Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 mei 2004
gepubliceerd op 20 september 2004

Decreet tot bevordering van de evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2004033068
pub.
20/09/2004
prom.
03/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/03/2004033068/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 MEI 2004. - Decreet tot bevordering van de evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen


De Raad van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet verstaat man onder « adviesorganen » de raden, commissies, comités en andere organen ongeacht hun benaming : 1° die bij een wet, koninklijk besluit, ministerieel besluit, decreet van de Duitstalige Gemeenschap, besluit van de Regering of besluit van een Minister van de Duitstalige Gemeenschap opgericht werden of worden;2° en die vooral ermee belast zijn, de Regering, een Minister of de diensten van de Regering met raadplegende functie bij te staan. Voordrachten

Art. 2.Als bij een adviesorgaan één of meerdere effectieve mandaten op grond van een voordrachtprocedure te geven zijn, stelt de voordrachtgerechtigde instantie, voor elk mandaat, ten minste één man en één vrouw voor.

De onmogelijkheid om aan die voorwaarde te voldoen, moet uitdrukkelijk met redenen omkleed worden. Zo niet, en als de voor de benoeming bevoegde overheid de motivering niet als voldoend acht, stuurt ze de kandidaturen terug en het mandaat blijft onbezet, totdat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarde wordt voldaan.

Samenstelling van de organen

Art. 3.§ 1. Ten hoogste twee derden van de stemgerechtigde leden van een adviesorgaan zijn van hetzelfde geslacht.

De onmogelijkheid om aan die voorwaarde te voldoen, moet uitdrukkelijk met redenen omkleed en aan de Regering medegedeeld worden. Zo niet, en als de Regering de motivering niet als voldoend acht, kan het orgaan geen rechtsgeldig advies uitbrengen.

Als de Regering binnen twee maanden na de ontvangst van de in lid 2 bedoelde mededeling niets anders beslist, wordt de motivering als voldoend geacht. § 2. Bij organen die nog opgericht of samengesteld moeten worden, vindt de in § 1, lid 2, bedoelde mededeling vóór de benoeming van de leden plaats. § 3. Als een plaatsvervangend lid het mandaat van een uittredend lid beëindigt en aan de in § 1 vermelde voorwaarde daarom niet meer wordt voldaan, nodigt de voor de benoeming bevoegde overheid de betrokken voordrachtgerechtigde instantie uit, een kandidaat van het andere geslacht voor te stellen.

Desgevallend zal de voordrachtgerechtigde instantie de onmogelijkheid om aan die voorwaarde te voldoen met redenen omkleden overeenkomstig artikel 2, lid 2.

Rechtsgeldigheid van de adviezen

Art. 4.Het feit dat een adviesorgaan niet regelmatig samengesteld is of dat een mandaat onbezet is, verhindert de overheid die een advies bij dit orgaan moet inwinnen, niet daaraan, geldig over de betrokken vragen te besluiten.

Bericht aan de Raad van de Duitstalige Gemeenschap

Art. 5.Om de twee jaar legt de Regering een bericht over de toepassing van dit decreet aan de Raad van de Duitstalige Gemeenschap voor.

Overgangsbepaling

Art. 6.Bij de eerstvolgende gehele vernieuwing van de mandaten past de met de benoeming bevoegde overheid de samenstelling van de vóór de inwerkingtreding van dit decreet bestaande organen aan overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 1. Tot die termijn kunnen die organen rechtsgeldige adviezen uitbrengen.

Ten laatste vijf jaar na de inwerkingtreding van dit decreet moeten alle adviesorganen overeenkomstig artikel 3, § 1, samengesteld zijn.

Opheffingsbepaling

Art. 7.Zijn opgeheven : - artikel 51, § 4, van het decreet over de media van 26 april 1999; - artikel 4, § 2, lid 1, tweede zin, en lid 2, van het decreet van 26 juni 2000 houdende oprichting van een Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap.

Inwerkingtreding

Art. 8.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.

Door de Raad van de Duitstalige Gemeenschap aangenomen.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, 3 mei 2004.

De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN

^