Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 22 november 2007
gepubliceerd op 18 januari 2008

Besluit van de Waalse Regering tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes voorzover het de beslissing bevestigt van de Waalse Regering van 1 april 2004 en tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Namen met het oog op de opneming van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Falisolle), een landbouwgebied, een bosgebied en een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Fosses-la-Ville (Le Roux), van het gewestplan Dinant-Ciney-Rochefort met het oog op de opneming van een landbouwgebied, een landschappelijk waardevol bosgebied, een bosgebied en een groengebied op het grondgebied van de gemeente Anhée en van het gewestplan Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een groengebied, een landbouwgebied en een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Wanze (Moha)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008200096
pub.
18/01/2008
prom.
22/11/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 NOVEMBER 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes (Hemptinne) voorzover het de beslissing bevestigt van de Waalse Regering van 1 april 2004 en tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Namen met het oog op de opneming van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Falisolle), een landbouwgebied, een bosgebied en een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Fosses-la-Ville (Le Roux), van het gewestplan Dinant-Ciney-Rochefort met het oog op de opneming van een landbouwgebied, een landschappelijk waardevol bosgebied, een bosgebied en een groengebied op het grondgebied van de gemeente Anhée en van het gewestplan Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een groengebied, een landbouwgebied en een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Wanze (Moha)


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 22, 23, 25, 32 tot 41 en 42 tot 46;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan goedgekeurd door de Waalse Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 juli 1990 houdende goedkeuring van de oprichting van het natuurpark van de valleien van de Burdinale en de Méhaigne;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 januari 1979 tot opstelling van het gewestplan Dinant-Ciney-Rochefort;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 april 1980 tot oprichting van het gewestplan Philippeville-Couvin, inzonderheid gewijzigd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 12 januari 1989, bij het besluit van de Waalse Regering van 29 oktober 1998 en bij het besluit van de Waalse Regering van 14 maart 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 november 1981 tot opstelling van het gewestplan Hoei-Borgworm, inzonderheid gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 1996;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 14 mei 1986 tot opstelling van het gewestplan Namen, inzonderheid gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 1997;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 december 1999 waarbij het openbaar nut wordt uitgevaardigd van de ruilverkaveling van landelijke goederen gelegen op het grondgebied van de gemeenten Cerfontaine (vijfde afdeling Villers-Deux-Eglises), Florennes (zesde afdeling Hemptinne, zevende afdeling Saint-Aubin) en Philippeville (eerste afdeling Philippeville, zestiende afdeling Jamiolle, zeventiende afdeling Jamagne) en waarbij het perceelplan wordt vastgesteld;

Gelet op de herziening van het gewestplan Philippeville-Couvin vastgelegd door de Regering op 3 december 2001 en met betrekking tot de opneming van een ontginningsgebied, ong. 111 ha groot, op het grondgebied van de gemeente Florennes, tussen de dorpen Hemptinne en Saint-Aubin;

Overwegende dat de locatie op het gewestplan opgenomen is als landbouwgebied en bosgebied; dat er een hoogspanningslijn en een leiding voor het transport van koolwaterstof, NAVO-eigendom, dwars door dat gebied lopen;

Gelet op het hydrogeologisch onderzoek van het ingenieursbureau « Aquale-Ecofox Développement », in mei 2003;

Overwegende dat het project de ontginning beoogt, op een nieuwe ontginningsplaats, van kalkhoudende rotsgesteenten met een hoog carbonaatgehalte, hoofdzakelijk bestemd voor de aanmaak van kalk, evenals de ontginning van dolomiet; dat de behandeling ter plaatse erin zou bestaan, een primaire verbrijzeling uit te voeren en de stenen ongewassen te zeven, alsmede de producten enkel per trein te vervoeren naar de bedrijfszetel van de SA Carmeuse, in Aisemont;

Overwegende dat het project meer bepaald de ontginning beoogt van ongeveer 30 000 000 t zuivere kalksteen (V2a) tegen een ritme van ongeveer 1 550 000 t per jaar, en ongeveer 8 260 000 t, namelijk 400 000 t per jaar, minder kwaliteitsvol kalksteen en 9 290 000 t, namelijk 500 000 t per jaar, dolomiet;

Gelet op het effectenonderzoek betreffende het voorontwerp van gewestplan uitgevoerd door de NV PissartVan der Stricht, behoorlijk erkend overeenkomstig artikel 42, lid 4, van het Wetboek;

Overwegende dat het effectenonderzoek de herziening van het gewestplan verantwoord acht gelet op : - de nakende uitputting van de reserves van de steengroeve van Aisemont wegens de aanzienlijke geologische storingen die de uitbating van 60 ha ontginningsgebied, gelegen aan de andere kant van de "route du Cimetière des Français" bemoeilijkt; - de hoeveelheid zuivere kalksteen van hoge kwaliteit van de afzetting van Hemptinne, meer bepaald daar het een krachtige laag betreft; - de mogelijkheid om de stof via het spoor te vervoeren tot in Aisemont;

Overwegende dat het effectenonderzoek de nadruk legt op twee belangrijke effecten, namelijk op de landbouw en op de bemaling;

Overwegende dat het bemalingswater weer in de waterlagen kan worden gepompt, dat het afgevoerd of afgestaan kan worden aan een verdeler krachtens het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van het grondwater en het tot drinkwater verwerkbaar water;

Overwegende dat het effectenonderzoek, dat de conclusies van het hydrogeologisch onderzoek van het ingenieursbureau « Aquale-Ecofox Développement » overneemt, desbetreffend een valorisering aanbeveelt van het bemalingswater om te voorkomen dat de grondwaterspiegel verlaagt, wat kan leiden tot een vermindering van het watervolume dat beschikbaar is voor de openbare verdeling;

Overwegende dat het project tot stand komt op gronden die een hoge agronomische waarde vertonen en die gedeeltelijk opgenomen zijn in het perceelplan als bijlage bij het ministerieel besluit van 27 december 1999 dat de verkaveling van de landelijke goederen gelegen op het grondgebied van de gemeenten Cerfontaine, Florennes, Philippeville en dat het perceelplan vastlegt, van openbaar nut verklaart;

Overwegende dat de verkaveling erin bestaat, de gronden te herverdelen om een zorgvuldigere en rendabelere uitbating van de landelijke goederen te waarborgen; dat een verkaveling, wanneer hij voleindigd is, er niet toe strekt de landbouwfunctie te beschermen tegenover andere grondgebruiken; dat de verkavelde gronden niet bijzonder beschermd worden behalve een voorkooprecht voor het Waalse Gewest;

Overwegende dat deze herziening geen afbreuk doet aan het besluit van 27 december 1999 dat het openbaar nut beoogde van de ruilverkaveling en een perceelplan vaststelde overeenkomstig de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen; dat de ontwerp-herziening van het gewestplan in verschillende gradaties een impact zal hebben op enkele landbouweigendommen in het zuidoostelijk gedeelte van de locatie, opgenomen in de ruilverkavelingsomtrek, waaronder specifieker op vier eigendommen; dat die impact evenwel gerelativiseerd moet worden gelet op de gunstige gevolgen voor de economische activiteit en de werkgelegenheid doordat de bedrijfslocatie van Aisemont duurzaam wordt gemaakt;

Overwegende dat het effectenonderzoek eveneens de nadruk legt op de variabele impact die de ontginning zou kunnen hebben op de naburige woonwijken : - het dorp Hemptinne, dat het dichtst bij de omtrek gelegen is, zal hoofdzakelijk hinder ondervinden van de mijnschoten, die maar moeilijk gedempt kunnen worden; - het dorp Saint-Aubin is voldoende van de ontginningslocatie verwijderd om er geen significante hinder van te ondervinden;

Gelet op de impact teweeggebracht door het ontstaan van een locatie voor ontginning op het landschap; overwegende dat die impact meer verband houdt met de beschermingsmuren die de locatie omringen dan met de zichtbaarheid van de eigenlijke ontginningsput;

Overwegende dat het effectenonderzoek een afbakeningsalternatief voorstelt voor het voorontwerp van herziening van het gewestplan aangenomen door de Regering op 3 december 2001; dat dat alternatief de opneming betreft van een ontginningsgebied, ongeveer 122 hectare groot, enkel ten oosten van de "rue de la Bataille", om te voorkomen dat de steriele gesteenten opgestapeld worden in de vallei van de beek Hubiessau en resulteert in een uitbreiding van de omtrek gebruikt voor het ontginningsgebied in noordoostelijke richting, namelijk naar het dorp Saint-Aubin, waar een beschermingsmuur opgericht kan worden die op termijn herbruikbaar is voor de landbouwactiviteit;

Overwegende dat dat afbakeningsalternatief, zoals het milieueffectenonderzoek het aangeeft en om de redenen, in dat onderzoek opgegeven, het volgende mogelijk maakt : - voorkomen dat de vallei van de beek Hubiessau aangetast wordt; - de hinder op één punt samenbrengen (installaties voor de verwerking en de opslag van steriele gesteenten); - een toegang handhaven vanuit het dorp Hemptinne naar de landbouwgronden gelegen aan de andere kant van de spoorweg; - de hinder verminderen die ontstaan zou zijn in de wijk "Franc-Bois" door de behandeling van de steriele gesteenten (geluids- en stofhinder); - voorkomen dat de NAVO-leiding verplaatst moet worden; - de bedrijfslocatie homogener maken;

Overwegende dat, hoewel dat alternatief leidt tot de herziening van het gewestplan voor 122 ha in plaats van 111 hectare zoals aanvankelijk bedoeld, er daardoor toch minder kwaliteitsvolle landbouwgronden verbruikt worden;

Overwegende dat dat alternatief het mogelijk maakt om de afgegraven aarde spoedig weer voor landbouw te bestemmen, en dit over een oppervlakte van 20 hectare; dat die aarde de opbouw van een beschermingsmuur mogelijk maakt in het noordoosten van de ontginning, richting het dorp van Saint-Aubin;

Overwegende dat het alternatief tijdelijk voor hinder kan zorgen in het dorp Saint-Aubin tijdens de periode waarin de aarde afgegraven wordt en de beschermingsmuur opgebouwd wordt die op termijn opnieuw zal dienen voor de landbouwactiviteit ten noordoosten van de locatie van de uitbating; dat die hinder beperkt is in de tijd; dat hij getemperd kan worden door de voorwaarden waaronder de vergunning wordt verstrekt;

Overwegende dat de Regering bijgevolg, ten opzichte van de voor- en nadelen verbonden, al naar gelang, aan het voorontwerp van herziening van het gewestplan of aan het alternatief dat voorgesteld wordt door het effectenonderzoekt, van mening is dat dat alternatief in overweging moet worden genomen;

Gelet op het advies van de "Société wallonne des Eaux" van 11 maart 2004;

Gelet op het advies van het Directoraat-generaal Landbouw d.d. 26 februari 2004;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 houdende de voorlopige goedkeuring van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes (Hemptinne);

Overwegende dat de bepalingen van artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van voornoemd Wetboek, gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005, inhouden dat de opneming van 122 hectare ontginninsggebied, voorlopig bepaald door de Regering op 1 april 2004 globaal gecompenseerd wordt door de gelijkwaardige wijziging van bebouwingsgebieden in niet-bebouwingsgebieden of door elke alternatieve compensatie bepaald door de Regering;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005 tot beslissing en tot aanneming van het voorontwerp van gedeeltelijke herziening van de gewestplannen van Namen, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van planologische compensaties verbonden aan de aanneming van de ontwerp-herziening van het gewestplan Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied in Florennes (Hemptinne);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 oktober 2006 tot beslissing tot uitvoering van een effectenonderzoek over het voorontwerp van gedeeltelijke herziening van de gewestplannen van Namen, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van planologische compensaties gebonden aan de aanneming van het ontwerp van gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes (Hemptinne);

Gelet op het advies van 26 september 2006 van de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable";

Gelet op het effectenonderzoek betreffende de voorontwerpen van gewestplannen en de compensaties, uitgevoerd door de NV Pissart-Van der Stricht, behoorlijk erkend overeenkomstig artikel 42 van het Wetboek, ingediend in oktober 2007;

Gelet op het advies van de « Commission régionale de l'Aménagement du Territoire » (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening), gegeven op 25 oktober 2007;

Overwegende dat het onderzoek naar de impact van de met verwijzing naar de artikelen 1 en 46 van het Wetboek voorgestelde voorontwerpen en compensaties in het effectenonderzoek behandeld moeten worden; dat die beoordelingen betrekking hebben op het spaarzaam bodemgebruik; dat die beoordelingen hieronder aan bod komen;

Overwegende dat wat betreft de voorgestelde voorontwerpen en compensaties, in het effectenonderzoek geopperd wordt dat de voorontwerpen en compensaties, voor zover zij betrekking hebben op de opneming van oppervlaktes die niet bestemd zijn voor de bebouwing, tegemoetkomen aan de doelstellingen van het gewestelijk structuurplan en het milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling;

Overwegende dat die voorontwerpen en compensaties de vrijwaring beogen van de nuttige landbouwoppervlakte en, bij uitbreiding, de bescherming van de niet-bebouwbare gebieden, de bescherming van de agronomisch kwaliteitsvolle gronden en de structurering van de gewestelijke ruimte;

Overwegende dat het effectenonderzoek besluit dat de voorgestelde voorontwerpen en compensaties deel uitmaken van een dynamiek die leidt tot sterkere niet-bebouwbare gebieden, in het bijzonder wat betreft de opneming van nieuwe groen-, natuur- en bosgebieden of bijdragen tot ecologisch waardevolle assen die de vorming of de ontwikkeling van een ecologische structuur in hand kunnen werken;

Overwegende dat het effectenonderzoek bevestigt dat de voorgestelde voorontwerpen en compensaties, voor wat betreft de opneming in de gewestplannen van gebieden die niet voor bebouwing bestemd zijn, een positieve impact hebben op de leefomgeving en op de natuur;

Overwegende dat de schrapping van de ontginningsgebieden de potentiële hinder kan verminderen of opheffen en locaties kan vrijwaren die vanuit biologisch standpunt interessant kunnen zijn of dergelijke potentialiteiten vertonen;

Overwegende dat de "Commission régionale d'aménagement du territoire" in haar bemerkingen van 25 oktober 2007, instemt met de voorstellen van het effectenonderzoek betreffende de afbakening en het gebruik van de gebieden die voornoemde voorontwerpen en compensaties uitmaken; dat zij, wat betreft het gewestplan Namen, op het grondgebied van Fosses-la-Ville, zich evenwel uitspreekt voor het gebruik bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005, namelijk landbouwgebied, om de locatie te vrijwaren genoemd "la Ferme de la Belle-Motte"; dat zij eveneens van mening is dat de verhoging van de compensatie-oppervlakten voorgesteld in het effectenonderzoek het teruggrijpen naar de alternatieve compensaties bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005 minder dwingend maakt;

Overwegende dat, wat betreft het gewestplan Namen, de betrokken locatie op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Falisolle) heden opgenomen is als ontginningsgebied op het gewestplan; dat de locatie niet in bedrijf is, maar met aarde werd opgevuld en heringericht is;

Overwegende dat het voorontwerp van het gewestplan Namen (blad 47/5), vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005, betrekking heeft op de opneming van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Falisolle), ingegeven door het feit dat de gronden een steenberg vormen waar geen ontginning meer plaats zal vinden;

Overwegende dat het effectenonderzoek de opneming bevestigt van dat groengebied op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Falisolle), meer bepaald wegens het feit dat de locatie van geen waarde meer is voor de ontginning en wegens de plantengroei die woekert op die gronden, die door de uitbating van de steengroeve helemaal veranderd zijn, en waarvan een deel een steile helling vormt;

Overwegende dat de Regering bijgevolg de bestemming van de locatie als groengebied bevestigt;

Overwegende dat de betrokken locaties op het grondgebied van de gemeente Fosses-la-Ville (Le Roux) heden opgenomen zijn als ontginningsgebied op het gewestplan;

Overwegende dat het voorontwerp van het gewestplan Namen (blad 47/5), vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005, betrekking heeft op de opneming van een landbouwgebied op het grondgebied van de gemeente Fosses-la-Ville (Le Roux); dat er een ontginningsgebied van ongeveer 50 ha gehandhaafd wordt ten westen van de "route de la Belle Motte"; dat de betrokken gronden heden niet in aanmerking komen voor ontginning en nooit als dusdanig zijn uitgebaat; dat het effectenonderzoek het huidige gebruik van die gronden hoofdzakelijk als landbouwgrond bevestigt;

Overwegende dat er, wat betreft die gronden waarvan het gebruik gewijzigd wordt, en die gelegen zijn, enerzijds benoorden het gehandhaafde ontginningsgebied in het gehucht "Belle Motte" en, anderzijds, bezuiden dat ontginningsgebied richting het dorp Le Roux, in het effectenonderzoek geopperd wordt dat als de afzetting van kalksteen van het type V2a, bruikbaar voor de aanmaak van kalk, niet tot in die plaatsen reikt wegens aanzienlijke geologische storingen die in de afzetting zijn ontdekt, het in strijd zou zijn met het beginsel van spaarzaam gebruik van hulpbronnen om af te zien van elke mogelijkheid om de afzetting uit te baten van V2b en van de dunne laag V2a gelegen onder V2b in het op het gewestplan gehandhaafde ontginningsgebied; dat het effectenonderzoek erop wijst dat de afzetting van V2a een kalksteenafzetting is met een hoog gehalte aan CaCO3, bestemd voor de verwerkende nijverheid met een hoge toegevoegde waarde;

Overwegende dat de ontwikkeling van een ontginningsactiviteit impliceert dat er voldoende grond beschikbaar is voor de ontsluiting van een locatie, voor de bouw van installaties of voor de opslag van afgegraven aarde of steriele gesteenten;

Overwegende dat de handhaving van een klein, moeilijk toegankelijk landbouwgebied, gelegen benoorden het ontginningsgebied genaamd "Ferme de la Belle Motte", de levensvatbaarheid van het landbouwbedrijf op die plaats niet kan waarborgen; dat dat landbouwgebied daarenboven ingesloten ligt tussen bosschages en het ontginningsgebied;

Overwegende dat het effectenonderzoek daaruit besluit dat de handhaving van een ontginningsgebied aan de andere kant van de "rue de la Belle Motte" verantwoord is; dat de uitbating ervan technisch niet definitief uitgesloten mag worden;

Overwegende dat het effectenonderzoek evenwel aanbeveelt dat de gebouwen van de "Ferme de la Belle Motte", opgenomen in de inventaris van het monumentaal erfgoed van België beschermd moet worden; dat het in de ontsluitingsalternatieven een bijkomend voorschrift voorstelt in de zin van artikel 41 van het Wetboek, eveneens bestemd om te voorkomen dat het bodemreliëf eventueel gewijzigd en de opslag in verband met een ontginningsactiviteit doorgevoerd wordt;

Overwegende dat het effectenonderzoek een kaartdocument voorstelt voor de omtrek van het aldus voorgestelde voorschrift;

Overwegende dat het effectenonderzoek in zijn alternatieve voorstellen het idee opwerpt dat een deel van het ontginningsgebied gelegen in het uiterste zuidwesten van het gehandhaafde ontginningsgebied in de nabijheid van de locatie van de "Ferme de la Belle Motte" opgenomen wordt als natuurgebied om als buffer te dienen tussen het ontginningsgebied en de Natura 2000-locatie BE32024;

Overwegende dat die voorstellen om de ontginningsgebieden benoorden en bezuiden het ongewijzigde ontginningsgebied te handhaven, aangenomen dienen te worden;

Overwegende dat het voor het overige aangewezen is de locatie "Ferme de la Belle Motte" te beschermen door de opneming als landbouwgebied bedoeld in het voorontwerp van gewestplan te bevestigen volgens de beschermingsomtrek voorgesteld in het effectenonderzoek en overeenkomstig het advies van de "Commission régionale de l'Aménagement du Territoire";

Overwegende dat de bestemming als landbouwgebied op die plaats een bestemming vormt die verenigbaar is met de Franse militaire begraafplaats gelegen benoorden het gebied; dat het bijgevolg aangewezen is voornoemd bijkomend voorschrift niet in aanmerking te nemen;

Overwegende dat het effectenonderzoek besluit dat het "Bois de Templemont" geen bijzondere waarde heeft op biologisch vlak, maar wel potentialiteiten vertoont in verband met de kalkhoudende ondergrond en bodem; dat het voorstelt om dat bos op te nemen als bosgebied eerder dan als groengebied, gelet op het huidig gebruik ervan; dat de locatie in het noorden en het westen grenst aan een bosgebied en in het zuiden aan een Natura 2000-locatie; dat de handhaving van de locatie als ontginningsgebied maar weinig waardevol is, gelet op de moeilijke bereikbaarheid ervan;

Overwegende dat het aangewezen is dat voorstel tot alternatief gebruik van het "Bois de Templemont" als bosgebied aan te nemen;

Overwegende dat het effectenonderzoek het idee oppert dat de bestaande Natura 2000-locatie BE32024, bezuiden het "Bois de Templemont" en gevormd door een voormalige steengroeve, eveneens in een herziening van het gewestplan resulteert;

Overwegende dat het effectenonderzoek in de afbakeningsalternatieven voorstelt om de omtrek van de herziening van het gewestplan uit te breiden tot die Natura 2000-locatie, evenals tot twee aangrenzende gebieden;

Overwegende dat het effectenonderzoek voorstelt dat die gebieden een afzonderingsmarge vormen tussen het ontginningsgebied en de Natura 2000-locatie; dat het aangewezen is die omtrek te gebruiken als natuurgebied;

Overwegende dat het aangewezen is dat de Regering gevolg geeft aan die voorstellen;

Overwegende dat, wat betreft het gewestplan Dinant-Ciney-Rochefort, de locaties bedoeld in het voorontwerp van gewestplan heden opgenomen zijn als ontginningsgebied in het gewestplan;

Overwegende dat het voorontwerp van het gewestplan Dinant-Ciney-Rochefort (blad 53/3), vastgelegd door de Regering op 22 december 2005, betrekking heeft op de opneming van een landbouwgebied en landschappelijk waardevol bosgebied op het grondgebied van de gemeente Anhée;

Overwegende dat die gebieden heden niet in aanmerking komen voor een ontginningsactiviteit en niet uitgebaat worden;

Overwegende dat het effectenonderzoek aangeeft dat de betrokken percelen heden gebruikt worden in de landbouw of compacte bossen vormen;

Overwegende dat het effectenonderzoek aangeeft dat het ontginningsfront zich zou bevinden in de geologische formatie van Lives (V2b), beschouwd als weinig interessant zelfs voor het granulaat daar het silicium en pyriet inhoudt; dat het tot het besluit komt dat het spaarzaam gebruik van de hulpbronnen zich minder scherp voordoet gelet op de betrokken geologische formatie en op het bestaan in het Waalse Gewest van andere ontginningsgebieden waar de granulaatproductie mogelijk is;

Overwegende dat het effectenonderzoek in de alternatieven die het aanreikt, een uitbreiding voorstelt naar het noorden tot aan de spoorweg van de gebieden van het gewestplan die aan een herziening onderworpen moeten worden, op gronden die heden opgenomen zijn als ontginningsgebied op het gewestplan; dat die uitbreiding ingegeven is door het feit dat de gedeeltelijk ontgonnen geologische hulpbronnen waarvan naderhand afgezien werd, maar weinig waarde hebben en door de ecologische waarde van de Molignée-vallei;

Overwegende dat het effectenonderzoek het idee oppert dat de beboste hellingen waar geen ontginning plaatsvond en die gelegen zijn op steile hellingen van de Molignée-vallei als bosgebied moeten worden gebruikt;

Overwegende dat het effectenonderzoek overigens twee aanpassingen voorstelt van het gebruik van de locatie opgenomen als landbouwgebied in het voorontwerp van het gewestplan zodat ze omgevormd kunnen worden tot bosgebieden gelet op het huidige gebruik ervan, in het noorden bovenaan op de helling boven de vallei, in het oosten van de spoorlijn, waar de hellingsgraad heel sterk is;

Overwegende dat één van de afbakeningsalternatieven er aldus toe strekt de gronden, heden opgenomen als ontginningsgebied in het gewestplan, op te nemen als groengebied, in het noorden in de vallei van de Molignée; dat het een verlaten groeve betreft die nu potentialiteiten vertoont op het vlak van natuurbehoud;

Overwegende dat dat gebied overigens deel uitmaakt van het ecologisch doorgangsgebied van de vallei van de Molignée;

Overwegende dat het gebruik van de andere delen van locaties opgenomen in het voorontwerp van het gewestplan als landbouw- en landschappelijk waardevol bosgebied bevestigd worden door het effectenonderzoek;

Overwegende dat het aangewezen is dat de Regering die analyse overneemt;

Overwegende dat de beoogde locaties, wat betreft het gewestplan Hoei-Borgworm, heden op het gewestplan opgenomen zijn als ontginningsgebieden;

Overwegende dat het voorontwerp van het gewestplan Hoei-Borgworm (blad 41/6), vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005, betrekking heeft op de opneming van twee groengebieden op het grondgebied van de gemeente Wanze (Moha);

Overwegende dat het effectenonderzoek aangeeft dat bedoelde gebieden locaties zijn die na uitbating heraangelegd zijn; dat zij geen uitbatingsmogelijkheid meer bieden; dat hun oppervlakte weinig significant is ten aanzien van het grote ontginningsgebied van Wanze (Moha);

Overwegende dat het effectenonderzoek een deel van de locaties omschrijft als ingenomen door een compact bos, xerofiele kalkgraslanden en planten op rotsplaten, waarbij andere recent zijn aangeplant of een watervlak dan wel een vochtig gebied vormen; dat de bosgroepen en de kalkgraslanden habitats met een gemeenschapsbelang zijn in de zin van Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna;

Overwegende dat het effectenonderzoek voorstelt om het "Bois de Hama" op te nemen als bosgebied waarvan het gebruik beter overeen zou stemmen met de daadwerkelijke toestand; dat het onderzoek evenwel aangeeft dat de biologische waarde van de locatie vereist dat het gebied gebruikt wordt als natuurgebied;

Overwegende dat de locatie van het "Bois de Hama" gedeeltelijk opgenomen is in een landschappelijk waardevolle omtrek afgebakend door de ADESA-studie; dat er een uitzonderlijk vergezicht in de omgeving gelokaliseerd is wegens het uitzicht op de "Rocher de la Marquise" en de "Roche aux Corneilles"; dat de ADESA-studie meer bepaald aanbeveelt om bomen aan te planten op de taluds van de steengroeve gelegen op de hellingen aan de overkant van de Méhaigne;

Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005 het voogestelde gebruik verantwoordt wegens het feit dat de gronden zijn uitgebaat en heraangelegd en dat de Regering het gebruik beoogt van groengebieden zoals verondersteld in het voorontwerp van gewestplan gelet op de nabijheid van de beschermde locaties, namelijk de "Roche aux Corneilles" en de "Rocher de la Marquise";

Overwegende dat het effectenonderzoek melding maakt van de aanwezigheid van voornoemde beschermde locaties en erkent dat het past om een kwaliteitsvolle natuurlijke omgeving te waarborgen in de nabijheid van die rotsen, hoewel het het project voor de beschermde locaties niet onderzoekt in een context van landschapsbescherming;

Overwegende dat de Regering voornemens is de doelstellingen, bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005, te bevestigen, namelijk een grotere bescherming van de beschermde locaties "Roche aux Corneilles" et "Rocher de la Marquise" en hun landschappelijke context, alsmede een erkenning van de waarde van de biologische habitats, erkend door de opneming van een groengebied op de locatie van het "Bois de Hama"; dat dat gebruik daarnaast gepaster is als groene overgang ten opzichte van het in bedrijf zijnde ontginningsgebied, wat bevestigd wordt door het effectenonderzoek;

Overwegende dat het effectenonderzoek een afbakeningsalternatief voorstelt door de opneming, in de aan herziening van het gewestplan onderworpen omtrek, van twee beboste terreinen gelegen in het ontginningsgebied, en van een landbouwgebied; dat de uitbreidingen voorgesteld door het effectenonderzoek verantwoord zijn door het feit dat ze meer samenhang verlenen aan het gebied en dat ze bijkomende beboste gebieden zouden kunnen beschermen; dat een deel van de voorgestelde gronden daarnaast een natuurlijke afzonderingsmarge zou vormen tussen de beschermde locaties van de "Rocher de la Marquise" en de "Rocher aux Corneilels" en het in bedrijf zijnde ontginningsgebied;

Overwegende dat de omtrek van het groengebied bedoeld bij het voorontwerp van het gewestplan overigens in het oosten rechtgetrokken wordt om het behoud van een bedrijfsweg binnen in het ontginningsgebied te waarborgen;

Overwegende dat de Regering die uitbreiding van de omtrek verantwoord acht en het past er een identiek gebruik aan te geven aan dat van de locatie van het "Bois de Hama", namelijk een gebruik als groengebied; dat het deel voorgesteld als landbouwgebied aangenomen wordt;

Overwegende dat het effectenonderzoek de plantengroei van de bosgedeelten en de kalkgraslanden van de locatie van de "Vallèche" omschrijft als habitats met een gemeenschapsbelang in de zin van bovenvermelde Richtlijn 92/43/EEG, en als "kunstmatig aangelegde bossen"; dat de locatie geen mogelijkheid meer biedt om de afzetting uit te baten; dat de hoge biologische waarde een gebruik verantwoordt als niet-bebouwingsgebied;

Overwegende dat het effectenonderzoek een afbakeningsalternatief voorstelt voor de locatie van de "Vallèche", die er namelijk in bestaat enerzijds het gebied naar het westen uit te breiden om er een reeds ontgonnen gebied en een beboste oppervlakte in op te nemen en anderzijds naar het zuidoosten om er een heraangelegde locatie in op te nemen; dat die aanpassing van de omtrek van de herziening van het gewestplan kan voorkomen dat definitief heraangelegde gronden behouden worden als ontginningsgebied tussen de herziene omtrek en een bosgebied;

Overwegende dat het effectenonderzoek een gebruik voorstelt als natuurgebied voor de locatie van de "Vallèche" wegens de aanwezigheid van habitats met een gemeenschapsbelang in de zin van Richtlijn 92/433/EEG;

Overwegende dat de Regering het eens is met die voorstellen, voor die locatie uiteengezet in het effectenonderzoek;

Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005 als alternatieve compensatie bij wijze van alternatieve compensatie van de NV Carmeuse verlangde dat ze voor ondertekening binnen de voorgeschreven termijnen en in ieder geval vóór de eventuele definitieve goedkeuring van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes (Hemptinne) een ontwerp van erfpacht voor een verlengbare periode van 30 jaar, evenals een overeenkomst waarbij de NV Carmeuse zich ertoe verbindt 15.000 euro te sorten aan de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu om het beheer mogelijk te maken van de locatie van 20,08 ha waarvan Carmeuse eigenaar is op het grondgebied van de gemeente Hoei (Ben-Ahin), die de voormalige steengroeve vormt van Mont de Goesnes, ofwel zelf te zorgen voor het onderhoud van de site van de oude groeve van Mont de Goesnes op het grondgebied van de gemeente Hoei (Ben-Ahin) overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Afdeling Natuur en Bossen ten belope van hetzelfde bedrag;

Overwegende dat het effectenonderzoek de biologische waarde van de locatie bevestigt door het bestaan van verscheidene habitats met een gemeenschapsbelang, w.o. sommige prioritaire habitats in de zin van Richtlijn 92/43/EEG, evenals door de aanwezigheid van beschermde, bedreigde of interessante dier- en plantensoorten;

Overwegende dat deze voorstellen, wat betreft de resultaten van het effectenonderzoek, tegemoetkomen aan het bepaalde van artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van het Wetboek voorzover zij de instandhouding waarborgen van een globaal grondgebiedsevenwicht tussen de aanleg van een bebouwingsgebied en niet-bebouwingsgebieden, overeenkomstig de doelstellingen van spaarzaam bodemgebruik bedoeld in artikel 1 van het Wetboek;

Overwegende dat de alternatieve compensatie bedoeld bij het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005 met betrekking tot de loactie van de voormalige steengroeve van de "Mont de Goesnes", op het grondgebied van de gemeente Hoei (Ben-Ahin), bijgevolg mag worden beschouwd als minder dringend en dus niet in aanmerking komt;

Gelet op de bestaande feitelijke en rechtstoestand van de betrokken gronden en omgeving;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :

Artikel 1.De gedeeltelijke herziening van blad 53/3 van het gewestplan Philippeville-Couvin met betrekking tot de opneming van een ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeente Florennes (Hemptinne), voorlopig vastgesteld op 1 april 2004, wordt bevestigd overeenkomstig de kaart in bijlage.

Art. 2.De gedeeltelijke herziening van de bladen : 1° 47/5 van het gewestplan Namen met het oog op de opneming van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Falisolle), van een landbouwgebied, een bosgebied en een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Fosses-la-Ville (Le Roux);2° 53/3 van het gewestplan Dinande opneming van een landbouwgebied en een landschappelijk waardevol bosgebied op het grondgebied van de gemeente Anhée (Haut-le-Wastia) in het gewestplan van Dinant-Ciney-Rochefort (blad 2°);3° 41/6 van het gewestplan Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een groengebied, een landbouwgebied en een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Wanze (Moha); wordt overeenkomstig bijgevoegde kaarten vastgesteld.

Art. 3.De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 22 november 2007.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^