gepubliceerd op 27 maart 2001
Decreet betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan in de Franse Gemeenschap
8 MAART 2001. - Decreet betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan in de Franse Gemeenschap (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet dient men te verstaan onder : 1° Regering : de Franse Gemeenschapsregering;2° sportevenement : elk initiatief dat personen toelaat sport te beoefenen;3° sporttraining : elk initiatief dat mensen toelaat zich voor te bereiden op deelname aan sportevenementen;4° sportbeoefenaar : persoon die zich hetzij eigenhandig, hetzij in groepsverband voorbereidt op een vrije sportactiviteit of een sportactiviteit die wordt georganiseerd in competitieverband of als vrijetijdsbesteding, ofwel persoon die eraan deelneemt;5° sportkring : vereniging van sportbeoefenaars die aangesloten zijn bij een sportfederatie zoals bedoeld in 6°;6° sportfederatie : iedere vereniging van sportkringen met als doel : a) één of meerdere lichamelijke activiteiten te promoten die deel uitmaken van een sporttak;b) bij te dragen tot de ontplooiing en het fysiek, psychisch en sociaal welzijn van die persoon aan de hand van blijvende en progressieve programma's;c) haar leden aan te sporen deel te nemen aan vrije of georganiseerde activiteiten, zowel in competitieverband als bij wijze van vrijetijdsbesteding;7° dopinggebruik : gebruik van stoffen of methodes die de prestaties van sportbeoefenaars kunstmatig verhogen, ongeacht zij een potentieel gevaar inhouden voor hun gezondheid, of gebruik van stoffen of methodes die vermeld staan op de lijst die is vastgelegd door de Regering krachtens artikel 10;8° commissie : de Franstalige commissie voor de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, ingesteld door artikel 16 van dit decreet. HOOFDSTUK II. - Preventie, medische begeleiding en promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening
Art. 2.De Regering organiseert educatieve, informatie- en preventiecampagnes omtrent de gezondheidspromotie bij sportbeoefening door meer bepaald de bevolking, in het bijzonder de sportmensen en hun directe omgeving, te sensibiliseren over de eerbiediging van gezondheidsregels in deze praktijken.
Art. 3.De Regering bepaalt de wijzen van de preventie en de medische begeleiding van sportbeoefenaars om deze te behoeden voor de risico's die verbonden zijn aan de sport, aan de trainingsomstandigheden en de promotie van een aangepaste sportbeoefening die de gezondheid ten goede kan komen, dit door de sportbeoefenaar bewust te maken van zijn verantwoordelijkheid en door de geneesheer te informeren.
Art. 4.De Regering stelt, op advies van de commissie, een lijst op met algemene aanbevelingen en medische contra-indicaties in verband met de beoefening van de sportdisciplines die deze vereisen. Deze lijst zal regelmatig bijgewerkt worden en zal de geneesheer in staat stellen te verklaren dat er geen contra-indicaties zijn voor de beoefende sportdiscipline.
Art. 5.§ 1. De Regering hecht, op advies van de commissie, haar goedkeuring aan het medisch reglement dat iedere sportfederatie opstelt alsook aan de wijzigingen eraan.
Het medisch reglement omvat minstens : 1° een opsomming van de algemene aanbevelingen en contra-indicaties eigen aan de sportdiscipline, zoals bepaald in artikel 4, alsook de periodiciteit van het medische onderzoek dat de sportbeoefenaar moet ondergaan;uit het medisch onderzoek moet blijken dat er geen contra-indicaties zijn voor desbetreffende sportbeoefening; 2° voorschriften aangaande de organisatie van de sportbeoefening, met inachtname van de gezondheidsregels, op basis van volgende gegevens : a) de leeftijdscategorieën en de hierop van betrekking zijnde beoefeningsomstandigheden;b) minimuminformatie aan de sportbeoefenaars omtrent de eerbiediging van de gezondheidsregels eigen aan hun discipline alsook hun eigen verbintenissen en deze verbintenissen die zijn opgelegd aan de sportkringen, met name wat de sanitaire begeleiding betreft van de jonge sportbeoefenaars;c) de opdrachten en verantwoordelijkheden van de medische commissie van de sportfederatie, indien de federatie dit orgaan heeft opgericht;d) de gezondheidsregels die in acht moeten worden genomen door de personen die één of meerdere sportbeoefenaars tijdens een training of sportevenement medisch, paramedisch en al dan niet permanent bijstaan of begeleiden alsook de administratieve of disciplinaire maatregelen die worden getroffen jegens deze personen bij het niet naleven van deze verplichtingen. § 2. De Regering stelt, op advies van de commissie, een medisch reglement op voor iedere sportdiscipline waarvoor geen medisch reglement, dat tegemoet komt aan de in §1 bedoelde voorwaarden, is opgesteld door desbetreffede sportfederatie binnen de twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit decreet of, desgevallend, na de oprichting van de federatie.
Art. 6.Gezien de bijzondere kenmerken van bepaalde sporttakken kan de Regering, op advies van de commissie, voor deze takken vrijstelling verlenen van het medisch onderzoek dat de afwezigheid van contra-indicaties moet aantonen.
Art. 7.De Regering kan met de sportfederaties en de internationale sportorganisaties die hierom verzoeken en met andere overheden, op advies van de commissie, samenwerkingsakkoorden sluiten op het vlak van de coördinatie van de preventie en de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening alsmede op het vlak van de strijd tegen het dopinggebruik.
Art. 8.Minstens een maal om de drie jaar pleegt de Regering overleg met de sportfederaties zodat deze hun adviezen of aanbevelingen over ieder probleem aangaande de toepassing kenbaar kunnen maken aan de Regering. HOOFDSTUK III. - Dopingverbod en -controle
Art. 9.Doping is verboden voor iedere sportbeoefenaar. Het is elke sportbeoefenaar eveneens verboden inspecties of monsternemingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, te weigeren of zich daartegen te verzetten.
Het is eenieder verboden derden aan te zetten tot dopinggebruik, dit gebruik te vergemakkelijken, het te organiseren of aan de organisatie ervan deel te nemen, met name door de in artikel 1, 7°, bedoelde stoffen of methodes bij zich te hebben op de plaats van een sportevenement of op een sporttraining, deze te vervoeren naar deze plekken of deze voor te bereiden, op te slaan, tegen een prijs of gratis af te staan, deze aan een sportbeoefenaar aan te bieden, toe te dienen of te doen gebruiken.
Art. 10.De Regering stelt, op advies van de commissie, de lijst op van de in artikel 1, 7°, bedoelde verboden stoffen of methodes, desgevallend met vermelding van de verboden dosis en de wijzen waarop sportbeoefenaars die aan een chronische of acute aandoening lijden, toelating kunnen krijgen om een verboden stof of methode om therapeutische redenen in te nemen of op zich toe te passen.
De Regering zorgt voor een regelmatige up-date van deze lijst.
Art. 11.De Regering bepaalt, op advies van de commissie, de wijze en omstandigheden voor het nemen van stalen, de procedures inzake de bewaring, het vervoer en de analyse van de stalen, de voorwaarden voor de erkenning en bezoldiging van de geneesheren of van het paramedisch personeel of iedere andere persoon die de officieren van de gerechtelijke politie en van de laboratoria die gemachtigd zijn voor het uitvoeren van de analyses, mogen bijstaan.
De Regering bepaalt de beroepsprocedure bij betwisting van de resultaten van de analyse van bovengenoemde stalen. HOOFDSTUK IV. - Toezicht en strafmaatregelen
Art. 12.Onverminderd de controles die worden verricht door de sportfederaties en andere organen, zien de officieren van de gerechtelijke politie toe op de toepassing van de bepalingen van dit decreet en van de besluiten die in uitvoering hiervan genomen worden.
Hierdoor kunnen ze met name, indien nodig met de hulp van hiertoe erkende personen, vóór, tijdens en na een sportevenement of een sporttraining, stalen namen of laten nemen van de bevoorrading van de sportbeoefenaar, van de haren, het bloed, de urine of van het speeksel van de sportbeoefenaar om deze te laten analyseren in een erkend laboratorium; ze kunnen eveneens controles verrichten op de voertuigen, de kledij, de uitrusting en de bagage van de sportbeoefenaar en de personen die deze al dan niet permanent medisch, paramedisch of op een andere wijze begeleiden of bijstaan. Ze mogen de kleedkamers, de sportlokalen en sportterreinen betreden.
Ze stellen een proces-verbaal op van antidopingcontrole.
Een afschrift hiervan wordt uiterlijk veertien dagen na de vaststelling verzonden naar de sportbeoefenaar. Er wordt binnen dezelfde termijn tevens een afschrift verstuurd naar de betrokken sportfederatie.
Onverminderd de bevoegdheid verleend aan andere ambtenaren door of krachtens andere wettelijke of decretale bepalingen, wordt de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie verleend aan de ambtenaren en personeelsleden van de diensten van de Regering die door haar zijn aangewezen voor de in het eerste en tweede lid bedoelde opdrachten.
Art. 13.Onverminderd de toepassing van de administratieve en disciplinaire maatregelen waartoe besloten door de sportfederaties of de sportkringen en de andere straffen opgelegd door het Strafwetboek of andere bijzondere regelgevingen, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en een boete van tweehonderd tot tweeduizend frank of één van beide straffen alleen, diegene die de in artikel 9, tweede lid, bedoelde bepaling schendt.
In geval van recidive binnen de twee jaar na een veroordeling wegens voormelde schending, die kracht van gewijsde heeft, kunnen de straffen worden verdubbeld.
Art. 14.De verboden stoffen en voorwerpen die gebruikt worden om verboden methodes toe te passen, worden in beslag genomen en buiten werking gesteld volgens de wijzen bepaald door de Regering.
Art. 15.De bepalingen in boekdeel I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn toepasbaar op de in artikel 13 bedoelde inbreuken. HOOFDSTUK V. - Franstalige commissie voor de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening
Art. 16.§ 1. Er wordt een Franstalige commissie voor gezondheidspromotie bij de sportbeoefening opgericht.
Naast de in hoofdstukken II en III bedoelde adviserende taken, heeft de commissie tot doel : 1° de Regering advies te verlenen over ieder organiek of verordenend ontwerpdecreet of, -besluit betreffende de gezondheidspromotie bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan;2° de Regering, op eigen initiatief of op verzoek, advies te verlenen omtrent ieder probleem aangaande de beoefening van sport met eerbied voor de regels op het vlak van de gezondheid en de gezondheidspreventie door lichamelijke oefeningen en sport;daartoe mag zij iedere persoon of dienst horen die onder het toepassingsgebied valt van dit decreet en die nuttige aanbevelingen kan formuleren; 3° advies te geven over de evaluatie van de toepassing van de medische reglementen bedoeld in hoofdstuk II en over de invoering van voorwaarden voor de medische follow-up en preventieve begeleiding van de sportbeoefenaars, ongeacht hun niveau;4° ieder jaar, vóór 31 maart, de Regering en het Parlement, een verslag te overhandigen over haar activiteiten van het verstreken jaar. § 2. De door de Regering ingewonnen adviezen van de commissie moeten binnen een termijn van zestig dagen verstuurd worden. Deze termijn begint te lopen vanaf de ontvangst van verzoek om advies op het secretariaat van de commissie. Eens deze termijn verstreken, zijn geen adviezen meer vereist opdat de Regering een geldige beslissing zou kunnen nemen.
Art. 17.§ 1. De commissie bestaat uit maximum twintig leden, door de Regering benoemd voor een periode van vijf jaar, dewelke hernieuwbaar is.
De Regering bepaalt de samenstelling van de commissie die in haar midden vertegenwoordigers moet omvatten uit de wetenschappelijke, medische en sportwereld, bevoegd op het vlak van de sport, de sportgeneeskunde, de gezondheidspromotie bij de sport, de preventie van dopinggebruik, de farmacologie of de toxicologie.
Moeten eveneens vertegenwoordigd zijn, het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, de Conseil supérieur de promotion de la santé (Hoge Raad voor de Gezondheidspromotie) en de Conseil supérieur des sports et de la vie en plein air (Hoge Raad voor Sport en Ontspanning in de Open Lucht). § 2. Twee leden, vertegenwoordigers van respectievelijk de minister voor gezondheidspromotie en de minister van sport, en twee leden als vertegenwoordigers van het directoraat-generaal van de gezondheidszorg en het directoraat-generaal van de sport van het ministerie van de Franse Gemeenschap wonen de zittingen bij en hebben adviserende stem. § 3. De Regering benoemt tevens, voor ieder werkend lid, een plaatsvervangend lid aan onder dezelfde voorwaarden als voor de werkende leden. Het plaatsvervangend lid zetelt slechts in afwezigheid van het werkend lid.
Art. 18.De Regering wijst de voorzitter en de ondervoorzitter van de commissie aan onder de werkende leden. Deze mandaten zijn onverenigbaar met de functie van ambtenaar van de Franse Gemeenschap of één van diens instellingen van openbaar nut.
De Regering wijst de secretaris van de commissie en diens plaatsvervanger aan onder de leden van de diensten van de Regering.
Art. 19.Bij ontslag of overlijden van een lid wordt diens plaatsvervanger overeenkomstig artikel 17 door de Regering aangesteld om het mandaat van zijn voorganger uit te zitten.
Ieder lid dat zijn hoedanigheid verliest waarin deze werd aangesteld, wordt geacht ontslagnemend te zijn.
Art. 20.De commissie beraadt geldig indien minstens de helft van haar leden aanwezig zijn. De beslissingen worden genomen bij absolute meerderheid van de aanwezige leden.
Art. 21.Binnen de twee maand na de installatie stelt de commissie haar huishoudelijk reglement op dat zij ter goedkeuring voorlegt aan de Regering.
De Regering bepaalt de presentiegelden en transportvergoedingen van de commissieleden. HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 22.Worden opgeheven : 1° de wet van 31 mei 1958 tot reglementering van de bokswedstrijden en exhibities;2° de wet van 2 april 1965 waarbij de dopingpraktijk verboden wordt bij sportcompetities;3° het decreet van 5 juni 1985 betreffende de deelneming van jongeren van minder dan 21 jaar aan de training en aan de wielerwedstrijden gehouden op of buiten de openbare weg, gewijzigd door het decreet van 31 maart 1994;4° het koninklijk besluit van 15 januari 1973 tot vaststelling van het beloop der rijksbijdrage in de werkingskosten van de erkende sportkeuringscentra;5° het koninklijk besluit van 24 november 1978 betreffende de erkenning van de laboratoria voor de analyse van monsters die bij sportcompetities zijn genomen;6° het koninklijk besluit van 24 november 1978 betreffende de monsterneming van urine en bevoorrading, bij sportcompetities en de analyse ervan, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 april 1981;7° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 augustus 1985 tot vaststelling van de opdrachten en de werking van de Franstalige Commissie voor de bestrijding van de doping, gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 27 mei 1987;8° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 8 november 1991 tot vaststelling van de tarieven voor de analyse van monsters tot opsporing van als doperend beschouwde substanties, gewijzigd door het besluit van de Executieve van 1 juni 1992.
Art. 23.Zolang de commissie niet is opgericht, voert de Franstalige Commissie voor de bestrijding van de doping, ingesteld krachtens het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 augustus 1985 tot vaststelling van de opdrachten en de werking van de Franstalige Commissie voor de bestrijding van de doping, de opdrachten van de commissie uit.
Art. 24.Dit decreet treedt in werking op de dag die is vastgesteld door de Regering.
Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Brussel, 8 maart 2001.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de ONE, J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugd- en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 128-1. - Amendementen van de commissie, nr. 128-2. - Verslag, nr. 128-3. - Amendement op de zitting, nr. 128-4.
Integraal verslag. - Bespreking en aannneming. Zitting van 20 februari 2001.