Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 26 oktober 2006
gepubliceerd op 24 november 2006

Besluit van de Waalse Regering tot beslissing tot uitvoering van een effectonderzoek over het voorontwerp van gedeeltelijke herziening van de gewestplannen van Namen, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van planologische compensaties en tot bepaling van de alternatieve compensaties gebonden aan de goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2006203820
pub.
24/11/2006
prom.
26/10/2006
ELI
eli/besluit/2006/10/26/2006203820/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 OKTOBER 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot beslissing tot uitvoering van een effectonderzoek over het voorontwerp van gedeeltelijke herziening van de gewestplannen van Namen, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van planologische compensaties en tot bepaling van de alternatieve compensaties gebonden aan de goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes (Hemptinne)


De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 april 2005;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;

Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 19, 22, 23, 25, 32, 42 tot 46;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 houdende de voorlopige goedkeuring van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes (Hemptinne);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 22 december 2005 tot beslissing en tot goedkeuring het voorontwerp van gedeeltelijke herziening van de gewestplannen van Namen, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van planologische compensaties en tot bepaling van de alternatieve compensaties gebonden aan de goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied in Florennes (Hemptinne);

Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 13 juli 2006 tot uitvoering van een effectonderzoek over het voorontwerp van gedeeltelijke herziening van de gewestplannen van Namen, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een landbouwgebied en van groengebieden in het gewestplan van Namen, de opneming van een landbouwgebied en van een landschappelijk waardevol bosgebied in het gewestplan van Dinant-Ciney-Rochefort, de opneming van twee groengebieden in het gewestplan van Hoei-Borgworm, en over het ontwerp van erfpacht en een overeenkomst tussen de NV Carmeuse en de Afdeling Natuur en Bossen om het beheer van een oude groeve te waarborgen, en waarbij de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling ermee belast wordt het advies in te winnen van de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening), de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling), en het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;

Overwegende dat om de adviezen van de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire", van de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable"en van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu verzocht is op 7 september 2006;

Gelet op het advies van 26 september 2006 van de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable";

Gelet op het gunstig geachte advies van de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire";

Gelet op het gunstig geachte advies van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;

Overwegende dat er geen reden is om van deze adviezen af te wijken;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :

Artikel 1.Er is reden om een effectonderzoek uit te voeren voor de voorontwerpen van gedeeltelijke herziening van de gewestplannen van Namen, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van planologische compensaties gebonden aan de goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied in Florennes (Hemptinne); dit effectonderzoek heeft betrekking op : - de opneming van een landbouwgebied en van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Fosses-la-Ville (Le Roux) en van een groengebied te Sambreville (Falisolle) in het gewestplan van Namen (blad 47/5); - de opneming van een landbouwgebied en een landschappelijk waardevol bosgebied op het grondgebied van de gemeente Anhée (Haut-le-Wastia) in het gewestplan van Dinant-Ciney-Rochefort (blad 53/3); - de opneming van twee groengebieden op het grondgebied van de gemeente Wanze (Moha) in het gewestplan van Hoei-Borgworm (blad 41/6), en verlangt bij wijze van alternatieve compensatie van de NV Carmeuse dat ze voor ondertekening binnen de voorgeschreven termijnen en in ieder geval vóór de eventuele definitieve goedkeuring van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied te Florennes (Hemptinne) een ontwerp van erfpacht voor een verlengbare periode van vijftig jaar ten gunste van de Afdeling Natuur en Bossen alsmede een overeenkomst aan de Regering

voorlegt, waarbij ze zich ertoe verbindt ofwel een som van euro 15.000 te storten aan de Afdeling Natuur en Bossen, ofwel zelf te zorgen voor het onderhoud van de site van de oude groeve van Mont de Goesnes op het grondgebied van de gemeente Hoei (Ben-Ahin) overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Afdeling Natuur en Bossen ten belope van hetzelfde bedrag.

Art. 2.De omvang en de nauwkeurigheidsgraad van de gegevens die dat effectonderzoek van het plan dient te bevatten, worden vastgesteld in bijlage bij dit besluit met als opschrift "inhoud van het effectonderzoek voorgeschreven in artikel 42 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium".

Art. 3.De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 26 oktober 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

BIJLAGE Inhoud van het effectonderzoek voorgeschreven in artikel 42 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium - Opneming van een landbouwgebied en van groengebieden in het gewestplan van Namen. - Opneming van een landbouwgebied en van een landschappelijk waardevol bosgebied in het gewestplan van Dinant-Ciney-Rochefort. - Opneming van een landbouwgebied en van twee groengebieden in het gewestplan van Namen. - Ontwerp van erfpacht en van een overeenkomst tussen de NV Carmeuse en de Afdeling Natuur en Bossen om het beheer van een oude groeve te waarborgen.

FASE 1 Inleiding De inleiding heeft als doel het effectonderzoek in zijn context te plaatsen en wil met name de procedure voor het publiek duidelijker maken. 1. Verwijzing naar de procedure voor de herziening van een gewestplan - Artikelen 42 tot 46 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.2. Voorontwerpen van herziening van de door de Waalse Regering goedgekeurde gewestplannen.3. Personen die de herzieningen van gewestplannen uitvoeren. 3.1. Persoon die de aanvraag beslist en die het initiatief daartoe neemt.

Waalse Regering vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort. 3.2. Persoon die de aanvraag geniet.

Natuurlijke of rechtspersoon die de site zou kunnen exploiteren.

De contactpersoon en zijn personalia vermelden. 3.3. Auteur van het effectonderzoek.

Erkend studiebureau : de categorieën erkenningen en de duur ervan bepalen en de verschillende personen die aan het onderzoek hebben meegewerkt, vermelden en hun bevoegdheden specificeren. De contactpersoon en zijn personalia vermelden. HOOFDSTUK I. - Beschrijving van de voorontwerpen van plannen 1. Doel van de herzieningen van gewestplannen (artikel 42, 1°). Plaatsbepaling en oppervlakte van de gebieden en omtrekken bedoeld in de voorontwerpen van plannen. ? Exacte plaatsbepaling (provincie, gemeente, gehucht, straat, bladnr.

NGI, Lambert-coördinaten) en illustratie op land- en topografische kaarten (1/50 000e en 1/10 000e) + ortofotplan 1/10 000e; ? kadastrale percelen betrokken bij de herziening van het gewestplan en op NGI-achtergrond overgedrukt; de totale oppervlakte die het eigendom is van de aanvrager, bepalen; ? (huidige en geplande) bestemmingen in het gewestplan (kaarten 1/10 000e); de oppervlakten van de zones waarvan de bestemming verandert (met inbegrip van de omtrekken bedoeld in artikel 40 van het Wetboek en de bijkomende voorschriften bedoeld in artikel 41) bepalen. 2. Identificatie en explicitatie van de doelstellingen van de herzieningen van gewestplannen. Doel is de doelstellingen van de Regering bedoeld in het besluit van voorontwerp van plannen voor het publiek duidelijk en begrijpelijk maken.

Het is geen kopieerwerk en ook geen interpretatie. 3. Kritische analyse van de verenigbaarheid van de doelstellingen van de voorontwerpen ten opzichte van de relevante plannen en programma's. Die analyse dient ondere andere de controle te bevatten van de verenigbaarheid van de doelstellingen van de voorontwerpen met de belangen voorgesteld in de gewestelijke regelgeving en beleidsteksten, namelijk het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, en de verschillende plannen en programma's zoals het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, het milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, het bijgewerkte toekomstcontract voor Wallonië.

De doelstellingen van bedoelde gewestelijke documenten moeten niet samengevat worden. Wat wel gedaan moet worden, is de doelstellingen van de voorontwerpen analyseren ten opzichte van die documenten. HOOFDSTUK II. - Aanwijzing en analyse van de drukfactoren en de potentialiteiten van de sites uit de voorontwerpen Onder dit hoofdstuk worden de menselijke en milieukenmerken in rechte en in feite aangewezen van de sites uit de voorontwerpen en worden de drukfactoren en de potentialiteiten die eruit voortvloeien (artikel 42, 3° partim) geanalyseerd. 1. Omschrijving van het regelgevend verband. 1.1. Inrichtingsgebieden en -omtrekken conform de regelgeving. 1.1.1. Gewestelijk niveau : (gewestplan, gewestelijk stedenbouwkundig reglement, saneringsplan per onderstroomgebied, algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden,...). 1.1.2. Gemeentelijk niveau : (bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk plan van aanleg, gemeentelijk milieuplan voor duurzame ontwikkeling, gemeentelijk natuurbevorderingsplan, gemeentelijk structuurplan, gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, algemeen gemeentelijk afwateringsplan,...). 1.2. Goed waarvoor een bijzondere regelgeving geldt. 1. Fauna en flora : (rechtsstatuut van bossen en wouden, natuurpark, natuurreservaten, Natura 2000-omtrekken,...). 2. Drukfactoren van leefmilieuaard : (ondergrondse holten van wetenschappelijk belang, vochtig gebieden met een biologisch belang, riviercontracten, gevoelige natuurgebieden, biologisch zeer waardevolle gebieden, speciaal beschermde gebieden voor avifauna, oppervlakte met een landschappelijke waarde, dichtbijgelegen en afgelegen preventiegebieden, toezichtsgebieden op waterwinningen, kwetsbare gebieden met de voornaamste waterhoudende lagen).3. Menselijke activiteiten. 1.3. Omtrekken met vergunningsplicht en beperking van burgerlijke rechten : (bestaande verkavelingen, omtrekken waarin het Rampenfonds tussenbeide kwam, onroerende goeden met voorkooprecht, onroerende goeden met onteigening ten algemenen nutte,...). 1.4. Omtrekken die blijvend deel uitmaken van operationele inrichtingsmaatregelen : (ruilverkavelingsomtrekken, stadheroplevingsomtrekken, stadsvernieuwingsomtrekken, bevoorrechte initiatiefgebieden,...). 1.5. Erfgoed- en archeologische sites : (beschermde monumenten en sites, met inbegrip van de archeologische opgravingen, monumentaal erfgoed van België, lijst der waardevolle bomen en heggen,...).

Eventueel, de regelgevingstoestand van het bedrijf : (vergunningen en toelatingen voor de huidige site, beroepsverzoeken, eventuele overtredingen op het gewestplan of de vergunningen,...).

Andere. 2. Omschrijving van de menselijke en leefmilieukenmerken van de betrokken sites (artikel 42, 3°). 2.1. Menselijke kenmerken. 2.1.1 Bebouwing - Materiële goederen en erfgoederen : (stedenbouwkundige structuur en architecturale morfologie van de bebouwing en de openbare ruimten, cultureel erfgoed (beschermde sites en goederen, beschermde gebieden,...), dichtheidskaarten en ontwikkelingspolen). 2.1.2. Boven- en ondergrondse openbare infrastructuren en uitrustingen : (wegen, spoorwegen, hoogspanningslijnen en zeer hoge spanningslijnen, telefoonlijnen, ondergrondse leidingen,...) + cartografie en evolutie van de capaciteiten). 2.1.3. Menselijke activiteiten : (aard en kenmerken van de huidige en potentiële activiteiten w.o. landbouw, toerisme, gevoelige sociaal-culturele uitrustingen zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, ziekenhuizen, andere gevoelige menselijke bezigheden of (Seveso) industriële activiteiten,...). 2.2. Leefmilieukenmerken. 2.2.1. Geologie : (wordt indien nodig besproken, zo niet, verwijzing naar hoofdstuk II.1). 2.2.2. Pedologie : (karakterisering van de bodemsoort, kwaliteit en zeldzaamheid, een uittreksel van de pedologische kaart bijvoegen). 2.2.3. Hydrologie en hydrogeologie : (stroomgebieden, deelstroomgebieden, categorie van de waterlopen, watervlakken, hydrogeologische kaart, waterhoudende laag (soort opgeven), piezometrie, waterwinningen, kwetsbare gebieden, beschermings- en bewakingsgebieden, gebieden onderhevig aan drukfactoren vanwege het leefmilieu,...). 2.2.4. Topografie en landschappen : (geomorfologie en landschappelijk waardevolle omtrekken, ADESA-vergezichten, uitzicht op het landschap vanaf de site en op de site vanuit een afgelegen punt in de omtrek + foto's,...). 2.2.5. Lucht en klimaat : (beschikbare gegevens over de luchtkwaliteit recht tegenover de woningen en de woon-, de recratiegebieden, de gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, plaatsing van Owen-meetinstrumenten, klimaatgegevens, overheersende windrichting, op grond van de gegevensverwerking van het dichtstbij gelegen weerstation, luchtmonsters en -analyses, natuurschermen, ingebedde valleien, bijzondere situaties,...). 6. Geluidshinder en trillingen : (huidige bronnen en niveaus (akoestisch onderzoek) recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals rusthuizen, kinderopvangcentra en de dichtstbijgelegen gebieden met een technologisch risico, bestaande of gemeten gegevens, de plaatsen van de metingen aangeven, alsook data en uren).7. Fauna en flora : (inventaris en omschrijving van de soorten en de habitats, de bijzondere biotopen, de aquatische en moerasbiotopen, eventuele aanwezigheid van soorten en beschermde milieus).3. Conclusies over de analyses van de drukfactoren en de potentialiteiten (artikel 42, 3°). HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de waarschijnlijke gevolgen van de uitvoering van het voorontwerp op mens en leefmilieu Doel is de niet-verwaarloosbare waarschijnlijke drukfactoren en effecten (cumulatieve secundaire synergische, korte-, middelange- en langetermijneffecten, permanente en tijdelijke zowel positieve als negatieve effecten) op mens en leefmilieu duidelijk te maken. (artikel 42, 8°), met inbegrip van de land- en bosbouwactiviteit (artikel 42, 9°). 1. Effecten op de leefkwaliteit. 1.1. Bebouwing : (verband van het project met aangrenzende eigendommen, verenigbaarheid met eventuele ontwikkelingsschema's, met de bestaande uitrustingen en de infrastructuur). 1.2. Effecten op de materiële goederen en het culturele erfgoed : (beschermde monumenten en sites en archeologische opgravingen, verdwijning of verslechtering van gemeentepaden en wegen, ondergrondse leidingen (water, elektriciteit, gas, telefoon,...), elektrische lijnen,...). 1.3. Verkeer : (rechtstreeks en onrechtstreeks,...). 1.4. Geluidshinder : (recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, kinderopvangcentra). 1.5. Lucht en klimaat. 1.6. Topografie en landschappen. 2. Effecten op de menselijke activiteiten met inbegrip van de land- en bosbouwactiviteit (artikel 42, 9°).3. Effecten op grond en ondergrond.4. Impact op de hydrogeologie en hydrologie.5. Impact op de fauna, de flora, de biodiversiteit.6. Interactie tussen die verschillende factoren.7. Kenmerken van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (artikel 42, 4°). Doel is om ten opzichte van de punten 1 t.e.m. 6 zoals hierboven de gebieden aan te duiden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden, de leefmilieukenmerken van die gebieden aan te geven en erop te wijzen hoe die kenmerken door het ontwerp gewijzigd dreigen te worden.

FASE 2 HOOFDSTUK IV. - Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp 1. Uit te voeren maatregelen (artikelen 42, 10° en 42, 11° partim). Er dienen hier alternatieven verwoord te worden met betrekking tot de voorontwerpen en/of andere maatregelen die uitgevoerd moeten worden ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp dienen voor elke variant aangeduid te worden.

Als dergelijke maatregelen in het voorontwerp aanwezig zijn, dient nagegaan te worden of ze afgestemd zijn op de doelstellingen van de herziening en de bijzonderheden van de omgeving. Indien nodig kunnen nieuwe voorschriften worden toegevoegd.

De alternatieven kunnen betrekking hebben op de bestemming, de afbakening of de ontsluiting van die gebieden. 1. Alternatieven in de bestemming. Hier wordt, voorzover de auteur van het onderzoek tot het besluit gekomen is dat een schrapping van de huidige ontginningsgebieden gepast is, nagegaan of de nieuwe, door de Regering vastgelegde bestemming adequaat en geoptimaliseerd is en wordt eventueel een alternatief voorgesteld. 2. Afbakeningsalternatieven. Het betreft variaties in de buitenlijnen van de gebieden. 3. Ontsluitingsalternatieven. Het betreft hier : ? een omtrek in overdruk (artikel 40 WWROSP); ? bijkomende voorschriften (artikel 41 WWROSP); ? technische uitrustingen of andere bijzondere inrichtingen. 2. Evaluatie van de gevolgen van de compensatievoorstellen. Hier worden voor elk compensatievoorstel gedaan overeenkomstig artikel 46 WWROSP de aard van zowel de positieve als de negatieve gevolgen, de spontane (natuurlijke) evolutie van de site eventueel tegenover de huidige toestand geëvalueerd. 2. Geschatte doeltreffendheid van die niet-herleidbare maatregelen en residuele effecten.4. Opmeten in hoeverre de doelstellingen die relevant zijn voor de bescherming van het menselijk en natuurlijk milieu in het kader van de herziening van het gewestplan in rekening zijn gebracht (artikel 42, 7°). De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu slaan minstens op volgende onderwerpen : de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren.

Het betreft de doelstellingen inzake milieubescherming die "relevant" zijn voor bedoeld plan. De relevantie van een doelstelling wordt beoordeeld naar de waarschijnlijke aanzienlijke effecten van het plan op het leefmilieu zoals hierboven omschreven.

De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu zijn die, welke vastgesteld zijn op internationaal, communautair of lidstatenniveau.

Wat het communautaire niveau betreft kunnen die doelstellingen afgeleid worden uit meer bepaald het zesde milieuactieprogramma, maar eveneens de verschillende Europese richtlijnen zoals de kaderrichtlijn voor het waterbeleid.

Bij opname van de internationaal of Europees vastgestelde doelstellingen in nationaal, gewestelijk of lokaal vastgestelde doelstellingen hoeven enkel laatstgenoemden in overweging te worden genomen. 5. Waarschijnlijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd (artikel 42, 3°). Hier wordt de waarschijnlijke ontwikkeling van de leefmilieukenmerken opgegeven van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (zie hoofdstuk IV, punt 7) indien een herziening van het gewestplan uitblijft. HOOFDSTUK V. - Verantwoordingen, aanbevelingen en opvolging van de uitvoering van het gewestplan 1. Verantwoording en vergelijking van het voorontwerp en de verschillende varianten onderkend in hoofdstuk V.1 (artikel 42, 11°).

De verantwoording gebeurt op grond van artikel 1, § 1, van het Wetboek en de analyse van de voorgaande hoofdstukken.

In de vorm van een tabel baseert de vergelijking op navolgende gegevens : effecten (zowel positieve als negatieve) op de omgeving, uit te voeren verzachtende maatregelen, resteffecten.

Erop wijzen welke de voornaamste potentialiteiten en drukfactoren van het herzieningsontwerp van het gewestplan zijn.

Conclusies over de aanvraag en, in voorkomend geval, aanbevelingen formuleren. 2. In het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de uitvoering van het gewestplan (artikel 42, 13°). Zaak is, de lijst op te maken van de niet-verwaarloosbare effecten, opvolgingsindicatoren voor die effecten voor te stellen, berekeningswijze ervan, de gebruikte gegevens en hun bron, evenals hun grenswaarden.

De auteur kan raad geven over punten die in het vergunningsaanvraagdossier en het effectonderzoek van het ontwerp uitgewerkt moeten worden. HOOFDSTUK VI. - Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden 1. Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden (artikel 42, 12°). Doel is de specifieke elementen van de evaluatiemethode te beschrijven en de moeilijkheden te bepalen die met name tijdens de verzameling van gegevens en de methodes voor de schatting van de behoeften ondervonden zijn. 2. Grenzen van het onderzoek (artikel 42, 12°). De auteur van het onderzoek geeft aan welke moeilijkheden gerezen zijn en op welke punten hij niet dieper is kunnen ingaan en die eventueel uitgediept kunnen worden in toekomstige effectonderzoeken.

Bibliografie Niet-technische samenvatting Inhoudstafel, gevolgd door de lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van de nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).

De niet-technische samenvatting is een onafhankelijk document van hoogstens dertig tekstbladzijden. met een kaart-, figuur- en kleurenfotodocumentatie.

Dat document moet het effectonderzoek van het plan samenvatten en het omzetten naar een niet-technische taal om het begrijpelijk te maken voor een publiek van niet-kenners en de deelneming van de burgers aan het openbaar onderzoek begunstigen.

De voorgestelde positieve en negatieve effecten en verzachtende maatregelen (aanbevelingen) worden in een samenvattingstabel gepresenteerd.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 26 oktober 2006 tot beslissing tot uitvoering van een effectonderzoek over het voorontwerp van herziening van de gewestplannen van Namur, Dinant-Ciney-Rochefort en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van planologische compensaties en tot bepaling van de alternatieve compensaties gebonden aan de goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Philippeville-Couvin met het oog op de opneming van een ontginningsgebied in Florennes (Hemptinne).

Namen, 26 oktober 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^