Etaamb.openjustice.be
Decreet van 06 juli 2001
gepubliceerd op 11 augustus 2001

Decreet houdende wijziging van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035865
pub.
11/08/2001
prom.
06/07/2001
ELI
eli/decreet/2001/07/06/2001035865/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JULI 2001. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 2, 3° en 5°, artikel 8, § 5, artikel 10, vierde lid, artikel 12, vierde lid, en artikel 23, eerste lid, van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning worden de woorden "(het) Bestuur" vervangen door de woorden « (de) afdeling".

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een 14° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 14° afwerken : het uitvoeren van grondwerken met het oog op de realisatie van het nabestemmingsplan en het naleven van de voorwaarden met betrekking tot het reliëf, zoals bepaald in de milieu- en stedebouwkundige vergunning »;2° er wordt een 15° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 15° uitrusten : het uitvoeren van de infrastructuur- en de inrichtingswerken na het afwerken, met inbegrip van alle maatregelen ter realisatie van de nabestemming »;

Art. 4.§ 1. Artikel 3, § 3, 2°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « 2° de interesten op de overeenkomstig 1° aan het fonds toegewezen middelen, en de administratieve geldboeten en verhogingen die opgelegd worden krachtens artikel 23bis, § 2; ». § 2. In artikel 3, § 3, van hetzelfde decreet wordt een 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° in voorkomend geval, de waarborgen die krachtens artikel 15bis werden opgelegd aan de houders van een krachtens artikel 16 toegewezen productiequotum alsmede, in voorkomend geval, de interesten op deze waarborgen. »

Art. 5.§ 1. In artikel 5 van hetzelfde decreet wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Zodra het waarborgsysteem bedoeld in artikel 15bis is ingesteld, worden de in het eerste lid bepaalde marges gewijzigd als volgt : 1° 40 tot 50 % van de te verdelen middelen wordt toegewezen voor de werking van het herstructureringscomité;2° 30 tot 40 % van de te verdelen middelen wordt toegewezen voor de werking van het sociaal comité;3° 10 tot 20 % van de te verdelen middelen wordt toegewezen voor de werking van het onderzoekscomité;4° 1 tot 10 % van de te verdelen middelen wordt toegewezen voor de werking voor de algemene uitgaven van het grindcomité en voor de studies vermeld in dit decreet.» § 2. In artikel 5, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Het niet-gebruikt saldo" vervangen door de woorden "De niet-gebruikte saldi" en wordt het woord "wordt" vervangen door het woord "worden".

Art. 6.Het opschrift van afdeling 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "Toezicht op de werking van het grindcomité en de subcomités".

Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De beslissingen van het grindcomité en de drie subcomités bedoeld in artikel 4 worden bij aangetekend schrijven ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse regering. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regelen en modaliteiten.

De beslissingen van de subcomités dienen vergezeld te zijn van het in artikel 9, 3°, vermelde advies van het grindcomité. De in het volgende lid vermelde termijn gaat bij de beslissingen van de subcomités in vanaf de kennisgeving van het advies van het grindcomité.

Wanneer de Vlaamse regering binnen veertig kalenderdagen, volgend op de ontvangst van de beslissing, aan het betrokken comité geen kennis heeft gegeven van haar beslissing, wordt de Vlaamse regering geacht haar goedkeuring te hebben verleend. Bij een met redenen omkleed aangetekend schrijven, gericht aan het grindcomité en, in voorkomend geval, het subcomité, kan de Vlaamse regering de voormelde termijn éénmalig verlengen met een periode van 40 kalenderdagen. »

Art. 8.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 2° worden de woorden "en het toezicht op" geschrapt; 2° aan 3° worden de volgende woorden toegevoegd : "en bij de beoordeling van de overmacht, zoals bepaald in artikel 16, § 1;" 3° er wordt een 9° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 9° het nemen van een beslissing aangaande de verdeling van wegens overmacht niet gebruikte gedeelten van productiequota, zoals bedoeld in artikel 16, § 1.»

Art. 9.In artikel 10 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vierde lid wordt een 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° één vertegenwoordiger van de V.Z.W. Toerisme Limburg. »; 2° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt : « Het herstructureringscomité heeft tot opdracht : 1° het opmaken, actualiseren en afstemmen op de vigerende regelgeving van de structuurvisie;2° het laten uitrusten van de afgewerkte grindwinningsgebieden in het kader van de structuurvisie, die blijkt uit het in artikel 9, 6°, bedoelde beleidsplan, met inbegrip van het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu van de voormelde gebieden en de aanpalende omgeving;3° het adviseren van de nabestemmingsplannen in de vergunning voor de exploitatie van grind voor de nieuwe ontginningsgebieden aan de vergunningsverlenende overheid;4° in voorkomend geval, het laten afwerken na ontgrinding;5° het toezicht houden op het afwerken en uitrusten van de grindwinningsgebieden.»

Art. 10.In artikel 11, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Oost-Vlaanderen en Limburg" vervangen door de woorden "Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant".

Art. 11.In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt 1° vervangen door wat volgt : « 1° twee leden worden benoemd uit kandidaten voorgedragen door publieke rechtspersonen, verenigingen of inrichtingen die rechtstreeks betrokken zijn bij de aanwending van grind en grindproducten en als zodanig worden aangewezen door de Vlaamse regering;".

Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een § 3bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 3bis.Er kan overgegaan worden tot een heffing van ambtswege in de gevallen waarin de heffingsplichtige nagelaten heeft : 1° ofwel een aangifte in te dienen binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn;2° ofwel de vormgebreken waarmee de aangifte is aangetast, te verhelpen binnen de termijn die de Vlaamse regering hem hiervoor toekent;3° ofwel de gevraagde inlichtingen te verstrekken of de bescheiden voor te leggen binnen de vastgestelde termijn;4° ofwel zich te schikken naar de wettelijk voorgeschreven verplichtingen inzake het houden, het uitreiken, het bewaren of het ter inzage voorleggen van boeken, stukken of registers. Er kan tevens tot een heffing van ambtswege worden overgegaan : 1° wanneer de berekeningselementen van de heffing niet of onjuist werden ingeschreven in de aangifte;2° in de gevallen zoals vermeld in artikel 24, 3°.De heffing wordt in deze gevallen opgelegd voor het gedeelte dat onwettig werd geëxploiteerd.

Er wordt in elk geval een heffing van ambtswege opgelegd aan de houders van de nodige vergunningen voor de exploitatie van grind in een grindwinning, waarvoor proces-verbaal werd opgemaakt ingevolge ontduiking van artikel 15. De heffing op de ontdoken hoeveelheid grind is verschuldigd vanaf de kennisgeving van een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder.

De heffing van ambtswege wordt opgelegd door de krachtens artikel 23bis, § 3, aangewezen ambtenaar en dit tot beloop van de heffing die vermoedelijk is verschuldigd. Zij wordt vastgesteld op basis van gegevens die kunnen bewezen worden door geschrift, getuigen en vermoedens. In voorkomend geval wordt zij vastgesteld op basis van de gegevens van het proces-verbaal.

De Vlaamse regering regelt terzake de modaliteiten, de mogelijkheid voor de heffingsplichtige om zijn bezwaar tegen de heffing naar voren te brengen, de betaling en de betalingstermijnen.

In elk geval ligt de bewijslast van het juiste bedrag van de verschuldigde heffing bij de heffingsplichtige. "; 2° het eerste lid van § 4 wordt vervangen door wat volgt : « De grindheffing wordt vastgesteld op een bedrag gelijk aan het produkt van de in § 5 bedoelde heffingscoëfficiënt en 0,42 euro per ton gewonnen valleigrind, inclusief breekzand, en 0,29 euro per ton gewonnen berggrind, inclusief breekzand."; 3° in § 5 worden volgende wijzigingen aangebracht : in het eerste lid wordt het jaartal "1994" vervangen door het jaartal "1996" en het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : "De heffingscoëfficiënt voor het begrotingsjaar 1995 bedraagt 1,1141.»; 4° in § 7 wordt het woord "heffingen" vervangen door de woorden "heffingen, verhogingen en/of administratieve geldboeten".

Art. 13.In hetzelfde decreet wordt een artikel 15bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 15bis.De Vlaamse regering stelt de nadere regels vast ter vervanging van een gedeelte van de grindheffing door een waarborgsysteem, waarbij aan volgende voorwaarden dient voldaan te worden : 1° het waarborgsysteem wordt opgelegd voor alle grindwinningsactiviteiten in de grindwinningsgebieden en heeft enkel betrekking op het afwerken na ontgrinding;2° het grindcomité en de subcomités stellen een gedetailleerde begroting op betreffende hun totale verwachte uitgaven;3° de grindheffingen die voorafgaand aan de invoering van het waarborgsysteem werden geïnd, dienen gedeeltelijk bestemd te worden als waarborg voor het afwerken na ontgrinding;4° het waarborgsysteem dient éénvormig te zijn voor alle houders van een krachtens artikel 16 toegewezen productiequotum en dient het solidariteitsprincipe te beklemtonen;5° het waarborgsysteem dient voldoende zekerheid te bieden om het afwerken na ontgrinding door de houders van een krachtens artikel 16 toegewezen productiequotum effectief te waarborgen;6° de waarborg kan enkel worden vrijgegeven in de mate dat het afwerken is gebeurd conform het nabestemmingsplan of, in voorkomend geval, de nabestemmingsplannen;7° het grindcomité legt aan de Vlaamse regering, op basis van de in 2° opgestelde begrotingen, voorafgaandelijk een voorstel voor aangaande de hoogte van de grindheffing, aangaande het waarborgsysteem en aangaande de gedeeltelijke bestemming van de grindheffingen zoals bepaald in 3°. De Vlaamse regering wint voorafgaandelijk aan de uitvoering van dit artikel het advies in van de MINA-Raad en de SERV. De Vlaamse regering kan de uitvoeringsmodaliteiten aangaande het waarborgsysteem toevertrouwen aan het herstructureringscomité. »

Art. 14.§ 1. In artikel 16, § 1, van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De Vlaamse regering verdeelt het tweejaarlijks productiequotum voor de periode vanaf 1996 onder de houders van de nodige vergunningen voor de exploitatie van een grindwinning, volgens een gefixeerde verdeelsleutel die gebaseerd dient te worden op de verdeelsleutels die werden toegekend voor de periode 1994-1995, rekening houdende met de situatie van diegenen die op dat moment geen quotum bezaten.»; 2° aan het vijfde lid wordt volgende zin toegevoegd : "Dergelijke niet gebruikte gedeelten, die betrekking hebben op de periodes vanaf 1996-1997, worden overgedragen naar de resterende tweejaarlijkse periodes.»; 3° na het vijfde lid worden de volgende nieuwe leden ingevoegd : « De betrokken houder van een vergunning voor de exploitatie van grind in een grindwinning die zijn tweejaarlijks productiequotum niet volledig heeft gebruikt, wordt gehoord door het grindcomité binnen twee maanden volgend op de kennisgeving door de Vlaamse regering aan het grindcomité van de lijst van de houders van de nodige vergunningen die hun productiequotum niet volledig hebben gebruikt. De Vlaamse regering beslist, op gemotiveerd advies van het grindcomité, welke niet gebruikte gedeelten van een productiequotum onder het begrip overmacht vallen.

De beslissing wordt ter kennis gebracht van de betrokken houder van de nodige vergunningen voor de exploitatie van grind en van het grindcomité.

Het grindcomité beslist, na de betrokken houder van de nodige vergunningen voor de exploitatie van grind te hebben gehoord, over de verdeling van het wegens overmacht niet gebruikte gedeelte van de quota over de resterende tweejaarlijkse periodes en brengt deze beslissing ter kennis van de betrokken houder en van de Vlaamse regering. » § 2. In artikel 16, § 1, vijfde lid, van hetzelfde decreet wordt de term "heirkracht" vervangen door "overmacht". § 3. Aan artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De productiequota, bekendgemaakt overeenkomstig het vorige lid, worden automatisch vermeerderd met de quota, toegewezen overeenkomstig § 1, voorlaatste lid. » § 4. Aan artikel 16, § 3, van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse regering regelt de nadere modaliteiten en voorwaarden aangaande de overdracht of samenvoeging van productiequota. » § 5. In artikel 16, § 4, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "bij overschrijding van het toegewezen productiequotum" en de woorden "de vergunning" de volgende woorden ingelast : "of bij het niet nakomen van de verplichtingen in het kader van het waarborgsysteem".

Art. 15.Aan artikel 17, § 2, van hetzelfde decreet wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In de vergunningen voor exploitatie van grind en de stedebouwkundige vergunningen wordt de precieze nabestemming van de ontginningsgebieden opgenomen, zoals vastgesteld in het kader van de structuurvisie, vermeld in artikel 10, en in het gewestplan. »

Art. 16.In artikel 18 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 17.Aan artikel 22 van hetzelfde decreet wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse regering kan voor alle werken die niet de exploitatie van grind tot doel hebben en waarbij grind als grondstof wordt gewonnen en waarvoor de uitvoerder niet beschikt over een vergunning voor de exploitatie van grind en die worden uitgevoerd vooraleer een einde gemaakt wordt aan elke activiteit van grindwinning in de provincie Limburg, zoals bepaald in artikel 14, een grindheffing opleggen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15, onder door de Vlaamse regering nader te bepalen modaliteiten. ».

Art. 18.In artikel 23 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid worden de volgende leden ingevoegd : « De ambtenaren van de afdeling maken zich kenbaar door middel van een legitimatiebewijs dat hen machtigt overtredingen op dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten op te sporen en vast te stellen. De ambtenaren van de afdeling zijn bevoegd om : 1° inlichtingen te geven;2° waarschuwingen te geven;3° een termijn vast te stellen voor de overtreder om zich in regel te stellen;4° processen-verbaal op te stellen, waarin alle bevindingen en verhoren, alsook alle vastgestelde inbreuken worden opgetekend. De processen-verbaal, zoals voorzien in het vorige lid, hebben bewijskracht tot het tegendeel bewezen is voorzover een afschrift ervan ter kennis wordt gebracht van de overtreder, binnen een termijn van veertien kalenderdagen die een aanvang neemt de dag na de vaststelling van de overtreding. Wanneer de vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, dan wordt deze verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

Een exemplaar van het proces-verbaal waarbij de overtreding is vastgesteld, wordt binnen dezelfde termijn aan de door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaar en, in voorkomend geval, aan het Openbaar Ministerie toegezonden.

De door de ambtenaren van de afdeling gemaakte materiële vaststellingen kunnen, met hun bewijskracht, aangewend worden door de ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van andere reglementeringen.

De ambtenaren van de afdeling zijn van ambtswege gemachtigd, zowel bij de heffingsplichtige als, indien een inbreuk is vastgesteld, bij derden, alle inlichtingen te nemen, op te zoeken en in te zamelen die kunnen leiden tot de juiste heffing ten laste van de heffingsplichtige.

Zij zijn van rechtswege gemachtigd, zowel bij de heffingsplichtige als, indien een inbreuk is vastgesteld, bij derden, alle boeken, stukken en registers op te vragen die kunnen leiden tot de juiste heffing van de heffingsplichtige.

Hij die over de gevraagde inlichtingen beschikt, is verplicht deze inlichtingen te verstrekken op ieder verzoek van deze ambtenaren. Hij die over de gevraagde boeken, stukken en registers beschikt, is verplicht deze voor te leggen op ieder verzoek van deze ambtenaren. De ambtenaren kunnen de boeken, stukken en registers meenemen tegen afgifte van een ontvangstbewijs.

Elke inlichting, stuk, proces-verbaal of akte, ontdekt of bekomen door de in het eerste lid bedoelde ambtenaar in het uitoefenen van zijn functie, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de parketten en griffies van hoven en rechtbanken, de administraties van de federale overheid, de provincies en de gemeenten, alsook de openbare instellingen, kan worden ingeroepen voor het opsporen van elke ingevolge dit decreet verschuldigde heffing.

De ambtenaren van de afdeling zijn gemachtigd preventieve controles uit te voeren, alsook om controles uit te voeren om de juistheid van de gegevens, vermeld bij de aangifte, te controleren.

Zij kunnen elk onderzoek, elke controle en enquête instellen, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten worden nageleefd.

In de uitoefening van hun ambt kunnen zij de bijstand van de gemeentepolitie of van de rijkswacht vorderen. »; 2° in het tweede lid wordt de laatste zin geschrapt.

Art. 19.In hetzelfde decreet wordt een artikel 23bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 23bis.§ 1. Bij niet-aangifte, het te laat indienen of in geval van onvolledige of onjuiste aangifte, kunnen de op het niet aangegeven productiegedeelte, zoals bepaald in artikel 15, § 2, verschuldigde heffingen vermeerderd worden met een verhoging die wordt bepaald naargelang de ernst van de overtreding, op 10 % tot 100 % van het niet aangegeven productiegedeelte. § 2. De houders van de nodige vergunningen voor de exploitatie van grind in een grindwinning, waarvoor proces-verbaal werd opgemaakt wegens ontduiking van artikel 15, kan per inbreuk een administratieve geldboete worden opgelegd van 1 000 euro tot 10 000 euro. De heffing op de ontdoken hoeveelheid grind wordt ambtshalve opgelegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, § 3bis.

De administratieve geldboete is in alle gevallen alleen van toepassing op de betrokken houder van de nodige vergunningen voor de exploitatie van grind in een grindwinning.

Indien binnen de drie jaar, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal, een nieuwe overtreding wordt vastgesteld, worden de in het eerste lid genoemde bedragen verdubbeld.

Deze paragraaf is niet van toepassing op de inbreuken zoals bepaald in artikel 24, 3°. § 3. De daartoe door de Vlaamse regering aangewezen ambtenaar beslist in de in dit artikel vermelde gevallen, nadat de betrokkene de mogelijkheid geboden werd zijn verweermiddelen naar voren te brengen, of er een verhoging of administratieve geldboete moet worden opgelegd.

De Vlaamse regering regelt de nadere modaliteiten en de termijnen aangaande de in het vorige lid vermelde verweermogelijkheid.

Indien de bevoegde ambtenaar beslist een verhoging of administratieve geldboete op te leggen, vermeldt zijn beslissing het bedrag, is het met redenen omkleed en vermeldt het tevens de tekst van artikel 15, § 8, eerste lid, en de termijn waarbinnen het bedrag dient betaald te worden.

De in het vorige lid vermelde beslissing wordt bij een ter post aangetekend schrijven aan de betrokkene en, in voorkomend geval, de eigenaar van de gronden ter kennis gegeven.

De betaling van de verhoging of de administratieve geldboete maakt een einde aan de administratieve vordering. § 4. Artikel 15, §§ 8 tot 11 zijn van overeenkomstige toepassing op dit artikel. § 5. De beslissing om een verhoging of administratieve geldboete op te leggen kan niet meer genomen worden na verloop van twee jaar.

De in het eerste lid vermelde verjaringstermijn neemt een aanvang vanaf : 1° de datum waarop de betreffende aangifte verplicht ingediend moest zijn in de gevallen zoals voorzien in § 1;2° de datum van de kennisgeving van een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder in de gevallen zoals voorzien in § 2. § 6. De daden van onderzoek, met inbegrip van de in § 3 aan de betrokkene geboden mogelijkheid om zijn verweermiddelen naar voren te brengen, stuiten de loop ervan. Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen. »

Art. 20.Artikel 24, 3°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « 3° hij die in de provincie Limburg onwettig grind exploiteert. »

Art. 21.Dit decreet treedt in werking bij de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 5, § 2, en artikel 12, 3°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1995, en de artikelen 3, 9, 12, 2°, en 13, die in werking treden op een door de Vlaamse regering vast te stellen datum.

Art. 22.Voor de periode van de inwerkingtreding van dit decreet tot 31 december 2001 gelden : - in plaats van de bedragen "0,42 euro" en "0,29 euro" vermeld in artikel 12, 2°, respectievelijk de bedragen "16,7639 frank" en "11,7347 frank"; - in plaats van de bedragen "1 000 euro" en "10 000 euro" vermeld in artikel 19, § 2, respectievelijk de bedragen "40 000 frank" en "400 000 frank".

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 juli 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Stukken. - Ontwerp van decreet : 703 - nr. 1. - Verslag : 703 - nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 703 - nr. 3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 3 en 4 juli 2001.

^