gepubliceerd op 14 juli 2021
Decreet houdende organisatie van een coördinatie en een versterking van acties van de Franse Gemeenschap ten gunste van een ecologische transitie
1 JULI 2021. - Decreet houdende organisatie van een coördinatie en een versterking van acties van de Franse Gemeenschap ten gunste van een ecologische transitie
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Doelstellingen en definities
Artikel 1.§ 1. De Franse Gemeenschap integreert de noodzaak van een ecologische transitie in elk van haar bevoegdheden, concretiseert deze in haar dagelijks beheer en dat van haar organisaties en stimuleert deze in de instellingen die zij subsidieert. § 2. De ecologische transitie bedoeld in § 1 wordt omschreven als een geheel van principes en praktijken aangenomen met als doel te evolueren naar een meer ecologisch model van de samenleving waarbij de doelstellingen bedoeld in artikel 2 bereikt kunnen worden. § 3. De instellingen bedoeld in § 1 zijn het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de openbare instellingen van type A en B bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, alsook de rechtspersonen die rechtstreeks onder de Franse Gemeenschap ressorteren en die hierna volgen : a) de RTBF bedoeld in het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) ";b) de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector bedoeld in het decreet van 4 februari 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/02/2021 pub. 26/03/2021 numac 2021020568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten sluiten betreffende audiovisuele mediadiensten en videoplatformdiensten (CSA) ;c) het " Centre hospitalier universitaire de Liège " bedoeld in het koninklijk besluit nr.542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen, van Gent en Luik; d) het " Fonds d'investissement dans les entreprises culturelles ", " aangewezen instelling » in de zin van artikel 48 van het programmadecreet van 18 december 2013Relevante gevonden documenten type programmadecreet prom. 18/12/2013 pub. 25/03/2014 numac 2014029170 bron ministerie van de franse gemeenschap Programmadecreet houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, cultuur, leerplichtonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, het agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hoger onderwijs, de schoolgebouwen en onderzoek sluiten houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, cultuur, leerplichtonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, het agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hoger onderwijs, de schoolgebouwen en onderzoek;e) het " Fonds de la Recherche scientifique " bedoeld in het decreet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2013 pub. 20/08/2013 numac 2013029476 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique sluiten betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique ;f) Wallonie-Bruxelles Enseignement bedoeld in het bijzonder decreet van 7 februari 2019Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 07/02/2019 pub. 07/03/2019 numac 2019040588 bron ministerie van de franse gemeenschap 7 FEBRUARI 2019. - Bijzonder decreet tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Voor de toepassing van dit bijzonder decreet wordt ver(...) sluiten tot oprichting van de overheidsinstelling belast met het ambt van inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap. § 4. De instellingen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap bedoeld in § 1 zijn de begunstigden, bepaald in artikel 1, 4°, van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 22/02/2018 numac 2018010881 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van een database en een verslag betreffende de subsidies in de Franse Gemeenschap type decreet prom. 18/01/2018 pub. 28/02/2018 numac 2018010954 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het brevet van ziekenhuisverpleger in het secundair onderwijs voor sociale promotie van de vierde graad sluiten betreffende de organisatie van een database en een verslag betreffende de subsidies in de Franse Gemeenschap, van een subsidie, bepaald in artikel 3, 3°, van hetzelfde decreet die rechtstreeks of onrechtstreeks toegekend wordt door een entiteit bepaald in artikel 1, 1°, van hetzelfde decreet.
Vallen ook hieronder de inrichtende machten van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen met inbegrip van de instellingen van hoger onderwijs bedoeld in de artikelen 10 tot 12 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, en de overheidsbedrijven voor de administratie van schoolgebouwen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 5 juli 1993 houdende oprichting van zes publiekrechtelijke maatschappijen belast met het bestuur van de schoolgebouwen van het door de overheid ingerichte onderwijs.
Art. 2.De Franse Gemeenschap draagt bij tot het bereiken van de volgende algemene doelstellingen: 1° de koolstofneutraliteit ten laatste in 2050 ;2° de vermindering van ten minste 55% van de emissies van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990 ;3° de aanneming van duurzame aanpassingsmaatregelen die nodig zijn om de risico's van klimaatverandering voor de mens en de biodiversiteit tot een minimum te beperken; HOOFDSTUK II. - Transversaal plan voor ecologische transitie
Art. 3.§ 1. De regering ontwikkelt en keurt uiterlijk een jaar na de verkiezing van haar leden door het Parlement een transversaal plan goed dat de acties van de Franse Gemeenschap ten gunste van een ecologische transitie coördineert en versterkt, afgekort "het transversaal plan voor de ecologische transitie" en hierna "het plan" genoemd.
Het plan moet de Franse Gemeenschap in staat stellen om, binnen de perken van de beschikbare middelen, bij te dragen tot de verwezenlijking van de algemene doelstellingen bedoeld in artikel 2.
Het plan houdt ook rekening met de doelstellingen van het Verdrag inzake biologische diversiteit en de bijlagen I en II, gedaan te Rio de Janeiro, op 5 juni 1992, waarmee ingestemd werd bij het decreet van 27 maart 1995 en van het Akkoord van Parijs, aangenomen te Parijs, op 12 december 2015 waarmee ingestemd werd bij het decreet van 23 februari 2017.
Het plan houdt ook rekening met de richtlijnen, verordeningen en beslissingen van de Europese Unie die aangenomen worden ter uitvoering van de bovenvermelde internationale rechtelijke verplichtingen.
Het plan houdt ook rekening met de eisen van de interparlementaire resolutie over het Belgische klimaatbeleid, aangenomen door het Parlement van de Franse Gemeenschap op 28 november 2018.
Ten slotte houdt het plan rekening met de potentiële synergiën, complementariteit en convergenties met de acties van de regeringen van de federale overheid, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Het plan beschrijft de specifieke maatregelen en acties die moeten worden aangenomen en uitgevoerd voor een periode van vijf jaar voor elk van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap, evenals de bijbehorende prestatie- en impactindicatoren.
Het plan identificeert de maatregelen en acties die worden uitgevoerd en gepland door de instellingen bedoeld in artikel 1, 3, en door de instellingen die worden gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap bedoeld in artikel 1, § 4.
In voorkomend geval worden de maatregelen en acties opgenomen in de bestuursovereenkomst en de beheersovereenkomsten van de instellingen bedoeld in artikel 1, § 3. § 3. De regering ontwikkelt het plan in overleg met de verenigingen die acties voeren op het gebied van de ecologische transitie die zij vaststelt.
De regering vraagt het advies van de adviesorganen en van de instellingen bedoeld in artikel 1, § 3.
In afwijking van de termijnen voorgeschreven in de decreten die hen betreffen, brengen de adviesorganen en instellingen bedoeld in artikel 1, § 3, hun advies uit binnen de twee maanden. Bij gebreke daarvan wordt hun advies als gunstig beschouwd.
Alvorens het plan definitief aan te nemen, vraagt de regering het advies van het Comité bedoeld in artikel 5 en houdt daarmee rekening.
Bij gebreke daarvan rechtvaardigt de regering de redenen om dit advies niet in aanmerking te nemen op de volgende vergadering van genoemd Comité. § 4. De regering deelt het plan mee aan het Parlement, aan de regeringen van de federale overheid, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan de verschillende instanties die belast zijn met ecologische transitie en die verantwoordelijk zijn voor nationale of internationale verslagen.
De regering publiceert het plan op de institutionele website van de Franse Gemeenschap. § 5. De regering kan subsidies toekennen om de in het plan opgenomen maatregelen en acties uit te voeren.
De regering kan oproepen tot projecten lanceren die gericht zijn op initiatieven die de uitvoering van de in het plan opgenomen maatregelen en acties mogelijk maken.
Art. 4.Het Comité bedoeld in artikel 5 is belast met de opvolging van de uitvoering en van het effect van het plan. Enkel zijn leden bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 10°, mogen deelnemen aan de impactanalyse.
Het Comité bedoeld in artikel 5 stelt tussen achttien en vierentwintig maanden na aanneming van het plan door de regering een tussentijds opvolgings- en effectrapport op. Het deelt dit tussentijds rapport mee aan de regering, die het goedkeurt, en gelijktijdig aan het Parlement.
De regering kan haar commentaren over het tussentijds opvolgings- en effectrapport aan het Parlement meedelen.
Het Comité bedoeld in artikel 5 stelt uiterlijk vijf jaar na goedkeuring van het plan door de regering een definitief opvolgings- en effectrapport op. Het deelt dit eindrapport mee aan de regering die het goedkeurt, en gelijktijdig aan het Parlement.
De regering publiceert elk tussentijds of definitief opvolgings- of effectrapport op de institutionele website van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK III. - Coördinatie- en opvolgingscomité van het beleid inzake ecologische transitie
Art. 5.Er wordt een coördinatie- en opvolgingscomité van het beleid inzake ecologische transitie opgericht, hiervoor en hierna " het Comité " genoemd, waarvan de leden door de regering voor een periode van vijf jaar worden aangesteld.
Art. 6.Het Comité heeft als opdrachten : 1° op voorstel van de leden van het Comité bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 10°, een realistisch meerjarig traject te ramen dat het mogelijk maakt bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 2 op basis van de maatregelen en acties opgenomen in het plan;2° een opvolging van de uitvoering van de maatregelen en acties opgenomen in het plan te coördineren en te verwezenlijken ;3° te zorgen voor een coherente articulatie met het Europese, federale en regionale beleid ;4° de doeltreffendheid te beoordelen van elk van de uitgevoerde maatregelen en acties aan de hand van de prestatie- en impactindicatoren bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, en waar nodig verbeteringen voor te stellen;5° met het oog op de evaluatie uitgevoerd in 4°, het in 1° ingeschatte traject opnieuw te beoordelen of corrigerende maatregelen voor te stellen;6° in voorkomend geval de aanneming van corrigerende maatregelen aan de Regering voor te stellen ;7° een advies uit te brengen over het ontwerp van plan voordat het definitief door de regering wordt aangenomen ;8° de tussentijdse en definitieve opvolgings- en effectrapporten op te stellen en mee te delen in het kader van de opvolgingsopdracht van het plan bedoeld in artikel 4 ;9° een advies, op eigen initiatief of op aanvraag van de regering, uit te brengen over de ontwerpen van decreet of besluit in verband met het beleid van de ecologische transitie.Het advies wordt binnen een termijn van drie maanden uitgebracht.
Art. 7.§ 1. Het Comité moet samengesteld worden uit : 1° de leden van de regering of uit haar respectieve vertegenwoordigers ;2° tien vertegenwoordigers van het Ministerie van de Franse Gemeenschap : vijf vertegenwoordigers van het Secretariaat-generaal en één vertegenwoordiger van de volgende Algemene Administratie : Algemene Administratie Hulpverlening aan de jeugd en het Gemeenschapscentrum voor uithandengegeven minderjarigen, Algemene Administratie voor Cultuur, Algemene voor het Onderwijs, Algemene Administratie voor Justitiehuizen, Algemene Administratie voor Sport ;3° een vertegenwoordiger van de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs (ARES) ;4° een vertegenwoordiger van de Hoge Raad voor Cultuur ;5° een vertegenwoordiger van de " Office de la Naissance et de l'Enfance (ONE) » ;6° een vertegenwoordiger van de RTBF ;7° een vertegenwoordiger van Wallonie-Bruxelles Enseignement (WBE) ;8° een vertegenwoordiger van Wallonie-Bruxelles International (WBI) ;9° drie leden jonger dan 35 jaar aangesteld door de Adviescommissie voor jeugdorganisaties, door de Adviescommissie voor jongerenhuizen en -centra en door het Forum voor jongeren ;10° negen deskundigen die alle garanties bieden voor onafhankelijkheid en wetenschappelijke competentie en die bijzondere deskundigheid hebben aangetoond in ecologische transitie, zodat de volgende disciplines of onderwerpen aanwezig zijn : a) de wetenschap van klimaatverandering, klimaatrisico's en aanpassing aan die risico's;b) biodiversiteit en ecosysteemdiensten ;c) sociale aspecten van klimaatverandering ;d) sociale psychologie en de sociale vertegenwoordiging van klimaatverandering;e) de communicatie en de bewustmakingstechnieken ;f) internationaal, Europees en intern klimaatbeleid ;g) een regeling voor de handel in de emissie en de mechanismen van het Akkoord van Parijs ;h) architectuur en energiebesparing ;i) opvoeding inzake het milieu. De vertegenwoordigers bedoeld in het eerste lid, 2°, zijn ook verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan binnen hun instelling.
De deskundigen bedoeld in het eerste lid, 10°, worden aangesteld na een openbare oproep tot kandidaten die door de diensten van de regering wordt gelanceerd. Zij moeten hun deskundigheid en ervaring in één van de disciplines of vakken, bedoeld in het eerste lid, 10°, a) tot h), alsook hun motivatie om te zetelen in het Comité verantwoorden. Ze geven aan op welke hoedanigheid ze hun kandidatuur voorstellen en hun onafhankelijkheid tonen.
De hoedanigheid van lid van het Comité is onverenigbaar met het lidmaatschap van een instelling die de beginselen van democratie niet naleeft, zoals uiteengezet door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de Grondwet, de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden of het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie.
Het voorzitterschap van het Comité wordt waargenomen door het lid van de regering met de hoogste rang en, bij gebreke daarvan, door zijn vertegenwoordiger. Het Comité benoemt twee ondervoorzitters onder de leden van het Comité bedoeld in het eerste lid, 2° en 10°.
Het secretariaat van het Comité wordt door het Ministerie van de Franse Gemeenschap waargenomen. § 2. De regering stelt een reservelijst op die samengesteld is uit een plaatsvervanger voor elk lid van het Comité. Het plaatsvervangend lid heeft zitting bij afwezigheid van het werkende lid en voleindigt, in voorkomend geval, het mandaat van het aftredende werkende lid. § 3. Het lid van het Comité dat zijn functie neerlegt vóór het verstrijken van zijn mandaat of dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij benoemd werd, wordt geacht ontslag te hebben genomen.
Het lid van het Comité dat jaarlijks zonder redenen afwezig is bij meer dan de helft van de vergaderingen van het Comité wordt geacht ontslag te hebben genomen.
Het aftredende lid van het Comité wordt vervangen door zijn plaatsvervanger en bij gebreke daarvan door een persoon met dezelfde hoedanigheid als het aftredende lid van het Comité om het mandaat voort te zetten. § 4. Het Comité kan elke persoon uitnodigen die bijkomende informatie kan verstrekken over een of meer specifieke punten van de agenda. § 5. De leden van het Comité bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 10°, ontvangen presentiegelden van 100 euro par vergadering.
De leden van het Comité bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 10°, ontvangen een vergoeding voor de reiskosten tussen hun woonplaats en de vergaderplaats. Deze vergoeding wordt toegekend overeenkomstig de geldende regelgeving voor de personeelsleden van rang 12 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Het maximumbedrag van de vergoeding komt overeen met de prijs van een treinticket tweede klas.
Art. 8.§ 1. Het Comité komt minstens twee keer per jaar samen op uitnodiging van zijn voorzitter. De bijeenroeping bevat de agenda. § 2. Het Comité kan slechts geldig beraadslagen indien ten minste de helft van zijn leden aanwezig of vertegenwoordigd is overeenkomstig de bepalingen voorzien in zijn huishoudelijk reglement. § 3. Bij ontstentenis van het vereiste quorum is het Comité ertoe gehouden een nieuwe vergadering te organiseren binnen een maand en ten minste 48 uur nadat de vorige vergadering heeft plaatsgevonden.
Tijdens deze nieuwe vergadering beraadslaagt het Comité geldig ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden. § 4. Het Comité brengt zijn adviezen uit bij consensus of, bij gebrek daaraan, bij gewone meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. § 5. . In het kader van de opvolgingsopdracht van het plan bedoeld in artikel 4, beraadslagen enkel de leden bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 10°, overeenkomstig de bepalingen voorzien in zijn huishoudelijk reglement.
Art. 9.Het Comité stelt een huishoudelijk reglement op en deelt het mee aan de regering die het goedkeurt. Het huishoudelijk reglement bevat ten minste de volgende elementen : 1° de rol van het voorzitterschap ;2° de rol van het secretariaat ;3° de werkwijze ;4° de nadere regels voor de beraadslaging in het kader van de opdracht van de opvolging van het plan bedoeld in artikel 4.5° het minimum aantal jaarlijkse vergaderingen, dat niet minder dan twee per jaar mag zijn ;6° de regels voorzien inzake volmacht aan een ander lid, met dien verstande dat elk lid niet meer dan één volmacht kunnen hebben: 7° de verplichting om tijdens elke vergadering notulen op te maken van de gevoerde discussies en conclusies;8° de ethische regels, inclusief bepalingen met betrekking tot persoonlijke of functionele belangenconflicten.
Art. 10.Het Comité stuurt de regering een jaarlijks activiteitenverslag op met daarin de stand van de uitvoering van elke actie en maatregel die in het plan is opgenomen.
Het Comité publiceert elk jaarlijks activiteitenverslag op de institutionele website van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 11.In afwijking van artikel 3, § 1, stelt de regering, uiterlijk twee jaar na de verkiezing van haar leden door het Parlement, het eerste plan op en keurt het goed.
Art. 12.In afwijking van artikel 4, tweede lid, stelt het Comité ten laatste twee jaar na aanneming van het betrokken plan door de regering het tussentijds opvolgings- en effectrapport van het eerste plan op.
Art. 13.In afwijking van artikel 4, vierde lid, stelt het Comité het definitieve opvolgings- en effectrapport van het eerste plan op en dit, ten laatste één jaar na de verkiezing van de nieuwe leden van de regering door het Parlement ten gevolge van een nieuwe installatie van het Parlement.
Art. 14.In afwijking van artikel 5, stelt de regering het eerste Comité in voor een beperkte periode op 31 december 2025.
Art. 15.In afwijking van artikel 6, 7°, brengt het Comité geen advies uit over het ontwerp van het eerste plan.
Art. 16.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 1 juli 2021.
De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het Toezicht op " Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR
Zitting 2020-2021 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 256-1. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 256-2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 30 juni 2021.