gepubliceerd op 10 september 2004
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw
27 MEI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds, laatst gewijzigd bij de wet van 15 februari 1990;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen;
Gelet op de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen;
Gelet op richtlijn 75/269/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de communautaire lijst van agrarische probleemgebieden in de zin van richtlijn 75/268/EEG (België), gewijzigd bij de beschikking 77/456/EEG van de Commissie van 27 juni 1977 tot wijziging van de grenzen van de probleemgebieden in de zin van richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 (België);
Gelet op richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van ss-agonisten;
Gelet op verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, opgeheven en gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, maar die van toepassing blijft op de aanvragen om rechtstreekse betalingen betreffende de boekjaren vóór 2005;
Gelet op verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en opheffing van een aantal verordeningen, inzonderheid op hoofdstuk V, artikelen 13 tot 21, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1783/2003 van de Raad van 29 september 2003;
Gelet op verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2550/2002 van de Commissie van 21 december 2001;
Gelet op verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), laatst gewijzigd (EG) bij verordening (EG) nr. 963/2003 van de Commissie van 4 juni 2003;
Gelet op beschikking nr. C(2000)2825 van de Commissie van 25 september 2000 houdende goedkeuring van het programmeringsdocument inzake plattelandsontwikkeling voor het Waalse Gewest en tot dekking van de programmeringsperiode 2000-2006 en gelet op de goedkeuring door de Commissie van de daaraan aangebrachte wijziging 2002;
Gelet op beschikking nr. C(2002) 3583 van de Commissie van 2 oktober 2002 "Staatsteun/België (Wallonië) - steun nr. N 339/2001;
Compenserende vergoedingen in benadeelde gebieden" genoemd;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2002;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2003;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 10 oktober 2002 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw;
Gelet op het ministerieel besluit van 20 december 2001 houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatst gewijzigd wat betreft het Waalse Gewest bij het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2003;
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid van 3 mei 2004;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende de herstructurering van het Directoraat-generaal Landbouw als gevolg van de bevoegdheidsoverdracht naar de Gewesten en dat de betrokken regelgeving moet worden aangepast op de nieuwe structuren;
Overwegende dat de continuïteit van de openbare opdrachten moet worden gewaarborgd met inachtneming van de bij de Europese regelgeving opgelegde verplichtingen inzake landbouw;
Overwegende dat de toepassingsmodaliteiten betreffende de compenserende vergoedingen voor de producenten die actief zijn in de benadeelde gebieden moeten worden gewijzigd en dat die wijzigingen van toepassing moeten zijn voor het lopende jaar met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2004;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In titel 1, hoofdstuk 1, wordt artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw gewijzigd als volgt : "
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° "Minister" : de Minister bevoegd voor Landbouw;2° "Bestuur" : de Afdeling Steun aan de Landbouw van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° "producent" : de uitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke of rechtspersonen of van beiden, die ten eigen bate en voor zijn rekening autonoom een landbouwbedrijf beheert ongeacht de speculaties;4° "bedrijf" het geheel van de productie-eenheden gelegen op het nationaal grondgebied en autonoom beheerd door eenzelfde producent ongeacht de speculaties;5° "productie-eenheid" : het geheel van de functioneel verbonden productiemiddelen waaronder de noodzakelijke gronden voor het eigen gebruik van de producent met het oog op de exploitatie van één of meerdere landbouw-, tuinbouw- of veespeculaties;6° "landbouwer" : de natuurlijke persoon of in geval van een rechtspersoon de bestuurder(s), beheerder(s) of venno(o)t(en)-beheerder(s) die binnen een bedrijf een landbouw-, tuinbouw- of veeteeltbedrijf uitbaat en die activiteit als hoofd- of deeltijds beroep uitoefent, zoals bepaald in hiernavermelde punten 11° en 12°.Het adres en de productie-eenheid(eenheden) van de landbouwer moeten gelegen zijn in het Waalse Gewest. Op het gebied van de compenserende vergoeding of van investeringen voor onroerende goederen kan de toestand van respectievelijk de betrokken gronden of onroerende goederen in het Waalse Gewest het recht openen op de vergoeding of steun; 7° "rechtspersoon, landbouwer" : de rechtspersoon wiens statuten de exploitatie beogen van een landbouw-, tuinbouw- of veeteeltbedrijf alsook de afzet van de producten die voornamelijk worden voortgebracht op het bedrijf en die bovendien voldoet aan één van de volgende voorwaarden : a) indien het gaat om een landbouwbedrijf bedoeld in de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen, boek I, titel I, artikel 2, § 3, moeten de venno(o)t(en)-beheerder(s) een beroepsactiviteit als hoofdberoep uitoefenen die betrekking heeft op het betrokken bedrijf overeenkomstig punt 11°;b) indien het gaat om één van de andere vennootschapsvormen bedoeld in de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen, boek I, titel I, artikel 2, § 2 : - wordt de vennootschap opgericht voor een minimum duur van 20 jaar; - zijn de aandelen of deelbewijzen op naam; - toebehoren de aandelen of deelbewijzen voor minstens 51 % aan de bestuurders of beheerders; - worden de bestuurders of beheerders aangewezen onder de vennoten; - zijn alle afgevaardigde-bestuurders of beheerders of, bij afwezigheid alle bestuurders, natuurlijke personen die het betrokken bedrijf beheren en er een activiteit als hoofdberoep uitoefenen overeenkomstig punt 11°; 8° "coöperatieve verwerkings- en afzetvennootschap" : de coöperatieve vennootschap die opgericht is overeenkomstig de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen, boek I, titel I, artikel 2, § 2, vierde streepje en die aan de volgende vereisten voldoet : a) haar doel moet voornamelijk gericht zijn op landbouw, tuinbouw of veeteelt en op de verbetering en de rationalisatie van de behandeling, de verwerking of de afzet van landbouwproducten;b) de meerderheid van haar leden moet het beroep van landbouwer, tuinbouwer of veehouder uitoefenen;c) de statuten moeten bepalen dat elke vennoot op de algemene vergaderingen over minstens één stem beschikt en dat het aantal stemmen waarover een vennoot beschikt, beperkt wordt tot hoogstens één vijfde van de stemmen die aan de vertegenwoordigde aandelen gekoppeld zijn;d) het jaarlijkse dividend mag niet hoger zijn dan het percentage dat door de Nationale raad voor de coöperatie vastgesteld is;9° "coöperatieve vereniging voor het gebruik van landbouwmateriaal" ("CVGL") : de coöperatieve vereniging die opgericht is overeenkomstig de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen, boek I, titel I, artikel 2, § 2, vierde streepje, en waarvan het maatschappelijk doel binnen het bedrijf van haar leden, hoofdzakelijk gericht moet zijn op landbouw, tuinbouw of veeteelt en meer bepaald op het gemeenschappelijk gebruik van landbouwmateriaal dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar doelstellingen;ze moet bovendien voldoen aan de in punt 8 opgesomde voorwaarden b) tot d); 10° "landbouwvereniging" : vereniging die gericht is op de bevordering van informatie en vulgarisatie ten einde in haar omgeving te zorgen voor de technische, economische en sociale vooruitgang van de landbouwbedrijven en voor het welzijn van de landelijke bevolking;11° "activiteit als hoofdberoep" : beroepsactiviteit van een rechtspersoon of in voorkomend geval van de afgevaardigde-bestuurder of beheerder of vennoot-beheerder van een rechtspersoon of van één onder hen, die van het betrokken landbouw-, tuinbouw- of veeteeltbedrijf een belastbaar netto-inkomen verkrijgt dat hoger is dan 50 % van het belastbare nettobedrag van zijn jaarlijkse globale inkomen uit de beroepsactiviteit en die meer dan 50 % van de totaalduur van zijn jaarlijkse werktijd daaraan besteedt.Bij een eerste vestiging in de landbouw van de betrokken persoon gaat het om de inkomens en duren vanaf die eerste vestiging; 12° "activiteit als deeltijds beroep" : beroepsactiviteit van een rechtspersoon of in voorkomend geval van de afgevaardigde-bestuurder of beheerder of vennoot-beheerder van een rechtspersoon of van één onder hen, die wordt uitgeoefend binnen een betrokken bedrijf dat naast activiteiten op het gebied van landbouw, tuinbouw of veeteelt, activiteiten bevat op het gebied van bosbouw, toerisme, pedagogie en ambachtsnijverheid of door de overheid gesubsidieerde activiteiten voor landschapsinstandhouding, en die uit dat bedrijf die hij beheert of mede beheert, een belastbaar netto-inkomen verkrijgt dat hoger is dan 50 % van het belastbare nettobedrag van zijn jaarlijkse globale inkomen uit de beroepsactiviteit zonder evenwel dat die persoon uit de landbouwactiviteiten op het bedrijf een belastbaar netto-inkomen verkrijgt dat lager is dan 25 % van het belastbare nettobedrag van zijn jaarlijkse globale inkomen uit de beroepsactiviteit.Bovendien besteedt hij meer dan 50 % van de totaalduur van zijn jaarlijkse werktijd aan de activiteiten uitgeoefend binnen het bedrijf. Bij een eerste vestiging in de landbouw van de betrokken persoon gaat het om de inkomens en duren vanaf die eerste vestiging; 13° "landbouwactiviteit als nevenberoep" : landbouwkundige beroepsactiviteit van een rechtspersoon of in voorkomend geval van de afgevaardigde-bestuurder of beheerder of vennoot-beheerder van een rechtspersoon of van één onder hen, die geen landbouwactiviteit als hoofd- noch als nevenberoep uitoefent, onderworpen aan de toepassing van de BTW en aangesloten op een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen als nevenberoep, als land-of tuinbouwer en/of veehouder binnen het betrokken bedrijf;14° "volwaardige arbeidskracht" (VAK) : 1 800 arbeidsuren die jaarlijks door een landbouwer gepresteerd worden;15° "investeringen" : verrichtingen die gericht zijn op de verwerving, bouw, vestiging, vergroting, vernieuwing of verbetering van duurzame goederen ten gunste van de natuurlijke of rechtspersonen die de hieronder omschreven steun genieten, zoals grond, gebouwen en verbeteringen, uitrustingen, installaties, machines, gereedschap, materiaal en vee, alsook groeiende teelten en navetten;16° "overheidsgarantie" : de garantie van het Waalse Gewest die gekoppeld kan worden aan de terugbetaling in kapitaal, interesten en accessoria voor leningen die toegekend worden aan de onder de punten 6 tot 9, 11 en 12 bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, met het oog op de onder punt 16 bedoelde verrichtingen, op voorwaarde dat ze toegekend worden door een erkende openbare of privé-kredietinstelling. De overheidsgarantie vult de door de kredietaanvrager gestelde zekerheden aan en mag niet meer dan 75 % van het toegestane krediet dekken. De betaling van de rentesubsidie wordt opgeschort zodra een beroep wordt gedaan op de garantie. 17° "EOGFL" : het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw;18° "benadeelde gebieden" : de benadeelde gebieden zijn : a) de volgende agrarische gebieden, in hun geheel beschouwd : de Hoge Ardennen, de Famenne, de Venen, de Ardennen, de Jurassische regio;b) het gedeelte van het Luikse weidegebied dat bestaat uit : - de gemeenten Aywaille, Ferrières, Jalhay, Lierneux, Spa, Sprimont, Stavelot, Stoumont, Theux, Trois-Ponts, Vielsalm; - de volgende grondgebieden : * het grondgebied van de gemeente Verviers dat vóór 1 januari 1977 de gemeenten Polleur en Theux toebehoorde; * het grondgebied van de gemeente Esneux dat vóór 1 januari 1977 de gemeente Dolembreux toebehoorde; * het grondgebied dat ten zuiden van de Vesder en van de gemeenten Baelen, Eupen en Raeren gelegen is; * voor de gemeente Comblain-au-Pont, het gedeelte van de gemeente dat tussen de Ourthe en de Amblève gelegen is en het agrarische gebied van het sectorplan dat de sectie Poulseur toebehoort; * voor de gemeente Esneux, de agrarische gebieden van het sectorplan Luik op de rechteroever van de Ourthe, die de secties Esneux en Tilff toebehoren; * voor de gemeente Chaudfontaine, de agrarische gebieden van het sectorplan Luik die de secties Beaufays en Chaudfontaine toebehoren; * voor de gemeente Trooz, de agrarische gebieden van het ontwerp van het sectorplan Luik die de secties Trooz, Forêt, Nessonvaux en Fraipont toebehoren; * voor de gemeente Olne, het agrarische gebied van het ontwerp van het sectorplan Luik ten zuiden van een lijn die van het westen naar het oosten gevormd wordt door de beek "Saint-Hadelin", vervolgens de weg naar Olne via de "six chemins", en vanaf Olne de weg naar de intersectie van de gemeenten Xhendelesse en Soiron; * voor de gemeente Pepinster, de agrarische gebieden van het sectorplan Verviers die de secties Soiron, Wegnez en Pepinster toebehoren; * voor de gemeente Verviers, de agrarische gebieden van het sectorplan Verviers die de secties Lambermont, Ensival, Heusy, Stembert en Petit-Rechain toebehoren; * voor de gemeente Dison, de agrarische gebieden van het sectorplan Verviers die de secties Dison en Andrimont toebehoren; * voor de gemeente Limbourg, de agrarische gebieden van het sectorplan Verviers die de secties Limbourg, Goé en Bilstain ten zuiden van de weg naar Villers toebehoren; * voor de gemeente Baelen, de agrarische gebieden van het sectorplan Verviers bevattende het gedeelte van de secties Baelen en Membach ten zuiden van de weg Eupen-Limbourg en ten noorden daarvan, het agrarische gebied dat afgebakend is door de weg die de wijk "Au Calvaire" met Baelen (Houtem, Les Forges en Medal) verbindt; 19° "grootvee-eenheid (GVE)" : in dit besluit wordt het aantal grootvee-eenheden berekend door het aantal runderen, paarden, schapen of geiten te vermenigvuldigen met de volgende coëfficiënten : - runderen van 6 maanden tot 2 jaar : 0.6 - melkkoeien : 1.0 - andere runderen van 2 jaar en ouder : 1.0 - paarden ouder dan 6 maanden : 1.0 - schapen van 1 jaar en ouder, geiten van 1 jaar en ouder : 0.15; 20° "oppervlakteaangifte" : aangifte van de producent waarin alle percelen die hij beheert alsook hun oppervlakte staan vermeld ongeacht de speculaties overeenkomstig artikel 4, § 1, van verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen; 21° "voederoppervlakte" : landbouwgrond aangegeven onder de bestemmingscode "P" of onder de bestemmingscode "I" en met één van de teeltcodes 611, 612, 621, 622, 71, 72, 73, 741, 742, 743 of 7431."
Art. 2.In hoofdstuk III, artikel 12, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 worden de woorden "van de artikelen 1 (3 tot 6) en 2" vervangen door de woorden "van artikel 1, punten 6°, 7°, 11° en 12°, en van artikel 2".
Art. 3.In titel II, hoofdstuk XIV, artikel 48, enig lid van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 worden de woorden "in artikel 1, 14, van dit besluit" vervangen door de woorden "in artikel 1, punt 18°, van dit besluit".
Art. 4.In titel II, hoofdstuk XIV van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 worden de artikelen 51 tot 56 gewijzigd als volgt : "
Art. 51.Een jaarlijkse compenserende vergoeding wordt toegekend aan de producent die voederoppervlakten gelegen in de benadeelde gebieden uitbaat." "
Art. 52.Om in aanmerking te komen voor de compenserende vergoeding moet de producent voldoen aan volgende voorwaarden : 1° geïdentificeerd zijn bij het Bestuur in het kader van het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) overeenkomstig de bepalingen van verordening (EEG) nr.3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen; 2° een jaarlijkse aanvraag indienen bij één van de Directies Buitendiensten van het Bestuur overeenkomstig de in de artikelen 54 en 55 bedoelde voorwaarden;3° zich ertoe verbinden alle toekenningsvoorwaarden voor de betrokken vergoeding na te leven en elke controle ter plaatse te aanvaarden;4° een jaarlijkse oppervlakteaangifte zoals bedoeld in artikel 1, punt 20° indienen bij één van de Directies Buitendiensten van het Bestuur volgens haar instructies;5° een bedrijf beheren waarvan de landbouwoppervlakte gelegen in de benadeelde gebieden ten minste gelijk is aan 40 % van de totale landbouwoppervlakte van het bedrijf en minstens drie hectare bedraagt;6° een activiteit als hoofd- of deeltijds beroep uitoefenen binnen het betrokken bedrijf.Wanneer de producent een groepering is, moet enkel de rechtspersoon (of personen) die het recht opent op de vergoeding, voldoen aan die voorwaarde. In geval van een rechtspersoon moeten de afgevaardigde-bestuurders, beheerders of vennoten-beheerders een activiteit als hoofdberoep uitoefenen in het betrokken bedrijf; 7° de leeftijd van 65 jaar niet hebben bereikt vóór 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar van de aanvraag en geen rust- of brugpensioen genieten vóór die datum.Wanneer de producent een groepering is, kan enkel de rechtspersoon (of personen) die voldoet aan deze voorwaarden, het recht op de vergoeding openen. In geval van een rechtspersoon moeten alle bestuurders, beheerders of vennoten-beheerders die de compenserende vergoeding aanvragen, voldoen aan die voorwaarden; 8° zich ertoe verbinden de landbouwactiviteit voort te zetten tijdens minstens vijf jaar te rekenen van de eerste storting van een compenserende vergoeding en tijdens die periode de in punt 5° opgenomen bepalingen naleven.De producent kan echter vrijgesteld worden van die verbintenis wanneer hijzelf of in geval van een groepering, de natuurlijke persoon (of personen) van die groepering die het recht op steun opent, niet meer voldoet aan de in punt 7° bedoelde voorwaarde of in geval van een rechtspersoon, wanneer één van de bestuurders of beheerders of vennoten-beheerders niet meer voldoet aan die voorwaarde. De producent wordt ook bij overmacht vrijgesteld van die verbintenis of wanneer hij de activiteit stopzet en indien de ononderbroken uitbating van de betrokken oppervlakten verzekerd is.
Het voordeel van de vergoeding eindigt echter vanaf één januari van het jaar van de vrijstelling van de verbintenis; 9° de reglementaire bepalingen inzake leefmilieu en natuurbescherming bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 10 oktober 2002 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw naleven; 10° wat betreft de dierengezondheid, de bepalingen van richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van ss-agonisten, naleven en wat betreft zijn bedrijf tijdens het jaar van de aanvraag niet onderworpen zijn aan verbodmaatregelen m.b.t. de afzet zoals bedoeld in artikel 55bis van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose." "
Art. 53.De jaarlijkse compenserende vergoeding bedraagt 122 euro per hectare landbouwgronden aangegeven in de oppervlakteaangifte van de producent als voederoppervlakte zoals bepaald in artikel 1, punt 21°, en gelegen in de benadeelde gebieden. De vergoeding wordt echter beperkt tot een maximumbedrag van 1.736 euro per producent en per jaar.
Voorzover de door de producent ingediende aanvraag verantwoord is, kan het maximumbedrag van 1.736 euro vermenigvuldigd worden met het aantal natuurlijke personen of in voorkomend geval het aantal afgevaardigde - bestuurders, beheerders of vennoten-beheerders die voldoen aan de voorwaarden om het recht op steun te openen. Elke van die personen moet bewijzen dat hij voldoet aan bovenvermelde voorwaarde m.b.t. de uitoefening van een activiteit als hoofdberoep en aan de leeftijdsvoorwaarde zoals respectievelijk bedoeld in artikel 1, punt 7°, 11° of 12°, en in artikel 52, punt 7°.
De vergoeding wordt gestort aan de producent die voor hetzelfde kalenderjaar gelijktijdig een oppervlakteaangifte en een aanvraag om compenserende vergoeding heeft ingediend, op de rekening bepaald in zijn identificatie bij het Bestuur; hij moet in voorkomend geval de vergoeding zelf verdelen onder de natuurlijke personen van de eventuele groepering of onder de eventuele afgevaardigde-bestuurders, beheerders of vennoten-beheerders." "
Art. 54.De in artikel 52, punt 2°, bedoelde jaarlijkse vergoedingsaanvraag vormt de in artikel 52, punt 3°, bedoelde verbintenis. Die aanvraag van de producent, behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend, moet gevoegd worden bij zijn oppervlakteaangifte uiterlijk op de vervaldatum vastgesteld voor de indiening van laatstgenoemde. Bovendien moet ze vergezeld zijn van alle noodzakelijke stukken, met name van een attest waaruit blijkt dat de betrokken producent bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen aangesloten is als zelfstandige als hoofdberoep in de hoedanigheid van land-, tuinbouwer of veehouder en waarin die hoedanigheid alsook het bewijs dat hij de premie heeft betaald, staan vermeld. Dat attest moet worden opgemaakt tijdens het jaar van de betrokken aanvraag en hetzelfde jaar betreffen.
Indien de producent een groepering van natuurlijke personen is, moet elke natuurlijke persoon die lid van de groepering is en het recht op de vergoeding opent, het bovenvermelde aansluitingsattest echter voegen bij de aanvraag. Indien de producent een rechtspersoon is, moet elke afgevaardigde-bestuurder, beheerder of vennoot-beheerder die verantwoordelijk is voor het beheer van het betrokken bedrijf, het bovenvermelde aansluitingsattest voegen bij de aanvraag.
De latere indiening van de jaarlijkse vergoedingsaanvraag veroorzaakt een vermindering van het bedrag van de vergoeding met 1 % per werkdag vertraging in verhouding tot de door het bestuur vastgestelde datum.
Wanneer de vertraging hoger is dan vijfentwintig kalenderdagen, wordt de aanvraag beschouwd als niet-ontvankelijk.
Wanneer de ingediende aanvraag onvolledig is, notificeert het bestuur het of de onvolledige of ontbrekende stuk(ken) aan de producent. Om ontvankelijk te zijn, moet het bestuur de stukken ontvangen binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de eerste werkdag die volgt op de datum van de notificatie. De niet-naleving van die termijn brengt de nietigheid van de vergoedingsaanvraag met zich mee." "
Art. 55.Bij niet-naleving door de producent van de toekenningsvoorwaarden voor de compenserende vergoeding of in geval van verkeerde verklaring wegens ernstige nalatigheid, kan de producent uitgesloten worden van het voordeel van die vergoeding voor het betrokken kalenderjaar. In geval van opzettelijke verkeerde verklaring wordt hij ook uitgesloten van de regeling voor het volgende jaar.
Volgens de ernst van de overtreding kan hij uitgesloten worden voor verscheidene jaren overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, § 3, van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en opheffing van sommige verordeningen en overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 62 en 63 van verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van voornoemde verordening (EG) nr 1257/1999." "
Art. 56.De producent die compenserende vergoedingen heeft gekregen, moet de geïnde bedragen terugbetalen bij niet-naleving van de in artikel 52, punt 8°, bedoelde verbintenis. Bij ten onrechte gestorte betaling moet de betrokken begunstigde de geïnde steun of vergoedingen terugbetalen overeenkomstig artikel 49 van voornoemde verordening (EG) nr. 2419/2001."
Art. 5.In titel III van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997, na artikel 71, worden de artikelen 71bis, 71ter en 71quater ingevoegd, luidend als volgt : "
Art. 71bis.Het Bestuur is belast met de storting van de compenserende vergoedingen alsook met de terugvordering van de ten onrechte gestorte betalingen.
Ongeacht de door het Bestuur beheerde steunregeling, in geval van ten onrechte gestort bedrag of van bijkomende heffing, kan het Bestuur een compensatie uitvoeren met elk in dit besluit bedoeld steunbedrag dat aan de steunaanvrager verschuldigd is." "
Art. 71ter.De leidende ambtenaar van het Bestuur is ertoe gemachtigd de uitgaven betreffende de in dit besluit bedoelde steun vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren." "
Art. 71quater.De overtredingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
De overtredingen van dit besluit kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve boete overeenkomstig artikel 8 van voornoemde wet van 28 maart 1975.
De Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of bij afwezigheid of verhindering, zijn plaatsvervanger wordt aangewezen om de handelingen te verrichten en de beslissingen te nemen betreffende de in het vorige lid bedoelde administratieve boeten."
Art. 6.Dit besluit is van toepassing op de vergoedingsaanvragen die vanaf 1 januari 2004 ingediend zijn.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan.
Art. 8.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 27 mei 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART