Etaamb.openjustice.be
Decreet van 10 december 2009
gepubliceerd op 12 februari 2010

Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 11 mei 2009 betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2010200326
pub.
12/02/2010
prom.
10/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/10/2010200326/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2009. - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus


De Regering van de Duitstalige gemeenschap, Gelet op het decreet van 9 februari 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/02/2004 pub. 25/05/2004 numac 2004033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot instemming met het Verdrag nr. 181 inzake particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling aangenomen te Genève op 19 juni 1997 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie sluiten tot instemming met het Verdrag nr. 181 inzake particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling aangenomen te Genève op 19 juni 1997 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, artikel 2;

Gelet op het decreet van 3 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2004 pub. 20/09/2004 numac 2004033068 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot bevordering van de evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen sluiten tot bevordering van de evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen;

Gelet op het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus, artikel 5, 4° en 5°, artikel 6, lid 2, artikel 7, lid 2, artikel 11, § 1, 11°, 13° en 16°, artikel 11, § 3, artikel 12, § 1, 7°, 21°, 22 en 25, artikel 12, § 3, artikel 13, § 1, lid 2, artikel 14, lid 1, artikel 15, § 1, lid 2, artikel 16, lid 4;

Gelet op het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het decreet van het Waalse Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, gewijzigd bij de decreten van de Duitstalige Gemeenschap van 17 januari 2000, 17 mei 2004, 25 juni 2007 en 11 mei 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 september 2009;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 10 december 2009;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus ten laatste op 1 januari 2010 in werking zal treden en dat belangrijke bepalingen, zoals o.a. de erkenningprocedure en de controle, door voorliggend besluit worden geregeld; dat voorliggend besluit daarom - om redenen van de rechtszekerheid - samen met het decreet op 1 januari 2010 in werking moet treden;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° particulier arbeidsbemiddelingsbureau : de persoon bedoeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus;2° uitzendbureau : de persoon bedoeld in artikel 2, 11°, van het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus;3° decreet : het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus;4° Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;5° Minister : de Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid;6° bestuur : de inzake Werkgelegenheid bevoegde Afdeling van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;7° platform : het "Platform voor arbeids- en uitzendbemiddeling" bedoeld in artikel 16 van het decreet;8° Dienst voor arbeidsbemiddeling : de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap, ingericht bij het decreet van 17 januari 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/01/2000 pub. 24/03/2000 numac 2000033021 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap sluiten tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap;9° bouwsector : alle bedrijven die onder het paritair comité 124 (Bouw) ressorteren. HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure voor de uitzendbureaus

Art. 2.Het uitzendbureau richt een erkenningaanvraag aan het bestuur aan de hand van een formulier dat door het bestuur ter beschikking wordt gesteld. De aanvraag mag ook elektronisch worden ingediend, zodra de technische en organisatorische voorwaarden het mogelijk maken. In dit geval bepaalt de Minister vanaf welk ogenblik een aanvraag elektronisch rechtsgeldig kan worden ingediend.

Art. 3.§ 1 - De door het uitzendbureau ingediende aanvraag om erkenning gaat vergezeld van volgende stukken : 1° een afschrift van de gecoördineerde statuten van de vennootschap of de datum van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad of het ontwerp van de oprichtingsakte als het uitzendbureau in oprichting is;2° de naamlijst van de bestuurders en vennoten, het organigram van de sociale organen alsmede, desgevallend, een lijst met de meeraandeelhouders van de vennootschap;3° een attest op erewoord getekend door drie personen die bevoegd zijn om het uitzendbureau te verbinden, waaruit blijkt dat het voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, 2° en 3°, van het decreet;4° een afschrift van de laatste jaarrekeningen of van het financiële plan als het uitzendbureau in oprichting is;5° het bewijs dat de vennootschap beschikt over een volgestort kapitaal overeenkomstig de juridische vorm ervan;6° een attest van de belastingontvanger waaruit blijkt dat het uitzendbureau bij de indiening van zijn aanvraag geen achterstallige belastingen verschuldigd is of in aanmerking komt voor een behoorlijk nageleefd aanzuiveringplan;7° een attest van het Rijksinstituut voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat het uitzendbureau bij de indiening van zijn aanvraag geen achterstallige bedragen verschuldigd is aan die instelling of in aanmerking komt voor een behoorlijk nageleefd aanzuiveringplan;8° het bewijs dat de garantie bij het bestaanszekerheidfonds van de uitzendkrachten werd gestort en dat hem geen achterstallig bedrag verschuldigd is;9° het model van overeenkomst voor elke uitzendbemiddeling;10° een afschrift van het document waarin de rechten van de werknemer en de werkgever vermeld staan, met de verplichte gegevens bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit;11° desgevallend het adres in de Duitstalige Gemeenschap waar documenten en bewijsstukken die niet of slechts met moeite per post kunnen worden gezonden, ter inzage van het bestuur worden gelegd;12° een afschrift van het arbeidsreglement;13° als het uitzendbureau om de erkenning in de bouwsector verzoekt, het bewijs dat het opgericht is in de vorm van een handelsvennootschap waarvan het doel uitsluitend erin bestaat uitzendkrachten naar bedrijven uit de bouwsector te bemiddelen. Het bestuur kan ervan afstand doen dat sommige stukken bedoeld in het eerste lid worden ingediend, op voorwaarde dat ze al op een andere manier in het bezit zijn van dit bestuur. § 2 - Bij een tijdelijke erkenning van twee jaar hoeven de documenten bedoeld onder § 1, 1°, 2°, 9 tot 12° niet meer bij de verlengingsaanvraag worden gevoegd die het uitzendbureau bij het bestuur indient, behalve op uitdrukkelijk verzoek van het bestuur of bij wijziging sinds de erkenning. § 3 - De Minister kan de in § 1 opgenomen lijst met documenten en bewijsstukken verkorten zodra het juridisch en technisch mogelijk is de betrokken inlichtingen rechtstreeks van de bevoegde instanties te krijgen.

Art. 4.In afwijking van artikel 3 moet een in artikel 6, 1° of 2°, van het decreet bedoeld uitzendbureau bij zijn aanvraag om erkenning of om hernieuwing van de erkenning, indien het gaat om een tijdelijke erkenning van twee jaar, stukken voegen waaruit blijkt dat het uitzendbureau aan voorwaarden voldoet die gelijkwaardig zijn aan die bepaald bij het decreet of dit besluit.

De Minister beslist over de gelijkwaardigheid.

Art. 5.Bij zijn aanvraag om erkenning m oet een uitzendbureau bedoeld in artikel 6, 3°, van het decreet, naast de stukken bedoeld in artikel 3, ook het bewijs voegen dat het in zijn land van herkomst daadwerkelijk als uitzendbureau fungeert.

Art. 6.Binnen veertien dagen bekrachtigt het bestuur de ontvangst van de erkenningaanvraag. Als het dossier onvolledig is, wijst het bestuur het uitzendbureau daarop in hetzelfde schrijven.

Het uitzendbureau dient de ontbrekende documenten, bewijsstukken en gegevens bij het bestuur in, binnen veertien dagen en op dezelfde wijze als de aanvraag.

Art. 7.De aanvraag wordt door het bestuur onderzocht.

Binnen dertig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag zendt het bestuur het aanvraagdossier aan de Minister.

Alle beslissingen van de Minister worden door het bestuur per aangetekende brief aan de aanvrager betekend en bij wijze van uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De beslissing van de Minister vermeldt de duur waarvoor de erkenning wordt verleend.

Art. 8.Bij een erkenning van twee jaar kan het erom verzoekend uitzendbureau, na afloop van deze termijn, door de Minister voor een onbepaalde termijn worden erkend. Zijn erkenning blijft dan geldig totdat de Minister een beslissing neemt over de verlengingsaanvraag.

Het uitzendbureau moet zijn verlengingsaanvraag ten minste drie maanden vóór het verstrijken van de tweejarige erkenning bij het bestuur indienen. HOOFDSTUK III. - Plichten van de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus en van de uitzendbureaus Afdeling 1. - Plichten van de uitzendbureaus

Art. 9.§ 1 - Het activiteitenverslag bedoeld in artikel 12, § 1, 7°, en § 3, van het decreet bevat informatie over de activiteiten van het afgelopen kalenderjaar m.b.t. de uitzendbemiddeling.

Het wordt uiterlijk op 30 juni per aangetekende brief aan het bestuur toegestuurd.

Uiterlijk op 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het activiteitenverslag betrekking heeft, zendt het bestuur het formulier voor het activiteitenverslag aan het uitzendbureau toe. § 2 - Het activiteitenverslag bevat volgende gegevens : 1° het aantal uitzendkrachten met wie een overeenkomst is gesloten in het Duitse taalgebied, onderverdeeld volgens de sector, het opleidingsniveau, het sociaal statuut, het geslacht en de leeftijd;2° het aantal werkgevers die in het Duitse taalgebied van deze diensten gebruik hebben gemaakt;3° het aantal uren verricht gedurende het bedoelde jaar in het Duitse taalgebied;4° het aantal arbeidsongevallen die zich in de loop van het bedoelde jaar in het Duitse taalgebied en in het hele land hebben voorgedaan, met opgave van de graad van ernst en frequentie;5° het aantal werkgevers die in het Duitse taalgebied uitzendkrachten tewerkgesteld hebben gedurende een aantal uren dat hoger ligt dan vijfentwintig percent van het totaalaantal uren gepresteerd door alle uitzendkrachten van eenzelfde uitzendbureau. § 3 - Het uitzendbureau is ertoe verplicht, de Minister schriftelijk binnen veertien dagen alle inlichtingen toe te zenden die betrekking hebben tot wijzigingen van zijn juridische vorm, de samenstelling van zijn sociale organen, zijn wettelijke vertegenwoordigers en de samenstelling van zijn kapitaal.

Art. 10.De schriftelijke arbeidsovereenkomst die het uitzendbureau overeenkomstig artikel 12, § 1, 21°, van het decreet met de uitzendkracht moet afsluiten, bevat de volgende verplichte gegevens : 1° de naam en de aard van de functie en de desbetreffende vereisten;2° het activiteitendomein van de werkgever die uitzendkrachten tewerkstelt;3° de plaats waar de functie moet worden uitgeoefend, behalve als ze onmogelijk op voorhand kan worden bepaald of als het gaat om functies die niet gebonden zijn aan een welbepaalde plaats;4° de naam en de personalia van de contactpersoon bij het uitzendbureau;5° de bijzondere arbeidsvoorwaarden en begeleidingsomstandigheden als ze bestaan;6° de aard en de vermoedelijke duur van de bemiddelingsprocedure;7° in voorkomend geval de vereiste psychologische of medische tests;8° de plaats waar de klachten wegens overtreding van de bepalingen van het decreet en van het besluit moeten worden ingediend. Pas na afsluiting van de arbeidsovereenkomst mag het uitzendbureau om de overlegging van afschriften - voor eensluidend verklaard of van een zegel voorzien - van diploma's, getuigschriften, attesten en andere stukken vragen.

Art. 11.Het document dat het uitzendbure au, overeenkomstig artikel 12, § 1, 22°, van het decreet, vóór elke uitzendbemiddeling aan de uitzendkracht moet verstrekken en waarin de rechten en plichten van de partijen vastliggen, bevat de plichtgegevens opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Art. 12.De persoonlijkheidstests en psychologische tests die het uitzendbureau laat uitvoeren, mogen slechts onder het gezag van personen worden uitgevoerd die een diploma in de psychologie hebben overereenkomstig artikel 1, 1°, van de wet van 8 november 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/11/1993 pub. 30/08/2012 numac 2012000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bescherming van de titel van psycholoog. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bescherming van de titel van psycholoog. Afdeling 2. - Plichten van de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus

Art. 13.§ 1 - Het particulier arbeidsbemiddelingsbureau mag geen vergoeding van de werknemer verkrijgen of eisen. § 2 - In afwijking van de § 1 mag het arbeidsbemiddelingsbureau voor schouwspelartiesten en sportbeoefenaars een vergoeding van de werknemer verkrijgen onder de volgende voorwaarden : 1° de vergoeding ligt vast in een schriftelijke overeenkomst, vooraf gesloten tussen het arbeidsbemiddelingsbureau en de werknemer;2° de werknemer ontvangt een afschrift van de overeenkomst;3° de vergoeding wordt berekend op grond van een percentage van het brutoloon van de werknemer of van een vastgelegd forfaitair bedrag;4° wat de bemiddeling van schouwspelartiesten betreft, mag de vergoeding niet hoger zijn dan vijfentwintig percent van de maandelijkse bezoldiging die de schouwspelartiest voor zijn prestatie zal ontvangen;5° wat de bemiddeling van sportbeoefenaars betreft, mag de vergoeding niet hoger liggen dan zeven percent van het jaarlijkse bruto-inkomen van de sportbeoefenaar;6° de schriftelijke overeenkomst moet een verbrekingsclausule bevatten.

Art. 14.Het particulier arbeidsbemiddelingsbureau mag niet de plaats van de werkgever innemen om over de aanstelling of de afkondiging van de werknemer te beslissen noch daaromtrent onderhandelingen voeren.

In afwijking van het eerste lid mag het particulier arbeidsbemiddelingsbureau dat bemiddeling voor schouwspelartiesten en sportbeoefenaars verricht, wel in plaats van de werkgever onderhandelen, op voorwaarde dat dit vastligt in een schriftelijke overeenkomst, vooraf gesloten tussen het particulier arbeidsbemiddelingsbureau en de werkgever.

Art. 15.Het schriftelijk dienstencontract dat het particulier arbeidsbemiddelingsbureau overeenkomstig artikel 11, § 1, 13°, van het decreet met de werknemer, werkgever of leerling moet afsluiten, bevat de volgende verplichte gegevens : 1° de naam en de aard van de beoogde functie en de desbetreffende vereisten;2° het activiteitendomein waarin de werknemer wenst tewerkgesteld te worden;3° de plaats waar de functie moet worden uitgeoefend, behalve als ze onmogelijk op voorhand kan worden bepaald of als het gaat om functies die niet gebonden zijn aan een welbepaalde plaats;4° de naam en de personalia van de contactpersoon bij het particulier arbeidsbemiddelingsbureau;5° de bijzondere arbeidsvoorwaarden en begeleidingsomstandigheden als ze bestaan;6° de aard en de vermoedelijke duur van de bemiddelingsprocedure;7° in voorkomend geval de vereiste psychologische of medische tests;8° de plaats waar de klachten wegens overtreding van de bepalingen van het decreet en van het besluiten moeten worden ingediend. HOOFDSTUK IV. - Waarschuwing en ingebrekestelling alsmede opschorting en intrekking van de erkenning als uitzendbureau

Art. 16.§ 1 - Als het uitzendbureau de bepalingen van het decreet of van het besluit overtreedt, spreekt de beambte aangewezen met toepassing van artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, hierna "sociaal inspecteur" genoemd, een waarschuwing uit en nodigt het uitzendbureau per aangetekende brief schriftelijk uit, om in de toekomst met zulke overtredingen op te houden en zich binnen dertig dagen in regel te stellen.

Indien het uitzendbureau de door de sociaal inspecteur opgelegde verplichtingen binnen deze termijn niet naleeft, spreekt de Minister de opschorting of de intrekking van de erkenning uit en zendt de beslissing tot opschorting of intrekking aan het uitzendbureau per aangetekende brief toe.

Onverminderd de rechterlijke beroepen kan het betrokken uitzendbureau binnen dertig dagen, per aangetekende brief, bij de Minister een beroep tegen deze beslissing indienen. Dit beroep moet met redenen omkleed worden en mag van alle nuttige documenten en bewijsstukken vergezeld gaan.

Bij beroep neemt de Minister zijn beslissing binnen de dertig dagen na de betekening van het beroep.

De opschorting of intrekking van de erkenning door de Minister wordt door het bestuur per aangetekende brief aan het uitzendbureau betekend en bij wijze van uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 2 - Bij een tijdelijke of definitieve stopzetting van de uitzendbemiddeling door het uitzendbureau, dient het bureau de Minister hierover, per aangetekende brief, onmiddellijk te informeren.

De erkenning wordt door de Minister opgeschort of ingetrokken. HOOFDSTUK V. - Waarschuwing en ingebrekestelling van de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus en verbod van de betrokken dienstverleningen

Art. 17.Als het particulier arbeidsbemiddelingsbureau de bepalingen van het decreet of van het besluit overtreedt, spreekt de beambte aangewezen met toepassing van artikel 1van het decreet van het Waalse Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, hierna "sociaal inspecteur" genoemd, een waarschuwing uit en nodigt het bureau per aangetekende brief schriftelijk uit, om in de toekomst met zulke overtredingen op te houden en zich binnen dertig dagen in regel te stellen.

Indien het particulier arbeidsbemiddelingsbureau de door de sociaal inspecteur opgelegde verplichtingen binnen deze termijn niet naleeft, spreekt de Minister het bemiddelingsverbod uit en zendt de beslissing aan het particulier arbeidsbemiddelingsbureau per aangetekende brief toe.

Onverminderd de rechterlijke beroepen kan het betrokken bureau binnen 30 dagen, per aangetekende brief, bij de Minister een beroep tegen deze beslissing indienen. Dit beroep moet met redenen omkleed worden en mag van alle nuttige documenten en bewijsstukken vergezeld gaan.

Bij beroep neemt de Minister zijn beslissing binnen de dertig dagen na de betekening van het beroep.

Het bemiddelingsverbod wordt door het bestuur per aangetekende brief aan het particulier arbeidsbemiddelingsbureau betekend en bij wijze van uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. HOOFDSTUK VI. - Platform voor arbeids- en uitzendbemiddeling

Art. 18.De leden van het Platform voor arbeids- en uitzendbemiddeling worden voor vijf jaar door de Minister aangewezen. Hun mandaat is verlengbaar.

Wordt een mandaat in het platform vacant, dan wijst de Minister binnen drie maanden een nieuw lid aan dat het mandaat van zijn voorganger voltooit.

De beslissingen van het platform worden met eenparigheid van stemmen genomen. Wordt geen eenparigheid bereikt, dan beslist de Minister.

Het platform kan deskundigen uitnodigen, om punctueel aan zijn vergaderingen met raadgevende stem deel te nemen.

De leden van het platform alsmede de deskundigen hebben recht op aanwezigheidsgeld en reiskostenvergoeding overeenkomstig de door de Regering bepaalde regels.

Het platform keurt een huishoudelijk reglement goed waarin de werkwijze vastgelegd wordt. Het huishoudelijk reglement wordt de Minister ter goedkeuring voorgelegd. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 19.In de bijlage bij het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap wordt de lijst met de instellingen vermeld onder 3° aangevuld met "het Platform voor arbeids- en uitzendbemiddeling".

Art. 20 - De in dit besluit bepaalde termijnen worden in kalenderdagen berekend. De termijn loopt vanaf de dag na de handeling. De vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Als die dag echter een zaterdag, zondag of feestdag is, valt de vervaldag op de eerst volgende werkdag.

In de zin van dit besluit worden de volgende dagen gelijkgesteld met een feestdag : 1 januari, Altweiberdonnerstag (oude wijven donderdag), Rozenmaandag, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1, 2, 11 en 15 november, 25 en 26 december, alsook de bij decreet of bij besluit van de Regering vastgestelde dagen.

Art. 20.Het decreet van 9 februari 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/02/2004 pub. 25/05/2004 numac 2004033028 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot instemming met het Verdrag nr. 181 inzake particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling aangenomen te Genève op 19 juni 1997 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie sluiten tot instemming met het Verdrag nr. 181 inzake particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling, het decreet en voorliggend besluit treden in werking op 1 januari 2010.

Art. 21.De minister bevoegd voor Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 10 december 2009.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH

Bijlage Verplichte gegevens opgenomen in het document bedoeld in artikel 12, § 1, 22° van het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus, dat het uitzendbureau vóór elke uitzendbemiddeling aan de uitzendkracht moet verstrekken en waarin de rechten en plichten van de partijen vastliggen : 1° Het uitzendbureau mag geen vergoeding van de uitzendkracht ontvangen of eisen.2° Het uitzendbureau is ertoe verplicht, alle belanghebbenden op een objectieve, respectvolle en niet-discriminerende wijze te behandelen en mag geen discriminerende werkaanbiedingen opstellen of bekendmaken.3° Het uitzendbureau is ertoe verplicht, de persoonlijke levenssfeer van de uitzendkracht te eerbiedigen en persoonsgebonden gegevens uitsluitend met de toestemming van de uitzendkracht en binnen de perken van de inschakeling in het beroepsproces in te winnen en te gebruiken. Het uitzendbureau mag inlichtingen over de uitzendkracht slechts in het kader van de uitzendbemiddeling inwinnen en gebruiken. Het uitzendbureau verplicht er zich toe, de persoonsgebonden gegevens slechts zo lang te bewaren als de kandidaat het wenst of zolang de uitvoering van de opdracht het vereist.

Het uitzendbureau moet de uitzendkracht inzage in de opgeslagen, hem betreffende gegevens verlenen en hem op verzoek, na het einde van de opdracht, alle inlichtingen over zijn dossier verstrekken. 4° Het uitzendbureau is ertoe verplicht, de uitzendkracht tijdig volledige inlichtingen te verstrekken over de uitzendbemiddeling en de werking ervan.5° De persoonlijkheidstests en psychologische tests die het uitzendbureau laat uitvoeren, mogen slechts onder het gezag van een psycholoog worden uitgevoerd.6° Het uitzendbureau mag slechts medische gegevens inwinnen om te kunnen nagaan of de uitzendkracht al dan niet in staat is om een bepaalde functie uit te oefenen of om aan de gezondheids- en veiligheidsvereisten te voldoen.Het mag geen genetische tests uitvoeren of laten uitvoeren. 7° Mits inachtneming van de beroepsethiek kan de uitzendkracht, op verzoek, mondelinge inlichtingen over de resultaten van de interviews, tests en praktische proeven krijgen.8° Het uitzendbureau is ertoe verplicht de werkzoekende die onder de werkloosheidscontrole valt en erom verzoekt een attest te verstrekken waarin datum en uur van diens bezoek aan het uitzendbureau worden vermeld.9° Het uitzendbureau mag geen uitzendbemiddeling voor fictieve vacatures aanbieden.10° Het uitzendbureau mag geen activiteit uitoefenen die leidt tot een tewerkstelling die strijdig is met de openbare orde of duidelijk een inbreuk inhoudt op de sociale en fiscale wetgeving.11° Het uitzendbureau mag geen uitzendbemiddeling uitvoeren om werknemers te vervangen in een bedrijf in geval van staking, lock-out of schorsing van een arbeidscontract zoals bedoeld in de artikelen 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.12° Mits naleving van de wetgeving betreffende de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers mag het uitzendbureau voor buitenlandse uitzendkrachten bemiddelen.13° Het uitzendbureau mag aan de uitzendkracht geen exclusiviteitclausule opleggen.14° Het uitzendbureau mag geen uitzendbemiddeling uitvoeren waarvoor het niet erkend is.15° Het uitzendbureau moet in alle advertenties en in elk document met betrekking tot een uitzendarbeidsbemiddeling de erkenning door de Duitstalige Gemeenschap als uitzendbureau vermelden door het erkenningsnummer van de Duitstalige Gemeenschap aan te geven.16° Het uitzendbureau is ertoe verplicht het document met de inhoud van deze bijlage in extenso in de voor het publiek toegankelijke lokalen aan te plakken, op de plaats waar het in optimale omstandigheden kan worden gelezen.17° Het uitzendbureau dat zijn advertenties via geschreven pres, radio en elektronische media bekendmaakt, moet erbij dit document ook bekendmaken of de plaats opgeven waar het ter inzage beschikbaar gesteld wordt.Op verzoek zal het uitzendbureau een afschrift van dit document gratis toezenden. 18° Alle klachten kunnen per brief, per telefoon of elektronisch op volgend adres worden ingediend : Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft Fachbereich Beschäftigung Gospertstrasse 1 4700 EUPEN Tel.: 087- 59 63 00 Fax : 087-55 64 75 Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering 471/EX/VII/B/II van 10 december 2009 tot uitvoering van het decreet van 11 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2009 pub. 13/07/2009 numac 2009202754 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de toelating van uitzendbureaus en de controle op de private arbeidsbemiddelaars sluiten betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus Eupen, 10 december 2009.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH

^