Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 22 april 2004
gepubliceerd op 13 augustus 2004

Besluit van de Waalse Regering houdende de definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan La Louvière-Zinnik met het oog op de opneming van een gemengde bedrijfsruimte, een industriële bedrijfsruimte en een groengebied in Zinnik en in 's Gravenbrakel, als uitbreiding van de industriële en van de gemengde bedrijfsruimtes van La Guélenne, en de wijziging van het reservatiegebied met het oog op de aanleg van de rondweg Noord van Zinnik

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004027110
pub.
13/08/2004
prom.
22/04/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering houdende de definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan La Louvière-Zinnik met het oog op de opneming van een gemengde bedrijfsruimte, een industriële bedrijfsruimte en een groengebied in Zinnik en in 's Gravenbrakel, als uitbreiding van de industriële en van de gemengde bedrijfsruimtes van La Guélenne, en de wijziging van het reservatiegebied met het oog op de aanleg van de rondweg Noord van Zinnik (bladen 38/8S en 39/5S)


De Waalse Regering, Gelet op het CWATUP (Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium), meer bepaald de artikels 22, 23, 30, 35, 37, 41 tot 46 en 115;

Gelet op het SDER (Gewestelijk Ruimtelijk Ontwikkelingsplan - GROP) goedgekeurd door de Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 juli 1987 tot invoering van het gewestplan La Louvière-Zinnik;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2002 tot herziening van het gewestplan La Louvière-Zinnik en tot goedkeuring van het voorontwerp tot wijziging van het plan met het oog op de opneming van een gemengde bedrijfsruimte en van een industriële bedrijfsruimte in Zinnik en 's Gravenbrakel, als uitbreiding van de industriële en van de gemengde bedrijfsruimtes van La Guélenne (bladen 38/8S en 39/5S);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2003 houdende de goedkeuring van het ontwerp tot herziening van het gewestplan La Louvière-Zinnik, met het oog op de opneming van een gemengde bedrijfsruimte, van een industriële bedrijfsruimte en van een groengebied in Zinnik en 's Gravenbrakel, als uitbreiding van de industriële en van de gemengde bedrijfsruimtes van La Guélenne, en op de wijziging van het reservatiegebied met het oog op de aanleg van de rondweg Noord van Zinnik (bladen 38/8S en 39/5S);

Gelet op de klachten en opmerkingen die werden geuit tijdens het openbaar onderzoek dat plaatsvond in 's Gravenbrakel van 13 oktober tot 26 november 2003, en in Zinnik van 25 oktober tot 8 december 2003, met betrekking tot volgende thema's : - de bestemming van het gebied; - de invloed op de werkgelegenheid; - de bereikbaarheid van de site en de mobiliteit; - de invloed op de landbouwfunctie; - de informatie aan het publiek; - de hinder en de vervuilingsrisico's; - het waterstelsel; - de rondweg Noord van Zinnik;

Gelet op het advies van de gemeenteraad van s Gravenbrakel van 18 december 2003, dat gunstig staat inzake de opneming van de twee bedrijfsruimtes, ongunstig inzake de wijziging van het ontwerp voor het rondwegtracé Noord van Zinnik, volgens het ontwerptracé waarvoor een openbaar onderzoek liep, maar gunstig tegenover het ontwerptracé dat het MET (Ministerie van Uitrusting en Transport) bestudeerde;

Gelet op het advies van de gemeenteraad van Zinnik van 14 januari 2004, dat gunstig staat inzake de opneming van de twee bedrijfsruimtes, ongunstig inzake de wijziging van het ontwerp voor het rondwegtracé Noord van Zinnik, volgens het ontwerptracé dat onderworpen werd aan het openbaar onderzoek, maar gunstig tegenover het ontwerptracé dat het MET bestudeerde;

Gelet op het, deels gunstige, advies betreffende de herziening van het gewestplan van La Louvière-Zinnik met het oog op de opneming van een gemengde bedrijfsruimte, van een industriële bedrijfsruimte en van een groengebied in Zinnik en s Gravenbrakel, als uitbreiding van de industriële en van de gemengde bedrijfsruimtes van La Guélenne, en de wijziging van het reservatiegebied met het oog op de aanleg van de rondweg Noord van Zinnik (bladen 38/8S en 39/5S), uitgebracht door de CRAT (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) op 19 maart 2004;

Gelet op het gunstige advies met aanbevelingen uitgebracht door de CWEDD (Waalse Milieuraad voor duurzame ontwikkeling), op 4 maart 2004;

Validatie van de effectenstudie Overwegende dat de Regering, in haar besluit van 18 september 2003, van mening is dat de effectenstudie al de nodige elementen bevatte om te oordelen over de opportuniteit en de afstemming van het ontwerp en deze dan ook als volledig beschouwt;

Overwegende dat zowel de CRAT als de CWEDD van mening zijn dat de effectenstudie van goede kwaliteit is, ook al betreuren ze bepaalde tekortkomingen of onnauwkeurigheden, die echter niet van die aard zijn dat ze de beoordeling van het ontwerp in het gedrang brengen, gezien alle noodzakelijke feitelijke elementen voor de besluitvorming van de Regering tot haar beschikking stonden;

Overwegende bijgevolg dat de effectenstudie beantwoordt aan het bepaalde van artikel 42 van het CWATUP en van het bestek; dat de Regering voldoende voorgelicht is om met kennis van zaken uitspraak te kunnen doen;

Afstemming van het ontwerp op de behoeften Overwegende dat de Regering zich tot doel stelde om, op korte termijn, te voldoen aan de behoeften aan benodigde ruimte voor de economische activiteit tegen 2010;

Overwegende dat, op basis van een rapport dat het DGEE (Directoraat Energie en Leefmilieu) opstelde en van de analyse die ze er van maakte, de Regering, met haar besluit van 18 oktober 2002, van mening was dat het grondgebied van de Intercommunale de développement économique et d'aménagement (IDEA) in drie subruimtes diende opgesplitst : Bergen-Borinage, Centrum en Noord-Oost; dat ze van mening was dat voor de regio Noord-Oost van het grondgebied van de Intercommunale de développement économique et d'aménagement (IDEA), het referentiegebied voor huidig besluit, de globale behoeften aan terreinen voor de economische activiteit kunnen geraamd worden op zowat 50 hectare netto-oppervlakte, waaraan forfaitair 10% dient toegevoegd voor de nodige oppervlakte voor de technische voorzieningen van het gebied, hetzij een oppervlakte van ongeveer 55 hectare die als bedrijfsruimte dient opgenomen;

Overwegende dat de effectenstudie deze analyse niet in vraag heeft gesteld : zowel de relevantie van de afbakening van het referentiegebied als het bestaan en de omvang van de socio-economische behoeften van dit grondgebied, over de tijdspanne die de Regering bepaalde, werden bevestigd;

Overwegende dat noch de CRAT noch de CWEDD de relevantie van het ontwerp ten opzichte van de bestaande concrete behoeften in vraag stelt;

Validatie van het ontwerp Overwegende dat het besluit van 18 oktober 2002 gegrond is op de overweging dat, als uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte, de ontwerpgebieden geschikte sites zijn voor synergieën en voor een betere benutting van de in het bestaande gebied beschikbare uitrusting;

Overwegende dat de effectenstudie deze optie gegrond achtte;

Overwegende dat de Regering deze zodoende heeft bevestigd in haar besluit van 18 september 2003;

Overwegende dat de CRAT deze optie niet in vraag stelt;

Onderzoek van de alternatieven voor de lokalisering, afbakening en uitvoering Overwegende dat, overeenkomstig artikel 42, lid 2, 5° van het Waals Wetboek en het bijzonder bestek, de effectenstudie alternatieven heeft gezocht; dat deze alternatieven betrekking kunnen hebben op de lokalisering, de afbakening of ook de uitvoering van het in het ontwerpgewestplan op te nemen gebied;

Overwegende dat de auteur van de effectenstudie geen enkel lokaliseringsalternatief heeft kunnen vinden; dat er evenmin een afbakeningsalternatief met betere kenmerken dan het voorontwerp werd gemeld;

Overwegende dat de CRAT, die ingaat op het verzoek van een reclamant (de IDEA) en overgenomen door de Gemeenteraad van Zinnik, suggereert om een wijziging aan te brengen aan de scheidingslijn tussen de bestaande industriële bedrijfsruimte en de gemengde bedrijfsruimte in ontwerp; dat ze voorstelt om de industriële bedrijfsruimte te beperken tot de onlangs aangelegde wegenis, op zowat 325 meter van het gebouw van het bedrijf MAC - TAC, gezien de rest van de bedrijfsruimte is omgezet in gemengde bedrijfsruimte; dat zij aanstipt dat deze oplossing het dubbel voordeel zou bieden twee duidelijk afgebakende gebieden die twee homogene gehelen vormen uit te kunnen voeren, en de operator rechtstreeks terreinen ter beschikking te stellen in een gemengde bedrijfsruimte, zodat deze op onmiddellijke aanvragen zal kunnen ingaan;

Overwegende dat de CRAT meteen ook suggereert om het oostelijk gedeelte van het groengebied in ontwerp, dat gelegen is tussen de gemengde bedrijfsruimte in ontwerp en het huidige gedeelte van de industriële bedrijfsruimte die ze voorstelt om te zetten in gemengde bedrijfsruimte, te schrappen; dat ze deze suggestie verantwoordt met het gegeven dat de beek van La Guélenne, waarvan de bescherming de aanleg van dit groengebied verantwoordde, op deze plek niet als waterloop geklasseerd is, in die zin dat ze een vrij beperkt dalhoofd vormt, zonder hoge ecologische waarde en waar trouwens droogleggingswerken gebeurden op initiatief van de omwonende landbouwers;

Overwegende dat deze suggesties relevant lijken; dat de schrapping van het oostelijk gedeelte van het groengebied des te meer verantwoord is daar dit de continuïteit zou mogelijk maken van de gemengde bedrijfsruimte, gezien de scheiding die het had gevormd tussen de gemengde bedrijfsruimte in ontwerp en het deel van de industriële bedrijfsruimte dat diende omgezet in gemengde bedrijfsruimte vermijdt;

Overwegende dat, anderzijds, om de redenen die de CRAT opgeeft, de suggesties van bepaalde reclamanten om de opneming van de gemengde bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente s Gravenbrakel eerder te beperken tot de chemin du Gaillard dan tot de chemin du Lombiau, of tot het rondwegtracé, niet in aanmerking kunnen genomen worden; dat deze afbakening het niet mogelijk zou maken om de behoeften in te vullen en dat de invloed op het landschap van het ontwerpgebied gepast kan beperkt worden door de voorschriften van het landschapsluik van het CCUE (Stedenbouwkundig en Milieubestek);

Overwegende dat uit deze elementen voortvloeit dat de beste oplossing om te voldoen aan de doelstellingen van de Regering dus bestaat in het oorspronkelijk ontwerp, aangepast volgens de suggesties van de CRAT;

Overwegingen met betrekking tot de algemene aanbevelingen van de CWEDD Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen, een reeks algemene aanbevelingen heeft gedaan met betrekking tot de herzieningsprocedure en algemene aanbevelingen met betrekking tot de eventuele uitvoering van de ontwerpen;

Overwegende dat hij, allereerst, meent dat de evaluatie inzake de uitvoering van het prioritaire plan enkel relevant zal zijn als de uitbouw van de infrastructuren gekoppeld wordt aan de voorwaarde van een nieuwe beoordeling van de gevolgen die eigen zijn aan de groepering van bedrijven; dat hij vraagt om, bij de vestiging van de vestigingen, een milieubeoordeling uit te voeren, per fase van ingebruikname van het activiteitengebied, met het oog op een algemeen overzicht;

Overwegende dat het CCUE, waarvan de opstelling wordt opgelegd door het artikel 31bis van het CWATUP, maximaal tien jaar geldig zal zijn; dat de hernieuwing noodzakelijkerwijze een nieuw onderzoek van de situatie zal inhouden en het mogelijk zal maken om de bepalingen aan te passen aan de evolutie die op het terrein zal vastgesteld worden en aan de bijkomende gegevens die in tussentijd werden verzameld; dat desgevallend, dit vernieuwd onderzoek de gelegenheid zal zijn om de procedures voor herbestemming of bestemmingswijziging die aangewezen lijken, in te zetten; dat deze procedure het dus mogelijk zal maken om ruimschoots tegemoet te komen aan de suggestie van de CWEDD;

Overwegende dat, vervolgens, de CWEDD herinnert aan zijn aanbevelingen betreffende de relaties tussen mobiliteit, vervoer en ruimtelijke ordening; dat hij verheugd is over de verplichting, door middel van het CCUE, om mobiliteitsplannen op te maken die het mogelijk zullen maken om het gebruik van zachte vervoersvormen en van het openbaar vervoer te bevorderen; dat hij aandringt op een beveiligd verkeer van voetgangers en fietsers in de nieuwe bedrijfsruimtes;

Overwegende dat deze suggestie gepast lijkt; dat dient opgelegd dat deze beveiliging deel uitmaakt van de verplichtingen die het CCUE zal moeten bevatten;

Overwegende dat, voor het overige, de wens dat de nieuwe bedrijfsruimte wordt bediend door het openbaar vervoer niet in tegenspraak is met het beleid dat de Regering voert; dat het net van de Waalse TEC-maatschappijen zodanig georganiseerd is dat de belangrijkste plaatsen van het grondgebied die verkeer in de hand werken, worden aangedaan en dat, gezien dit voornamelijk over de weg gebeurt, het vlot aan te passen is naargelang van de evolutie van de lokaties die verkeersstromen in de hand werken, zonder investeringen van betekenis; dat, anderzijds, gezien de structurele kosten, de spoorweg enkel voor lange afstanden en grote volumes een pertinente oplossing biedt voor de mobiliteitsproblemen; dat, zodoende, voor de meeste individuele vervoerbehoeften van de KMO's, die zich zullen vestigen in de nieuwe aangelegde bedrijfsruimtes, de spoorweg enkel kan gebruikt worden in combinatie met andere vervoermiddelen, die voornamelijk over de weg gaan; dat het dus aan de hand van een intermodaal spoor-wegvervoer is, dat wordt opgenomen in de door de CCUE's opgelegde mobiliteitsplannen, dat de doelstellingen van duurzame mobiliteit die de CWEDD vastlegde, zullen gehaald kunnen worden;

Bijzondere overwegingen Overwegende dat dient rekening gehouden met volgende bijzondere elementen : - Bestemming van de zone Reclamanten wensen dat het hele ontwerp zou omgezet worden in gemengde bedrijfsruimte. Ze vrezen dat er nieuwe vervuilende activiteiten zullen komen in het ontwerpgebied.

Op deze suggestie kan niet worden ingegaan. Bepaalde bedrijven die al in de bestaande industriële bedrijfsruimte gevestigd zijn, moeten zich noodzakelijkerwijze in dergelijke zone bevinden. Het lijkt opportuun om ook andere vestigingen (of uitbreidingen) van dergelijke industrieën in het ontwerpgebied toe te laten, wat de uitbouw van synergieën en de optimale benutting van de bestaande uitrusting mogelijk zal maken.

Volgens de suggestie van de CRAT en van de CWEDD dient er een verbod te komen op de vestiging in het gebied van kleinhandels en van bedrijven die diensten verlenen aan de bevolking, om geen nadeel te berokkenen aan de handelszaken in het centrum van Zinnik en om te vermijden dat er zich handelszaken die druk worden bezocht door het publiek in de buurt van de industriezones vestigen. - Invloed op de werkgelegenheid Reclamanten vragen zich af of de voorspellingen inzake het aantal banen dat het ontwerpgebied zou kunnen scheppen, wel juist zijn.

Met de CRAT dient opgemerkt dat de voorspellingen gebeurden op basis van de bestaande gegevens en volgens een methode die niet aanvechtbaar lijkt. - Rondweg Noord van Zinnik Veel reclamanten, de gemeenteraden van Zinnik en van s Gravenbrakel en de CRAT spreken zich uit ten gunste van een nieuw tracé voor de verkeersrondweg, dat tijdens de studie door het MET werd voorgesteld.

Om de redenen die de CRAT aanhaalt (oplossing die minder tijd en geld opslorpt, verder gelegen van de woningen aan de chemin de Mariemont en du Lombiau, minder overlapping met de landbouwgronden en dicht aansluitend op de bebouwde zone, meer diepte voor de gemengde bedrijfsruimte van s Gravenbrakel, langs een minder opgehoogd parcours, met de mogelijkheid van een doorgang onder de rondweg voor een verbinding tussen de twee bedrijfsruimtes en weer verkeer langs de chemin de Mariemont, en een grens die spoort met de uitbreiding van de bebouwing ten noorden van de stad Zinnik), sluit de Regering zich bij deze optie aan. - Bereikbaarheid van het gebied en mobiliteit Een aantal reclamanten vestigt de aandacht op de mobiliteitskwesties, en merkt op dat de site hoofdzakelijk over de weg bereikbaar zal zijn.

De CRAT stipt aan dat deze bekommernis werd opgenomen in de verplichting, door het nieuwe artikel 31bis van het CWATUP, tot maatregelen die de mobiliteit moeten bevorderen.

Andere reclamanten merken op dat het ontwerp een aantal landbouwwegen zal afsnijden, wat de toegang tot bepaalde landbouwgronden zal bemoeilijken. Nog andere wensen een makkelijke en beveiligde toegang van de rotonde op de N6 tussen Zinnik en s Gravenbrakel voor de landbouwmachines en -voertuigen.

Het alternatief voor de lokalisering van de rondweg dat de CRAT, het MET en de twee gemeenteraden van de gemeentes die hij doorkruist suggereren, beperkt dergelijke nadelige gevolgen. Zo kan het verkeer op de chemin de Mariemont hersteld worden.

De Regering beslist dus zich hierbij aan te sluiten.

Bovendien merkt de CRAT op dat de effectenstudie reeds aanbevelingen bevat om een mouw te passen aan deze knelpunten.

Het is dus het CCUE dat de gepaste maatregelen moet bepalen voor een vlotte bereikbaarheid van de gronden en van het rurale woongebied aan de rand van de site. - Invloed op de landbouwfunctie Een aantal reclamanten stelt de invloed aan de kaak die het ontwerp op de landbouwfunctie zal hebben, in die zin dat het landbouwgrond van uitstekende kwaliteit in beslag neemt. Ze klagen vooral de gevolgen aan die de uitvoering van het ontwerp zal hebben voor vier exploitaties, waarvan een flink deel van de gronden onteigend zal worden.

De CRAT bevestigt deze bijzondere gevolgen, maar wijst er algemener wel op dat het ontwerp slechts op 0,8 van de landbouwgrond in de gemeente slaat. Ze vraagt dat de betrokken landbouwers hun gronden verder zouden kunnen exploiteren tot deze daadwerkelijk worden ingenomen en dat er maatregelen zouden komen om de betrokken landbouwers hulp te bieden bij het zoeken naar andere grond in de best mogelijke omstandigheden. Ze noteert daarbij dat het alternatieve rondwegtracé Noord van de gemeente Zinnik het verlies aan bodem van goede kwaliteit beperkt.

De CWEDD vraagt in zijn algemene overwegingen ook dat de landbouwers zouden opgevolgd worden tijdens de uitvoering van het bedrijfsgebied op de gronden die zij exploiteren.

In haar besluit van 18 oktober 2002 stipt de Regering, die zich bewust is van deze invloed op de landbouwfunctie, al aan dat deze onder meer verantwoord werd door het marginale karakter ten opzichte van de nuttige landbouwoppervlakte in het referentiegebied, ten overstaan van het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen en van de economische ontwikkeling die door de voornoemde ligging en troeven wordt aangezwengeld.

De ingezamelde gegevens veranderen niets aan de informatie waarop de Regering zich baseerde om tot dit besluit te komen.

Het hele prioritaire plan voor een bedrijfsruimte (ZAE) zal leiden tot de bestemming, als bedrijfsruimte, van maximaal 1200 hectare, waarvan een beduidend gedeelte momenteel als landbouwgebied ingekleurd is, of ongeveer 1,5 per duizend van de nuttige landbouwoppervlakte in het Waals Gewest (volgens de gegevens die het DGA (Directoraat-Generaal Landbouw) publiceerde, 756.567 hectare in 2002, het laatste jaar waarvoor de cijfers beschikbaar zijn). Rekening houdend met de benodigde tijd voor de uitvoering van deze nieuwe bestemmingen en met de fasering die de CCUE's opleggen, kan worden geraamd dat dit proces voor de bestemmingswijziging zich over een tiental jaren zal spreiden.

Het verlies van deze oppervlaktes kan dus slechts een zeer marginale invloed hebben op de landbouwexploitatie, op regionaal niveau gezien.

Eerst en vooral, rekening houdend met de verhoging van de landbouwproductiviteit, zal het verlies aan landbouwgronden ruim gecompenseerd worden : Inter-Environnement-Wallonie en de CRAT geven wel aan dat het verlies aan landbouwgronden de graanproductie met ongeveer 7.800 ton zou verminderen, maar anderzijds blijkt dat de productiviteitsstijging (volgens het DGA een gemiddelde productiviteitswinst van 100 KG/ha/jaar) zodanig is dat, gezien het aantal hectare dat voor deze teelt in het Gewest bestemd is (190.000), de productiviteitsstijging (190.000 ton op tien jaar) zowat 2,5 keer het aangeklaagde verlies zou moeten bedragen.

Vervolgens, zo een negatieve invloed van bepaalde wijzigingen van het gewestplan op welbepaalde exploitaties te vrezen valt, dient een parallel getrokken te worden tussen het verlies aan gronden dat ze zullen lijden, en de oppervlakte aan landbouwgronden die elk jaar onroerend goed worden, namelijk 9.000 hectare.

Zoals voormeld, zou de uitvoering van het Prioritaire ZAE-plan gedurende 10 jaar ongeveer 120 hectare per jaar moeten onttrekken aan de landbouwexploitatie. De compensatie van deze verliezen voor de betrokken landbouwers zal dus slechts 1,3 van alle jaarlijkse eigendomsovergang van landbouwgronden vertegenwoordigen, wat trouwens kadert in een algemene context van groepering van de geëxploiteerde gronden tot grotere gehelen.

Bijgevolg kan gesteld worden dat de landbouwers die nadelen ondervinden van de gewestplanwijzigingen, gronden zullen kunnen vinden om te voldoen aan de behoeften van hun exploitaties.

Ook al zullen deze, misschien, niet dezelfde kenmerken vertonen, inzake exploitatiefaciliteiten met name, toch zouden ze mogelijk moeten maken dat een groot aantal exploitaties, in aanvaardbare omstandigheden, kunnen overleven. Het saldo van de geleden schade zal gecompenseerd worden door de onteigeningsvergoedingen.

In casu zal het CCUE, met name aan de hand van een fasering van de ingebruikname van de zone, de gepaste maatregelen bepalen om deze gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Als gunstige maatregel voor het natuurlijke en menselijke leefmilieu, zal het een nota moeten bevatten die een uitvoerig overzicht geeft van de middelen die ter beschikking staan van de landbouwers van wie het voortbestaan van de exploitatie door het ontwerp wordt bedreigd. Deze maatregel is bedoeld om de voornoemde doelstellingen van de CWEDD in te vullen. - Informatie aan de burger Bepaalde reclamanten, die rechtstreeks betrokken zijn bij de verschillende tracés van het rondwegontwerp, melden dat ze in het begin van het onderzoek niet alle dossierstukken konden raadplegen, daar bepaalde kaarten verdwenen zouden zijn.

In de veronderstelling dat bepaalde documenten op een bepaald ogenblik ontbraken, lijkt deze omstandigheid niet van die aard dat ze de onderzoeksprocedure in het gedrang brengt, omdat in ieder geval vaststaat dat het dossier volledig was vóór het einde van het onderzoek. Bovendien waren al deze documenten beschikbaar voor inzage op de website van het ontwerp, tijdens de hele duur van het onderzoek.

Dat ze eventueel ontbraken, kan dus niet tot gevolg hebben dat deze omwonenden niet nauwkeurig kennis konden nemen van het ontwerp en dat hun rechten in gevaar kwamen. - Hinder en vervuilingsrisico's Een aantal reclamanten klaagt aan dat het ontwerp hinder kan veroorzaken. Naast algemene overwegingen in verband met de nadelen die de nabijheid van een industriële bedrijfsruimte kan hebben, wijzen ze, meer bepaald, op de invloed van de aanleg van de verkeersrondweg op het geluid en op het landschap, op de gevolgen voor de fauna en de flora, en ook op de landschappelijke invloed.

De CRAT merkt aan dat de invloed op de flora en fauna marginaal zal zijn en dat de betrokken gronden maar weinig biodiversiteit vertonen, en stelt in die zin voor om, enerzijds inheemse en gevarieerde plantsoorten aan de rand van de weg aan te planten en anderzijds een bijkomend voorschrift in te lassen dat de vestiging van bedrijven in het gebied uitsluit die, om redenen op het stuk van stedenbouw, veiligheid, hygiëne of milieubescherming, afgezonderd moeten worden.

Zoals de CRAT aanstipt, zullen de vereisten die ten eerste in het CCUE en vervolgens in de afgeleverde vergunningen zijn opgenomen, het mogelijk maken om tegemoet te komen aan deze zorgpunten, met de bepaling van de maatregelen die dienen nageleefd om de aangeklaagde invloed te beperken.

Daarentegen lijkt het niet aangewezen om het voorgestelde bijkomende voorschrift op te leggen. De tekst blijft te vaag om echt doeltreffend te zijn en de nagestreefde doelstelling kan gehaald worden door de maatregelen die het CCUE voorschrijft. - Waterstelsel Reclamanten vrezen dat de verkeersrondweg en de uitbreiding van de bedrijfsruimte het hydrografisch systeem en de bestaande afvoer teniet zullen doen. Ze vrezen dat het gehucht Scaubecq zo een overstromingsgebied zal worden.

Samen met de CRAT voert de Regering aan dat de keuze van het alternatieve tracé van de verkeersrondweg deze vrees voor de vernietiging van het hydrografisch net en van de afvoer ten zeerste tempert. Inzake het dorp Scaubecq toonde de effectenstudie aan dat er geen overstromingsrisico van betekenis is.

De maatregelen die het CCUE oplegt zullen het, daarbij, mogelijk maken om het grond- en het oppervlaktewater doelmatig te beschermen.

Begeleidende maatregelen Overwegende dat artikel 46, § 1, lid. 2, 3° van het CWATUP voorziet dat de opneming van een nieuwe bedrijfsruimte gepaard gaat met de herbestemming van SAED (afgedankte bedrijfsruimtes), of de invoering van andere maatregelen om het milieu te beschermen, of een combinatie van deze twee begeleidende vormen;

Overwegende dat de begeleidende maatregelen, enerzijds moeten geënt zijn op de intrinsieke milieukwaliteit van de perimeter die voor bebouwing bestemd is, en anderzijds, op de objectieve inbreng van deze begeleidende maatregelen;

Overwegende dat het herstel van afgedankte bedrijfsruimtes een groot deel blijft innemen van deze milieugerichte begeleidende maatregelen;

Overwegende dat de Regering, in het kader van de begeleidende maatregelen bij de huidige gewestplanherziening, de herbestemming van een aantal afgedankte bedrijfsruimtes in aanmerking neemt;

Overwegende dat, in de beoordeling van de verhouding tussen de begeleidende maatregelen en de ontwerpen voor de opneming van nieuwe bedrijfsruimtes, het redelijk is om rekening te houden met, enerzijds de verschillende impact van het herstel van de afgedankte bedrijfsruimtes naargelang van hun ligging en hun vervuiling, en anderzijds met de invloed op het milieu van de aanleg van een nieuwe bedrijfsruimte, die wisselt naargelang van de kenmerken en van de ligging; dat aldus blijkt dat, met naleving van het evenredigheidsbeginsel, een ingrijpende renovatie zwaarder moet wegen dan het herstel van een minder vervuilde site, dat de invloed van milieuvriendelijke maatregelen moet beoordeeld worden op basis van het effect dat er redelijkerwijze kan van verwacht worden en dat deze maatregelen van meer of minder belang moeten zijn naarmate de aanleg van de nieuwe zone aanzienlijke of minder aanzienlijke gevolgen heeft voor zijn omgeving;

Overwegende dat in dit geval, bij gebrek aan de elementen die het mogelijk maken om objectief inzicht te bieden in de factoren die het mogelijk maken om dit gewicht en deze invloed volledig te beoordelen, de Regering het opportuun acht, zowel om zeker de voorschriften van het artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP na te leven als in het raam van haar bekommernis om zoveel als redelijk mogelijk is, de voorkeur te geven aan de herbestemming van afgedankte bedrijfsruimtes, om deze tekst strikt te interpreteren en een sleutel te hanteren die bij benadering overeenkomt met een m2er herbestemming van een SAED voor een m2er niet voor bewoning bestemde ruimte, die voortaan bestemd wordt voor economische activiteiten (evenwel met aftrek van de vroeger voor de economische activiteit bestemde oppervlaktes en die opnieuw geklasseerd zijn als niet voor bewoning bestemde gebieden );

Overwegende dat de begeleiding die voorzien is door artikel 46, § 1, lid 2, 3° van de CWATUP op regionaal niveau kan beoordeeld worden; dat daar huidig ontwerp kadert in een prioritair plan om het hele Gewest te voorzien van nieuwe ruimtes voor economische activiteiten, voornoemde sleutel dus globaal kan toegepast worden, waarbij de compensatie kan gebeuren tussen alle oppervlaktes die onttrokken zijn aan gebieden die niet voor bewoning bestemd zijn om voor de economische activiteit bestemd te worden (evenwel met aftrek van de vroeger voor de economische activiteit bestemde zones die opnieuw werden geklasseerd als gebieden die niet voor bebouwing bestemd zijn), enerzijds, en het geheel van de herbestemde SAED, anderzijds;

Overwegende echter dat, in een streven naar billijke geografische spreiding, het opportuun lijkt, gezien de nieuwe ruimtes die het prioritair plan bestemt voor de economische activiteit over het grondgebied van het hele Gewest gespreid zijn, om erover te waken dat de SAED ook evenwichtig gespreid zijn;

Overwegende dat, om deze doelstelling in te vullen, het Gewest ingedeeld werd in vijf evenwichtige en geografisch homogene sectoren; dat huidig ontwerp dus in een geheel van ontwerpen werd opgenomen (Hélécine - Geldenaken - Orp-Jauche, Nijvel, Tubeke, Bergen - Vieille-Haine, La Louvière - Plat Marais en Pont-à-Celles - Viesville - Luttre);

Overwegende dat, als begeleidende maatregel, de Regering beslist om rekening te houden met de herbestemming van volgende sites : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld die een minstens gelijkaardige oppervlakte beslaan;

Overwegende dat, inzake de milieubeschermende maatregelen, zoals de CWEDD beklemtoonde, het artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP niet mogelijk maakt om de beschermende maatregelen op te nemen die opgelegd zijn in toepassing van het CWATUP, of van een andere vigerende reglementering; dat de Regering er niettemin op staat om te benadrukken dat, in een streven om het milieu te beschermen, ze, gelijklopend met de uitvoering van het prioritaire plan waarin huidig besluit kadert, een nieuw artikel 31bis van het CWATUP heeft goedgekeurd, dat oplegt dat elke nieuwe bedrijfsruimte gepaard moet gaan met een CCUE dat instaat voor de compatibiliteit van het gebied met zijn omgeving;

Overwegende dat, in huidig geval, het CCUE zal aangevuld worden met specifieke maatregelen, die verder gaan dan het bepaalde van het artikel 31bis van het CWATUP en haar omzendbrief van 29 januari 2004, om borg te staan voor een betere bescherming van het milieu : dat deze specifieke maatregelen beschouwd moeten worden als milieuvriendelijke maatregelen, die de maatregelen voor de herbestemming van afgedankte bedrijfsruimtes aanvullen, in toepassing van artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van het CWATUP;

Overwegende dat aldus ruimschoots is voldaan aan de verplichting die dit artikel oplegt;

CCUE Overwegende dat in uitvoering van artikel 31bis van het CWATUP, een CCUE zal opgemaakt worden voorafgaand aan de uitvoering van het gebied, volgens de richtlijnen van de ministeriële omzendbrief van 29 januari 2004;

Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen, een reeks algemene aanbevelingen heeft gedaan inzake de eventuele uitvoering van de ontwerpen, op het gebied van het beheer van het water, van de lucht, van het afval, van het grondverzet, van de opvolging van de landbouwexploitaties die bij deze ontwerpen betrokken zijn, van de mobiliteit en de toegankelijkheid, van de landschappelijke integratie en van de integratie van de beplanting;

Overwegende dat de Regering ruim vooruitliep op deze aanbevelingen, eerst met het voorstel aan het Parlement om het artikel 31bis van het CWATUP goed te keuren, dat voorziet dat de nieuwe bedrijfsruimtes het voorwerp van een CCUE uitmaken, en vervolgens met de bepaling van de inhoud van dit CCUE, met de omzendbrief die ze op 29 januari 2004 goedkeurde;

Overwegende dat bepaalde aanbevelingen die de CWEDD deed, verdere details aanbrengt die relevant lijken, ofwel algemeen, ofwel voor huidig ontwerp, naargelang van de net beschreven kenmerken; dat de opsteller van het CCUE ze er in zal moeten verwerken;

Overwegende dat, bijgevolg, het CCUE in elk geval alle hierna vernoemde elementen zal moeten bevatten : - de maatregelen voor een gepaste behandeling van het waterbeheer, in het bijzonder van het afvalwater; - een plan voor de aanplanting van inheemse en gevarieerde plantensoorten langs de verkeersrondweg Noord van Zinnik, om de eruit voortvloeiende geluids- en landschapshinder te beperken; - de maatregelen die de gronden en het rurale woongebied aan de rand van de site toegankelijk maken; - een nota die de middelen uiteenzet die ter beschikking kunnen gesteld worden van de landbouwers, van wie het voortbestaan van de exploitatie door dit ontwerp wordt bedreigd; - een plan voor de geleidelijke ingebruikname van de zone, sector per sector, rekening houdend met de huidige bezetting van de site door de exploitanten; - de maatregelen in verband met de mobiliteit, in en buiten de zone, van de goederen en personen, met inbegrip van de beveiliging van de ruimtes die voorbehouden zijn voor het fiets- en voetgangersverkeer.

Conclusie Overwegende dat uit al deze ontwikkelingen blijkt dat huidig ontwerp het best geschikt is om, in naleving van de doelstellingen van artikel 1 van het Waalse Wetboek Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, te voldoen aan de behoeften aan ruimtes voor de economische activiteit, op het betrokken referentiegebied;

Na beraadslaging, Op voorstel van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, Besluit :

Artikel 1.De Regering keurt definitief de herziening van het gewestplan La Louvière-Zinnik goed, die bestaat uit de opneming, op het grondgebied van de gemeentes Zinnik en 's Gravenbrakel, als uitbreiding van de bestaande industriële en de gemengde bedrijfsruimte van La Guélenne (bladen 38/8 en 39/5SS); - van een gemengde bedrijfsruimte, - van een industriële bedrijfsruimte, - van een groengebied binnen de bedrijfsruimte, - van een reservatiegebied met het oog op de aanleg van een wegtracé, - de schrapping van het reservatiegebied van de rondweg Noord.

Art. 2.Het volgend bijkomend voorschrift, onder *R 1.1, is van toepassing in de gemengde bedrijfsruimte die bij huidig besluit in het plan opgenomen is : « De vestiging van kleinhandelszaken en diensten aan de bevolking is niet toegelaten in het gebied onder *R 1.1, behalve zo deze bij de in het gebied toegelaten activiteiten horen ».

Art. 3.De herziening wordt goedgekeurd overeenkomstig het plan in bijlage.

Art. 4.Het CCUE, opgesteld volgens artikel 31bis van het CWATUP, omvat in elk geval volgende elementen : - de maatregelen voor een gepaste behandeling van het waterbeheer, in het bijzonder van het afvalwater; - een plan voor de aanplanting van inheemse en gevarieerde plantensoorten langs de verkeersrondweg Noord van Zinnik, om de eruit voortvloeiende geluids- en landschapshinder te beperken; - de maatregelen die de gronden en het rurale woongebied aan de rand van de site toegankelijk maken; - een nota die de middelen uiteenzet die ter beschikking kunnen gesteld worden van de landbouwers, van wie het voortbestaan van de exploitatie door dit ontwerp wordt bedreigd; - een plan voor de geleidelijke ingebruikname van de zone, sector per sector, rekening houdend met de huidige bezetting van de site door de exploitanten; - de maatregelen in verband met de mobiliteit, in en buiten de zone, van de goederen en personen, met inbegrip van de beveiliging van de ruimtes die voorbehouden zijn voor het fiets- en voetgangersverkeer.

Art. 5.De Minister van Ruimtelijke Ordening wordt belast met de uitvoering van voorliggend besluit.

Namen, op 22 avril 2004.

De Minister- President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, M. FORET Het plan ligt ter inzage bij het Direktoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, rue des Brigades d'Irlande 1, te 5100 Jambes, en bij het betrokken gemeentebestuur.

Het advies van de CRAT wordt hieronder bekend gemaakt.

^