Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 december 2003
gepubliceerd op 31 december 2003

Decreet betreffende de oprichting van het « Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique » (1)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027785
pub.
31/12/2003
prom.
04/12/2003
ELI
eli/decreet/2003/12/04/2003027785/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 DECEMBER 2003. - Decreet betreffende de oprichting van het « Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique » (Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek) (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I.- Definities

Artikel 1.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° Raad : de Waalse raad voor de evaluatie, de toekomstverwachting en de statistiek bedoeld in artikel 2;2° Instituut : Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek (IWEPS), bedoeld in artikel 8;3° comité : het stuurcomité van het Instituut bedoeld in artikel 15;4° waarnemingscentra : de sectorale waarnemingscentra bedoeld in artikel 5;5° Minister : de Minister-President van de Waalse Regering;6° Regering : de Waalse Regering;7° Parlement : de Waalse Gewestraad. HOOFDSTUK II. - Waalse Raad voor de evaluatie, de toekomstverwachting en de statistiek Afdeling 1. - Algemeen

Art. 2.Er wordt een Waalse raad voor de evaluatie, de toekomstverwachting en de statistiek opgericht, bestaande uit : 1° de rectoren van de Franstalige universiteiten;2° vier leden aangewezen door de Regering op de voordracht van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest) en één lid aangewezen door de Regering op de voordracht van de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling);3° maximum vijf leden aangewezen door de Regering uit het wetenschappelijk, academisch of daarmee gelijkgesteld korps van de instellingen voor universitair of hoger onderwijs. Minstens twee leden van de Raad beschikken over een bijzondere bevoegdheid inzake statistiek. Er wordt eveneens rekening gehouden in de samenstelling van de Raad met de noodzaak om in een pluridisciplinaire bevoegdheid te voorzien.

Er kunnen deskundigen op de Raad uitgenodigd worden naar gelang van de behandelde aangelegenheid.

De leden worden door de Regering aangewezen. Hun niet-herroepbaar mandaat bedraagt vijf jaar en is verlengbaar. Het secretariaat van de Raad wordt door het Instituut waargenomen.

De administrateur-generaal van het Instituut is van rechtswege lid van de Raad in adviesverlenende hoedanigheid.

Art. 3.De Raad werkt zijn reglement van orde uit en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering. Het reglement stelt een aanwezigheidsquorum van de leden voor de stemming vast.

De Raad vergadert minstens drie keer per jaar.

De Raad kiest uit eigen kring een voorzitter en een ondervoorzitter.

De Regering bepaalt de vergoedingen die het Instituut aan de leden, de voorzitter en de ondervoorzitter verleent. Afdeling 2. - Opdrachten van de Raad

Art. 4.De Raad dient de Regering van advies over het meerjarenprogramma van de werkzaamheden van het Instituut en over het jaarlijks activiteitenverslag ervan.

De Raad brengt de Regering op eigen initiatief of op verzoek elke aanbeveling over inzake statistiek, evaluatie, strategische adviesverlening of toekomstverwachtingen.

De Raad heeft een adviserende rol en een wetenschappelijke bijstandsrol ten opzichte van het Instituut. Afdeling 3. - Waarnemingscentra

Art. 5.De Raad wordt in zijn taak bijgestaan door verschillende waarnemingscentra waarvan de lijst door de Regering wordt vastgesteld.

Een waarnemingscentrum is een sectorale wetenschappelijke raad die ermee belast wordt de bevoegde Minister en de Regering op een specifiek activiteitengebied voor te lichten.

De Raad kan de waarnemingscentra erom verzoeken bijdragen te leveren.

Art. 6.Onverminderd de opdrachten die per besluit aan de waarnemingscentra worden toevertrouwd, bestaan de opdrachten van de waarnemingscentra bedoeld in artikel 5, eerste lid, in het kader van dit decreet uit : 1° het vaststellen en bijhouden van een reeks statistische indicatoren met betrekking tot hun activiteitengebied, zodat een geanalyseerd kan worden welke vooruitzichten in dat gebied te verwachten zijn;2° het voorzien in een permanente spreiding van de behandelde informatie;3° het verwezenlijken of laten verwezenlijken van verschillende evaluaties in hun activiteitengebied;4° het uitbrengen van adviezen over vraagstukken met een wetenschappelijk karakter ter attentie van Regering en Raad.

Art. 7.Elk waarnemingscentrum wordt bijgestaan door een sectorale cel die gespecialiseerd is binnen het Instituut en belast wordt met sectorale studies zoals omschreven in hun activiteitenprogramma en met de secretariaatswerkzaamheden van het waarnemingscentrum. HOOFDSTUK III. - « Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique » Afdeling 1. - Oprichting

Art. 8.Er wordt onder de benaming « Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique » een instelling van openbaar nut met rechtspersoonlijkheid opgericht. Het Instituut zetelt te Namen.

Behoudens de bepalingen van dit decreet en van de besluiten die ter uitvoering ervan worden getroffen, ressorteert het Instituut onder alle bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en diens uitvoeringsbesluiten geldend voor de instellingen van categorie A. Afdeling 2. - Voorwerp en opdrachten

Art. 9.Het Instituut heeft een algemene opdracht van hulpverlening in beslissingsprocessen, die het zowel via een gebiedsoverschrijdende wetenschappelijke opdracht als via een strategische raadgevingsopdracht uitoefent.

Het Instituut neemt het secretariaat van de waarnemingscentra bedoeld in artikel 5 waar, met inbegrip van de onderlinge informatieuitwisseling.

Art. 10.De gebiedsoverschrijdende wetenschappelijke opdracht bestaat uit het centraliseren, bekendmaken en verwerken van de gewestelijke statistieken, het uitwerken van meerjarenplannen voor de ontwikkeling van de gewestelijke statistieken en het formuleren van voorstellen ter zake, alsook uit het verwezenlijken van fundamenteel en toegepast onderzoek, hoofdzakelijk op de gebieden die vallen onder de economische, sociale, politieke en milieugerelateerde wetenschappen.

Het Instituut is belast met het inzamelen, het opslaan en het exploiteren van de gegevens die onontbeerlijk zijn voor het voeren van het gewestelijk beleid. De Regering stelt de regels vast voor de coördinatie tussen het Instituut en de andere bestuurlijke diensten die belast zijn met het inzamelen en het verwerking van gegevens. Die coördinatieregels kunnen geconcretiseerd worden door middel van overeenkomsten en dienen in de toegang van het Instituut tot de gevalideerde gegevens van alle bestuurlijke diensten van het Gewest en de door die diensten bestelde wetenschappelijke onderzoeken te voorzien.

Het Instituut is de enige gewestelijke gesprekspartner van de federale en Europese statistiekinstellingen.

De strategische adviesverleningsopdracht bestaat uit het doorvoeren van evaluatieoefeningen die door de Regering worden toevertrouwd in de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen. In dat opdrachtenpakket is het doorvoeren van onderzoek naar toekomstverwachtingen inbegrepen.

Art. 11.In het verwezenlijken van zijn voorwerp kan het Instituut opdrachten uitbesteden en samenwerken met universiteiten en nationale dan wel buitenlandse onderzoekscentra.

Art. 12.Het Instituut maakt de Regering een meerjarenprogramma voor de werkzaamheden en een jaarlijks activiteitenverslag over.

De Regering keurt het meejarenprogramma van het Instituut goed. De Regering deelt dat meerjarenprogramma aan het Parlement mee.

Het Parlement kan de Regering aanbevelingen doen wat betreft het meerjarenprogramma.

De Regering deelt het jaarlijks activiteitenverslag aan het Parlement mee uiterlijk op 15 juni van het daarop- volgende jaar.

De Regering stelt het Instituut de onderzoeken ter beschikking die hij in eigen opdracht doorvoert of laat doorvoeren.

De Regering en de instellingen van openbaar nut maken het Instituut hun onderzoeksontwerpen over met het doel het Instituut over het voorwerp en de methode van die ontwerpen in te lichten. Afdeling 3. - Beheer van het Instituut

Art. 13.Het Instituut staat onder het gezag van de Minister.

Art. 14.§ 1. Het Instituut wordt geleid door een administrateur-generaal benoemd voor een mandaat waarvan de duur vijf jaar bedraagt volgens de bepalingen vastgesteld door de Regering. § 2. De administrateur-generaal neemt de wetenschappelijke leiding waar en treft alle daden van beheer van en bestuur over het Instituut. § 3. De Regering stelt de bevoegdheidsopdrachten vast die toegekend worden aan de administrateur-generaal van het Instituut en diens personeel inzake algemene werking, overheidsopdrachten en personeel. § 4. De administrateur-generaal vertegenwoordigt het Instituut in de daden van juridische aard en handelt op geldige wijze in diens naam.

Art. 15.Er wordt een stuurcomité van het Instituut opgericht. Dat comité bestaat uit één vertegenwoordiger van elke Minister van de Regering.

Het comité brengt advies uit over het meerjarenprogramma van de werkzaamheden van het Instituut en keurt het jaarlijks activiteitenverslag goed.

Het comité brengt eveneens advies uit over het jaarlijks begrotingsontwerp van het Instituut en over de jaarlijkse uitvoering van de begroting uiterlijk op 15 mei van het daaropvolgende jaar. Afdeling 4. - Personeel

Art. 16.De Regering stelt de personeelsformatie van het Instituut vast. Afdeling 5. - Bestaansmiddelen

Art. 17.De opdrachten van het Instituut worden gedekt door : 1° de eigen inkomsten uit de activiteit van het Instituut;2° een jaarlijkse subsidie afhankelijk van de kredieten uitgetrokken op de gewestbegroting;3° de subsidies of overeenkomsten uit andere begrotingsprogramma's van het Gewest voor de uitvoering van bijzonder onderzoek;4° giften en legaten en andere vrijgevigheden die de Minister toelaat;5° de door het Parlement bestelde onderzoeken. Het Instituut kan geen leningen aangaan. Afdeling 6. - Slotbepalingen

Art. 18.Artikel 1 van het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren wordt aangevuld als volgt : « 16° « Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique » (Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek). ».

Art. 19.Het decreet van 28 februari 1991 tot oprichting van een Dienst Studie en Statistiek wordt opgeheven.

Art. 20.Overgeplaatst naar het Instituut worden : 1° de personeelsleden van de Dienst Studie en Statistiek van het Ministerie van het Waalse Gewest;2° de personeelsleden aangesteld bij of ter beschikking gesteld van de waarnemingscentra bedoeld in artikel 5. De personeelsleden behouden hoedanigheid en graad.

Art. 21.De Regering stelt de lijst vast van de goeden, rechten en schuldvorderingen aan het Instituut afgestaan door het Gewest.

Art. 22.Dit decreet treedt in werking op de datum vastgesteld door de Regering.

Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 4 december 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad 538 (2002-2003), nrs. 1 tot en met 14.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 3 december 2003.

Bespreking. Stemming.

^