gepubliceerd op 09 april 1999
Besluit van de Waalse Regering waarbij de voorwaarden worden bepaald waaronder de "Société wallonne du Logement" hypotheekleningen toestaat
25 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Waalse Regering waarbij de voorwaarden worden bepaald waaronder de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij) hypotheekleningen toestaat
De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, ingevoerd bij het decreet van 29 oktober 1998;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de "Société régionale wallonne du Logement" hypothecaire leningen toestaat, gewijzigd bij de besluiten van 28 september 1995, 18 januari 1996, 14 maart 1996, 12 december 1996, 20 februari 1997, 19 juni 1997 en 24 juli 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op het advies van de "Société wallonne du Logement";
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gegrond op de inwerkingtreding van de Waalse Huisvestingscode op 1 maart 1999, waarbij de uitvoeringsbesluiten van de voormalige Huisvestingscode vóór deze datum verplicht aangepast moeten worden aan de nieuwe decretale bepalingen;
Overwegende dat de aanpassing van de verschillende informatiesystemen per 1 maart 1999 doorgevoerd moet zijn;
Overwegende dat daarmee bedoeld worden de informatica- en bestuursprocedures, maar ook de bij de uitvoeringsbesluiten van de Code opgelegde administratieve documenten, alsmede de voorlichting van de personeelsleden;
Overwegende dat de bepalingen van de Code omwille van de rechtszekerheid en de continuïteit van de diensten bijgevolg dringend aangenomen moeten worden;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° maatschappij : de "Société wallonne du Logement";2° aanvrager : de natuurlijke persoon (personen) die om de toekenning van een hypotheeklening verzoekt (verzoeken);3° inkomsten : de globaal belastbare inkomsten van de aanvrager, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont met uitzondering van de ascendenten en afstammelingen.Deze inkomsten hebben betrekking op het voorlaatste jaar voorafgaand aan de datum waarop de maatschappij de lening toestaat, of de rentevoet of de afbetalingswijze herziet.
De aanvrager, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont met uitzondering van de ascendenten en afstammelingen die wedden, lonen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van rijksbelastingen, moeten een attest van de schuldenaar van de inkomsten voorleggen met vermelding van het totale bedrag van de ontvangen wedden, lonen of emolumenten opdat de maatschappij het bedrag van hun jaarinkomen zou kunnen schatten.
Indien deze inkomsten niet op een volledig jaar activiteit betrekking hebben leidt de maatschappij het jaarinkomen af op grond van het belastbaar maandinkomen van het betrokken jaar volgens de formule : In aanmerking genomen inkomen x 12/Aantal maanden activiteit 4° ongeboren kind : het op de datum van de toekenning van de lening sinds ten minste negentig dagen verwekte kind, waarbij een medisch attest als bewijsstuk geldt;5° gehandicapte persoon : a) hetzij de persoon die getroffen is door ten minste 66 % ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid. Deze ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid wordt vastgesteld door middel van een door het Ministerie van Volksgezondheid afgeleverd bewijs; b) hetzij de persoon van wie het verdienvermogen krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten beperkt is tot één derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen op de algemene arbeidsmarkt;c) hetzij de persoon van wie het gebrek aan zelfredzaamheid krachtens dezelfde wet op ten minste negen punten vastgesteld is.6° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt met een kind ten laste gelijkgesteld het kind voor wie geen kinderbijslag of wezenrente wordt toegekend aan de aanvrager, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont, maar dat, na overlegging van bewijsstukken, door de Regering geacht wordt ten laste te zijn van de aanvrager, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont.
Art. 2.§ 1. Binnen de perken van de door de Regering goedgekeurde investeringsprogramma's en onder de in dit besluit gestelde voorwaarden kan de raad van bestuur van de maatschappij hypotheekleningen toestaan aan natuurlijke personen met inkomsten die de in artikel 3 bedoelde bedragen niet overschrijden, voor de aankoop, de bouw, de herstructurering, de aanpassing of de renovatie van woningen of voor de terugbetaling van hypotheekschulden, en levensverzekeringspremies financieren die dienen om leners te dekken.
Uiterlijk op de datum waarop de schriftelijke offerte aan de aanvrager wordt overgemaakt brengt de maatschappij hem op de hoogte van de andere door het Waalse Gewest gesubsidieerde of gewaarborgde hypotheekleningen alsmede van de gegevens over de vennootschappen of gelijkaardige instellingen die deze leningen kunnen toestaan. § 2. De raad van bestuur van de maatschappij kan de natuurlijke personen wier inkomsten in artikel 3, § 1, a), 5°, en b), 5° van dit besluit vermeld staan, slechts hypothecaire leningen toestaan ten belope van maximum 20 % van het volume van de investeringsprogramma's.
Art. 3.Onverminderd § 5 worden de rentevoeten vastgesteld naar gelang van het jaarinkomen volgens de hierna vermelde loonschaal : a) in geval van alleenstaande aanvrager : 1° 4,75% per jaar, indien het inkomen minder bedraagt of gelijk is aan 400.000 BEF; 2° 5,25% per jaar, indien het inkomen tussen 400.001 BEF en 600.000 BEF bedraagt; 3° 5,75% per jaar, indien het inkomen tussen 600.001 BEF en 800.000 BEF bedraagt; 4° 6,50% per jaar, indien het inkomen tussen 800.001 BEF en 1.025.000 BEF bedraagt 5° 7,25% per jaar, indien het inkomen tussen 1.025.001 BEF en 1.250.000 BEF bedragen; b) indien de aanvrager met andere al dan niet aanverwante personen doorgaans samenwoont : 1° 4,75% per jaar, indien het inkomen minder bedraagt of gelijk is aan 550.000 BEF; 2° 5,25% per jaar, indien het inkomen tussen 550.001 BEF en 775.000 BEF bedraagt; 3° 5,75% per jaar, indien het inkomen tussen 775.001 BEF en 1.000.000 BEF bedraagt; 4° 6,50% per jaar, indien het inkomen tussen 1.000.001 BEF en 1.250.000 BEF bedraagt 5° 7,25% per jaar, indien het inkomen tussen 1.250.001 BEF en 1.500.000 BEF bedragen; § 2. De in het eerste lid bedoelde maximumbedragen van de inkomsten worden met 75.000 F verhoogd per kind ten laste of ongeboren kind. § 3. De in het eerste lid bedoelde rentevoeten worden met 0,50% per jaar verminderd wanneer de woning verkocht wordt door een openbare huisvestingsmaatschappij of door de bemiddeling ervan, of door een gemeente, een vereniging van gemeenten of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. § 4. Naast de, in voorkomend geval, krachtens het derde lid toe te passen vermindering worden de in § 1 bedoelde rentevoeten met 0,50 % per jaar verminderd wanneer de woning gelegen is : 1° ofwel in een omtrek bedoeld in artikel 393 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;2° ofwel op een gemeentelijk grondgebied of grondgebiedgedeelte bedoeld in artikel 417 van hetzelfde wetboek;3° ofwel in een architectonisch geheel waarvan de elementen krachtens artikel 192 van hetzelfde wetboek beschermd zijn of binnen de grenzen van een in de buurt van dit geheel gelegen beschermingsgebied;4° ofwel op een oppervlakte voor stadsvernieuwing bepaald op grond van de reglementering over de toekenning door het Waalse Gewest van subsidies voor de uitvoering van verrichtingen voor stadsvernieuwing;5° ofwel in een bevoorrecht initiatiefgebied bedoeld in artikel 79 van de Waalse Huisvestingscode. § 5. De in § 1 bedoelde rentevoeten worden door de maatschappij onder volgende voorwaarden gewijzigd : a) een wijziging van de rentevoeten met 0,50% of met een veelvoud van 0,50% treedt in werking op 1 januari of 1 juli, indien de effectieve gemiddelde bruto-opbrengstrentevoet van de OLO's 10 jaar, dat door het Rentenfonds berekend is, op 15 december of 15 juni 0,50% of een veelvoud van 0,50% hoger of lager ligt dan de op 7,25% vastgestelde basisrentevoet;die wijziging geldt alleen indien de gemiddelde dagelijkse opbrengsten van de OLO's 10 jaar tijdens de eerste drie maanden vóór deze datums met 0,50% of een veelvoud van 0,50% verschillen van de basisrentevoet; b) de hoogste rentevoet mag niet hoger zijn dan 8% en de laagste rentevoet niet lager dan 3%, behalve met instemming van de Waalse Regering;c) iedere wijziging van de loonschalen of van het verschil tussen de in § 1 bedoelde rentevoeten moet ter goedkeuring aan de Waalse Regering worden voorgelegd. § 6. De in § 1 bedoelde rentevoeten worden met 0,50 % verhoogd wanneer de lener met instemming van de maatschappij een winkel, een drankslijterij, een herberg of een restaurant inricht in de woning waarvoor de lening wordt aangevraagd of een beroep uitoefent in één van de daartoe bestemde lokalen. § 7. In geval van alleenstaande lener wordt de rentevoet van de lening herzien indien het verhoogde inkomen één van de hoogste bedragen van de loontabellen bereikt, op grond van een controle op zijn inkomsten en gezinssamenstelling die vier jaar na het verlijden van de akte wordt uitgeoefend.
Indien uit de controle blijkt dat het verhoogde inkomen de maximumdrempel van de tabel overschrijdt kan de lener kiezen ofwel voor de vervroegde en onmiddellijke terugbetaling van de lening ofwel voor de herziening van de rentevoet van de lening tegen de maximumrentevoet van de tabel, verhoogd met 0,25%, ofwel voor het behoud van de rentevoet van de lening met een verkorte duur voor de afbetaling van zijn lening op grond van zijn nieuw financieel vermogen.
Art. 4.De aanvrager, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont dienen de maatschappij alle bewijsstukken over te leggen zodat ze het bedrag van hun inkomsten en bijgevolg de toe te passen rentevoet op die basis kan vaststellen.
Art. 5.De leningen worden terugbetaald in gelijke en onveranderlijke maandelijkse afbetalingen die de rente en de aflossing van het kapitaal en, in voorkomend geval, van de enige levensverzekeringspremie omvatten.
Art. 6.§ 1. De duur van afbetaling van de lening wordt door de raad van bestuur van de maatschappij vastgesteld naar gelang van de inkomsten en de leeftijd van de lener.
Ze bedraagt maximum dertig jaar in de in artikel 3, § 1, a), 1° tot en met 4°, en b) 1° tot en met 4° bedoelde gevallen en vijfentwintig jaar in de in artikel 3, § 1, a), 5°, en b), 5° bedoelde gevallen. Het kapitaal en, in voorkomend geval, de enige premie van de levensverzekering, moeten volledig afgelost zijn wanneer de lener vijfenzestig jaar wordt. § 2. Een controle wordt tien jaar na het verlijden van de akte uitgeoefend op de inkomsten en gezinssamenstelling van de lener.
Indien uit de controle blijkt dat het inkomen de maximumdrempel van de tabel overschrijdt kan de lener kiezen ofwel voor de vervroegde en onmiddellijke terugbetaling van de lening ofwel voor de herziening van de rentevoet van de lening tegen de maximumrentevoet van de tabel, verhoogd met 0,25%, ofwel voor het behoud van de rentevoet van de lening met een verkorte duur voor de afbetaling van zijn lening op grond van zijn nieuw financieel vermogen.
Art. 7.De raad van bestuur van de maatschappij legt een reglement van de leningen ter goedkeuring aan de Minister voor, met vermelding van volgende gegevens : 1° de maximale bewoonbare oppervlakte van de woning;2° de gezondheidsnormen van de woning;3° het maximumbedrag van de lening;4° de voorwaarden voor de toekenning, de uitbetaling, de waarborg en de terugbetaling van de leningen;5° de voorwaarden voor een hypotheeklening in de tweede rang.6° de voorwaarden voor de financiering van de levensverzekeringspremies;7° de regels voor de aanpassing van de voorwaarden voor de afbetaling van de lening krachtens de artikelen 3, § 7, en 6, § 2.
Art. 8.Naast de door de maatschappij eventueel opgelegde bijkomende waarborgen moet de lener ten gunste van de maatschappij een hypotheek in de eerste rang nemen op het pand waarvoor hij een lening aangaat.
Art. 9.Op de datum van toekenning van de lening moet de lener een in één enkele premie te betalen overlijdensverzekering met afnemend kapitaal aangaan ofwel ten gunste van de maatschappij, ofwel ten gunste van zijn echtgenote of van een bloedverwante tot en met de tweede graad. In dit geval moet het contract voor de overlijdensverzekering bij de maatschappij in pand worden gegeven, als waarborg van het geleende bedrag.
Art. 10.Naast de wettelijke kosten verbonden aan de hypotheek en wat verschuldigd zou kunnen zijn krachtens andere wets- en regelgevende bepalingen worden de behandelingskosten en de kosten voor de schatting van goederen die als waarborg gelden door de lener gedragen.
Art. 11.Mits schriftelijke machtiging van de aanvrager, of de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont kan de maatschappij vragen dat de bevoegde diensten van de besturen de bewijzen bezorgen in verband met de desbetreffende inkomsten, onroerende eigendommen en de vaststelling van de hoedanigheid van gehandicapte persoon.
Art. 12.§ 1. De lener en de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont, met uitzondering van de ascendenten en afstammelingen, mogen samen of alleen, geen andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben.
Van deze voorwaarde wordt afgeweken : 1° ofwel voor een overbewoonde, onbewoonbare of onverbeterbare woning en voor zover deze woning betrokken werd door de aanvrager en de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont, ten minste zes maanden binnen een periode van twee jaar voorafgaand aan de datum van toekenning van de lening; 2° ofwel voor de onverbeterbare te slopen woning(en), gelegen op de grond waarop de woning d.m.v. de lening zal worden gebouwd; 3° ofwel voor een andere woning voor zover ze vóór de ondertekening van de authentieke leningsakte is verkocht en dat de opbrengst van de verkoop opnieuw wordt geïnvesteerd in de verrichting waarvoor de lening wordt aangevraagd. § 2. De in § 1, 1° en 2°, van dit artikel bedoelde afwijking wordt toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° in geval van volle eigendom : a) voor een overbewoonde of onbewoonbare woning moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont, zich ertoe verbinden die woning te koop te bieden zodra de d.m.v. de lening aangekochte, gerenoveerde, herstructureerde, aangepaste of gebouwde woning betrokken wordt, of in geval van terugbetaling van een vroeger aangegane schuld; b) voor een onverbeterbare woning moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont, zich ertoe verbinden die woning te laten slopen of ze niet voor bewoning te bestemmen zodra de d.m.v. de lening aangekochte, gerenoveerde, herstructureerde, aangepaste of gebouwde woning betrokken wordt, of in geval van terugbetaling van een vroeger aangegane schuld. 2° In geval van vruchtgebruik moeten de aanvrager en, in voorkomend geval, de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont, zich ertoe verbinden van hun vruchtgebruik afstand te doen zodra de d.m.v. de lening aangekochte, gerenoveerde, herstructureerde, aangepaste of gebouwde woning betrokken wordt, of in geval van terugbetaling van een vroeger aangegane schuld.
De maatschappij gaat na of de onder 1° en 2° bedoelde verbintenissen worden nagekomen.
De woning wordt als onverbeterbaar beschouwd indien de aanvrager en de al dan niet aanverwante personen met wie hij doorgaans samenwoont, in aanmerking komen voor de door het Waalse Gewest verleende slopingstegemoetkoming of indien de woning, na onderzoek, door de "Société wallonne du Logement" of bij besluit van de burgemeester onverbeterbaar wordt verklaard op grond van een met redenen omkleed verslag.
Art. 13.Tot de volledige terugbetaling : 1° moet de woning als hoofdverblijfplaats bewoond worden door de lener die er geen winkel, drankslijterij, herberg of restaurant mag inrichten of geen beroep mag uitoefenen in één of verscheidene daartoe bestemde lokalen behalve indien de maatschappij er vooraf schriftelijk mee instemt en onder de in artikel 3, § 6 bepaalde voorwaarden;2° mag de woning niet bestemd zijn voor een activiteit die strijdig is met de openbare orde of met de goede zeden;3° moet de lener de woning voor de totale waarde tegen brand, overstroming, bliksem en ontploffing verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij van één van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de verzekeringspremies geregeld betalen;4° moet de lener de afgevaardigden van de "Société wallonne du Logement" de woning laten bezichtigen;5° mag de lener de woning niet verkopen noch geheel of gedeeltelijk verhuren, behalve voorafgaande schriftelijke instemming van de maatschappij.
Art. 14.Het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de "Société régionale wallonne du Logement" hypothecaire leningen toestaat, wordt opgeheven.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.
Bij wijze van overgangsmaatregel blijven de leningsaanvragen waarvoor de behandelingskosten vóór 1 maart 1999 gestort werden, geregeld bij het besluit van de Waalse Regering van 9 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de "Société régionale wallonne du Logement" hypothecaire leningen toestaat.
Art. 16.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 25 februari 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX