, overeenkomstig artikel 20 van het decreet. § 2 - Voor de toepassing van artikel 24, § 1, van het decreet wordt, in geval van een afwijkend paspoortresultaat, onverminderd artikel 41, § 8, de zaak door de NADO-DG bij de Koepelorganisatie aanhangig gemaakt door toezending van het administratief dossier bedoeld in artikel 54.

Het administratief dossier bedoeld in het eerste lid bestaat uit de elementen die de Minister ter uitvoering van artikel 33, § § 3 en 4, bepaalt en minstens uit de volgende elementen: 1° een schrijven met de verschillende elementen die ook aan de sporter werden meegedeeld;2° een afschrift van de eerste kennisgeving aan de sporter in geval van een afwijkend paspoortresultaat en een afschrift van de bij deze kennisgeving gevoegde stukken;3° een afschrift van de tweede kennisgeving aan de sporter nadat het afwijkende paspoortresultaat werd onderzocht door de deskundigengroep die overeenkomstig artikel 6 van bijlage C van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer werd aangesteld, alsook een afschrift van alle stukken die bij deze kennisgeving zijn gevoegd;4° een afschrift van elk bijkomend stuk dat meegedeeld wordt aan de sporter bij de individuele controleprocedure. De verzending bedoeld in het eerste lid gebeurt zo snel mogelijk nadat het afwijkend resultaat van de paspoortanalyse werd bevestigd, maar na het verstrijken van een termijn van twintig dagen en in elk geval op dezelfde dag als die waarop de NADO-DG de kennisgeving aan de sporter verzendt, overeenkomstig artikel 20 van het decreet.

Art. 56 - Met het oog op de toepassing van artikel 24, § 1, van het decreet wordt voor elke mogelijke overtreding van de antidopingregels, met uitzondering van deze bedoeld in artikel 8, 1° en 2°, van het decreet, de zaak door de NADO-DG bij de Koepelorganisatie aanhangig gemaakt door toezending van het administratief dossier bedoeld in artikel 54.

Het administratief dossier bedoeld in het eerste lid bevat de volgende elementen: 1° een schrijven met de verschillende elementen bedoeld in artikel 36, eerste lid, 19°, b) tot g), die ook worden meegedeeld aan de sporter of aan de andere persoon tegen wie een overtreding van de antidopingregels wordt aangevoerd;2° indien een onderzoek is ingesteld, het dossier en de conclusies van het onderzoek, met inachtneming van artikel 36, eerste lid, 22°;3° een afschrift van elk eventueel bijkomend stuk dat meegedeeld wordt aan de sporter of aan de andere persoon tegen wie een schending van de antidopingregel wordt aangevoerd. De verzending bedoeld in het eerste lid gebeurt zo snel mogelijk en, in elk geval, op dezelfde dag als die waarop de NADO-DG de kennisgeving verzendt aan de sporter of aan de andere persoon tegen wie een overtreding van de antidopingregels wordt aangevoerd, overeenkomstig artikel 20 van het decreet.

Art. 57 - Op voorstel van de NADO-DG kan de Minister een model voor een procedurereglement in de zin van artikel 24, § 1, van het decreet vastleggen.

Art. 58 - De Koepelorganisatie doet de kennisgevingen vermeld in artikel 24, eerste lid, 16°, van het decreet overeenkomstig het tuchtreglement vermeld in artikel 24, § 1, tweede lid, van het decreet en dit uiterlijk binnen zeven dagen nadat de beslissingen in kwestie in eerste aanleg werden uitgesproken.

In hoger beroep doet de Koepelorganisatie de kennisgevingen vermeld in artikel 25, vijfde lid, 6°, van het decreet uiterlijk binnen zeven dagen nadat de beslissingen in kwestie werden uitgesproken.

Binnen vijf werkdagen na de kennisgeving bedoeld in het eerste en het tweede lid stuurt de NADO-DG de andere Duitstalige sportorganisaties, via het beveiligde communicatiekanaal beschreven in het vijfde lid, een uittreksel van de uitspraak, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, met vermelding van de uitspraak, de motivering, de naam, voornaam en contactgegevens van de sporter of andere persoon die eventueel is geschorst, de betrokken sporttak, alsook de duur van de schorsing die eventueel is uitgesproken.

Binnen dezelfde termijn van vijf werkdagen worden het uittreksel en de informatie bedoeld in het derde lid eveneens gemeld in ADAMS en door de NADO-DG vertrouwelijk meegedeeld aan de verantwoordelijke voor het resultatenbeheer, respectievelijk aan de andere Belgische NADO's, het WADA, de nationale sportorganisaties en, in voorkomend geval, de bevoegde internationale sportfederatie, de buitenlandse NADO('s) waartoe de sporter of andere persoon behoort, alsook het IOC of al naargelang van het geval het IPC, wanneer de beslissing gevolgen kan hebben voor de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen, inzonderheid de beslissingen die een invloed hebben op de mogelijkheid tot deelname.

Het in het derde lid bedoelde beveiligde communicatiekanaal bestaat uit een elektronisch informatiesysteem waarvan de toegang door middel van een login en een wachtwoord uitsluitend is voorbehouden aan de leden en de vertegenwoordigers van de sportorganisaties die bevoegd zijn op het gebied van dopingbestrijding.

Voor de toepassing van artikel 24, § 3, van het decreet en voor de toepassing van het derde en het vierde lid wijzen de sportorganisaties uit hun midden twee vertegenwoordigers aan die bevoegd zijn voor dopingbestrijding in de sport.

Overeenkomstig de artikelen 14.3.2 en 14.3.5 van de Code en onverminderd het vierde lid publiceert de NADO-DG over elitesporters en andere personen die antidopingregels overtreden hebben, met uitzondering van breedtesporters, minderjarigen, beschermde personen en recreatiesporters, ook op haar website, gedurende een maand of gedurende de schorsingsperiode, naargelang welke periode langer is, de naam van de sporter of van de andere persoon die wegens doping geschorst is, zijn sporttak, de antidopingbepaling die werd overtreden, de eventuele verboden stof of de eventueel verboden methode en de opgelegde gevolgen.

Overeenkomstig artikel 14.3.4 van de Code mag in alle gevallen waarin de Koepelorganisatie in eerste aanleg of in hoger beroep tot de conclusie is gekomen dat de sporter of andere persoon geen antidopingbepaling heeft geschonden, de beslissing alleen worden gepubliceerd met uitdrukkelijke toestemming van de sporter of van de andere persoon, welke toestemming ofwel tijdens de hoorzitting werd verleend ofwel later schriftelijk werd verleend na de kennisgeving van de beslissing van de Koepelorganisatie.

Als de Koepelorganisatie een beslissing in de zin van het achtste lid neemt, vraagt ze aan de sporter of aan de andere persoon die geen overtreding van de antidopingregels heeft begaan, of hij ermee akkoord gaat dat de hem betreffende beslissing gepubliceerd wordt, in voorkomend geval in geanonimiseerde vorm.

Als de sporter of de andere persoon in het geval bedoeld in het negende lid instemt met de publicatie van de hem betreffende beslissing, dan wordt die beslissing in aansluiting daarop bekendgemaakt op de website van de NADO-DG, in voorkomend geval onder de bijzondere voorwaarden die de sporter of een eventuele andere betrokken persoon heeft aangevraagd.

HOOFDSTUK 6 - ADMINISTRATIEVE PROCEDURES EN ADMINISTRATIEVE GELDBOETES Art. 59 - Elk feit dat ter kennis wordt gebracht van de NADO-DG, dat een niet-nakoming van de verplichtingen vervat in het decreet of in dit besluit kan betekenen en dat is gepleegd door een sportorganisatie of een organisator, leidt tot het openen van een administratieve procedure tegen hen.

Indien het eerste lid toegepast wordt, deelt de NADO-DG de sportorganisatie of de betrokken organisator per aangetekend schrijven de volgende gegevens mee: 1° de beschrijving van de feiten die in aanmerking zijn genomen voor de opening van de administratieve procedure;2° de niet-nageleefde bepaling van het besluit of van het decreet;3° de ten laste gelegde overtreding en de motivering in rechte en feite;4° de vermelding van de mogelijkheid om binnen vijftien dagen na de datum van de kennisgeving schriftelijke opmerkingen te formuleren en/of te vragen om door de NADO-DG gehoord te worden. Indien de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisator, met het oog op de uitoefening van het recht bedoeld in het tweede lid, 4°, gevraagd heeft om door de NADO-DG te worden gehoord, roept de NADO-DG de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisator per aangetekend schrijven op om te worden gehoord.

In de oproepingsbrief bedoeld in het derde lid wordt vermeld dat de sportorganisatie of de organisator zich kan laten bijstaan door een raadsman of zich kan laten vertegenwoordigen.

Op de hoorzitting bedoeld in het tweede lid, 4°, kan de NADO-DG ook alle personen horen die een nuttige bijdrage kunnen leveren tot de behandeling van het dossier.

Onverminderd het achtste lid beslist de NADO-DG, na het verstrijken van de termijn vermeld in het tweede lid, 4°, of na de hoorzitting die de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisator eventueel hebben aangevraagd, in voorkomend geval over de vaststelling van een schending van de verplichtingen die vervat zijn in het decreet of in dit besluit.

Als de NADO-DG met toepassing van het zesde lid beslist om een schending vast te stellen van de verplichtingen vervat in het decreet of in dit besluit, bezorgt ze haar in rechte en in feite gemotiveerde beslissing aan de Minister die, in voorkomend geval, beslist om overeenkomstig artikel 28, § 4, van het decreet een administratieve sanctie op te leggen.

De Minister stelt de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisatie in kennis van zijn beslissing; die kennisgeving geschiedt per aangetekend schrijven binnen zestig dagen na de oorspronkelijke kennisgeving bedoeld in het tweede lid.

Als de beslissing van de Minister niet ter kennis wordt gebracht binnen de termijn gesteld in het achtste lid, wordt de administratieve procedure als afgesloten beschouwd en wordt geen administratieve sanctie meer opgelegd aan de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisator voor de niet-naleving die haar of hem oorspronkelijk ten laste werd gelegd.

Als de Minister op het einde van de procedure bedoeld in het eerste tot achtste lid en onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 50 van het Sport decreet van 19 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/04/2004 pub. 24/11/2004 numac 2004033082 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Sportdecreet type decreet prom. 19/04/2004 pub. 09/11/2004 numac 2004033080 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de taaloverdracht en gebruik van de talen in het onderwijs sluiten beslist om een niet-naleving van de verplichtingen bepaald in het decreet of in dit besluit vast te stellen, legt hij de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisatie een boete van hoogstens 10.000 euro op, afhankelijk van de ernst van de vastgestelde niet-naleving.

De volgende criteria worden door de Minister in aanmerking genomen voor de beoordeling van de ernst van de vastgestelde niet-naleving: 1° de eventuele antecedenten van de sportorganisatie of de betrokken organisator inzake niet-naleving van de verplichtingen bepaald bij het decreet of dit besluit;2° de aard van de vastgestelde niet-naleving;3° de duur van de vastgestelde niet-naleving;4° de eventuele motivering die de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisatie tijdens de administratieve procedure heeft aangevoerd. Met uitzondering van het bedrag van de administratieve geldboetes is de procedure bedoeld in de vorige leden ook van toepassing in geval van een eventuele recidive door de betrokken sportorganisatie of de betrokken organisatie.

Art. 60 - Voor de toepassing van artikel 28, § 1, eerste lid, van het decreet geschiedt de kennisgeving aan de betrokken elitesporter van nationaal niveau uit categorie A overeenkomstig artikel 46.

Als de elitesporter van nationaal niveau uit categorie A de invordering van de administratieve geldboete van 250 euro wenst te vermijden, stelt hij beroep in bij de correctionele rechtbank overeenkomstig artikel 28, § 8, van het decreet.

Als de beslissing tot vaststelling van een tweede niet-naleving door de correctionele rechtbank wordt herzien, dan wordt geen administratieve geldboete opgelegd aan de betrokken elitesporter van nationaal niveau uit categorie A. Als de beslissing tot vaststelling van een tweede niet-naleving door de correctionele rechtbank wordt bevestigd, dan wordt de administratieve geldboete van 250 euro die is opgelegd aan de betrokken elitesporter van nationaal niveau uit categorie A bevestigd en ingevorderd.

HOOFDSTUK 7 - BEWAARTERMIJN VOOR DE PERSOONSGEGEVENS Art. 61 - De bewaartermijn voor persoonsgegevens die met toepassing van het decreet en met toepassing van dit besluit worden gebruikt en verwerkt, stemt overeen met de bewaartermijn bepaald in de bijlage van het decreet.

HOOFDSTUK 8 - SLOTBEPALINGEN Art. 62 - In de bijlage van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap wordt een bepaling onder 32.1 ingevoegd, luidende: "32.1 TTN-commissie voor toestemmingen wegens therapeutische noodzaak op het gebied van dopingbestrijding in de sport" Art. 63 - In het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding en van de organisatie van vechtsportmanifestaties, van het decreet van 30 januari 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2006 pub. 12/04/2006 numac 2006033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening sluiten ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening, gewijzigd bij het besluit van 24 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift wordt vervangen als volgt: "Besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de organisatie van vechtsportmanifestaties, van het decreet van 30 januari 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2006 pub. 12/04/2006 numac 2006033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening sluiten ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening";2° de hoofdstukken I, II en III, die de artikelen 1 tot 22 bevatten, worden opgeheven;3° de bijlagen I, II, III, IV en V worden opgeheven. Art. 64 - Het besluit van de Regering van 10 juli 2008 tot vastlegging van de minimale voorschriften m.b.t. de procedurevereisten overeenkomstig artikel 18 van het decreet van 30 januari 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2006 pub. 12/04/2006 numac 2006033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening sluiten ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening wordt opgeheven.

Art. 65 - Het besluit van de Regering van 17 maart 2016 tot uitvoering van het decreet van 22 februari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/02/2016 pub. 01/03/2016 numac 2016201142 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport wordt opgeheven.

Art. 66 - In afwijking van artikel 65 blijven de beslissingen die met toepassing van het besluit van 17 maart 2016 tot uitvoering van het decreet van 22 februari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/02/2016 pub. 01/03/2016 numac 2016201142 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport werden genomen over de opname van elitesporters in de doelgroep van de Duitstalige Gemeenschap en over de precisering van de categorie A tot D waartoe de betrokken sporter behoort, van kracht, voor zover de NADO-DG geen kennisgeving van het tegendeel doet met toepassing van het decreet en van dit besluit.

Art. 67 - In afwijking van artikel 65 en onverminderd artikel 68 blijven de beslissingen die met toepassing van het besluit van 17 maart 2016 tot uitvoering van het decreet van 22 februari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/02/2016 pub. 01/03/2016 numac 2016201142 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport werden genomen over aanwijzingen en erkenningen of over de hernieuwing of verlenging van die aanwijzingen en erkenningen volkomen van kracht tot hun looptijd is verstreken.

Art. 68 - Onverminderd artikel 24 van het decreet en onverminderd artikel 72 blijft elk feit dat door de NADO-DG werd vastgesteld voordat het decreet in werking is getreden en dat tot staving en in het kader van een tuchtprocedure in aanmerking werd genomen om eventueel een overtreding van de antidopingregels vast te stellen, onderworpen aan de tuchtstraffen die van toepassing waren op het tijdstip dat het vastgestelde feit werd gepleegd.

Art. 69 - Onverminderd artikel 24 van het decreet en ongeacht artikel 68 zijn de tuchtstraffen bedoeld in artikel 10.9 van de Code onmiddellijk van toepassing in geval van meervoudige overtreding van de antidopingregels.

Art. 70 - Overeenkomstig artikel 24, § 1, vierde lid, 15°, van het decreet en ongeacht artikel 68 is de verjaringstermijn van tien jaar onmiddellijk van toepassing bij de mogelijke toepassing van artikel 10.9 van de Code dat betrekking heeft op meervoudige overtredingen.

Art. 71 - Onverminderd artikel 28 van het decreet en onverminderd artikel 72 blijft elk feit dat door de NADO-DG werd vastgesteld voordat dit besluit in werking is getreden en dat tot staving en in het kader van een administratieve procedure in aanmerking werd genomen, onderworpen aan de administratieve straffen die van toepassing waren op het tijdstip dat het vastgestelde feit werd gepleegd.

Art. 72 - Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 42, § 6, dat uitwerking heeft met ingang van 24 december 2021.

Art. 73 - De minister bevoegd voor Sport is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 10 februari 2022 Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media, I. WEYKMANS

Bijlage bij het besluit van de Regering van 10 februari 2022 tot uitvoering van het decreet van 24 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/01/2022 pub. 28/02/2022 numac 2022200966 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport Lijst van de sporten en sportdisciplines die overeenstemmen met de categorieën A en B Bij de olympische sporten gaat het alleen om de olympische disciplines - behalve triatlon.

Bij de sporten van de wereldkampioenschappen gaat het alleen om de disciplines die daar beoefend worden.

Lijst A A 1 Atletiek A 2. Bodybuilding (IFBB) A 3. Boksen A 4. Veldrijden A 5. Wielrennen - BMX A 6. Baanwielrennen A 7. Wielrennen - Mountainbike A 8. Wielrennen op de weg A 9. Cross-country A 10. Gewichtheffen A 11. Judo A 12. Powerlifting A 13. Watersport - zwemmen A 14. Tennis A 15. Triatlon - alle disciplines Met uitzondering van cross-country, waarnaar wordt verwezen in punt A 9, stemmen de bovengenoemde sporten overeen met de olympische disciplines of daarmee overeenstemmende paralympische disciplines.

Voor tennis, vermeld in punt A 14, heeft de categorie A enkel betrekking op de sporters in de top 100 in het enkelspel of de top 25 in dubbelspel van de wereldranglijst.

Lijst B Deze lijst betreft enkel de hoogste nationale divisie.

B 1. Basketbal B 2. Hockey B 3. Voetbal B 4. Volleybal Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 10 februari 2022 tot uitvoering van het decreet van 24 januari 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/01/2022 pub. 28/02/2022 numac 2022200966 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport sluiten betreffende de bestrijding van doping in de sport.

Eupen, 10 februari 2022 Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media, I. WEYKMANS

^